is Opa Snor een mán ?
Naar aanleiding van een krantenartikel hadden we het over genderneutraal. En hoe we zonder het te beseffen kinderen toch een bepaalde richting aangeven.
De mama in het gezelschap : - Wij doen ons best hoor, thuis houden we het zo neutraal mogelijk, zei ze. Alle taken kunnen evengoed door Wim als door mij gedaan worden. Theoretisch.
Ja, natuurlijk theoretisch. Ik zou hare Wim niet aan de strijk zetten. Daar komen vodden van. Letterlijk.
- Maar ze zijn nog klein, en ze moeten nog zoveel andere woordjes leren dan dingen over mannen en vrouwen. Heel veel woordjes leren.
Dat laatste zei ze tegen de jongste. Hij zegt nog niet veel. Hij bekijkt de wereld rondom hem nog met open mondje. In constante en oprechte verwondering ondergaat hij de stroom der gebeurtenissen, in waken en slapen. Qua woordenschat hanteert hij het principe van nodig-en-voldoende. Meer moet dat niet zijn want hij leeft wat zweverig, en regelmatig valt hij uit de lucht. De oudste is een taterwater, die heeft praat voor twee.
- Ja, want meisjes worden vrouwen, mengde hij zich plots in het gesprek. - Ja, vrouwen, zoals … - Mama. - En zoals wie nog? - Als Juf. - En wie nog? - Oma, rondde hij het lijstje vrouwen in zijn leven af.
De jongste doet nog niet aan lijstjes maar hij wachtte wel op het vervolg. Zijn ogen gingen traag van zijn broer naar zijn mama. De broer was al met iets anders bezig. Met de blokkendoos.
- En jongens worden … - Mannen. - Zoals … - Papa. - En wie nog? - Firmin. - En wie nog? - … (blokkendoos) - Wie nog Bertje? - Opa Snor.
Waarop plots de jongste, weer eens een en al verbazing:
- Opa Sjô óók?
m – HiH-06/2016, bijgewerkt -
|