Mijn Schoonzoon
Mijn schoonzoon heb ik nog niet gezien dit jaar, noch gezien, noch gehoord, noch gesproken. Niet eens 'n leuk of mooi gebaar, de liefde is al lang gebroken...
als die er ooit geweest is ! Ben ik misschien zijn genre niet ? Ik moet niet gaan als er eens feest is, hij weet zich sinterklaas, ik ben de zwarte piet.
"'n Boer is altijd maar 'n boer !" zegt men, "en draai hem tien keer om, hij blijft 'n boer !" Hij voelt zich stoer, geen chef zijn gaat hem niet, hij valt nog liever om.
Ach, ik lig er niet van wakker, hij trouwde met mijn kind, voor hem ben ik 'n stakker, hem gaat het voor de wind.
Mijn dochter draaide met hem mee : geen kaartje, mailtje, geen gerucht. Ja, ik bewoon 'n flatje van 't OCMW, en voor mijn schoonzoon ben ik lucht.
JF
Er zijn zo van die inzendingen waar ik stil van word en die dagen blijven doorwerken, die een mens aan het denken zetten. Willen of niet. Bovenstaand gedicht was er één van.
Schoonzonen of schoondochters hebben LM en ik niet want we hebben geen dochters of zonen. Maar ik ben wel zelf schoondochter geweest en dochter ook.
Schoondochter ben ik niet meer, de Moeder van LM is overleden. LM en ik zijn getrouwd toen we al veertig waren, 'k Was dus geen zotte blaag of onvoorspelbaar kalf meer. 'k Wist hoe een schoondochter zich te gedragen heeft, als nieuwkomer in de clan. Mijn schoonmoeder was een gezinsmanager, iemand met gezond verstand en doorzicht. Dat alles in stilte. Ooit richt ik een standbeeld voor haar op.
Dochter ben ik ook niet meer. Mijn ma is overleden in 2017. Dat gedicht maakte dat ik me afvroeg welk soort dochter ik geweest ben, in welke categorie ik mezelf zou kunnen onderbrengen.
Niet als kind of als puber, -ik weet zelf wel welke etiketten die periodes hebben, in mijn geval- maar als volwassene. Welk soort dochter was ik tot die dag en ben ik geweest in de afgelopen 40 of 45 jaar. Met die vraag ben ik een tijdje bezig geweest. Een zelfonderzoek. Willens nillens. En de conclusie is niet echt om over te schrijven : een band die amper of niet bestaan heeft tussen ons, moesten we niet krampachtig proberen in stand te houden. Daarvoor was haar tijd te kostbaar en haar energiebalans te broos. En de mijne ook.
'k Liet wel om de zoveel weken bloemen bezorgen. In haar gemeente is een atelier dat zeer artistieke stukken aflevert. Maar verder dan de fatsoensnormen en de geplogenheden ging onze relatie niet. Om in die laatste jaren nog iets op te bouwen moest er eerst teveel puin geruimd worden.
m – HiH-05/2015, herwerkt & aangepast -
|