Ergens in de jaren 80 mocht ik twee weken het hondje bijhouden van een bevriend koppel dat op vakantie ging. Het was een appartementshondje en het was een klein hondje. Een jonge Yorkshire. Gelukkig kort getrimd. Maar wel met een zware snor. Zo'n rechthoekige stofzuigersnor, ongeveer zo, maar dan werkelijk rechthoekig :
foto van 't Net
Omdat hij zo'n flink kereltje was heette hij Jerom. Niet Jerommeke. Jerom. Gelijk een grote.
Het uitlaten was zo gebeurd en lichaamsbeweging was een kleine moeite : bij de ochtend- en de middagwandeling gingen we het blokje rond en meneertje had zijn lichaamsbeweging gehad voor de komende uren. 'k Was tamelijk tevreden over onze routine, ik zou een fit hondje afleveren.
Jerom was een Proper ventje. En hij was een Braaf ventje. Een mens kan zich geen beter logeetje indenken. Hij was nogal op privacy en omgangsvormen gesteld. Na elke wandeling ging hij wat drinken en verdween dan in zijn 'doos' om een dutje te doen. Had hij gekund hij had het deurtje achter zich toegetrokken: niet storen.
De tussenliggende uren hield hij zich bezig met zijn eigen zaakjes. Rondsnuffelen. Zitten Kijken. Liggen Nadenken. Opnieuw snuffelen. Komen of knuffelen deed hij niet. Kwispelen : zeer af & toe, en dan met mate. Hij was een tamelijk eenzelvig hondje. Eerder een kattenmentaliteit, leek me. Of Britse mentaliteit? Komen knuffelen was er niet bij.
Rond 17h stond hij gereed voor het derde uitje van de dag. Dat eindigde dan in het stamcafé, waar hij ongeveer een uur speelde met Sultan, een Duitse scheper van bijna twee jaar oud. Dat was het enige uur van de dag dat ik Jerom jong-uitbundig zag.
Tussen de voorpoten van Sultan lag hij dan stoer te doen : wriemelende capriolen uithalen waarbij hij overkop tuimelde stevig miniatuur-gegrom produceren, in de fluwelen voeten van die grote bijten, en met veel gewip naar omhoog keffen.
Zijn kopje verdween soms in de muil van Sultan maar die was zo'n onnozel groot kalf dat ik Jerom zelfs in zijn voederbak had durven zetten.
Na dat uurtje was Jerom pompaf en moest ik hem dragen. Dat liet hij toe met zijn oogjes dicht, zijn kopje in mijn arm en met een diepe zucht. 's Avond gingen we niet meer de deur uit, dan mocht hij in de tuin. Genoeg is genoeg, newaar. Dat dacht hij zelf ook want hij bleef nooit lang in de tuin. ----- De twee weken waren om, de baasjes kwamen naar huis. Hun vakantie was blijkbaar niet zo'n succes geweest, er zat duidelijk een haar in de boter en om een of andere reden was ik de kop van jut. Toen we naar de auto liepen, stapte zij voorop met Jerom aan de leiband. Haar man en ik volgden gedwee met de hondespullen.
We kwamen langs het cafeetje. Jerom trok naar rechts. 'Nog efkes dag zeggen tegen Sultan' was hij van plan. Bij de deur ging hij gedecideerd op de dorpel zitten. Waarop zij, plots in alle staten: "O NÉÉ ! GE HEBT HEM OP CAFÉ LEREN GAAN!"
m, die een fit hondje wou afleveren - EZW-01/2012 – HiH-11/2014, 05/2017- nagekeken
|