het antwoord van Rika uit Leiden
Het gedicht 'Aan Rika' van Piet Paaltjens (François HaverSchmidt, 1835-1894) vond ik geestig en de manier waarop Marcel Vanthilt het bracht –in Winteruur, bij Wim Helsen- was grandioos. Ik wist niet dat Vanthilt kon voordragen : https://www.vrt.be/vrtnu/a-z/winteruur/2/winteruur-s2a26/, 10min16
Toen ik vannacht Net-artikels las over Piet Paaltjens kwam een aantal dingen boven drijven. Door de titel van de bundel kreeg het gedicht plots een andere interpretatie, andere klemtonen. Snikken en Grimlachjes heet de bundel, uit 1867.
"De gedichten vielen in de smaak bij een groot publiek, waarschijnlijk dankzij de humoristische, melancholisch-romantische toon of misschien wel omdat de gedichten 'zedelijke strekking' misten, zoals HaverSchmidt zelf in het eerste voorwoord schrijft."
Dominee zijnde zette hij zich af tegen de dominee-poëzie, de geheven vingertjes, het benepen moralistisch gedoe van zijn tijd. Geen 'zedelijke strekking'. Dat had een verademing kunnen zijn, maar hij had nog andere, zijn eigen demonen te bestrijden.
"Typerend voor de poëzie van Paaltjens is de combinatie van romantische clichés (onbeantwoorde liefde, hooggestemde gevoelens, natuur), met ironie en met platte realiteit."
Persoonlijk vind ik dat een prima combinatie, eerst over hooggestemde gevoelens zwijmelen en in één adem zeggen dat het tijd is om aardappels te gaan schillen, platte realiteit. Met mogelijkheid tot verder zwijmelen tijdens het schillen.
"Zijn breuk met het zorgeloze studentenleven en de vaak uitzichtloze situaties in levensomstandigheden van zijn kerkgangers maakten dat zijn sombere aard zich versterkte en hij ging lijden aan depressies. Het overlijden van zijn echtgenote in 1891 was mede de aanleiding om zich in 1894 in de bedstee op te hangen met een koord."
"HaverSchmidt bestreed in dit boekje zijn neiging tot depressiviteit door het sentimentalisme in zijn poëzie belachelijk te maken."
Zou Drs. P met dat laatste rekening gehouden hebben? Niet dat het nog nodig is, 'k vraag het mij af, meer niet.
Uit mijn schooltijd herinner ik me niks van Paaltjens. Zijn werk is gloednieuw voor mij. Nahon stond toen wel in onze bloemlezing voor Nederlands maar Paaltjens niet. Paaltjens was dominee, zou het daarmee te maken gehad hebben? Want de oecumene was wel in zwang, maar niet verder dan wekelijks een vermelding tijdens de godsdienstles en een paar ingetogen reidansen tijdens de viering. De schoolboeken waren nog niet oecumenisch bijgewerkt en herdrukt.
Of heb ik hem domweg niet onthouden omdat het werk van Paaltjens toen al zo hedendaags aanvoelde? Het waren de hoogdagen van het Nederlands cabaret. We werden via de radio ongeveer dagelijks verwend met tekstwerk van kwaliteit. We konden de namen van al die begaafde tekstschrijvers amper onthouden. Dus wie was Paaltjens? Gewoon het zoveelste talent van die periode ... Fout! Paaltjens was eerst, hij was 100 jaar eerder.
Zo blasé waren wij toen in ons puber-klasje. Tijd verspillen aan lachen met Kloos en met Nahon, terwijl Paaltjens 100 jaar tevoren al breed de weg bereid had voor dat klein klasje daar en voor alle écht begiftigde tekstschrijvers in de buitenwereld. Die kenden Paaltjens natuurlijk wél.
m – HiH-12/2016, bijgewerkt - https://nl.wikipedia.org/wiki/Snikken_en_grimlachjes, https://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Paaltjens https://nl.wikipedia.org/wiki/Drs._P, https://nl.wikipedia.org/wiki/Evarist_Bauwens
|