Danskriebels, lang gehad. Niet te stuiten was ik toen. Als er ergens gedanst kon worden, was ik erbij. Niet vanaf het eerste nummer. Ik moest wachten op De Kriebels, tot er een nummer kwam waarbij mijn lijf zei : nú! En vanaf dan kwam het in orde, voor de rest van de avond nacht.
We hebben ooit gekke dingen gedanst op gekke plaatsen, vrienden en ik, collega's en ik. Gekke mensen en ik. Veel plezier gemaakt.
Later werd dat rustiger, met de leeftijd werd ik minder dartel. Tot mijn verbazing moest ik al eens uitblazen ook. De laatste keer dat het er nog uitbundig aan toe ging :
Einde '97 hadden we aan boord de verjaardag van collega F te vieren. Dat klinkt als een corvee, maar dat was het niet. De voorbereidingen waren een plezierige opdracht en door veel mensen werd met heel veel enthousiasme en geheimzinnigheid voorbereid, versierd en geprepareerd. Grondig.
Alle departementen deden mee, want F was een tof meiske. Een toffe stuurvrouw.
Toen de jarige om 20h op haar wacht kwam werd ze teruggestuurd door de collega die twee uren van haar wacht overnam. De andere twee uren zou de captain zelf wacht lopen. Zo was capt DM, een menselijke mens. Eigenlijk een crème van een mens. LM en ik hebben een aantal keren met hem gevaren en capt DM staat in onze top-drie van captains.
Beneden waren wij al gelanceerd en kon F onder luid applaus haar intrede doen. Ge moet u voorstellen dat zestien mensen of meer al een kwartier lang uitbundig stonden te dansen in een ruimte die niet groter was dan een gemiddelde woonkamer. F werd binnen gesleurd en kreeg klapzoenen tot ze niet meer wist waar ze stond.
Die ochtend was de vorige 1ste stuurman afgemonsterd, een tirannieke chaoot. Zelfs het staal van de romp zuchtte opgelucht toen hij de gangway af ging. Zijn vervanger was al een tijdje aan boord en wist dat hij dit feestgedoe en -gedruis mocht interpreteren als decompressie. Een wijze jongen voor zijn jaren. Hij had alles onder controle. Zelfs een jolig feestje.
De chaoot was weg én er werd een verjaardag gevierd, de sfeer was uitbundig tot in de vroegte.
’s Anderendaags voelde ik me niet zo fit. Een paar uren feesten -ik had iedereen 'in bed gelegd'- en nadien opruimen ging me blijkbaar niet zo goed meer af. En ik was pas 45. LM ook, maar hij had daar minder last van, van die 45.
Na de middag kwam F aan de cabine kloppen om te vragen waar ik bleef voor onze pingpong-sessie. Ik zei dat ik me niet zo fit voelde en of morgen ook goed was. Morgen was ook goed, zei F genadig, in de mildheid van haar vijfentwintig jaren.
De dag nadien was ik er nog erger aan toe. Nog altijd spierpijn, maar nu zat héél mijn body zat vol pijnen en pijntjes. Ik kon amper naar de mess om aan tafel te verschijnen. Na de middag kwam F kijken en ze vond me een ramp : wéér geen pingpong.
- Jamaar, piepte ik van op de seat, ik ben 20 jaar ouder dan gij hé. Ik zag aan haar blik wat ze na twee dagen vond van de leeftijd 45. En ze gaf me de rest van de dag om wat verder te kreupelen.
Dat was mijn laatste keer uitbundig dansen, de laatste keer remmen los.
In november 2017 werd F op haar beurt 45. Misschien had ik haar moeten bellen, twintig jaar na datum, om haar te vragen of ze zin had in een partijtje pingpong. Alsof ik dat nog zou kunnen.
Mijn voet wipt soms nog mee met een muziekske, maar dansen doe ik nu op de melodie van Een Mooie Pinksterdag. Dat is mijn ritme geworden.
m - Ezw-06/2012, HiH-04/2015, herzien -
|