waarvoor-waarom-wie
'k Ben al drie dagen aan het denken waarvoor ik dankbaar zou zijn en ook waarom en tegenover wie. Qua genetisch materiaal heb ik al zeker niks om dankbaar voor te zijn. Noch op fysiek gebied, noch op mentaal gebied.
Fysiek heb ik me als oudste kind van zelfstandigen te jong te zwaar ingespannen terwijl degenen die dat hadden moeten voorkomen er stonden op te kijken en gebruik maakten van mijn argeloze bereidwilligheid. De vloek van dat onbekwaam en opportunistisch toezicht voel ik nu elke dag.
Mentaal heb ik mezelf achteraf moeten stalen en versoepelen tegelijkertijd om niet voortijdig te verstarren, zoals ik thuis gezien had. Een ruggengraat in riet en zenuwen in roestvrij staal. Dat was tijdens mijn koopvaardij-jaren. Maar ben ik de koopvaardij daarvoor dankbaar?
Terwijl ik mijn brood verdiende heb ik gedurende jaren interessante stukken van de wereld kunnen zien en kunnen meemaken, de werkzame stukken van de wereld, niet de vakantie-stukken en de façades. Maar of hetgeen ik daarbij voel dankbaarheid is weet ik niet. Misschien is het gewoon erkentelijkheid, 'on ne crache pas sur ce qu'on a reçu'. Ik erken dat ik veel te danken heb aan de werkbranche die koopvaardij genoemd wordt maar ik ben die branche niet dankbaar. Dat woord dankbaar lijkt me enkel tegenover personen bruikbaar.
Ik voel loyauteit tegenover een aantal mensen in de privé-omgeving. Maar ben ik die mensen dankbaar om het een of ander? Misschien één of twee, als ik langer nadenk misschien enkelen meer.
m – HiH-12/2016, bijgewerkt -
|