de donderdagkameraad ~ het was broos Zomer 2005, een terras aan het Willemsdok (Antwerpen)
Na 14h is het terras aan het Willemsdok ongeveer vrij van lunchende kantoormensen en daarom plande ze haar moment van stilte aan het water in de vroege namiddag. Met een boek en met een tijdschrift. Het tijdschrift voor het geval de yuppie-managers luidruchtig bleven doorvergaderen. Het boek voor het geval deze mensen het fatsoen zouden hebben intijds te verdwijnen om elders hun loon te gaan waar te maken.
Die dag had ze geluk, deze mensen verdwenen. Zodoende was het boek aan de beurt. Het tafeltje was klein en rond en het wiebelde. Lees zo maar eens een boek ... Na een paar minuten legde ze het op haar schoot. Een beetje rondkijken dan maar.
Aan het tafeltje ernaast zat een heer die het lezen ook opgegeven had. Wiebelde zijn tafeltje ook?
Ze boog zich lichtjes voorover om discreet de titel te lezen. Dat mag. Vanaf een bepaalde leeftijd mag men mekaars titels lezen. Discreet.
Een reisgids voor Zuid-Afrika. Ze raken in gesprek. Hij heeft een dochter in Londen wonen en een dochter in Zuid-Afrika. In België weinig of geen familie nog. Kinderen en kleinkinderen ver van huis, hij reist over en weer. Maar het vliegen begint te wegen. Hij is 70+.
Zij (55+) reist al dertig jaar, beroepshalve. Zuid-Afrika, luchthaven-ellende & vliegperikelen waren raakpunten. Er kwamen ook andere onderwerpen aan bod.
Die zomer elke donderdagnamiddag : het terras aan het Willemsdok. Praatmaten, donderdagkameraden. Waren het 'goede' gesprekken … jawel. Met koetjes-&-kalfjes tussendoor. Soms prietpraat voor de afwisseling. Maar altijd even aangenaam en op een of andere manier verrijkend. (Sorry voor het cliché)
Toen het kouder werd bleven ze elk weg.
Tot zomer 2006. Een beetje verbaasd / opgelucht / blij zagen ze mekaar terug. Elk aan een minuscuul rond wiebelend tafeltje. Elk met een boek. Voor 't geval. En ze bleven mekaar aanspreken met Meneer en Mevrouw. Zeer hoffelijk. Zeer typerend. En de dochters bleven Londen en Zuid-Afrika heten. En de gesprekken waren opnieuw zeer afwisselend & interessant. Lichtelijk afstandelijk, maar enorm interessant.
Winter 2006 : de donderdag namiddagen vielen weer weg. Zomer 2007 : opnieuw terrasjesweer. Deze keer verheugde ze zich op de donderdagnamiddag, de praatmaat zou er zijn.
De eerste donderdag : niemand, de tweede donderdag stapt een dame (40+?) op haar af. Met een map in de hand. Ow, nee, dacht ze, toch geen enquête … - Mevrouw, mag ik u vragen, komt u hier regelmatig op donderdag? - Soms, antwoordde ze voorzichtig. De dame ging zitten. Ongevraagd. - Ik ben de dochter van xyz, zei ze. - ? - De dochter van de man die hier op donderdagnamiddag met u praatte. - Ah? - Mijn Vader is overleden. - Oh. - Hij heeft ons instructies nagelaten. Onder andere dat ik u moest verwittigen. Ik heb u herkend aan zijn beschrijving. - Tja.
Ze stond recht, mompelde iets van dank u, en verdween.
Op de bus besefte ze dat ze de dochter niet gecondoleerd had dat ze niet gevraagd had welke dochter zij was, Londen of Zuid-Afrika, dat ze haar niet gefeliciteerd had met zo’n zorgzame vader en dat ze haar zelfs niet bedankt had voor de moeite om naar het Willemsdok te komen. "Ik zal haar bellen. Of mailen. Of schrijven." Maar ze had geen enkel adres of nummer gevraagd … En ze besefte dat ze de enige kans om de dochter een woord van troost te geven had laten voorbij gaan.
Ik ben een asociaal monster, zei ze 's avonds voor de spiegel.
m - EZW-01/2009 – HiH 10/2014, 09-2016, bijgewerkt -
|