spraakverwarring van TP
"Elke vrijdag, tijdens het laatste lesuur, worden er in het klasje van de kleindochter door de kinderen verhaaltjes verteld. Soms krijgen ze een thema aangereikt, kwestie hun fantasie de vrije loop te laten, die dag mochten ze een bepaalde gebeurtenis vertellen, dus ging ze aan de slag. Ons zoetje is verzot op zo’n weekafsluiters.
Aan de schoolpoort gaf de leerkracht me een teken dat ze me wou spreken. Ik dus bij haar. Ons kleintje had met trots over haar pépé verteld, die heel slim was, die boeken had geschreven en voor haar alleen een erg speciaal verhaal had bedacht. Het was een lang verhaal en elke week keek ze uit naar de knotsgekke lotgevallen van de oude Margriet en haar tweelingbroer Filemon en straks zou pépé verder gaan met zijn vuile ton.
“Ik heb uw kleindochter niet willen onderbreken, mevrouw, maar ik heb geen flauw idee waarom ze tot tweemaal toe over de vuile ton van uw echtgenoot spreekt?”
Onderweg naar huis, ik langs de neus weg, toch even over de vuile ton van mio marito begonnen. Kleindochter was hoogst verbaasd. “Maar pépé heeft er zoveel geschreven in de krant, toen hij jong was. Hij heeft daar veel centjes mee verdiend en jij weet dat niet?” Uiteindelijk is mijn frank toch gevallen, natuurlijk heeft hij haar verteld over de talrijke feuilletons, die hij als bijverdienste voor de krant schreef tijdens zijn debuutjaren." TP
Uit mijn kinderjaren herinner ik me twee uitspraken van dat woord, TP. Un Filletong (wat mijn moeder deed denken aan tongfilets) en Ne Fuile Ton, naargelang men Frans of Nederlands sprak. Zellik was toen al een beetje tweetalig. Of drietalig. Want er was de Vlaamse streektaal, er was het Frans en er was het Proper Vlaams, waarmee toen ABN bedoeld werd. Veel had dat allemaal niet om het lijf, in ons eigen wereldje waren wij allemaal even vlot polyglot.
Op een keer vertelde Ma dat Betty was komen vragen of ze witte kaartjes mocht nemen voor haar visbak. En mijn Ma had geantwoord dat ze jammer genoeg geen witte kaartjes had, voor een visbak. En toen was Betty treurig naar huis gegaan.
Ik zat perplex over zoveel onverstand. Onverstand bij mijn eigenste moeder dan nog! kauren = keien, kaurtjes = keitjes
Betty had witte kaurtjes naar ABN vertaald en dat werden dan witte kaartjes. Ze had gevraagd of ze wat witte keitjes mocht nemen van de oprit voor de op bodem van een klein aquarium. Daarop zei Ma dat ze geen witte keitjes had? De oprit lag vol! Voor het oprapen! Tegen Betty … Tegen een speelkameraadje, iemand met wie ik de straat deelde, de plek waar een groot deel van ons kinderleven zich afspeelde.
'k Weet niet of ik toen een keel opgezet heb of in tranen uitgebarsten ben, maar die avond nog mocht ik een bakje vol witte keitjes gaan afgeven bij Betty thuis. 'Voor de visbak'. Ze lag al in bed, zeiden ze. En ik had ook al in bed moeten liggen. Maar voor één keer mocht ik na het avondeten nog buiten. Waarschijnlijk omdat mijn Ma zich even rot voelde als ik.
Tot zover een plaatselijke versie van een spraakverwarring van toen.
m – HiH- 05/2016, bijgewerkt – de tekst in het zwart is van TP
|