ontgoocheling ~ van Jacqueline
"In turnen was ik niet zo'n krak en tijdens mijn handelsopleiding van 4 jaar zat er twee jaar turnen bij, verplicht aan mee te doen. En wij moesten zelfs examen doen van turnen. Op een bepaald moment, bij het springen op de bok en het terug afspringen was ik met mijn achterste nogal onzacht terecht gekomen op die bok. En van toen af zat de schrik er goed in. Ik sprong op de bok en opzij er terug af wat niet de bedoeling was natuurlijk. En bij het examen stond de sprong over de bok op het programma.
Ik weet nog goed dat wij allemaal 3 keer mochten springen. En ja de eerste keer, er op springen en dan opzij er af gesprongen omdat ik niet durfde. De tweede keer, hetzelfde. En toen dacht ik, raap al je moed bijeen en spring over die bok op de juiste manier. En ja hoor het lukte en ik was zo fier als een gieter.
De dag erna kregen wij de uitslag van turnen en ik was gebuisd over heel de lijn, met als uitleg van de lerares als dat ik telkens met opzet niet over de bok sprong, terwijl dat ik het heel goed kon, omdat ik de derde keer het wel had gedaan. Die ontgoocheling toen bij mij is een hele tijd blijven hangen.
Ik had zo mijn best gedaan, ik had al mijn moed moeten bijeen rapen, het was voor mij alsof ik over mijn grens was gegaan. En dan die buis. Ik was toen een kind met een serieus minderwaardigheidscomplex, en ik durfde niet de lerares zeggen hoezeer ik mezelf gedwongen had om dat te doen, hoe ik mij ingespannen had. Gelukkig kregen wij het volgende schooljaar geen turnen meer, want ik was heel ontgoocheld over die lerares turnen. De bokkensprong is mij altijd bijgebleven.
Maar die lerares is mij nog het meest bijgebleven, een lerares die niet begreep dat een kind, of liever een tiener, want ik was toen 14, zo haar best had gedaan. En het was nog niet afgelopen, want in het derde leerjaar was de lerares van wiskunde niet meer present en kregen wij wiskunde van die lerares van turnen. Verdorie dacht ik. Ik had toen het geluk dat ik heel knap was in wiskunde en altijd goede cijfers behaalde, maar ik voelde altijd haar weerzin tegenover mij. En als ze de resultaten bekend maakte na een toets of examen was het blijkbaar met tegenzin, dat ze als eerste mijn naam moest vernoemen. En de triomf binnen in mij, maakte veel goed over de bokkensprong, het was alsof ik telkens weer revanche kon nemen, wanneer ze met minachting mijn naam moest noemen, dat ik de beste was in algebra, meetkunde …
Toen ik afgestudeerd was kwam ik haar nog vaak tegen op straat, want ze woonde niet zo ver bij ons vandaan. Haar weerzin om even te knikken naar mij was toen geen ontgoocheling meer, eerder een triomf voor mij, dat ze een heel jaar lang met mij had opgescheept gezeten, tegen haar goesting." Jacqueline
m – HiH-12/2016, bijgewerkt - bovenstaande tekst is geplaatst met de toestemming van Jacqueline
|