Gobikamelen in wintervacht : niet echt aaibare knuffeldieren maar hun wol is wel topmateriaal.
In de winter van 2002 hebben LM en ik onszelf een Gobi dekbed cadeau gedaan. Zo’n dekbed is gevuld met Gobiwol van de langharige Gobikamelen uit de Gobiwoestijn in Mongobië Mongolië, vlak onder Siberië. Die dieren verdragen in de winter temperaturen tot -40°C. In de zomer hebben ze hun winterwol niet nodig. Daar maken de mensen van Mongolië dan nuttige dingen mee zoals dekbedden voor koukleumen over de hele wereld en in Ekeren.
Het dekbed is een lap van 2m60 breed. Groot genoeg om met twee de nacht onder door te brengen. Toen we het pas hadden wou ik weten of het waar was, dat van die wol. LM was wakker en stond op, en ik bleef liggen want ik wou die Gobi uitproberen. Het was hier geen -40° natuurlijk, maar ik wou toch dat hij de terrasdeur open zette. Wijd open. Ik zou blijven liggen onder de Gobi om te testen wat en hoe, want het sneeuwde. Dat leek me koud genoeg. Ik nam een boek, draaide me op mijn buik en trok de Gobi over mijn hoofd. LM verliet de kamer en had hoorbaar bedenkingen bij mijn test.
Het werd stil. Het werd kouder in de kamer. Dat voelde ik aan mijn neus. Ik trok de Gobi nog wat verder over mijn hoofd, tot hij afhing als een capuchon. Mijn neus bleef fris, maar werd niet koud. Verder bleef ik gewoon warm. Tenen, vingers, oren, alles oké onder de Gobi-tent.
Het was zo stil dat ik af en toe eens keek of het nog sneeuwde. Jawel, in alle stilte sneeuwde het feestelijk verder. Veel. En na een tijdje rook ik het. De geur van sneeuw. Heel fijn, heel subtiel, maar wel aanwezig. Ik stopte met lezen want die geur was een openbaring. Ik schoof het boek opzij en legde mijn hoofd op het kussen. Zo'n frêle geur, daar moet men van genieten wanneer die zich aandient. En ik viel weer in slaap van pure gelukzaligheid.
De prozaïsche ziel vroeg achteraf of het rook als water, want sneeuw is toch maar wat bevroren water? Neje! Vallende sneeuw ruikt als vallende sneeuw.
-----
Met Oudejaar lag er 's avonds een doosje naast mijn bord, L'Eau d'Issey van Miyake, een heel subtiel parfum. Mijn hart smolt. Het is niet de geur van vallende sneeuw, maar het is de beste benadering die een neus kan bedenken.
Veel later las ik de ontstaansgeschiedenis van dat parfum. Iets met calone, watermeloenen. Dat heb ik hem niet verteld. Als watermeloenen uit de lucht zouden vallen dan is dat geen milde witte bui maar een rood bombardement. Dat beeld klopte niet met al het voorgaande.
m – HiH-12/2016 - bijgewerkt
|