Seppe krijgt in de klas de vraag : noem de plaats waar veel werklozen komen. Seppe : doppervlakte, meester. van B.IE
In de periode vóór '92, de pre-LM periode, was ik bemanningslid en de lagere bemanning werd gemonsterd via de Pool der Zeelieden, Olijftakstraat. Dat was een wervingsreserve waar de rederijen hun werkvolk bestelden.
Na elk contract aan boord hadden wij toen compensatie verlof vermits er aan boord op zaterdagen en zondagen ook gewerkt wordt. Na elk verlof kwamen we op de wachtlijst met wachtgeld te staan. Voor het gemak werd dat wachtgeld 'den dop' genoemd, want we konden gaan stempelen in de thuisgemeente.
Pas wanneer het volgnummer voldoende opgeschoven was moest men zich elke dag in Antwerpen melden, op de Pool. Toen was het nog een autonoom kantoor, gevestigd in het Maritiem Huis in de Olijftakstraat in Antwerpen.
De Pool wordt op zijn Engels uitgesproken, poel. Er staat dus pool en soms leek het ook een poel. Een eendenpoel vol snater- & tatergeluiden.
Het was een grote zaal, en die vloer was een vlakte die zou men d'oppervlakte kunnen noemen. Naar Antwerpen gaan doppen was voor mij telkens een feest. Men zag er mensen terug die men in jaren niet gezien had. Mensen die in het transport werken komen mekaar niet gemakkelijk tegen hé. Dan konden we bijpraten en anekdotes uitwisselen. Dat duurde soms tot laat in de namiddag, in een cafeetje vlakbij.
Er waren zelfs zeelieden die hoewel ze met verlof waren, toch elke eerste van de maand naar de Pool kwamen kijken wie er aan de wal was. Dan werden de nieuwe dopkaarten verstrekt en die dag was iedereen die op de wachtlijst stond aanwezig. Iedereen wil zeggen degenen wiens verlof voorbij was, degenen die terug aan d' oppervlakte kwamen om te doppen. Ja, doppervlakte, het zou een goede naam geweest zijn voor die grote wervingsvloer.
Het mopke heeft veel herinneringen losgemaakt, heel plezierig.
m – HiH-02/2016, herwerkt – naar een gegeven van B.IE
|