het lied van de maniop
Toen ik kind was moest mijn Pa voor een of andere productie uit 'Het Lied van de Man Job' iets uit het hoofd leren.
Dat deed hij rondstappend in het appartement waar we toen woonden. Het moet dus vóór '59 geweest zijn. Molenbeek was toen (ô ironie) een gemeente waar veel Joden woonden. Er was zelfs een kleine synagoge, Beth Israel Shul, actief tot 2002, op het gelijkvloers van een gezinswoning in de Houzeau de Lehaiestraat.
Terwijl hij memoriseerde stesselde ik achter hem, zoals gewoonlijk, en ik pikte heelder stukken tekst op, maar dan met het beperkt interpretatievermogen van een zesjarige. Ik had geen idee wat een maniop was. Dat een lied niet gezongen werd vond ik niet vreemd, grote mensen doen toch waar ze zin in hebben. Ik luisterde naar zijn stem en ik schuifelde mee. En ik prevelde mee. Memoriseren gebeurt niet met volle stem, en ik deed hem na, ik prevelde.
Lied kan ook verhaal betekenen, wist ik later. En het verhaal van de man Job was tragisch, wist ik later ook. Maar wie heeft het geschreven? Want het was niet een bijbeltekst, het was het werk van een schrijver.
Dat heb ik eens opgezocht. Mogelijk gaat het over een roman. De schrijver is ene Joseph Roth.
" In ‘Job: roman over een eenvoudige man’ (1930) wordt het verhaal verteld van de vrome jood Mendel Singer, woonachtig in een dorpje in tsaristisch Rusland. Omdat zijn dochter Mirjam relaties aanknoopt met kozakken uit de nabijgelegen kazerne, emigreert het gezin in navolging van hun zoon Shemarjah naar Amerika. Met een schuldgevoel wordt de gehandicapte jongste zoon Menuchim achtergelaten in een pleeggezin. De oudste zoon is inmiddels soldaat bij de krijgsmacht en blijft in Rusland. Tijdens zijn verblijf in Amerika komen de beide zoons door oorlogsgeweld om het leven en wordt zijn dochter krankzinnig. Zijn vrouw overlijdt. Het gemis van zijn zoon Menuchim knaagt aan hem. Door het onheil dat hem - een zo vroom man - overkomt, verliest hij alle vertrouwen in God. Zijn zakje met gebedsriemen blijft verstoft hangen aan een spijker in de muur. Het boek krijgt een ontroerend moment als blijkt dat er voor Mendel Singer toch nog geluk bestaat."
Uit die roman komt misschien het lied van de maniop. Ik weet nog dat mijn vader traag heen en weer stapte en dat ik elke keer meedraaide wanneer hij keerde. En ik hoor weer de intonaties die hij in teksten kon leggen. De tekst zelf ben ik kwijt natuurlijk. Maar ik herinner me dat ik achter hem bleef stappen, toen nog in de zalige onwetendheid wat voor soort mens hij was en zou worden.
Dat was een goede tijd, want 'toen was geluk nog heel gewoon'.
m – HiH-05/2016, bijgewerkt - https://nl.wikipedia.org/wiki/Joseph_Roth , http://www.lacapitale.be/476290/article/regions/bruxelles/2012-08-02/l-etonnante-histoire-de-la-synagogue-reconstituee-de-molenbeek-video
|