brief nr 2 aan Moe
Mijn grootouders aan vaderskant hadden 9 kinderen en 22 kleinkinderen. Mijn pa was het oudste kind en ik ben het oudste kleinkind.
“Ik had nog zoveel te vertellen vragen”
Moe, wij hebben weinig herinneringen gemeenschappelijk. En door de woonafstand hebben we ook haast niks samen beleefd. Eigenlijk heb ik het meeste dat ik over u weet van horen vertellen, via de verhalen van mijn pa en van uw andere kinderen.
En ook via mijn ma. Als mijn memorie goed zit dan had zij bewondering voor u. Of ze genegenheid voor u voelde, dat weet ik niet, maar bewondering voor uw kunnen had ze zeer zeker wel. Maar dat wist ge wel hé Moe, over uw kunnen waart ge zelf ook tevreden, als ik me goed herinner.
Een naaipatroon onmiddellijk kunnen interpreteren van vlakke tekening naar model, van 2D naar 3D (zo heet dat nu Moe), dat is iets wat een ander in uw omgeving niet zomaar kon. Daar is ruimtelijk inzicht voor nodig. Het is architectenwerk. Uw dochters kunnen het, maar dat wist ik pas veel later.
Kinderkledij naaien, sleetbestendig en gemaakt op de groei. Aanvaardbare reparaties uitvoeren, haast onzichtbaar. Daar gaan denksystemen aan vooraf, aan die vaardigheden.
Ik had van u zoveel kunnen leren, Moe. Want de tijd van reparaties komt terug. En over andere dingen zou ik u veel willen vragen. Maar vandaag nog niet.
m – HiH-03/2017, bijgewerkt -
|