de Zwarte Markt in Tessenderlo
LM en ik zijn daar ooit een keer geweest, meer dan 20 jaar geleden. Het was bedoeld als uitstapje. De weg naar de inkom van de hallen was toen een slijk- & modderpoel, we begonnen ons namiddagje al met natte voeten.
We kochten er een kaasje (Goudkuipje) en een rolletje kruidenboter. En gaandeweg merkte ik dat het er muf rook. Bij een tapijtenstand en later ook bij een lederwarenstand viel het me op. Alsof de goederen daar tijdens de week bleven liggen in onverwarmde (vochtige) hallen.
De jongen van de tapijtenstand probeerde ons te doen geloven dat een kelim met de hand geknoopt was. Toen ik hem voorzichtig zei dat kelim geweven werd, niet geknoopt, en dat zoiets toch te zien was aan de draad, waren we plots luid-&-duidelijk geen vrienden meer. Oeioei. Híj zag het verschil niet tussen geweven en geknoopt, maar wíj waren de slechteriken ? Tja … dat soort plots agressief-defensief gedoe kennen we ondertussen al.
Na het nodige geslenter langs standen en kramen kwamen we bij een stand van Ename en LM vond dat hij wel een moment van troost verdiend had. Dat vond ik ook, alleen moest het voor mij geen Ename zijn, want dat woord deed met teveel denken aan ‘enema’, het Engels woord voor lavement.
Terwijl we aan dat tafeltje zaten keek ik eens naar mijn kruidenbotertje en ik zag dat de vervaldatum overplakt was met het etiket van de handelaar. Toeval? Ik prutste het etiket los en zag dat het rolletje kruidenboter al danig over tijd was. Ik ging terug naar de stand. Alleen. LM wil bij dat soort situaties niet aanwezig zijn. Bij de stand kreeg ik mijn centen terug, maar niet zonder discussie. Dat rolletje kwam zogezegd niet van bij hen … Gelukkig hing hun naam & adres nog aan het kruidenbotertje. ’k Ben gewoon wat luider beginnen praten om de omstaanders en de voorbijgangers te laten horen dat … en plots kwam het in orde. ’k Kreeg ineens wél mijn centjes terug.
Bij de auto vroeg LM of ik wou rijden. Watte? Ikke? En ik rij niet graag! Er hielp geen soebatten, ik moest rijden.
Was het de Ename, waren het schimmelige wasems in de hallen, waren het de uren in natte schoenen … Toen we thuiskwamen voelden we ons ellendig, rillerig en moe.
Wat me direct te binnen schiet over die namiddag, meer dat twintig jaar geleden: het was er toen muf, het was er toen klef. En wanneer ik ’s anderendaags het Goudkuipje open deed rook dat naar schimmel.
Hoe het nu is in de hallen zou ik begot niet weten. Nog altijd onverwarmd? Naar de beelden van Google Earth zijn de modderplassen toch al weggewerkt.
m – EZW-10/2013, herzien
|