is bedotten typisch menselijk gedrag ?
Een beetje plagen als uitnodigen tot spelen, dat doen andere zoogdieren dan de mens ook. Uitdagen over dominantie doen andere zoogdieren ook. Maar opzettelijk in de luren leggen, bedotten … daarbij bedoel ik iets lichter dan pesten of treiteren maar toch wat sterker dan speels plagen. Misschien is bedotten niet de juiste nuance, maar voorlopig vind ik geen ander woord.
------
Ergens in de jaren '70, toen een stamcafé nog een stamcafé mocht zijn en zo niet nodig vertaverniseerd moest worden, stond ik een late namiddag aan de toog bij de veterane stamgasten, mannen van rond de 50. Ik was toen nog van de jonge garde, wat inhield dat ik elk van die mensen bij het binnekomen een hand gaf. Dat was daar de gewoonte, de jongeren groetten de ouderen. Nooit omgekeerd.
Jos de Gendarm stond weer aan de korte kant van de toog. Gendarm was niet zijn bijnaam, Jos was bij de Rijkswacht. Jos stond daar dus aan de korte kant van de toog weeral het werk van de bazin te bemoeilijken en hij had het die keer over Churchill, wie weet hoe lang al. Het was vroege vooravond aan het worden, en Jos bleef maar vertellen over Churchill, en Chamberlain en WOII, met nog wat datums van Akkoorden en Verdragen erbij. Waarschijnlijk had hij een documentaire gezien of had hij een artikel gelezen. Niemand onderbrak hem, want men onderbreekt een rijkswachter niet.
De mannen schuifelden af en toe en zuchtten en Jos ratelde maar door. Wat doet hij weer vervelend, dacht ik. We komen hier om wat te lummelen, niet om denkwerk te verrichten. Maar niemand van de mannen zei iets. Daarom deed ik het maar, met mijn meest argeloos gezicht : "Amai Jos, zuchtte ik vol bewondering, gij zijt écht goed in Aardrijkskunde hé!"
En met neergeslagen ogen nam ik een slok.
Zijn woordenstroom was onderbroken. Van consternatie? Jos viel stil.
"Jeanneke, zet de TV eens aan" zei iemand van de veteranen. De bazin zetten de TV aan. Maar er werd niet echt naar gekeken. 't Was voor 't geluid. De mannen draaiden zich naar elkaar toe en begonnen een trage praat over voetbal, duiventil en wielrennen. Waarvoor ze gekomen waren. Rustig een pint pakken. Vooral rustig.
Jos bleef stil. Hij nam zijn glas en kwam naast mij staan. - Zeg, zei hij zachtjes, als om me niet in verlegenheid te brengen, dat is geen aardrijkskunde hoor, dat is geschiedenis. - Ah, deed ik verbaasd en luid genoeg, Geschiédenis! - Jaja, zei Jos, jaja.
Hij dronk bedachtzaam zijn glas leeg, nam zijn jas en verdween, de buitenwereld in.
Ene van de mannen aan de toog zei zonder omkijken: - Jeanneke, geef dat Meiske hier een glas van mij.
En ik kreeg een pint voor mijn neus. Dat glas, beste lieden, was toen evenveel als een ereteken want het gebeurde daar niet dat de oude garde zich verwaardigde een jonge snotter te trakteren. Maar die keer dus wel. Ik had die pint, een vorm van achting toen, verdiend op lef, door het argeloos onnozel te spelen tegen een tateraar die ook rijkswachter was. Ik had als prille twintiger een rijkswachter doen zwijgen. Door hem te bedotten. Schol.
m – HiH-02/2017, bijgewerkt -
|