de afwezige vaderen ~ I / III
Het was 2000 en we waren al een tijdje een oceaan aan het oversteken. Twee oceanen, de Indische en de Atlantische, we moesten met een lading uit de Perzische Golf naar LOOP (Louisiana Offshore Oil Port, USA) met een VLCC, very large crude carrier, dus te groot om door Suez te gaan. Daarom moesten we rond de Kaap.
Met mailverkeer met thuis stond nog niet op punt en veel ander nieuws was er niet. Na verloop van tijd komen dan de gekste gespreksonderwerpen aan bod. Dat verschijnsel heeft een naam, iets met incrowd, of zo.
Het was middag. Aan tafel éét LM, hij zit niet te converseren. Middaguur betekent voor hem : eten en mogelijk daarna nog 20 minuten gaan liggen. Krachten herstellen, want er moet nog een ganse namiddag gewerkt worden. Om 12h55 een mok koffie, een frisse overall en dan naar beneden, naar de machineruimte. Dat is de planning van 12h tot 13h : eten-rusten-koffie. 1-2-3. En geen gez*ik aan zijn hoofd. Dat is punt 4 ! Mijn taak was er op toe te zien dat het middagprogramma naar wens verliep.
Voor de mensen die een andere dagindeling hebben, de mensen die wacht lopen (08-12 / 12-04 / 04-08) ziet het middaguur er anders uit natuurlijk, 12-04 is al op de brug en de twee anderen zijn aan het uitbollen.
Voor zijn propere overall en de koffie kon ik garant staan, voor de rest helaas niet. Meestal viel het mee hoor. Aan de tafel van de officieren waren nog andere mensen dagman, daar at men 's middags in stilte.
Helaas kwam dit schip van een Chinese eigenaar en de inrichting van de mess was anders. Niet geschikt voor de Belgische hiërarchie-gebruiken aan boord. Er was ook geen gastentafel. Door die schikking en mee door de afmetingen van de tafels kwamen LM en ik aan de tafel van de kaptein te zitten.
Met die eerste kaptein hadden we niet echt geluk. Sommige dagen moest ik LM werkelijk afschermen opdat hij rustig zou kunnen eten. Zelf hield hij zich Oost-Indisch doof. De sociale geplogenheden van het middagwereldje rondom hem liet hij aan mij over. Al doende bracht ik mijn assortiment beleefde glimlachjes opnieuw in praktijk.
Op een keer ging het over opvoeding van kinderen. Oja, dacht ik, wat zijn wij daar allemaal goed in, ver van huis in het midden van een oceaan … LM dacht niks, hij hoorde zelfs niet waarover het ging.
Het gesprek viel stil. De Chef of de Kaptein, iemand vroeg wat ik er van dacht, van een of ander opvoedkundig principe. Tja, als men mij rechtstreeks aanspreekt zal ik een antwoord moeten produceren zeker?
Waarom vraagt u dat aan mij, wij hebben geen kinderen, zei ik in een poging om me op de vlakte te houden. Gij zijt een vrouw, was het antwoord. Dat antwoord vond ik zo dwaas dat ik hem ook dwaas vond en de twee anderen er bij. Iemand met eierstokken heeft automatisch een kijk op opvoedkunde ? En mensen met testikels hebben die kijk … niét ? Ik produceerde een lachje en zei dat wij met ons vijven toch niet echt het gezelschap waren voor gesprekken over opvoedkunde, LM en ik, een koppel zonder kinderen, plus drie afwezige vaders ! Want dat zijn zeemannen, afwezige vaders. Zes maanden op de twaalf afwezig. Begaan met hun kroost en de centen liggen er elke maand, maar wel afwezig.
Aan de stilte te horen was ik misschien wat ver gegaan, maar goed, theoriekes zitten verkondigen alsof het doordachte meningen waren, dat ging míj efkes te ver.
En zo konden we intijds van tafel, LM kon 20 minuten gaan liggen en daarna was er koffie.
m – HiH-08/2016 - het leven aan boord heeft zo mijn momentjes
|