over scheepsmaten, e-mailmaten en openhartigheid
“Gelukkig zijn er nog emailcontacten, en dat levert een bepaald soort vrienden op. Vrienden die je vaak nog nooit gezien hebt, maar die je verbazend veel toevertrouwt.” LS
Bij emailcontacten komt die openhartigheid volgens mij omdat er met schrijfnamen gewerkt wordt en er geen fysieke ontmoetingen vereist zijn om van gedachte te wisselen.
Die openhartigheid was er bij momenten aan boord ook, omdat er met tijdelijke contracten gewerkt werd en de daardoor de contacten ook tijdelijk waren.
Daarbij kwam dat er twee sets maatstaven gehanteerd werden.
1/ Niet over alles wat aan boord gebeurde werd gepraat in België. Tenzij natuurlijk als het over strafbare feiten ging, die werden in het logboek genoteerd en men werd achteraf in Antwerpen bij de Waterschout geroepen.
2/ Niet over alles wat in haven gebeurde werd gepraat aan boord. Tenzij natuurlijk als de plaatselijke politie er aan te pas kwam, dan werd men bij de kaptein geroepen.
Bepaalde confidenties onder scheepsmaten werden niet meegenomen werden naar België.
Met België werden een paar straten bedoeld : de Olijftakstraat waar het aanwervingskantoor was en de straten er rond waar de cafeetjes waren om weerzien te vieren bij afmonstering of afscheid te nemen bij aanmonstering Die paar straten werden bedoeld met "in België hebben ze daar geen zaken mee".
Dat sommige zaken in een haast veilig cocon konden verteld worden, doet een beetje denken aan het cocon van een groepscorrespondentie. Het vertelde draagt de schrijfnaam van de afzender, niet de echte naam. Het contact is zo tijdelijk als men zelf wil. Daarom, denk ik, is het relatief gemakkelijk om openhartig te zijn in een mailgroep.
Én, er is altijd wel iemand die aansluiting vindt bij hetgeen er geschreven staat. Misschien niet de dag zelf, maar uiteindelijk wel.
m – HiH-09/2016, bijgewerkt - met veel zijn is plezant
|