Het is een vreemde combinatie, maar niet onaangenaam: staan rillen van de kou en tegelijk genieten van een sigaret. Genieten van een sigaret omdat ik toen nog rookte en rillen van de kou omdat ik buiten stond. Op verscheidene plaatsen werd al niet meer binnen gerookt. De jas efkes over de schouders en dan de kou in, nicotine gaan staan slurpen. Junkie-gedrag? Natuurlijk, maar 't is wel legaal.
Het was een ritueel. Het geritsel van het zilverpapiertje, sigaret uit het pakje duwen, de klik van de aansteker, de eerste teug, uitademen, het aroma van de blonde tabak. Soms mis ik het wel eens. Vooral de geur van verse rook.
Soms leek het of een sigaret buiten lekkerder was dan binnen. Dat kan kloppen. Er zijn wel meer dingen die buiten beter smaken dan binnen.
's Winters stonden DiDi en ik, de laatste twee rokers van het zaterdags gezelschap, op het zij-terras van het tehuis waar hun Moeder ondergebracht was. Op dat terras was het rustig, barmhartig rustig en stil. Geen gekwek van verpleging & verzorging, geen gerammel met dienstkarren, geen harde TL-verlichting.
Bij de deur was de sneeuw weggesmolten maar op de rand van het terras bleef hij liggen. In donzige diktes die geluiden dempen. Op de reling lag ook een gulle bies sneeuw. Een versierinkje van de natuur op een mensenbouwsel. Niet het mooiste mensenbouwsel. Het kon wat meer zorgzaamheid gebruiken. Vooral binnen dan.
We zagen de kerktoren met de hoge torenspits met daaronder de verlichte wijzerplaten, rode spookogen onder een boze hoed. Een wezen dat het dorp controleerde en overal binnen keek behalve in het tehuis, want dat was van dezelfde club.
Dat stonden we te overschouwen en te overdenken terwijl we rookten. Meestal stonden DiDi en ik daar te zwijgen. Als ik er op terug kijk vraag ik me af of we daar enkel stonden om te roken. Misschien stonden we daar ook voor de buitenlucht en de stilte, om efkes weg te zijn van daarbinnen.
"Hier hebben we nu al vijf winters gestaan" zei ze. Ik knikte. Hun Moeder was voltijds bewoner geworden op 5 december 1998, gelukkig voor haar kwam er geen zesde jaar.
m – HiH-12/2016 - peuk mee binnenbrengen natuurlijk, men laat geen rommel achter
|