'k Zat zó weg te dromen over dat snorkelen dat ik er pas nu aan denk dat ik misschien kan verder vertellen.
Die paar zomers heb ik nogal wat veroverd op de natuur. Vooral afgesleten glas maar ook speciale schelpjes, mooie keitjes en rare wieren. Die schatten ging allemaal in een netje mee naar boven. Toen ik een gat in het netje had gestoten of geschuurd nam ik in plaats daarvan een washandje mee. Persoonlijk zou ik nu nog een washandje aanbevelen, dat is zoveel meer sleetbestendig dan die netjes van toen.
De rare wieren moesten drogen en dat gebeurde in een zeefje, buiten onder het tentzeil. We hadden elk een eigen setje zandspeelgoed en mijn setje was geel. Owee als een van de zusjes (5j & 1j) aan mijn geel zeefje met wier prutste.
Want de camping stond op zand en vlakbij de tent zaten Tina en Laura te rommelen met pottekes en een schupke en zij hadden ook elk een zeefje. Die eigen kleur zandspeelgoed moest dienen om de vrede te bewaren en ook om na een ruzie-met-handgemeen te weten wie wie de kop ingeslagen had.
Vermits ik (8+) alreeds snorkelde beschouwde ik mijn geel speelgoed als materiaal, als duikersuitrusting. En toch moesten die twee kleinen prutsen aan mijn geel zeefje met wier! Dit is meer dan 55 jaar geleden, maar als ik er aan terugdenk …
De snorkel en de zwemvliezen waren blauw. Hel, fel microsoftblauw.
We zijn vier of vijf jaar naar diezelfde camping op vakantie geweest en in mijn herinnering vloeien die vakanties dooreen. Waarschijnlijk was ik al ouder bij het volgende verhaal, zeker weet ik het niet. Maar er is wel wat meer longcapaciteit mee gemoeid. En snorkelduiken gebeurt eigenlijk in apnee, dus waarschijnlijk was ik toen al ouder dan 8.
Op een keer zag ik iets plats liggen wuiven, vlak boven de bodem. En het was hoekig. Iets hoekigs, dat is geen ding-van-de-zee. Dus ik naar beneden, kijken : het was een briefje van 100FF. Gelukkig had ik de snorkel aan, of ik zou me verslikt heb ben in zout water. Soms dook ik ook zonder bril/snorkel, maar dat weten ze thuis niet. 'k Wacht nog altijd het juiste moment af om dat op te biechten.
100FF was zoiets als 1000BF, toen. En braaf als ik was legde ik het briefje vast op de bodem, lei er een tweede kei op en stoof naar boven. Niet omdat ik buiten adem was, zo diep was het niet, maar omdat ik aan mijn Moeder ging vragen of ik dat briefje mocht naar boven brengen.
Schelpen en glasjuwelen, tot daar aan toe, maar geld? Geld is toch van iemand hé. En als die persoon daar nu komt naar zoeken ... 'k Mocht dat briefje naar boven brengen, zei mijn Moeder. Ik galoppeerde heel dat stuk strand weer af en wou het water in toen ik zag dat mijn Ma me gevolgd was.
- Komt gij hiér zwemmen? vroeg ze - Ja ! Komt ge mee? Kijken!
Zo rustig was de wereld toen nog. Ik ging snorkelen aan het strand van een ander dorp en dat was gewoon 'wat ver'. Dat was niet 'gevaarlijk'. Niks in die baai was gevaarlijk. Niks in die zomers was gevaarlijk.
m – EZW-07/2011, HiH-06/2016, bijgewerkt -
|