In de feuilletons met vrouwelijke inspecteurs en rechercheurs zetten de dames al eens de achtervolging in op hoge hakken. Hoe doen ze het! Ik kon op hoge hakken nog geen stilstaande bus inhalen.
Dan heb ik telkens de neiging om naar het TV-scherm te roepen: Niet doen! Ge gaat uw voet omslaan! En dan ligt ge daar …
Bij een sportmerk moet iemand ook zo gedacht hebben want dit is het resultaat, de oplossing van Nike, de renhakken :
In het voorjaar van '88 was ik op weekend bij Laura en D. Hun oudste zoontje was toen twee, de drie volgende kinderen waren vage plannen voor de toekomst.
D zocht iets in de frigo, we hoorden hem rommelen. - Laura … ? - Ja ? - Hebt gij zure haring gekocht ? klonk het verbaasd. - Ja, neem maar hoor, er is genoeg. 'k Heb twee emmertjes meegebracht. - Dat zie ik ja …, zei hij voorzichtig.
D kwam de woonkamer binnen en kwam erbij zitten. Hij bleef naar Laura kijken alsof hij haar voor het eerst zag, opgetogen als een verliefd kalf van zestien, een en al aanbidding. Nu is Laura bij momenten wel een schoonheid, maar ik vond juist dat ze er wat grauw en getrokken uit zag. Moe. 't Was in de zaak de meest drukke periode van het jaar, vandaar.
- Zoudt gij niet koken? vroeg ze verstrooid. - Ja, jaja, zei D. Terwijl hij naar de keuken ging liep hij bijna een stoel omver.
Na het eten werd Pieter in zijn bedje gelegd, met alle ceremonieel dat erbij hoorde. Daarna was het grote-mensen-tijd. De grote mensen keken een eindje TV en gingen toen ook slapen.
Toen ik uit de badkamer kwam hoorde ik kreetjes. Het kwam niet uit de kamer van Pieter. Daar was alles rust en vree.
Later zat Laura aan het voeteinde van mijn bed en schudde me wakker bij mijn enkels. Dat deed ze als kind ook. Eerst wachtte ze tot iedereen sliep en dan kwam ze aan mijn enkels schudden om me iets mee te delen dat onmogelijk kon wachten, iets van intergalactisch belang.
- Ik ben in verwachting, zei ze. - En dat weet ge nú al, laat mij slapen. - Nee, echt, ik ben in verwachting. Al drie maanden of langer. - Kondt ge dat daarstraks niet vertellen? - Toen wist ik het nog niet. - En nu wel? - Ja. - Ah, oké. - Door de haring.
'k Werd iets meer wakker, vanwege die haring.
- De eerste keer kocht ik ook zoveel zure dingen. Ik at augurken uit het vuistje. Heelder potten.
Dan zal ik wel op zee geweest zijn, dat van die potten augurken heb ik nooit geweten of gezien.
- Zoudt ge niet eerst een test doen. - Heb ik gedaan, daarstraks al, en D is zot van contentement. - Ah, dát waren die kreetjes … - Wat? - Niks.
Het zoete nieuws was aangekondigd door twee emmertjes haring op zuur. Fijn dat D kan frigo-lezen hé.
Nu iedereen op grootouderleeftijd is heeft D een enorm verlangen naar babies. Hij wil kleinkinderen. Ik dacht dat zoiets voorbehouden was voor aankomende grootmoeders, die soort tweede nestdrang, maar D doet daar opgewekt aan mee.
- Hebben de meisjes al plannen in die richting, vroeg ik. - Nog niet …, maar ik hou toch al de koelkast in 't oog.
Ze waren slechts zijdelingse schade, 14-18 ~ van FIV
"Op 4 september 1914 trokken de Duitse troepen een spoor van vernieling door Dendermonde, een paar dagen later trokken ze verder. Op 1 oktober kwamen ze terug. Soldaten van het Belgisch leger hebben geprobeerd ze tegen te houden, er werden over en weer schoten gelost, het Belgisch leger trok zich terug.
De Duitsers stapten de verwoeste stad weer binnen, namen onderweg enige burgers als levend schild mee, en om hun woede te koelen en een voorbeeld te stellen werden die burgers ervan beschuldigd op de Duitsers geschoten te hebben.
Ze werden met hun rug binnen tegen de muur van de kerk Sint-Gillis gezet en nog terwijl de aanklacht en het vonnis voorgelezen werden, werden en alle personen die het ongeluk hadden op de straat of in de omgeving te zijn, bijeengedreven om getuige te zijn van de executie. Waaronder mijn nonkels Victor en Rémi. Nonkel Victor was 18 jaar, nonkel Rémi zal iets van 9 jaar geweest zijn.
Na de executie werden de mannelijke getuigen gevangen genomen en weggevoerd.
Heeft nonkel Rémi geprobeerd bij zijn grote broer te blijven, of juist weg te lopen? Heeft hij in zijn kinderlijke woede de Duitsers uitgemaakt voor al wat lelijk is? Klopten de Duitsers op een kleine jongen omdat ze het graag deden? -een strategie van Bismarck was om de burgerbevolking zoveel mogelijk schrik aan te jagen door onmenselijke daden te stellen- mensen hebben een bloederig gebroken kind, dat nog ademde, op een deur gelegd en hem zo naar huis gedragen. Hij heeft het overleefd. Zijn gebroken beenderen zijn schots en scheef weer aaneengegroeid, nonkel Rémi is altijd kreupel gebleven.
De martelgang van Nonkel Victor (Toor)
Hij werd samen met de andere 'getuigen', zonder eten of drinken en te voet naar een onbekende bestemming gedreven. Onderweg werden zij geslagen en geschopt. Ze kwamen toe in Scheldewindeke, waar ze hun graf moesten graven en dan, zonder enige uitleg werden ze na 4 dagen vrijgelaten.
Nonkel Toor is daar nooit van bekomen, hij was getraumatiseerd tot het uiterste. Hij kromp ineen bij elk geluid, was bleek en hij beefde zonder ophouden. Overdag zat hij in een hoekje bij de stoof ’s nachts sliep hij in de schuilkelder. Een jaar later, is hij overleden. 18 december 1915. Hij was 19 jaar.
Zijn naam staat niet op het monument van het Heldenplein. Hij was collateral damage ofte nevenschade.
Later, in de jaren zestig of zeventig, toen de jeugd volop aan het emanciperen was, hoorde ik soms ouders, mensen die WO II meegemaakt hadden, zich opwinden over de jeugd-van-tegenwoordig 'Ze zouden begot eens terug ne goeien oorlog moeten meemaken'. Dat waren de Verontruste Ouders van toen." FIV
“eens terug een echte oorlog moeten meemaken!”
Mijn pa riep zo'n dingen, hij was zo iemand. Wanneer hij een gedachtewisseling met een van de drie dochters niet meer aankon brulde hij : ge zoudt eens allemaal terug een oorlog moeten meemaken!
Dat verbaal geweld moest dan doorgaan voor opvoeding en begeleiding naar volwassenheid. Vermits hij ons niet onder de knoet kon houden moest een buitenlandse mogendheid dat maar komen doen. Ik durf niet bedenken wat hij daarbij voor ogen had.
De automobilisten in het filmpje denken dat de verkeersagent voor het lapje gehouden wordt. Door een rij brave schoolkinderen dan nog wel. Daar worden ze blij van, dat een agent zich in de luren laat leggen, dat een agent niks door heeft …
Deze organisatie uit Canada heeft filmpjes die misschien grappiger zijn, maar dit is volgens mij een speciaaltje. Omdat het dubbel is, is het niet alleen grappig, het is geestig. De automobilisten moeten gaandeweg ontdekken dat zij zélf de dupe zijn , niet de agent en dat lukt soms niet zo goed, of helemaal niet.
'k Was op zoek naar het verschil tussen huis en kamer, maar ik heb geen bevestiging gevonden van wat ik dacht. Het gaat over een streektaal en ik kan me niet herinneren welke.
Met huis bedoelde men de ruimte die verbinding heeft met de buitenwereld. Alle andere delen van de woonst heten kamer.
Die betekenissen zijn in de loop der tijd en tijden verschoven en dan wordt met 'in huis' specifiek 'in de woonkamer' bedoeld, bvb men zet de fiets in de gang en de boekentas zet men in huis.
Evengoed werd met 'in huis' de ganse woonst, het ganse gebouw bedoeld : bvb in huis draagt men pantoffels. De ganse woonst, dat kon verwarrend zijn als iets 'in huis' ligt. Ligt hetgeen men zoekt in de woonkamer of ergens in het huis, ergens in het gebouw ? bvb mijn pantoffels liggen ergens in huis.
Een kamer was een ruimte zonder rechtstreekse verbinding met buiten, een ruimte die men kan afsluiten. Om buiten te raken moet men eerst door andere ruimtes. Dat snap ik. Maar over die betekenis huis = woonkamer, daar ben ik nog altijd niet aan uit.
Wat ik wél gevonden heb over huis is een lijstje gezegdes, waaronder twee die ik nog niet kende. Die twee * vind ik vandaag de mooiste.
----- Wie in een glazen huis woont, moet niet met stenen gooien: wie een hoge positie heeft, moet voorzichtig zijn.
In het huis van een gehangene spreekt men niet over de strop: je moet vermijden over onaangename onderwerpen te spreken.
Een zuinige huisvrouw bouwt huizen als kastelen * : met een zuinige huisvrouw houdt het gezin zoveel geld over dat er een kasteel mee gebouwd kan worden.
Je moet het huisje wel bij het schuurtje laten * : je moet niets buitensporigs doen, oftewel de dingen in de juiste proportie houden, dit dan vooral op financieel gebied (min of meer hetzelfde als "de tering naar de nering zetten"). -----
saluki, de gazellehond, Perzische windhond (Iraanse)
"De saluki of Perzische windhond is afkomstig uit Iran, (vroeger Perzië). De rasnaam is afgeleid van de stad Saluk, die onder het zand is verdwenen. Saluki's werden als jachthond gebruikt door verschillende nomadische woestijnvolken en werden zo van gebieden bij de Kaspische Zee tot de Sahara verspreid.
Op Perzisch aardewerk dat dateert van 4200 vóór Christus, werden al salukiachtige honden afgebeeld. In Egyptische graftombes zijn gemummificeerde saluki’s aangetroffen en de farao's jaagden met valken op hun arm en een soort saluki's aan de lijn.
Saluki's zijn sterk verwant aan Afghaanse windhonden. De saluki is ideaal: zowel als gezelschapshond als jachthond. 'Ideaal' zou ik niet echt zeggen, eerder 'geschikt'.
Aard
De saluki is wat terughoudend ten opzichte van vreemden, maar is zeer gesteld op het gezelschap van zijn baas. Verder is hij onafhankelijk, rustig, waardig en eigenzinnig en hij heeft een groot jachtinstincten een enorme energie.
Opvoeding - Oelala! Niet simpel.
Met enig beleid is het mogelijk een redelijk opgevoede hond te krijgen, maar houd er wel rekening mee dat dit nooit een perfect luisterende hond zal worden. Met veel geduld en inzicht kunt u toch bereiken dat de hond op u gesteld raakt en u niet teleur wil stellen.
Sociaal
Saluki's kunnen prima samenleven met andere gelijkgestemde honden, maar andere huisdieren zoals geiten of konijnen kunnen beter ver buiten bereik van deze honden gehouden worden, want hun jachtinstinct is te sterk om de verleiding te weerstaan."
Hier een filmke met uitleg over hoe de bouw van de hond zorgt voor snelheid en uithoudingsvermogen.
Mijn vader deed straffe dingen tijdens de oorlog, neen, een held zou ik hem niet noemen maar heldhaftig vind ik het wel, wat hij deed. Zo gaf hij zes jonge mannen wekenlang onderdak die hadden kunnen ontsnappen uit de colonne opgevorderden door den duits. Zij lieten paard en kar achter en vluchten de bosjes in en kwamen aan onze deur kloppen. Zes jonge kerels extra voeden terwijl hij al een gezin van twaalf moest zien te onderhouden is onder oorlogsomstandigheden al niet min, zelfs gevaarlijk. Hij moest ook aan den duits aangeven wat hij op het land kon winnen. Beter vond hij het wat minder aan te geven en vele noodlijdende burgers die kwamen aankloppen melk en meel te geven, maar daarvoor heeft hij wel in den bak gezeten.
Ook zie ik nog het tafereel voor mijn ogen hoe mijn vader koelbloedig een SSer aanpakte. Op een dag kwamen we ‘s middags van het aardappelveld naar huis om te eten en daar stond aan de gevel van ons huis een opgefokte SSer met het geweer in de aanslag.
"Wie moet ik doodschieten, u of uw zonen" riep de SSer. Moeder stond in de voordeur en riep ons jongsten stilletjes binnen te komen maar dat pakte niet bij de furieuze man. Vader heeft hem dan gesust en hem voedsel beloofd en wat verder nog weet ik niet en de man is rustig met een fiets vertrokken richting Turnhout. Vader had de situatie gered door zijn kalmte. MVS 'k Ben helemaal patraque. Voor deze stille helden staan er geen stenen monumenten. Maar uw schrijven staat er wel. Een geschreven monument. m - EZW-10/2011
‘ … jij moet toch veel mooie herinneringen hebben? Heb je nooit heimwee? ’
Heimwee niet meer. Gehad, bij momenten. Nu niet meer. Veel mooie herinneringen, dat wel. Het is een snoer van gebeurtenissen en anekdotes. Van sommige herinneringen kan ik heel blij worden. Want er zijn de andere herinneringen ook natuurlijk, de minder goede. Tussen die twee soorten gebeurtenissen was er de rust van de routine, de dagen dat alles kalmpjes zijn gang ging en er niks te melden viel.
---
In '98 waren er een aantal Kroaten onder de officieren aan boord en ik had al gevraagd om me AUB bij de voornaam te noemen. Dat kon niet. Ze kenden hunne wereld en het bleef Ma'am. Oké dan maar, we waren weer vertrokken voor zes maanden afstandelijk gedoe. Ik moet teleurgesteld gekeken hebben want de 3de mécanicien zocht naar een oplossing. Een heel sociale jongen (24j) en zeer kierewiet door de oorlogsdingen die hij in zijn land meegemaakt had.
Hij had een contract bij de Fransen gevaren en had als notie van Frans : - als ze 'oh putain'zeggen is het erg, maar zijn ze niet kwaad - als ze 'merde' zeggen is het erg, en zijn ze wél kwaad - als ze 'putain de merde’ zeggen, zijn ze zéér kwaad.
Een paar dagen later kwam hij met een idee : vermits in België ook Frans gesproken wordt zou hij me Madame noemen ipv Ma'am, en hij was tevreden dat hij een oplossing kon voorstellen. Hij bleef wiebelend staan wachten wat ik er van vond. Ik vond het maar niks. Putain en merde gaf hij vlekkeloos en met de juiste intonatie, en zo argeloos blij, hij kende duidelijk niet de draagwijdte van die termen. Maar Madame klonk alsof hij het over een bordeelhoudster had.
- No good? vroeg hij. - Sounds like mama-san.
De term mama-san is internationaal gekend, en hij wou de vrouw van zijn baas zeker niet zo aanspreken.
- Then I will call you Madammy, you are petite. Het is madammy geworden. En gebleven. De andere officieren namen het woord over en toen ook de Filipijnse crew meedeed was het zo goed als officieel. Eigenlijk had ik die naam in mijn zeemansboek moeten laten bijschrijven.
Het was heel plezant om horen hoor. Als ik 's morgens met de zak overalls van ons deck naar de laundry beneden ging was er volk in de trapkast, op weg naar het ontbijt een deck hoger : - mornin' madammy ! - mornin' gentlemen ! - ça va, madammy ? dat stukje Frans hadden ze van de 3de overgenomen - ça va, messieurs. Een ochtendritueel.
Een paar jaren later, toen ik iemands overall gerepareerd had …
Wachtwa, een woordje uitleg over een trukje: wanneer een overall gescheurd is, vraagt de betrokkene aan de 1ste stuur een nieuwe en houdt de oude bij. Ik repareer die. Met lappen er op en al. Zo heeft de persoon in kwestie een extra overall in gebruik want in de tropen kan het er op aan komen, een overall meer of minder. Goed, dit gezegd zijnde ...
Toen ik een paar jaren later een overall gerepareerd en terugbezorgd had, kwam iemand van de matrozen vragen, een beetje bedeesd : - Excuse me Ma'am, are you Madammy? - Eh, yes … long time ago.
Die madammy-story was al wat jaren oud, hoe kon dat nu ? Wel … De naam madammy circuleerde nog in het bemanningsagentschap op de Filipijnen. De naam madammy was daar een eigen leven gaan leiden !
Wat doet madammy: Overalls repareren, -foto’s afdrukken voor hen, ze per 4 op een A4 printen en ze in een documentbeschermer steken tegen de sporen van werkhanden- lasogen druppelen met Minhavez, hun boodschappen meebrengen van de wal, soms ook haar knippen en af en toe een hemdje strijken. Mee foto’s kijken van hun kinderen en af en toe eens vragen naar de familie thuis, want voor de komst van de mail spendeerden ze flink wat aan telefoon. Dat was het ongeveer volgens hen, het takenpakket van madammy.
Maar naarmate die matroos vertelde was madammy een legende geworden binnen het agentschap. Een agentschap dat zeelieden over de drie oceanen en alle zeeën stuurt, mensen met verhalen in hun hoofd en die de verhalen mettertijd mooier en beter maken. Die verhalen, die legende, daar kon ik niet tegenop, die kon ik niet evenaren. Daar kon ik echt niet tegenop.
te gast bij Wim Helsen, Abdelkader Benali met ‘Huldedicht aan Singer’ van Paul van Ostaijen
slotgedeelte:
Ik wil een Singer wij willen een Singer wij eisen een Singer wat wij willen is ons recht ein fester Burg ist unser Gott Panem et Singerem Panem et Singerem Panem et Singerem et Singerem et Singerem Waarom hoe zo wat wil hij wat zal hij Salvation army Bananas atque Panama de man heeft gelijk hij heeft gelijk gelijk heeft hij jawel jawel jawel waarom wie zegt dat waar is het bewijs jawel hij heeft gelijk Panem et Singerem Panem et Singerem Panem et Singerem Singerem Singerem
In mijn jeugd woonden we tussen de boeren, een speciale sfeer. Omdat ons Vader ook van boerenafkomst was kenden we iedereen en kon ik die boerderijen binnen en buiten lopen. Ik was er thuis, een ongelooflijk goed gevoel, tussen al die harde werkers, en tussen de dieren, en ik mocht dan ook helpen bij het kalven, en biggen vangen. Een paard dat moest gedekt worden mocht ik bijwonen, ik hielp op het land om aardappelen te rooien, moest met de paarden rijden, hielp de oogst binnen doen. Kortom, echt leuk, het was soms hard werken, maar ja dat kon niet anders en ik vroeg mij niets af. Ik kon overal mee eten aan tafel en op het land, ik at spek met eieren, kop vlees, beuling, groenten en fruit.
Zij heette Elisabeth, hij noemde haar Liesje, hij was Petrus, ze waren kinderloos. Ze hielden veel van elkaar, ze waren altijd samen en keken elkaar veel in de ogen, zag ik. Ze leefden met en voor elkaar. Hun landerijen bevonden zich heel dicht bij de hoeve. Als hij op het land werkte en het was schaftijd blies zij op de koperen hoorn. Een afgesproken geluid, als hij dan thuis kwam gaf hij haar steevast een kus, fezelde iets in haar oor waarop ze lachte, en zei: “Zotte man, nu toch niet zeker” en ze keek dan naar mij. Hij schoof zijn voeten onder tafel en wachtte tot ik en Liesje op ons plaats zaten, sloeg een kruisteken en eindigde met “Heer zegen ons en ook deze spijzen die U milde hand ons geeft, door Christus onze Heer amen. Smakelijk!”
Het eten begon met botermelk pap, gevolgd door aardappelen met bonen en een groot stuk goed gebakken varkensvlees met veel saus en eindigde met vers fruit. Alles van eigen bodem, een glas helder water uit de pomp put. We maakten een kruisteken en we gingen terug naar de akker, hij pikte de gerst en ik bond ze in busselen en we zetten ze in schoven, tot de hoorn opnieuw weerklonk. Als knaap keek ik naar die mensen op. Was dat de liefde? Ik vond dat mooi.
Ik heb nooit zo een goed koppel meegemaakt, ze beminden elkaar, ze werkten hard, hadden leute, aten goed, kwamen vooruit, geloofden in God. Plots sloeg het noodlot toe, Petrus kreeg een longontsteking en was op 14 dagen dood en begraven. Elisabeth haar wereld stortte in, ze begon in zichzelf te praten, Petrus zijn werkvest bleef aan de nagel achter de deur hangen, zijn klompen schuurde ze alle dagen af, zoals ze altijd al gedaan had. Ze keek voortdurend naar de deur, ze verwachtte hem. Ze was schuw geworden. Ze praatte constant met hem, ze keek uren naar zijn foto. Ze streek door mijn haar, maar herkende mij niet meer. Ze kwijnde gewoon weg, ze wilde bij Petrus zijn, wat haar op korte tijd lukte. Ik begreep toen wat eeuwige liefde was, en zeker liefde tot ter dood.
De opeenvolging van de verschillende situaties, van goed naar mindergoed naar dood & dood moet hem serieus aangegrepen hebben dat de knaap van toen het zoveel tientallen jaren later nog zo beeldend kan beschrijven. m
2004, toen werd ik verliefd. En ik was niet de enige. Ik werd verliefd op zijn manier van denken, op zijn manier van schrijven, ik ging van verwondering naar zijn bewondering voor de horizonten die niet meer van deze aarde waren.
Veel aardse horizonten had ik gezien maar daar hield hij zich niet mee bezig. Hij had het over universum en heelal, van nanometer naar lichtjaren. Wat ertussen lag was hem misschien te zichtbaar.
Hij schreef over dingen die ik maar half begreep, over de esthetica in scheikunde en andere wondere werelden. Maar al schreef hij met een verroeste pen, ik zou het nog gelezen hebben. *
Ik herlees zijn teksten nog soms. In 2012 is hij gestopt met schrijven. En met ademen. En hij liet dit stukje bestaan verweesd achter.
te gast bij Wim Helsen, Annemie Struyf met Het oude zeilschip van Jan van Nijlen
Het oude schip, met opgegeide* zeilen, ligt in het dok: het groot karkas is lek. Blank tegen hemels grauwe en lage wijle*, vliegen de meeuwen om 't verlaten dek.
Eens luidde blij 't signaal van zijn vertrek, en 't heeft gedanst, de duizend, duizend mijlen, op de oceaan een kleine, witte vlek. Thans is het oud: verroest zijn ankers, bijlen...
Graniet en marmer heeft het meegebracht, steevnend* door 't woeste, noordelijk kanaal, of gleed droomstil door eevnaars lichten nacht,
belaân*met vruchten, specerij en kruiden. Nu ligt het stil, onzegbaar droef en kaal, maar nog met kleur en geuren van het zuiden.
opgegeide , van opgeien = zeilen inkorten, om den windvang te verminderen , wijle = sluier in verouderde literaire taal, un voile, een vool steevnend = stevenend, koers zettend, varend, zeilend , belaân = beladen
Nu heb ik al wel enkele vreemde dingen meegemaakt in de drie voorgaande jaargangen van Winteruur maar deze misser is tot hiertoe dé kanjer. Van een journaliste dan nog wel, een vak waarbij ik me toch een minimum aan voorbereidend werk durf voorstellen. Of overdrijf ik nu?
Struyf vermeldt twéé maal dat het gedicht van Slauerhoff is?
Het Oude Zeilschip is van Jan van Nijlen 1884-1965. Het is een sonnet, gewoon de 4 strofen. Het Laatste Zeilschip is van Slauerhoff 1898-1935. Het is een klepper van 4 bladzijden.
Als haar voorbereidend werk voor die paar minuten bij Winteruur al weinig voorstelt, dan stel ik me vragen over de degelijkheid van haar reportages. “Amààài!”, zoals ze zelf graag zegt.
Deze prent van John Holcroft deed me ooit denken aan een boek maar ik wist niet welk. ‘k Kon er niet opkomen en dat vond ik erg. Het boek is nochtans tamelijk bekend. In mijn eentje zou ik er niet geraken en ik lanceerde een hulpkreet op de toenmalige groep :
"Het is geen illustratie van een boek, voor zover ik weet. De prent doet me dénken aan een boek, iets met een groot insect. Maar het is niet Alice in Wonderland en het is niet Het Klein Insectenboek, want dan wist ik het al."
Er gingen mails over en weer. Er was veel bereidwillige hulp maar de titel van het boek hebben toen we niet kunnen vinden. Ik besloot het gepieker te staken, het zou me wel te binnen schieten. En ik verloor die prent uit het oog.
Beetlegirl, John Holcroft, UK érg jammer van het kader
Vier jaar later kom ik die tekening opnieuw tegen en ik dacht "hey, da’s Kafka!" Zo ineens, bij de eerste aanblik. Pas nadien herinnerde ik mij dat die prent ooit collectieve kopzorgen veroorzaakt had. Memorie is een rare beest.
"De gedaanteverwisseling (oorspronkelijke Duitse titel is Die Verwandlung) is een werk van de Tsjechische Duitstalige schrijver Franz Kafka uit 1915. Het is een van de bekendste werken van Kafka.
Samenvatting Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud en/of de afloop van het verhaal.
In het verhaal staat Gregor Samsa, een verkoper met een vlekkeloze staat van dienst, centraal. Op een dag wordt hij wakker en komt erachter dat hij tijdens de nacht veranderd is in een mansgroot insect. Terwijl zijn familie moeite heeft de gedaanteverwisseling te accepteren, begint hij zichzelf af te vragen waaraan hij dit te danken heeft. Hij vermoedt dat hij ergens schuldig aan is, maar waaraan? Is het zijn moeizame relatie met zijn vader of is hij toch niet de perfecte werknemer? Uiteindelijk besluit de familie om van hem af te komen. daar komt hij achter omdat ze niet weten dat hij hen kan horen en begrijpen. Hij besluit zijn familie te verlossen van zijn aanwezigheid, en hij sterft."
Deze foto vind ik een mooie manier om begin november aan familie, vrienden en kennissen te laten weten dat er een gezinslid op komst is.
Vooral omdat de toekomstige pa de aansteker nog vasthoudt. Heel symbolisch. Buiten het geven van een vonkje heeft hij voorlopig nog niet veel moeten doen, schijnt hij te zeggen. Dat komt nog, vriend, uw taak komt nog! Ge merkt dat wel wanneer het kind er is.
Dit is een verhaal waarvan ik zeer onder de indruk was toen ik het voor het eerst las, moest lezen. Als jonge kalveren werden wij verondersteld dit verhaal au sérieux te nemen, want het was examenstof. Het moment van herkenning, door het order ivm het bed, vond ik toen héél slim gevonden van Penelope en het is me bijgebleven. Het bed werd gebouwd door Odysseus en ik zou het daarom zíjn bed kunnen noemen. Maar hij was twintig jaar van huis geweest. Wie twintig jaar niet thuis komt, heeft zowat alle recht van spreken verloren, volgens mij.
Eerst had hij tien jaar meegedaan aan de Trojaanse Oorlog. Toen tien jaar hem genoeg leek ontwierp hij het Paard van Troje, de oorlog werd gewonnen en was afgelopen. Odysseus kon naar huis, naar vrouw en zoontje, Penelope en Telemachos.
Nu had hij toch wel tegenslag zeker! Tijdens de oorlog had hij per abuus het oog van de zoon van de zeegod Poseidon uitgestoken. Poseidon zwoer toen bij zichzelf dat Odysseus' reis naar huis nog plezant zou worden. Daardoor heeft de terugreis van Troje naar Itakha nog eens tien jaar geduurd. Troje ligt aan de westkust van Turkije, in het Noorden. Itaka is een eiland voor de westkust van Griekenland.
Stel, als ik de zeegod tegen heb, dan ga ik niet over zee naar huis, maar stillekes over land, slimme held zijnde. Helaas. Over land reizen was nog hachelijker dan over zee. Misschien niet zozeer door vijandige goden, maar wel en zeer zeker door vijandige natuur. Want al kiest men een reistraject door alle laaglanden, uiteindelijk moet men het Pindos-gebergte over, door gevaarlijke bergpassen (als die toen al gekend waren) in verraderlijke weersomstandigheden, met daarbij nog eens loslopende beren en wolven. En waarschijnlijk ook nog berg-toverwezens met linke toverspreuken. Kortom, over land reizen was toen gevaarlijker dan over zee, Poseidon of niet.
Zo komt het dat Odysseus nog eens 10 jaar rondgedarteld heeft op de kusten van de Middellandse Zee.
Dit alles om te zeggen dat wie twintig jaar van huis blijft de rechten op het eigen bed allang verspeeld heeft. Hij had al 20 x 365 keer elders geslapen. Daarom noem ik het bouwsel het bed van Penelope en niet het bed van Odysseus, ook al was hij degene die het gebouwd had. Want het bed was wel degelijk een bouwsel.
Na 20 jaar zonder van zich te laten horen, komt hij thuis op Ithaka, slacht alle huwelijkssollicitanten af die al jaren op het erf bij zijn 'weduwe' liggen te slempen en vermits hij dan toch bezig was werden de dienstmeisjes die 'de vrijers waren ter wille geweest', opgehangen. Ziezo.
Maar Penelope had hem nog altijd niet helemaal voor echt aanzien. Was hij de man die hij beweerde te zijn? En nu komt de clou van de soap. Ze zegt tegen zijn voedstermoeder, Eurykleia dat zij het bed, hét bed moet gereed laten maken voor de nacht én dat het naar een andere plek moet verplaatst worden, zodat er in de koelte kan geslapen worden.
Daarop ontsteekt Odysseus in een Homerische koleire : dat bed kan niet verplaatst worden want het werd gebouwd op de stronk van een zeer oude olijfboom. Dat heeft hij eigenhandig gedaan. Daarrond heeft hij het slaapvertrek en de rest van de woonst opgetrokken. Die stronk zit met al zijn wortels nog in de grond en draagt het bed, die boomstronk ís het bed.
heel oude olijfboom, mogelijk werd al eens een gelijkaardig exemplaar gebruikt voor de bouw van een bed ?
Een olijfboom heeft wortels die tot wel tien meter in het rond spreiden. Kon iemand zo’n bed verplaatsen zonder het huis af te breken? Wie-o-wie had daarvoor de kennis en kunde?
Deze koleire overtuigde Penelope dat Odysseus degene was die hij beweerde te zijn. Mooie, slimme zet van Penelope vind ik, zeggen dat haar/hun/het bed moest naar buiten gebracht worden. En 'zo kwam alles toch weer goed'.
“Voor de liefde die mijn vader mij gaf, heb ik hem niet gegeven wat hem toekomt; als kind kende ik de waarde van een geschenk nog niet en als man was ik te hard, te veel een man. Mijn zoon groeit nu op en is zeer geliefd, als geen ander aanwezig in zijn vaders hart. Ik geef wat ik ooit nam aan iemand van wie het niet kwam, en het wordt niet teruggegeven.
Als hij een man zal zijn en zal denken als een man, zal hij net als ik zijn eigen weg kiezen. Met verlangen en vrij van afgunst zal ik aanschouwen hoe hij zijn eigen zoon de liefde schenkt die ik hem gaf. Mijn blik volgt het spel van het leven ver weg in de ruimte van de tijd – een ieder gooit glimlachend de gouden bal, maar niemand gooit hem terug naar degene die hem wierp.”
De gouden bal, Börries von Münchhausen uit De verborgen dynamiek van familiebanden van Bert Hellinger
------------ VDL : “Ik heb het meerdere keren herlezen, met tranen in mijn ogen. Niet alleen omdat het mooi is maar vooral omdat het zo ‘waar’ is. Een verborgen maar een krachtige waarheid. Als kind kunnen wij die gouden bal van de liefde nooit teruggooien naar onze ouders. Het is pas wanneer we zelf ouders worden dat we beseffen waarom zij bijvoorbeeld ongerust waren als wij veel later dan verwacht thuiskwamen. Of als we rondzwierven aan het andere eind van de wereld zonder iets te laten horen. En die liefde kunnen we nooit teruggeven, die geven we onvoorwaardelijk aan onze kinderen en zo gaat het altijd maar door, inderdaad een verborgen dynamiek van familiebanden.” ------------
Zo zeer verschillen mensen: omdat het gedicht zo waar is ontroerde het u, omdat het zo waar is liet het mij onbewogen.
Toen ik het een eerste keer las was mijn reactie : dat weet iedereen toch al ? Wat we ontvangen hebben kunnen we niet teruggeven, enkel doorgeven. Het hoeft niet eens aan eigen kinderen te zijn. Wat we ontvangen hebben aan liefde, toewijding, zorg, tijd, aandacht, energie, bekommernis, niet alleen van ouders, ook van familie, lesgevers, collega’s en alle anderen, heel die gouden bal kunnen we doorgeven en al wat hij bevat besteden aan veel andere mensen met wie we in contact komen. Legioenen lesgevers doen het beroepshalve, sommige werkgevers en collega’s doen het, stageleiders doen het …
Börries von Münchhausen bekeek de gouden bal strikt persoonlijk, het doorgeven gold blijkbaar enkel richting eigen kind, zoon en niet richting andere mensen want zíjn gouden bal heeft hij niet echt ver gegooid, prominent Nazi-activist zijnde. En dat wist hij zelf ook, want toen in 1945 de geallieerden naderden heeft hij gekozen voor een dosis pillen.
‘opperste krijgskunst is de vijand onderwerpen zonder slag te leveren’ Sun Tzu
Deze Masai laten de leeuwen de jacht doen en dan snijden ze van de buit (een gnoe) wat ze voor de stam nodig hebben. Zo hebben ze vlees, zonder slag of stoot. Slim hé.
Zoiets moet ge kunnen natuurlijk. En durven. Wat zou hun hartslag zijn tijdens zo'n onderneming? Want het is wel iets anders dan efkes vlees halen bij de beenhouwer.