1950 en ze kreeg na mekaar twee kinderen van wie ze dacht dat ze ze niet kon missen, die lieve monstertjes, tot ze begonnen puberen en ze besefte dat ze deze fase niet besteld had. Daar was ze niet op voorbereid, daar was ze niet klaar voor.
Ze wou geen pubers, ze wou geen aankomende jeugd in huis, en ook geen jong volwassenen die haar boven het hoofd groeiden.
Ze had kíndjes gewild. Punt. Niet wat er achteraf allemaal bij komt. Kleine mensjes met snottebellen van wie de diepzinnige vragen nog te beantwoorden zijn, die zich laten helpen en van wie de nukken te overzien zijn. Dat was alles.
Ja natuurlijk waren er ooit de zuchten van haar moeder en tantes à la 'kleine kinderen worden groot'. Die stoplappen en dooddoeners hadden haar ooit moeten waarschuwen, maar … maar wie gelooft dat soort zaken. Zij zou het toch anders aanpakken hoor! Moderner. Dat zouden moeder en de tantes wel eens zien!
Tot in haar kinderen de hormonen begonnen werken. Zelf had ze zo geen apejaren doorgemaakt. Want zo heette puberteit in haar tijd nog, heel bagateliserend, apejaren. Waar hadden haar kinderen die tornado's in hun bloed vandaan? Zelf had ze niet zo …
Tot iemand achteraf zei dat zoiets mogelijk genetisch bepaald is. En dat was nieuw voor haar. Te laat, de kloof was te groot geworden.
m, 02/2019
|