te gast bij Wim Helsen, Wim Lybaert met ‘De man die alles at’ van Jeffrey Steingarten
Ik stond driftig te schrijven terwijl Marcella en Victor de naam riepen van elke vis die ze zagen, alles bij elkaar een stuk of vijftig: iriserende sardines en ansjovissen van blinkend zilver en turquoise, vliegende vissen met puntige bekken en zeeslakken die nergens heen kropen in hun glanzende gevlekte huisjes, kleine grijze garnaaltjes die sprongen als krekels en enorme blauwe garnalen die te deftig waren om te bewegen, mosselen met een Navajodessin op de schelp en kammosselen zo klein als aspirientjes, tere platvissen om te grilleren of te bakken en gestreepte vissen vol graten voor soep of risotto, ruitvormige tarbot en breed uitwaaierende roggen, met inkt besmeurde inktvis, pijlinktvis en octopus. We keken hoe een vishandelaar een berg sardines met zijn handen van graten en ingewanden ontdeed terwijl een collega een zeeduivel slachtte om de staart te verkopen als coda di rospo, de wangen voor een pastasaus, en de groteske kop om soep van te trekken.
Dat die leraar niet alles weet, dat is dan nog beleefd uitgedrukt hé. Die leraar zat gewoon naast de kwestie en zou weer naar school moeten want een winterslaap heeft niks te maken met de dood. In de Romantiek heeft de literatuur dat er zeer onjuist van gemaakt, winter = dood, maar de Romantiek en beeldspraak zijn leerstof voor het middelbaar. In de lagere school zou de leraar het mogen hebben over winterslaap, wat veel juister is. En jonge kinderen denken concreet. Men maakt kinderen zo geen flauwekul wijs. En zeker niet over dood en zo, want tot nader order is die definitief. Ik kan daar zo gruwelijk boos over worden, dat ik die leraar zijn strotje had willen vasthouden tot er iets zinnigs uit kwam. Gelukkig voor die man zijn het mijn zaken niet of hij door de inspectie komt.
'k Vind het magnifiek dat een van zijn leerlingen uit zichzelf de link legde tussen de rust en de groei in de natuur en de groei van zijn haar: 'ik kan het groeien niet tegenhouden' Met dat zinnetje schiet mijn verbeelding in gang en ik zie een scenario dat waarschijnlijk niks meer met de jongen in kwestie te maken heeft.
ik kan het groeien niet tegenhouden
Er was een jongetje van negen dat een hekel gekregen had aan de kapper. De schaar was een akelig ding met twee messen die knabbelende geluiden maakten, soms vlak naast zijn oor. Een tondeuse heeft nijdige tandjes die heel snel heen en weer gaan en daardoor was het gedoe in zijn nekje een verschrikking. Kortom, een bezoek aan de kapper was voor dat jongetje een beproeving geworden. En een salon stonk naar productjes. De kapper zelf ook.
Op een dag was het weer zover, na school volgde het maandelijks bezoek aan de kapper.
- Mama? - Ja jongen? - Kan ik mijn haar tegenhouden? - Tegenhouden? - Tegenhouden met groeien … - Nee jongen, haar groeit altíjd hé. - Ook als ik slaap? - Vooral wanneer ge slaapt.
Het jongetje zweeg gelaten. Er was niks aan te doen. Als haar zelfs groeit wanneer ge slaapt …
Het bleef een tijd stil. De mama keek in de achteruitkijkspiegel en zag haar Hartje daar zo berustend zitten. Plots vastbesloten maakte ze rechtsomkeer en vanaf toen gingen ze nog om de tien weken naar de kapper. Eerder niet.
m- HiH-11/2015, naar een gegeven van xyz, volledig herwerkt, - bravo die mama !
Of we aan boord dan papieren zakjes hadden, vroeg hij. Papieren zakjes? Papieren zakjes zijn voor ferries en cruisers, passagiersschepen. De vrachtvaart heeft geen papieren zakjes aan boord.
Anciens kunnen ertegen. Enkel kadetten en aspiranten worden soms werkelijk zeeziek. Dan bloedt mijn hart, ik ben er ook door gemoeten.
Iemand die zo aan het lijden is gelooft niet dat zeeziekte ooit zal wegblijven. Terwijl het echt wél betert. En daarna definitief wegblijft. Gewoon zichzelf de tijd geven, het binnenoor de tijd geven zich aan te passen.
Mijn schrik is maar dat bekwame jonge mensen zouden afhaken vanwege (een beetje) beginnersmisselijkheid. Want dat is al gebeurd. Jong volk dat we niet meer terug zien, mensen die opgegeven hebben, soms in Biskaje al.
Een schip vól jonge mensen, vol beginners (leger) zou ik niet willen meemaken. Iedereen misselijk? Wie schiet er dan over om het op te kuisen? Die vier anciens? Captain, Chief Engineer, Chief Mate en 2nd Engineer? Dat zal nogal ! Mon oeil !
Wat wel gebeurt bij zeer zwaar weer is dat de anciens nausea krijgen, schele hoofdpijn. Mensen met nausea gedragen zich ofwel zeer zwijgzaam, of wel kortaf, misschien kribbig. Nuja, bij zwaar weer is niemand het zonnetje aan boord hoor. Tenzij diegenen die vinden dat het de moment is om de cursus Human Resources Management in de praktijk te brengen en dat dan doen ook, met een krampachtig, verbeten, geforceerd, een onwaarachtig positivo-gedoe. Die mensen werken dan enorm op de zenuwen van degenen die proberen IN STILTE te lijden.
Men slaapt slecht en veel te weinig. Overdag raakt men vermoeid alleen al door zich te verplaatsten en zich vast te houden of te grijpen aan de relingen in de alleyways (de gangen) en in de staircase (de gesloten trapruimte) Vanaf 10° uitwijking wordt immers de lift buiten gebruik gesteld.
26° uitwijking hebben we ook al meegemaakt, maar daar zijn we dan uit weg gevaren, uit die stormzone. Niet voor het goed van de bemanning hoor, voor het goed van de lading en de aandeelhouders.
Trappen op of af, zijn beklimmingen en afdalingen waarvan men 's avonds pijne dijen en pijne billen heeft. Nog nooit zoveel spieren en spiertjes gevoeld als in de dagen met zwaar weer. En toch werd er ook op die dagen werk gepresteerd.
Canada-Europa in de winter, in winterweer, met een containerschip, hoog op het water. Rollen en stampen gedurende heel de overtocht. Mét de 6+hrs timeshift op 8 dagen tijd, dat betekent zes uren minder slapen. Er werd in die acht dagen niet gejammerd over de pijntjes van timeshift zoals walmensen doen over één zomeruurtje of winteruurtje om de zes maanden. Ochot-ochére. Zich aanpassen aan tijdszones is in vrachtvaart gewone kost.
Uiteraard zijn zwaar weer en zware omstandigheden voor niks goed. Tenzij om de mensen te leren kennen. Welke kalibers de collega's zijn ? Het stormweer zal dat uitwijzen.
te gast bij Wim Helsen, Tsar B met 'Carmen V' van Catullus
01. Laten wij leven mijn Lesbia, en laten wij ook liefhebben, en laten we de praatjes van de al te strenge oude mannen maar één cent waard achten! Zonnen kunnen ondergaan en weer opkomen 05. maar voor ons, als het korte licht eenmaal onder is gegaan, is er één eeuwige nacht waarin we moeten slapen. Geef mij duizend kussen, vervolgens honderd, vervolgens duizend anderen, vervolgens een tweede honderd Vervolgens voortdurend weer duizend anderen, vervolgens honderd. 10. Vervolgens, wanneer wij vele duizenden zullen hebben volgemaakt, zullen we ze door elkaar gooien, opdat wij het niet meer weten, of opdat een of andere slechterik niet jaloers kan worden, wanneer hij weet dat er zoveel kussen zijn.
01. Vivamus, mea Lesbia, atque amemus, rumoresque senum severiorum omnes unius aestimemus assis. soles occidere et redire possunt: 05. nobis cum semel occidit brevis lux, nox est perpetua una dormienda. da mi basia mille, deinde centum, dein mille altera, dein secunda centum, deinde usque altera mille, dinde centum; 10. dein, cum milia multa fecerimus, conturbabimus illa, ne sciamus, aut nequis malus invidere possit, cum tantum sciat esse basiorum.
Bedenking: Als eerste lyrische dichter heeft Catullus een hele reeks dichters en schrijvers beïnvloed. en hij is geboren in Verona las ik in Wikipedia. Verona? Zou het als eerbetoon aan Catullus zijn dat Shakespeare zijn Romeo & Julia in Verona laat spelen?
Het hoeft niet meer voor mij ~ door Rocor, 09/2008
Ik geloofde dat niet, dat is ‘staminee’ praat, en als dat waar is, dan wil ik mijnheer niemand heten, dan ben ik beschaamd, als dat niet meer kan…
Mijn overbuurmeisje is mooi, vriendelijk, beleefd, correct, ze heeft een vriend en wil gaan trouwen. Ze wil niet samen hokken maar trouwen op de ouderwetse manier, met alles erop en eraan, ieder zijn keuze natuurlijk. In het wit met lange sleep, met auto’s naar het stadhuis, vandaar naar de kerk. Een mooie kerkdienst, bij het buiten komen met rijst gooien, bloemetjes krijgen van tientallen kinderen die dan op hun beurt een crème-glace mogen nemen aan de bestelde ijskar. Het voorrijden met de auto’s aan de kerk, met applaus, de zon die meelacht, een ceremonie meester die de deuren openhoudt en er voor zorgt dat de sleep ook binnen de auto geraakt.
Een ongelooflijk gelukkig paar, schoon gekleed, even slikken voor de ouders. Dit is definitief: hun kind heeft gekozen en is getrouwd. Wij hebben er alle vertrouwen in. Vandaar op weg naar het kasteel park om foto’s te maken, met de fotograaf die voortdurend zijn lenzen aanpast aan de lichtsterkte, want deze foto’s moeten een generatie, en zelfs langer, kunnen meegaan. Dan naar de receptie waar iedereen al een beetje ontspannen is, om naar de mooie kledij te kijken. Mannen in het zwart, vrouwen met diepe bruine inkijk-decolletés.
’s Avonds een feestmaal en door het jonge paar een bezoekje aan iedere tafel om de mensen te danken voor hun aanwezigheid en hun geschenk, en dan hop naar het echte leven.
Ge denkt nu, wat is daar mis mee, Roger?
Ons buurmeisje had dus gevraagd: “U hebt een mooie wagen, dezelfde kleur als drie van onze vrienden, wilt U rijden als wij trouwen? Wij zitten in een old-timer, dat zou voor ons de max zijn. Allemaal auto’s van dezelfde kleur, ge moet maar zeggen hoeveel het kost!” Allé zeg, vrienden ondereen, dan vraagt ge daar toch niets voor! Wij dus met witte lintjes aan onze spiegels, een voile achterin en ons beste pak aan. We waren precies echt.
Toen we stonden te wachten om het JAWOORD te horen, aan het stadhuis met de chauffeurs, zegt plots iemand: ‘Weten jullie dat ge een boete kunt krijgen om dit te doen? U neemt het werk af van anderen!!’ ‘Hela man, wij zijn vrienden die iemand een plezier doen!’
Als dat waar is wat die man zegt, dan denk ik, als we als grootvader in de toekomst ons kleinkind naar school brengen, dat we een geschreven document met foto erop moeten bijhebben en ook een bewijs van goed gedrag en zeden, om te tonen dat we geen slechte bedoelingen hebben en er niet voor betaald worden. Als ge uw kinderen helpt om te verbouwen moet ge de juiste papieren hebben of ge wordt beboet. Dan vraag ik mij af: Waar is Vriendschap? Waar is Liefde? Waar is Verdraagzaamheid? (De oude hippie-leuze? Hier?)
Hou toch op, ik ga een partij oprichten voor de gepensioneerden: de VLV, die het verschil zal maken tussen de drie GGG’s: Geld, Gat en God. Ik neem er ook nog Macht bij.
Ons buurmeisje zag er tevreden uit, want toen ik in mijn ‘herte’ keek voor het slapen gaan, zag ik dat ik niemand pijn had gedaan en zag haar samen met haar man diep gelukkig wezen. En ik ook, omdat ik daar een beetje aan meegeholpen had.
te gast bij Wim Helsen, John Porter met een tekst van Lin-Manuel Miranda
I am not throwing away my shot! I am not throwing away my shot! Hey yo, I'm just like my country I'm young, scrappy and hungry And I'm not throwing away my shot! I'm 'a get a scholarship to King's College I prob'ly shouldn't brag, but dag, I amaze and astonish The problem is I got a lot of brains but no polish I gotta holler just to be heard With every word, I drop knowledge! I'm a diamond in the rough, a shiny piece of coal Tryin' to reach my goal. My power of speech: unimpeachable Only nineteen but my mind is older These New York City streets get colder, I shoulder Ev'ry burden, ev'ry disadvantage I have learned to manage, I don't have a gun to brandish I walk these streets famished The plan is to fan this spark into a flame But damn, it’s getting dark, so let me spell out the name I am the—[HAMILTON/LAFAYETTE/MULLIGAN/LAURENS] A-L-E-X-A-N-D-E-R—we are—meant to be…
DO-22/11 : Sinds gisteren, na deze aflevering, bleef het maar malen hoe de lijn ‘I am not throwing away my shot!’ moest of kon geïnterpreteerd worden. To throw away a shot … is het straattaal? Ik begrijp elk woord maar ik snap de uitdrukking niet. Vanmiddag aan tafel schoot het me te binnen en ik verslikte me bijna. Natuurlijk! To throw away a shot = kruit verschieten, kracht en tijd verspillen, kansen verspelen. Alexander Hamilton is niet van plan kansen te verspelen of tijd en energie te verspillen. Iedereen wist dat al? Eh, bij mij duurt het wat langer …
Bedden. Om te slapen heeft men een bed nodig. Wel, in onze contreien toch. Toen LM en ik nog in Borsbeek woonden bouwden onze jonge benedenburen een huis, anderhalve straat verder. Wanneer we boodschappen gingen doen liepen we daar langs en de man vroeg ons al eens binnen om de vorderingen te bekijken die wij met gepast enthousiasme aanschouwden want hij en zijn vrouw hielden de moed erin en zoiets verdient een applausje.
Toen de trap er stond was het huis zo goed als af. Nog niet echt áf natuurlijk, maar al wel bewoonbaar. Iets later werd er verhuisd. Het was een feestelijke verhuis, familie en vrienden hielpen mee. Groot spul ging in de wagen. Klein spul werd te voet verhuisd, de kinderen mochten helpen dragen. Alles en iedereen moest mee, wij ook, het was een optocht.
Een paar dagen later liep ik met mijn boodschappen langs hun huis en daar stond de garagepoort open. Op een grondzeil was ze iets aan het monteren. Nog een meubel? Ze hadden toch alles al?
Ik bleef staan en zei goeiemorgen. - Nog meubelen erbij? vroeg ik.
Ze hief haar hoofd en zei met een brede lach. - Een kinderbedje. - Is dat écht? Écht? Proficiat! Proficiat!
En ik bleef helpen monteren, want zij had misschien ervaring met beton, bakstenen, en zwanger zijn maar ik had ervaring met vijsjes, assemblagegepruts, en kalm blijven.
Een bedje dus. Het plan lag open op het zeildoek. De onderdelen lagen kriskras door elkaar. 'k Had in mijn leven al veel dingen gemonteerd maar niet een bedje voor een kind dat nog in de verpakking zat.
Eerst hebben we de stukken per soort gelegd. Daarna het meubelbeslag op volgorde. En toen kwam er schot in de zaak. Naarmate het bedje vorm kreeg werd ze meer dromerig maar ik kreeg van langsom meer het gevoel dat er iets niet klopte.
Toen het ding bijna op poten stond vroeg ik - Dat bedje is toch voor de woonkamer hé. - Nee, voor boven, zei ze. - Dat geraakt nooit door de bocht in de trap, we hadden het boven moeten monteren. - Waarom zegt ge dat dan niet direct? - Omdat ik dacht dat het naar de woonkamer moest, een dagbedje. - Voor de woonkamer hebben we al iets. - Maar ge pakt een bedje voor boven hier beneden uit! zei ik, en ik hief mijn armen in bijbelse vertwijfeling.
Oelala, wat had ik aangericht met dit gebaar. Er rolde een traan over haar wang. Ze had haar man willen verrassen door zelf het bedje te monteren en dan zouden ze het 's avonds samen op zijn plaats zetten. Zo hadden ze het met dat ding in de woonkamer ook gedaan.
Jaja. Alleen … dit bedje moest niet naar de woonkamer, het moest de trap op.
We hebben het bouwsel halvelings gedemonteerd. Het kon nog altijd niet door de bocht in de trap. Terug naar de garage dan maar. Daar hebben we het volledig uit elkaar gevezen. Alle onderdelen hebben we in een doos en een wasmand naar boven gebracht. Het meubelbeslag wou ik persé zelf naar boven dragen omdat daarvan geen enkel stukje mocht verloren gaan of het meubeltje stond niet meer stevig. 't Ging over een kinderbedje hé. Het moést stevig zijn want zodra kinderen kunnen staan doen ze soms geweldige krachttoeren met de zijsponnen. 'k Kreeg het warm van alle mogelijke rampen die zouden kunnen gebeuren indien dit meubel niet juist en stevig gemonteerd zou zijn omdat er één vijsje ontbrak. Door die gedachte struikelde ik bijna op de voorlaatste trede.
Boven hebben we opnieuw alle onderdelen naast het plan gelegd en na verloop van tijd stond er een bedje. Zelf gemonteerd, als verassing voor haar man …
Tijd om te verdwijnen, het was middag en thuis zat LM honger te lijden.
-----
Tijdens ons volgend contract op zee werd de kleine geboren, een jongen. Toen LM en ik terug in België waren kwam ik Lena met haar zoontje tegen op weg naar ergens.
- Ligt hij te dromen? - Ja, soms droomt hij. - Maar voor de rest slaapt hij goed? - Dat mag wel hé, zei ze, we hebben toen genoeg werk gehad met zijn bedje.
m – HiH-11/2016 - wij waren niet er enige dummies hoor. Jaren later heb ik een gelijkaardig montage-verhaal meegemaakt, toen met een kast.
te gast bij Wim Helsen, Pedro Elias met 'Things The Grandchildren Should Know' van Mark Oliver Everett:
Toen ik nog heel jong was, gaf iemand van onze familie - ik weet niet meer wie – mijn ouders een gele glazen kerstbal met de naam 'LIZ' op, en een rode kerstbal met de naam 'MARK' op. Liz en ik kwamen op het idee dat wiens bal het eerst zou breken, het eerst zou sterven. Tijdens een bepaalde kerstperiode, toen ik negen of tien was, jongleerde ik zoals altijd met de LIZ- en MARK-kerstballen; iets wat ik elk jaar deed om Liz te doen flippen. En zoals elk jaar smeekte Liz om te stoppen, zeggende dat het niet grappig was en toen, ja, toen landde de bal van Liz tegen de buitenkant van mijn hand. Ik probeerde hem op te vangen met mijn handpalm maar kon er niet meer bij. De bal viel in stukken uiteen op de vloer.
De MARK-bal heeft het tot op de dag van vandaag overleefd. Ik wou dat het de MARK-bal was die ik die dag had laten vallen.
Vanmorgen maakte Peter een nieuw email-adres aan. Dat was jaren geleden. Hij wist niet zo goed meer hoe het juist moet. En er is ondertussen ook zoveel veranderd in de procedures! Maar hij wou wel hetzelfde wachtwoord blijven gebruiken, dat is voor hem gemakkelijk te onthouden : broccoli. Helaas had het systeem deze keer eigen plannen :
Geef een wachtwoord in broccoli Het wachtwoord moet meer dan acht tekens bevatten gekookte broccoli Het wachtwoord moet minsten 1 cijferteken bevatten 1 gekookte broccoli Het wachtwoord mag geen spaties bevatten 1gekooktebroccoli Het wachtwoord moet minstens 1 hoofdletter bevatten 1STOMMEgekooktebroccoli Het wachtwoord mag niet meerdere opeenvolgende hoofdletters bevatten 1StommeGekookteBroccoliVanMijnKlo… Het wachtwoord mag geen leestekens bevatten 1StommeGekookteBroccoliVanMijnKlo DIT WACHTWOORD IS REEDS IN GEBRUIK
(-.-) van een nieuwsbrief – HiH-11/2015, ongewijzigd
In de nazomer van 2002 hebben LM en ik een city trip naar Brugge gemaakt omdat daar toen allerlei te beleven en te bekijken viel. Onder andere ditte : de reconstructie van de tredkraan. Volgens onderstaande tekst zou ze op ware grootte gereconstrueerd zijn.
Als ik me goed herinner zei de man die uitleg gaf -een gepensioneerd leraar van het VTI die mee het project begeleid had- dat ze 1/16 kleiner zou zijn dan het origineel. Of 1/17, of zoiets. In elk geval iets moeilijks om te berekenen. En ik ben vergeten waarom ze kleiner gebouwd werd. Daar was een goede reden voor, maar 'k weet niet meer welke.
2002 latere locatie
“In 1288 liet de stad Brugge op de marktplaats, aan de thans niet meer bestaande Reie, een kraan optrekken. Deze moest in 1290 plaats ruimen voor de bouw van de Waterhalle en werd heropgericht aan de kade nabij het Sint-Jansplein. Ze was zeker in werking in 1293. De overkapping van het middendeel gebeurde pas in 1344. Na herhaalde herstellingen werd ze in 1434 volledig vernieuwd.
In 1457 liet de stad een tweede, doch kleinere kraan bouwen aan de kaai van de Braamberg, bestemd voor het lossen van vaten wijn. Brugge was de belangrijkste haven in het noorden voor de import van Bordeaux-wijnen. Andermaal volgde in 1580 een totale vernieuwing. Deze werd voorafgegaan door een 'marktonderzoek'. Ondermeer in Antwerpen werd de nieuwe, niet oriënteerbare dubbele-lierkraan bestudeerd. Brugge koos voor de nieuwbouw naar oud model en op dezelfde plaats. De Antwerpse innovatie had de Bruggelingen niet weten te overtuigen! Belangrijk te melden is dat onder de Brugse delegatie die andere kranen bezocht, zich ook muelenwerckers bevonden - molenmakers dus. Dat geeft ondubbelzinnig aan dat zij ook aan havenkranen werkten.
De ligging van de Grote kraan is duidelijk aangegeven op het plan van Marcus Gerards (1562). De kraan staat er afgebeeld aan de Craene Plaetse naast de Kranebrug. Ze bleef er in gebruik tot ze in 1767 werd afgebroken.
De kraan van Brugge - la Grue de Bruges - was wijds beroemd. Brugge zelf was dat ook en haar kraan was van een model dat afweek van die in het zuiden en zelfs van die in het noorden. Als haven kwamen er talrijke vreemdelingen en de verplaatsingen per schip waren een niet te onderschatten vorm van nieuwsverspreiding.
MEMLING, 1479 detail
De bekendheid werd nog bevorderd door kunstige afbeeldingen: - Hans Memling (1433-1494) in 1479, als detail van het Mystiek Huwelijk van de Heilige Catharina ?? (Brugge, Sint-Janshospitaal) - Jan Provoost (1465-1529) als detail van de Begiftiger met Sint-Niklaas (Brugge, Stedelijke Musea) - Simon Bening (1483-1561) rond 1520 als miniatuur in een getijdenboek met Vlaamse kalender (Munchen, Bayerische Staatsbibliothek) - Pieter Pourbus (1523-1584) in 1551 als detail van het portret van Jan Eyewerve (Brugge, Groeningemuseum)
Men kan zich moeilijk van de indruk ontdoen dat Provoost, Bening en Pourbus Memling gekopieerd hebben. Hun afbeelding is, wat betreft de kraan -niet de achtergrond- genomen vanuit hetzelfde gezichtspunt en nagenoeg identiek. Ze leren ons over de kraan niets nieuws. PROVOOST niet gevonden - BENING POURBUS
De kraan van Brugge was (in 1479) een tredmolenkraan van het type standerdmolen, volledig gesloten, met tredraderen aan de buitenzijde, doch overdekt. Op de drie afbeeldingen is slechts één rad te zien, maar geheel zeker - alleen al omwille van het evenwicht – was er een tweede, zoals ook in Gent, Antwerpen en Brussel. In herstelrekeningen maakt men trouwens ook melding van twee wielen. Op de afbeeldingen is het onderstel (met de kruisplaten en shoren) te zien waarop de standaard steunde, waarrond de kraan kan gekruid worden. (gekruid -> kruien, zwenken, wenden - zoals in krui-wagen) Enkel bij Bening is de staart zelf te zien. Interessant, vooral bij Bening, is de actieve sfeer rond de kraan, met de wijntonnen, keurders, sjouwers, kraankinderen* en toezichters.”
Nu november voluit bezig is zou ik graag iets gezelligs schrijven. Iets over de open haard en over onze pantoffeltjes die op de radiator van de hall lagen te warmen wanneer we thuis kwamen van school. En over warme vieruurtjes terwijl aan de andere kant van het glas november zijn eigen feestje hield.
Het huis met de open haard is verkocht. Gelukkig maar. Pantoffels op de radiator zijn niet meer nodig, bij ontij gaan we de deur niet meer uit. En de kale bomen, weet ik nu, zijn niet dood, ze tonen gewoon hun ruggegraat om ons te laten zien hoe sterk ze zijn, ook als ze slapen, en dat we er op mogen betrouwen dat ze de komende seizoenen de botten & de bladeren en de bloesems & de vruchten zullen kunnen dragen, want zíj hebben ruggegraat.
Ze zijn mooi en sterk, zoals ze daar staan.
"Bekijk ze maar" roept november "Kijk er nú al naar".
Hoe kon ik ooit denken dat de natuur dood ging in november. Ze slaapt. Meer is dat niet. En bomen hebben ruggegraat.
We hebben dan kortbij haar ouders gebouwd en in het nieuwe huis heeft zij alles zo ingericht dat het voor haar juist was. Ik had er soms problemen mee dat ik geen inspraak had maar dan hadden we zo'n uitputtende ruzies dat ik na een veldslag haar gewoon haar zin gaf. Ruzies beginnen steeds als ik iets wil veranderen dat om de één of andere reden voor haar niet mag veranderd worden. De tafels staan goed zo. De salon daar kom je ook niet aan. Die kan alleen maar zo staan om goed te staan. Elk bed in elke slaapkamer staat met het hoofd naar het noorden en de voeten naar het zuiden, om geen koude voeten te hebben. Ruzies waren en zijn nog steeds een uitputtingsslag die ik niet kan winnen. Ze blijft doorgaan tot ik uiteindelijk zeg dat ze gelijk heeft. Zo lang dat zinnetje niet gezegd is houdt ze niet op. Zelfs de hele nacht door. Als ik dan in mijn bed ga liggen komt ze naar boven gestormd met doet het licht aan en herbegint. Dan doe ik het licht terug uit en zij doet het weer aan. De hele tijd. Tot ze gelijk krijgt. Dan is het goed en komt ze ook slapen. Dan wordt er niets meer over gezegd. Case closed.
Zo hebben we een meublement in ons toilet met onder de lavabo een kastje met twee deurtjes. In dat kastje kunnen 62 rollen toiletpapier. Dat kastje moet altijd vol zitten. Ontbreken er een paar rollen toiletpapier, ze stuurt me naar de nachtwinkel om dat aan te vullen want we zouden eens zonder moeten komen te zitten! Zo gaat het ook met boodschappen doen. We hebben een grote ijskast in de keuken en één in de garage. Die ook moeten vol zitten. Ook de diepvries is altijd voorzien van zoveel reserve dat we bijna een oorlog kunnen overleven op de voorraden die ze aanlegt. Bij het boodschappen doen koopt ze niet vier steaks maar minstens twee kilo steak. Stoofvlees gaat ze beslist voor de vijf kilo. Kwestie van wat reserve te hebben. Vaak begrijp ik niet hoe ze alles nog gestockeerd krijgt maar ze vindt altijd we plaats. Ook in de kelder hebben we kasten die volgestouwd zitten met handdoeken, een massa handdoeken. Ik denk vaak, handdoeken, dat moeten we heel ons leven niet meer kopen maar dan komt ze weer eens thuis met een stel nieuwe! Intussen is de kast bijna te klein. In de woonkamer mag er dan weer niets in de kasten liggen. Kwestie van een kast als reserve te hebben voor je weet nooit. Die uitleg heb ik nooit begrepen maar zo is het.
Mijn vrouw doet nooit eens iets normaal zoals de anderen. Ze gaat altijd een stap te ver. Ze overdrijft altijd. Het lijkt ook heel vaak dat ze niet moe wordt. Als ze met iets bezig is, wel dan stopt ze niet voor het klaar is, al duurt het twee dagen. In de loop van ons tweeëndertig jarig huwelijk zijn de ruzies sterk verminderd. Niet omdat mijn vrouw veranderd is maar omdat ik mij aan haar aangepast heb en heb geleerd voor vele zaken geen uitleg meer te vragen en het gewoon te accepteren. Daardoor is ze veel rustiger geworden en dus ook eenvoudiger in de omgang.
Wat nog altijd een groot probleem is, is haar mee krijgen naar feestjes. Of het nu bij familie is of een verplicht feestje met collega's. Ofwel weigert ze pertinent mee te gaan ofwel gaat ze zich helemaal optutten om dan weer wel mee te gaan. Dit ook zonder een echte verklaring te kunnen geven. Ik denk dat het eigenlijk afhangt van hoe ze zich op dat moment voelt of ze al dan niet mee gaat.
Zo gingen we eens naar een feest van haar werk en nadat we de auto geparkeerd hadden vroeg ik haar of het ver stappen was. Daarop antwoordde ze niet met ja of nee maar ze zei dat we tweeduizend driehonderdvijfenzestig stappen moesten doen. Ik schrok. Toen wist ik nog niet dat ze altijd haar stappen telt, elke dag. Ze kan precies zeggen hoeveel stappen ze zet op elke werkdag. Hoe ver het is van het station naar haar werk en van het station naar huis. Als we met de auto onderweg zijn telt ze de bomen of de lantaarnpalen. Maar ze moet altijd iets tellen. Kwestie van haar hersenen bezig te houden. De digitale knop van het geluid van de televisie, of de radio – in huis of in de auto- moeten altijd op even getallen staan. Nooit oneven want dan wordt ze heel onrustig. Als ze noten eet bijvoorbeeld zijn er dat altijd acht of een veelvoud van acht. Anders functioneert ze niet. Een appel snijdt ze ook altijd in acht schijfjes of ze eet hem niet op.
Vaak huppelt ze door het huis en ik weet nu dat ze daar ook een bepaald ritme in heeft en een strakke choreografie, al merkt niemand daar iets van en lijken de bewegingen geen geheel te vormen, ik weet dat het dat in haar hoofd wel doet. Gewoon in een zetel zitten kan ze ook niet. Meestal bengelen haar voeten ergens in de lucht en haar hoofd ligt op de zitting. Als ik dan vraag of ze gemakkelijk zit, antwoordt ze altijd ja. Na tweeëndertig jaar vind ik mijn vrouw nog even boeiend als toen ik haar leerde kennen al heeft ze een heleboel mankementen. Als ik mijn leven zou kunnen herdoen, ik zou opnieuw kiezen voor een leven met haar.
tekst geplaatst met toestemming van de auteur L-MH
Ik heb mijn vrouw leren kennen in de toneelschool. Het was de eerste zaterdag van september en ik had me van uur vergist. Ik was terecht gekomen in het nieuwe eerste jaar. Ik mocht de les gewoon volgen en aan het einde van de les zei de leraar dat ik eigenlijk verwacht werd in het tweede jaar maar ik keek eens rond naar de nieuwelingen en ik keek recht in de mooiste blauwe ogen die ik ooit gezien had en als liefde op het eerste gezicht bestaat dan was dit beslist liefde op het eerste gezicht en het is na al die jaren nog steeds niet over. Ik keek nog eens rond en strandde terug in die grote blauwe ogen en ik zei heel beslist dat ik in deze klas wou blijven. De leraar die dit alles gezien had lachte veelbetekenend.
Een paar weken later trok ik mijn stoute schoenen aan en vroeg ik haar of ze eens met me wou gaan stappen. We spraken die avond af in mijn appartement en ze is niet meer weggegaan. Ze deed soms wel een beetje raar maar dat nam ik er graag bij. Ze richtte mijn appartement helemaal anders in, gooide buiten wat ze lelijk vond, kocht voor mij een hele nieuwe garderobe en nam me mee naar haar oude toneellerares want daar leerde je veel meer. Ik had enkele jaren alleen geleefd en vond het prettig dat er steeds iemand was als ik thuiskwam, het eten was klaar, de was gedaan en het was netjes. Het was wel zo dat in bepaalde kasten niets mocht liggen terwijl andere kasten er propvol bijstonden. De lege kasten moesten leeg blijven en de andere moesten volgepropt zijn. Ook in de keuken had alles een vaste plaats en het beste was om niets van plaats te veranderen want dan kon ze hysterisch worden. Maar je bent verliefd en je neemt dat er graag bij. Iedereen heeft wel een mankementje.
Het openbaar examen toneel was ook zo’n ramp. Dan liep ze weg en zochten de lerares en ik haar overal. Plankenkoorts dacht ik toen. Vanaf dat ze dan op het podium stond dan ging alles vlotjes en was ik heel fier op haar. Mijn moeder die altijd naar de openbare examens kwam kijken zei dan dat ze zo schoon speelde, schoner dan ik. Zij heeft dan ook haar regeringsmedailles gehaald en ik niet, maar dat kon de pret niet bederven. We deelden een hobby. We waren twee tegengestelden. Zij was een veellezer en een veel weter en ik, wel ik nam het leven makkelijk. Al een jaar nadat ik haar had leren kennen zijn we getrouwd. Het was oktober en het leek wel een zomerse dag. Na de huwelijksplechtigheid zei haar vader me dat hij hoopte dat ik haar 'getemd' kreeg want dat hij heel haar leven geprobeerd had haar te 'temmen' maar dat het hem nooit gelukt was.
Haar vader vertelde me verhalen over haar dat ik vaak dacht, waar ben ik aan begonnen. Zo was er het verhaal van hoeveel schoenen ze wel niet versleten had. Er was zelf één keer, dat ze vrijdagavond nieuwe schoenen gekregen had en dat ze 's anderendaags in de namiddag al terug in de schoenwinkel stonden omdat de tippen van haar schoenen er helemaal af waren. De eigenaar van de winkel bracht toen het nieuwste modelleke van schoenen en mijn schoonvader zei dat het geen goede schoenen waren want dat ze die daar gisteren gekocht hadden en dat hij maar eens moest kijken of hij ze nog herkende. Zij had toen een nieuwe walk ontdekt, vertelde ze me jaren later om eerst met de bovenkant van de tenen de grond te raken en dan pas de voet gewoon neer te zetten waardoor de bovenkant natuurlijk binnen de kortste keren gehavend was. Die tic heeft ze een hele tijd gehad om die dan weer te verwisselen voor een andere tic. (morgen tweede deel)
tekst geplaatst met toestemming van de auteur L-MH
Hebt gij ook soms een idee of een inval waarvan ge zegt 'dit is lumineus' ? De ontwerpers van dit object zeker wel: een lamp in de vorm van een boek, een boek dat licht brengt. Kan het symbolischer? Zo'n boek zie ik dienen als bijverlichting in een leeshoekje. En om het licht uit te doen? Gewoon het boek sluiten, kijk maar.
Van tamelijk jong heb ik wonen in groep interessanter gevonden dan wonen in enkel een gezin. De gebouwen die daarop voorzien waren leken mij de meest zinnige en innige bouwsels. Grote eieren waar we allemaal in konden. Ik kende nog niet de woorden om het gevoel te beschrijven maar iets met een dak op en waar veel mensen kunnen wonen leek mij veel interessanter dan de groene landelijkheid, de sociale woestijn waarin mijn zussen en ik leefden.
Niet dat ik op internaat wilde, absoluut niet want daar was het te strak, maar ik was vrij jong al aan het denken of het niet anders kon. Meer mensen, meer meningen, meer wisselwerking onder eenzelfde dak. Allemaal samen, hoe meer koppen hoe meer vreugd.
Aha, en toen kwamen de sneeuwklassen. Toen ik elf was naar Melchthal - een serie legerbarakken. Toen ik twaalf was naar Maloja - een vergane glorie van een palace-hotel. Mijn eerste ervaringen met wonen in groep.
Toen mijn ma me kwam afhalen op het perron in Vilvoorde toeterde ze dat ik er goed uit zag, helemaal heropgeleefd. Dat zal wel. Ik voelde mij ook zo. Helemaal wakker en helemaal … kweeni, helemaal mij?
Achteraf miste ik de groep enorm, de mensen die ik kon horen-&-voelen denken. Helemaal anders dan het gedoe van de systemen zoals op school of thuis. De scherpte van dat gemis gleed weg. Moest wel. Het zou anders niet houdbaar geweest zijn.
Later kwamen er zeer uitzonderlijk nog twee lentevakanties georganiseerd door de ziekenkas. In 1966 tien dagen opnieuw Melchtal, in 1968? opnieuw Maloja. Opnieuw die heropleving. Zo wou ik het later, want met veel zijn is plezant.
In 1972 woonde ik in een groepshuis centrum Brussel, commune heette dat toen nog. Iets later heb ik de kans laten voorbij gaan om een jaar naar de kibboets te gaan. In 1978 kwam de koopvaardij. Eerst als noodoplossing, toen als beslissing en met volle goesting, en in 1990 kwam ik LM daar tegen. In totaal was de koopvaardij 31 jaar mijn huis. Zelfs tijdens de verlofperiodes in België was het volgende schip al mijn woonst.
Met velen onder één dak, een groepswoonst ? Ja, direct. Utopisch? Ja, dat ook.
te gast bij Wim Helsen, Xavier Taveirne met 'Verzamel De Liefde' van Bart Moeyaert
Siberië
Geef me je jas van bont van teddyberen. Leg je arm om me heen en al je winterkleren. Zoen me tot ik warm word. Zoen me tot ik spin. Trek je eigen huid dan uit, stop mij eronder in. Sus me met je hartslag: wij ons wij ons wij ons. Maak van dit veel te grote bed een heel klein fort van dons.
Over Verzamel De Liefde : Gedichten over de liefde - maar niet alleen over de liefde. Over het hier en nu, over een kamer, een ochtend, een hand, over woorden en hoe ontoereikend die zijn kunnen wanneer je wil zeggen waar het om gaat.
Om te onthouden : Het woord 'zorgdwang', een gloednieuw woord van Wim Helsen, en een nieuw gezegde "Je hoeft geen risico's te nemen, je komt vanzelf wel in de problemen" van Christophe Vekeman.
Vanmorgen klikte ik de eerste nieuwsbrief open en er stond een titel die me aansprak. Iets over zeepresten.
Zee-presten … dat ken ik niet. Misschien is het een term uit de zeilwereld? Bij zeilen komt heel wat kijken en daar hoort een jargon bij, bvb: op volle zee moet men eerst zeer sterk presten alvorens te … eh, loeveljeren ?
Of een duikterm, iets met de pressie in de luchtflessen?
Zee-presten, misschien een lokale delicatesse? Hoe bereid ik zee-presten, en hoeveel presten serveert men per persoon. Is presten presenteren een prestatie op culinair gebied? En ik droomde al weg hoe ik aan de kust van Bretagne in Brest presten zou gaan plukken. Met het juiste mesje natuurlijk, want het artikel zou me zo dadelijk wegwijs maken waar en hoe dat moet. Bestaan er ook zoetwater-presten?
'k Klikte het artikel open, met alle soorten van gretigheid : zeepresten. Hoe verwijder ik zeep-resten.
Tja. m– EZW-11/2013, herwerkt - op slag klaarwakker toen
te gast bij Wim Helsen, Guy Cassiers met Manifest van Peter Handke
volledige tekst
1. Iedere verklaring weigeren 2. Niet met de waarheid voor de dag komen 3. Liegen of het gedrukt staat 4. De dingen op z'n kop zetten 5. Niet de werkelijkheid tot taal laten worden, maar de taal tot werkelijkheid 6. Niet over taal spreken 7. In tegenstrijdigheden verwikkeld raken 8. Niet voor alledag schrijven 9. Niet voor de eeuwigheid schrijven 10. De dingen in het onzekere laten 11. Geen genoegen nemen met de feiten 12. Niet met beide benen op de grond staan 13. Geen regels voor anderen opstellen 14. De nadruk leggen op het belang van de conversatie als eerste en als laatste hulp 15. Uit wild west films het sterven leren 16. Zelfs in de kleinste opgeblazen kikker een aanwijzing zien voor het niet bestaan van God 17. In je overmoed het doel voorbij schieten 18. Zichzelf het naaste staan 19. Zich in niemand willen verplaatsen 20. Alleen over zichzelf schrijven 21. Altijd alles met opzet doen 22. Met niemand van gedachten wisselen 23. Van al het menselijke vreemd blijven 24. Zich door schrijven eruit kunnen praten 25. Naar de bioscoop gaan 26. In het gras liggen 27. Geen manifesten opstellen 28. Zwarte schoensmeer kopen 29. Wereldberoemd
Over Guy Cassiers : artistiek leider van het Toneelhuis in Antwerpen. Zijn werk wordt niet alleen in Vlaanderen gewaardeerd, ook in het buitenland is hij een bekende naam aan het theaterfirmament. Hij kreeg dan ook al tal van theaterprijzen. Als zoon van de bekende komische acteur Jef Cassiers – bekend van de Woodpeckers en van Johan en de Alverman – kon het bijna niet anders dat hij in het theater terechtkwam. Nochtans volgde hij eerst een opleiding aan de Academie voor Schone Kunsten. - https://nl.wikipedia.org/wiki/Guy_Cassiers
(…) het verbaast me dat er nog geen enkele vandaal het in zijn hoofd gekregen heeft die zakken te saboteren (…)
Awel, dat vind ik ook eigenaardig, dat de postzakken zomaar gedropt worden en een aantal uren onbewaakt blijven liggen. Moesten ze nu nog in een winkel afgezet worden, of in de hal van een school, daar liggen ze tenminste onder toezicht. Maar bij de post vindt men blijkbaar dat het kan, iets op hoop van zege droppen op straat, los de mensenjungle in.
'k Heb hier achter in het dorp al een bushokje weten vernielen en ook het elektronisch berichtenbord aan de bushalte aan de markt. Maar toch gaat de post er van uit dat er geen gefrustreerde zotten loslopen, geen baldadige malcontenten, geen junks, geen doorzopen zombies, geen wildplassers dus dat postzakken gerust onbewaakt mogen achterblijven.
foto van ‘t Net
Het systeem komt me zeer ondoordacht over. 't Kan er bij mij niet indat er niet vaker iets misloopt. Of houdt B-Post die gevallen stil? Het is al 10 jaar of langer aan de gang. Hier een verhaal uit 2008, van een bekommerde burger :
Hasselaar vindt postzakken in bushalte 13/03/2008 om 09:25 - Dirk JACOBS
Hasselt - Een goed bedoelde daad van een bezorgde burger leidde gisteren tot een klacht bij de politie. Guy Swinnen, een medewerker van De Lijn, vond het verdacht dat in een bushokje een onbewaakte postzak lag. Hij laadde de zak op, maar de postbode dacht later op zijn ronde dat de zak was gestolen.
Volgens Fred Lens van De Post had de zak niet in het hokje mogen liggen. “Maar de man had de zak ook niet zomaar mogen meenemen. Poststukken meenemen is een strafbaar delict.”
Guy Swinnen, administratief medewerker van De Lijn in Hasselt, zag de postzak liggen in een bushokje in Sint-Lambrechts-Herk. “Aan de halte in de Beukenhoflaan zag ik dat een grote zak bleef liggen nadat iedereen ingestapt was”, vertelt Guy Swinnen. “Toen we opnieuw aan de halte passeerden, lag die zak daar nog. Ik ben uitgestapt om even te kijken en tot mijn verbazing zat die zak boordevol poststukken, persoonlijke brieven en rekeninguittreksels. Dat lag daar zomaar voor iedereen te grabbel. Omdat ik dat absoluut ongehoord vond, heb ik de zak in de bus geladen en meegenomen naar ons hoofdkantoor. Vandaar heb ik de klantendienst van De Post gebeld. Volgens hen worden zulke ‘overlastzakken’, die een postbode niet meteen kan meenemen, normaal niet open en bloot langs de straat bewaard.”
Klacht Fred Lens, woordvoerder van De Post, beaamt dat. “Normaal liggen die zakken op een beschermde plek, bijvoorbeeld bij mensen thuis, (hier in Ekeren gewoon langs de straat!) langs de route van de postbode”, legt hij uit. “We zullen nu onderzoeken hoe de zak in dat bushokje is terechtgekomen.”
Lens benadrukt wel dat de bezorgde ambtenaar de zak niet had mogen meenemen. “De postbode was tijdens zijn ronde zo verbaasd dat hij zijn overlast niet terug kon vinden, dat meteen klacht tegen onbekenden is ingediend bij de politie. Poststukken meenemen is immers een strafbaar delict. Deze man had beter De Post of de politie gewaarschuwd in plaats van de zak mee te nemen.”
“De zak zal donderdag (vandaag, nvdr) zo snel mogelijk opgehaald worden zodat onze postbode de briefwisseling met één dag vertraging alsnog ter plaatse kan krijgen.”
Oké, dit was enkel vertraging. Maar er kunnen ook andere dingen gebeuren.
“Als men even googelt, ziet men dat er al heel wat verdwenen zijn. Dat zijn dan enkel de postzakken waarvan men weet dat ze gestolen zijn. In elke postzak zitten meerdere facturen. Elke aanmaning wegens niet betalen kost het de klant 5 à 10 euro. Om nog maar te zwijgen over het ongemak. Wanneer men een postzegel koopt, gaat men toch eigenlijk een contract aan met Bpost om iets te leveren. Toch is Bpost blijkbaar niet verantwoordelijk wanneer zo'n overlastzak verdwijnt. Meer nog: de klanten worden zelfs niet verwittigd dat er eentje gestolen is waarin mogelijk voor hen bestemde post zat.”
te gast bij Wim Helsen, Paula Semer met het in memoriam 'Postuum Renée' van Monika Triest.
Misschien hebben we jou toch niet goed gekend, after all, Renée Nu is het te laat je bent er niet meer. Je had het over gender vóór dat woord bestond en je hamerde er op door tot niemand nog luisterde.
Misschien merkte je het niet eens maar je beet door. Je schreef je te pletter vóór iemand van ons schreef meer onderwijs en dat soort dingen vernederende dingen voor vrouwen.
Je droeg die vlag zo hoog in je vaandel misschien te hoog zelfs of te vroeg, wie weet misschien kreeg je te weinig steun, ook van ons misschien kenden we jou niet goed en dronk je je verdriet weg we doen allemaal wel iets met dat verdriet.
Je kon serieus doordrammen maar dat moest wel in die dagen waarin niemand wilde luisteren zeker niet naar vrouwen als jij.
En wij, wij blijven achter met een gedreven ziel minder onder ons. Hoe moet dat nu verder Renée?
Monika Triest bij de uitvaart van Renée van Mechelen
Jarenlang presenteerde ze de vrouwenprogramma's "Vrouwenspiegel" (1954) en "Penelope" (1955-1965), een programma dat ze vanaf 1958 ook produceerde. In het programma kwam in 1964 een geboorte voor het eerst op televisie. De commotie hierrond zou een jaar aanhouden. Andere controverses die "Penelope" veroorzaakte waren haar gesprekken over seksualiteit vanaf 1965.