Er zijn soortgenoten die van mensjes-kijken een bezigheid maken. Dat bewonder ik, want zelf heb ik er 't geduld niet voor.
De kijk-lieden installeren zich aan wiebele tafeltjes op terrassen en bekijken dan de soortgenoten die voorbijtrekken. Deze bezigheid is tamelijk winstgevend, zelfs zodanig dat gerenommeerde zaken al decennia winterverwarming op hun terras hebben. Zien en gezien worden kan 12 maanden op het jaar. Metropole, Cirio, Falstaff ooit, de terrassen van de Grote Markt iets minder, als ik me goed herinner.
In Antwerpen kan ik zo niet direct verwarmde terrassen bedenken, het is alsof ik de Brusselse horeca-glorie uit mijn jeugdjaren niet meegenomen heb naar mijn nu Antwerpse jaren.
Wat ik wou zeggen, katten doen dat ook, mensen-kijken. Wij zijn blijkbaar een soort die in het oog moet gehouden worden. Weerloos en met veel te veel. Hoektanden hebben we niet, of niet noemenswaardig, onze klauwen moeten we zelf rood kleuren of er hangt zo nooit eens wat bloed aan en ons aantal begint danig op een plaag te lijken. In het oog houden dus.
-----
We waren bij mensen die met veel liefde een middelbare kattepoes geadopteerd hadden en hun toewijding was navenant. Niemand wist wat de poes ooit had moeten meemaken en het dier was tamelijk eenzelvig. Zelfs voor een kat. Maar daar werd dus rekening mee gehouden.
Haar mand stond naast het TV-meubeltje en van zodra de mensen zich in de sofa installeerden om te kijken wat de avond te bieden had, ging de poes in haar mand liggen en keek wat haar mensen aan het doen waren. Na de afwas keek ik mee naar het kastje en de kat keek van naast de TV naar ons. Ze lag zo rustig, met de pootjes onder zich gevouwen, men zou verwachten dat ze de ogen sloot. Maar dat was het geval niet, ze bleef kijken hoe wíj zaten te kijken naar iets op dat meubel naast haar.
- Wat ligt dat beest toch zo te kijken? vroeg ik me af. - Gij zit toch ook te kijken, keek ze. - Ja, maar ik kijk naar iets dat iets dat interessant is. - Vindt ge? - Wel, ja, misschien, ongeveer interessant, TV. - Ik ook, ik kijk ook naar iets dat ongeveer interessant is. - Naar ons? Zijn wij interessant? - Ongeveer.
Wij zijn 'ongeveer' interessant. Als verschijnsel. Als soort. Dat bracht op slag het begrip mensheid naar hanteerbare proporties.
m – HiH-08/2016, bijgewerkt -
|