En in deze laatste aflevering over "Van Nu en Straks" moeten wij het nog heel even hebben over de buitenlandse illustrators die sporadisch hun medewerking aan het tijdschrift hebben gegeven. In vele gevallen zijn het leden van "les XX" en zijn zij daarenboven bevriend met Henry Van de Velde. Zij luisteren naar de namen van Jan Toorop, Johan Thorn Prikker, Jan Pieter Veth, Richard-Nicolaus Roland Holst, Charles Rickets en Camille Pissaro.
Jan Toorop komt in 1872 uit Indonesië naar Nederland. Hij is er in 1858 geboren. Zijn opleiding krijgt hij in Delft en Amsterdam en hij gaat met een studiebeurs naar Brussel, waar hij contacten legt met "Les XX". Hij reist o.m. met Verhaeren naar Londen en met Ensor naar Parijs. Hij bezoekt ook Italië. De invloed van Maeterlinck is doorslaggevend. Bij Jan Toorop mengen zich kunstbegrippen als pointilisme, sociaal-religieus symbolisme en art nouveau.
Johan Thorn Prikker (Den Haag 1868 - Keulen 1932) volgt een opleiding aan de Haagse academie. Hij krijgt er opdrachten voor monumentale werken in Duitsland. Hij begint impressionistisch en pointilistisch maar verwerft later meer en meer een expressieve grootsheid via technieken als muurschilderingen, wandtapijten en glasramen. Zijn visie beoogt een registratie van gevoelens via een vrij geschilderde symbolistische vormentaal.
Jan Pieter Veth (Dordrecht 1864-Amsterdam 1925) is portrettist en graficus met een impressionistische stijl.Later gaat de lijn bij hem aan belang winnen. Hij komt onder invloed van Breitner. Rond 1890 gaat hij zich eveneens toeleggen op de monumentale kunst.
Richard-Nicolaus Roland Holst (Amsterdam 1868 - Bloemendaal 1938). Zijn carrière is gebonden aan de Amsterdamse Rijksacademie als student, docent en directeur. Aanvankelijk bewondert hij Breitner, later gaat hij Jan Toorop en Thorn Prikker vervoegen bij de symbolisten. Hij heeft contacten met "les XX", vooral met Georges Lemmen en Henry Van de Velde. Hij beweegt zich ook in de literaire middens van Fréderic Van Eeden, Albert Verwey en Herman Gorter. Hij gedraagt zich als een echte symbolist met een mystiek zoeken naar een abstrakte ideeënverwerking.
Charles Rickets (Genève 1866 - Londen 1931) is tegelijkertijd schilder, graficus, beeldhouwer en toegepast kunstenaar. Hij is vooral actief als illustrator met een art nouveau stijl. Ook de invloed van Rodin is merkbaar in zijn werk.
Camille Pissaro (Antillen 1830-Parijs 1900) vestigt zich in 1855 definitief in Parijs. Hij schildert vooral impressionistisch. De Frans-Duitse oorlog in 1870 brengt hem in Londen. Vanaf 1873 beïnvloedt hij Cesanne. Tussen 1884 en 1888 komt hij in Seurat's divisionistische "regionen" terecht. Zijn meest gekende zichten worden vanuit Parijse vensters getekend. -----------------------------------------------------------------------------------------------------
"Van Nu en Straks" ! Hoe meer men daar vandaag over nadenkt, hoe meer men tot de conclusie moet komen dat er bij ons in Kalmthout, ten huize Vogelenzang, een ongelooflijk belangrijk Europees historisch-cultureel, wat zeg ik, ook filosofisch hoofdstuk is geschreven. De hoofdregel die August Vermeylen en zijn medestanders aankleven bestaat daarin dat " het mogelijk moet zijn dat een zichzelf ontplooiend individu zich makkelijk kan inpassen in een organisch groeiende gemeenschap". Het leven is immers een organische beweging met een ingebouwde zelforganisatie. God, het natuurverschijnsel en de mens liggen daarin verscholen. Een dergelijk allesomvattende, gemeenschappelijke filosofie heeft het de "Van Nu en Straks"- ers mogelijk gemaakt op "eenzelfde gevoelsvlak" en met "eenzelfde messianisme" hun wereldbeschouwlijke en politieke tegenstellingen opzij te schuiven voor een zedelijk verheven kunst met een nationale en internationale uitstraling. Vlaanderen in Europa ter ere! -----------------------------------------------------------------------------------------------------
- poëzie + -
Homeros ( Herman Teirlinck).
Ik wist niet dat ik zoveel hoop nog had en dat de winden nog zo leutig loeiden, en dat er bloemen nog zo jeugdig bloeien in mijnen tuin met zonne alom bespat...
Maar 'k weet nu dat er ochtenduren zijn, waar grote woorden worden wiegend fluistren, maar 'k weet nu dat er avonduren zijn, waar 'k mijne ziel naar tochten voele luisteren...
Er ruisen harpezangen in den nacht, die verre heldenstoeten begeleiden en 't rijzen van de zonne voorbereiden...
En toch - al is het allenthalve zacht - omdoezeld in het droef rumoer daarbuiten, mijne ziele stormt en kan haar vreugd niet uiten.
- Actua + -
- Nog tot en met 11 november e.k. tentoonstelling in de Markgraaf te Kalmthout : DE KALMTHOUTSE OF GRIJZE SCHOOL; info : 03/666.61.01.
- awdoe + :
MET " VAN NU EN STRAKS " EINDIGT DEZE LOPENDE REEKS VAN " KALMTHOUTSE BROODJES ". EEN EVENTUEEL VOLGENDE REEKS MOET NOG GEDACHT EN GESCHREVEN WORDEN.
IK DANK DE TALRIJKE LEZERS DIE WEEK NA WEEK EN MAAND NA MAAND, GEDURENDE AL DIE TIJD, MIJN WEBLOG " KALMTHOUTSE BROODJES " GETROUW HEBBEN BEZOCHT EN SOMS OOK BEOORDEELD.
ZIJ WAREN MIJN ONMISBARE TOEVERLATEN !
IK DANK SENIORENNET VOOR DE TERBESCHIKKINGSTELLING VAN HET BLOG.
AWDOE! EN ... TOT IN DAT ENIG MOOIE KALMTHOUT VAN ONS, OP DIE KEMPENSE LANDRUG, IN DIE KALMTHOUTSE HEIDE, HET GROOTSTE NATUURRESERVAAT VAN VLAANDEREN, DAT GEMEENSCHAPPELIJKE GESCHENK VAN MOEDER NATUUR EN DE VOOROUDERS!
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Op Zaterdag 2 juni 2012 huldigde onze Kalmthoutse burgervader Lukas Jacobs op een mooi heringericht Heidestatieplein het standbeeld in van de Kalmthoutse legendarische figuur Moeder Kee. Het prachtige beeld is van de hand van onze Kalmthoutse beeldhouwer Raf Thys. De heer Raf Thys is leraar beeldhouwkunst aan de kunstacademie Sint- Michiel van Brasschaat. Ter gelegenheid van deze inhuldiging starten wij in onze Kalmthoutse Broodjes, na een meer algemene benadering van de Kalmthoutse geschiedenis, met een tweede reeks onder de titel "De Keet van Moeder Kee".
Zoals voorheen verschijnt er iedere week een aflevering. Voor deze tweede reeks zal dit iedere zaterdag zijn.
Elke aflevering bestaat uit : 1/ een kortverhaal, 2/ een poëzie + en 3/ eventueel bijkomend een aktua+ .
Wij danken moeder Kees kleinkinderen wijlen de heer Ward Jacobs en Mevrouw Germaine Ceusters - Jacobs en ook nog enkele achterkleinkinderen, waaronder mevrouw Maria Van Velthoven - Raets en mevrouw Anny Teunis-Van Den Bleeken voor hun bereidwillige medewerking. Zonder deze medewerking zou deze tweede reeks Kalmthoutse Broodjes nooit tot stand zijn gekomen. De kortverhalen van Ward Jacobs zijn daarbij een onmisbare inspiratiebron geweest. Wie ik in deze dankbetuiging zeker ook niet mag vergeten is mijn vriend Jan Franken uit de Kalmthoutse Heidestatiestraat, afstammeling van de zuster van moeder Kee, Maria Philomena Teysen. Zijn structurele inzichten hebben mij flink geholpen! Ook de andere mensen van de heemkundige kring Calmpthoutania zijn trouwens meermaals geraadpleegd geweest.
Over de Kambuus zegt wijlen meester Vorsselmans, Kalmthouts heemkundige Bart, in het Kalmthouts heemkundig tijdschrift Calmpthoutania : Wordt te Kalmthout door ouderen van dagen over de Cambus gesproken, dan hebben zij het ongetwijfeld over de barakken in (+/-) 1895 te midden der Kalmthoutse duinen opgericht.
In zijn kortverhaal De Cambus voegt wijlen Ward Jacobs er aan toe : Over de Cambus praten en moeder Ké vergeten, dit zou ongeveer gelijk staan als zeggen 1+1= 3. Hieronder starten wij dan met onze eerste aflevering " Inleiding ( 1)". -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Op de draaischijf
van de negentiende naar de twintigste eeuw staat in het hart van de Kalmthoutse
Heideeen houten keet die luistert naar
de naam Kambuus, maar in de Kalmthoutse volksmond aangeduid wordt als De
barak van moeder Kee. Deze laatste benaming heeft de keet meegekregen van haar
laatste bewoonster Anna Cornelia Teysen, een weduwe met drie kinderen, die de
lokale volksgemeenschap aanspreekt met de troetelnaam moeder Kee.
In oorsprong maakt
de Kambuus deel uit van een aantal barakken die opgetrokken zijn in het
centrale hoogduin van de Kalmthoutse heide. Naar het einde toe van denegentiende eeuw moeten deze barakken logies
verstrekken aan de vervoerders van het zand van éénvan de hoogste duincomplexen van de
Kalmthoutse heide, met namede
Vossenbergen. Het zand moet dienen om in de Antwerpse metropool de
spoorwegbermen aan te leggen tussen Antwerpen Centraal en Zurenborg. Een
aftakkingspoor verbindt het Kalmthoutsehoogduin met het hoofdspoor in de Kalmthoutse wijk Heide.
Onder de zandruimers
bevindt zich Johannes Baptist Teysen uit Putte , de vader van Anna Cornelia
Teysen, alias moeder Kee. Op een bepaald ogenblik trekt hij met zijn vrouw
Theresia Franciska Claessens, zijn zoon Henricus, zijn dochter Carolina en zijn
kleinkind Maria Thérésia in de Kambuus in. En alhoewel zij niet de allereerste
vaste bewoners van de Kambuus zijn, o.m. de familie Coqueraux had er reeds haar
intrek genomen, mogen wij toch stellen dat de vader van moeder Kee er als één
van de eersten huisbewaarder is geweest tijdens de afvoering van het zand van
de Vossenbergen..Een jaar later voegt
ook nog dochter Maria Philomena, de moeder van kleinkind Maria Thérésia, zich
bij hen. Zij huwtachteraf met Andreas
Franciskus Van Tilburg, de ploegbaas van de zandvervoerders, die de familie ook
in de Kambuus vervoegt.De Sus Van
Tilburg, de Vergist zoals ze hem in Putte noemen, en zijn vrouw zullen er
trouwens al heel vlug instaan voor de uitbetaling van de lonen van de zandvervoerders.
Dit gebeurt in de gelagzaal van de Kambuus. De logement- en eetkosten van de
voorbije week worden telkens van deuitbetaalde lonen afgehouden.. En het gebeurt dat moeder Kee wanneer ze
zelf vrijaf heeft bij de werkgever haar zuster en schoonbroer daarbij komthelpen of dat zij zelfs de Kambuus helpt bevoorraden
door met paard en zak voedsel aan te halen op de Heuvel in Kalmthout..
Eens de Vossenbergen
rond de eeuwwisseling gesloopt, verlaten de zandvervoerders voor goed de
Kalmthoutse heide. Bij hun vertrek worden praktisch alle barakken afgebroken.
Alleen de Kambuus blijft over.
Samen met de
zandvervoerders nemen ook Sus Van Tilburg en zijn familie afscheid van de
Kambuus. Hij wordt eigenaar van één van de oudste hotels van Heide Kalmthout,
het hotel De Kroon, dat in 1902 zijn ontplooiing vindt met een volledige
nieuwbouw in de Heidestatiestraat tussen de huidige ingang naar het Willy
Vandersteenplein en de Withoeflei.
Ook de ondertussen
ouder geworden vader en moeder Teysen-Claessens vergezellen hen daarbij.
Finaal wordt de
houten keet bewoond door Anna Cornelia Teysen, alias moeder Kee, met haardrie kinderen.
Haar man, Franciskus
Schmitz, waarmede we verder nog zullen kennis maken, sterft inderdaad nog juist
voor dat zijn gezin zijn intrede doet in de Kambuus, nadat deze is omgevormd
van een verblijfplaats voor zandvervoerders totgedeeltelijk een woonhuis en gedeeltelijk een openbaar drank- , eet- en
logementhuis voor de heidebezoekers. Moeder Kee zal er de gewaardeerde
gastvrouw worden.
In 1920 wanneer een
bejaarde moeder Kee intrekt bij haar jongstedochter Anna Maria op de Heuvel in Kalmthout wordt de Kambuus
afgebroken.
Dat de Kambuus bij
de aanvang van de 20-ste eeuw in het hartje van de Kalmthoutse heideuitgroeit tot een gegeerd drank- , eet- en
logementhuis hoeft niet te verwonderen.
Juist in die periode
ontdekt de Antwerpse burgerij, en al heel vlug ook de Brusselse en
Noord-Brabantse,volop de geneugten van
de Kalmthoutse heide, met wandelingen doorheen de wijdsheid van een door
de mens geboetseerde natuur. Daarenboven geraakt de welgestelde
Antwerpenaarin de ban van dat Kleine
Zwitserland, het Kalmthoutse hoogduin dat door de Antwerpse medische wereld
gepromoveerd wordt tot een ideaal kuuroord voor mensen
met gezondheidsproblemen.
De trein Antwerpen Roosendaal, met halten eerst in
Kalmthout-dorp en daarna in Heide-Kalmthout, brengt de Kalmthoutse heide ook
dichter bij de grootstedelijke leefgemeenschappen. We mogen inderdaad ook niet vergeten dat de automobiel eind 19-de/begin 20-ste eeuw nog in de kinderschoenen staat, zodat ook de gegoede burgerij nog veelvuldig van de trein gebruik maakt. Dit is o.m. ook het geval voor de Joodse medeburgers die in die tijd meer en meer binnen de Antwerpse leefgemeenschap thuis komen en als pertinente natuurliefhebbers al heel vroeg de Kalmthoutse Heide, dat voor hen inderdaad "kleine Zwitserland", mede gaan ontdekken.
Bedenkt men daarbij
nog dat op de drempel van de 20-ste eeuw de Kambuus in het prille begin, samen met
de Oude Withoef, de enige logeermogelijkheden zijn voor de Kalmthoutse
heidebezoeker dan kan men er in komen dat Moeder Kee en haar Kambuus een begrip
zijn geworden in de Antwerpse gouw en zelfs ver daarbuiten.
Het plausibel
karakter van moeder Kee en haar aantrekkingskracht naar de verschillende
volkslagen toe verhogen daarbij nog de vermaardheid van de Kambuus.
De klanten van de
Kambuus zijn inderdaad zeer gedifferentieerd. Zo zijn er deKempense boeren uit de regio, die telkens ze
heideplaggen gaan steken op de heide, niet kunnen nalaten in de Kambuus hun
witte jenever te gaan degusteren. Waarbij moeder Kee steeds meent te moeten
onderlijnen dat de Kambuus-jenever Kalmthoutse jenever is en geen Hollandse.
Ook de jagers en de stropers, waaronderdie uit Putte, Woensdrecht, Ossendrecht en Huybergen, kunnen trouwens
een echte Kalmthoutse jenever waarderen.
Verder is er dan de
genietende stedelijke burgerij die, als vakantiegangers tijdens het weekend of
voor een langere periode,in de Kambuus
steeds welkom is. Deze zelfde burgerij zal trouwensheel vlug de belle-époque- hotelletjes als
paddenstoelen uit de grond doen rijzen. Later dan zal zij, vooral in Heide,
riante buitenverblijven laten bouwen, die finaal vaste residenties zullen
worden.
Twee welgekomen
gasten in de Kambuus dienen wel uitdrukkelijk vermeld. Het zijn enerzijds de
natuurliefhebbers, inzonderheid de mensen van Natuur-en Stedeschoon en anderzijds de beeldende kunstenaars, meer in t bijzonder
de landschapsschilders. Sommigen van deze landschapsschilders zijn trouwens door de Kalmthoutse natuur zo bezeten dat zij zich in onze kontrijën komen vestigen. En inderdaad wat is er visueel mooier dan het spel van licht en schaduw in de stilte en onder de drijvende schapenwolkjes van onze Kalmthoutse Heide.En waar kan een natuurvereniging als Natuur- en Stedeschoon nuttiger werk verrichten dan in een regio waar twee natuurpiraten op vinkenslag liggen : de verkavelaars van de Zuiderheide en de nationale Boerenbond steeds op zoek naar het scheppen van meer landbouwgrond binnen de "gemene" gronden, die door vadertje staat economisch rendabel dienen te worden gemaakt.
Na deze inleiding gaan
we in de volgende afleveringen dan dieper in op het Kalmthoutse hoogduin en de zandruiming en op Moeder Kee en haar Kambuustoeristen.
Poëzie +.
De Herberg(Arnold Sauwen(1920).
Herbergzaam huis, dat wel een eeuw daar ligt de landweg langs die
leidt naar verre steden, hoe velen hebt ge, als
tot een gastvrij sticht, uw uitgesleten dorpel op
zien treden.
Wie moe zijn stap den
avond tegenricht en loomheid zwaar voelt
wegen in zijn schreden, groet blijder hart van
ver uw lampelicht, waar zoete nachtrust
wacht zijn matte leden.
Wel hem die eens, langs
zijn levensbaan, het huis van zijn
verlangen in mag gaan, waar tedere zorgen zijne
komst verbeiden;
Waar, als waardin, ten
drempel Liefde wacht, het welkom spreekt bij
dis en haard en zacht haar blanke handen t
warme bedde spreiden. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Volgende week zaterdag 25 juni e.k. weer een Kalmthouts broodje voor U en uw vrienden : II/3. De keet van moeder Kee / Het Kalmthoutse Hoogduin.
II/3. De keet van Moeder Kee / Het Kalmthoutse hoogduin.
Tijdens de laatste
ijstijd schuren ijsschotsen op de bodem van een droogliggende noordzee bodemdeeltjes uit. Een krachtige wind voert deze bodemdeeltjes vanuit het noorden mede over het vaste land. De lichtere kleideeltjes landen bij ons in de verder afgelegen regios als Haspengouw, Brabant, Namen en
Henegouwen. De zwaardere zandkorrels komen dichterbij terecht in regio"s als Oost- en West -Vlaanderen, de Antwerpse en Limburgse Kempen.
Na de ijstijd waait
de wind dan in overgrote mate vanuit het Westen. En voor eentweede maal wordt onze Kalmthoutse regio onder het zand
bedolven. Ditmaal gaat het om zand dat vanuit de droge oude Scheldevallei van
achter de Brabantse wal is aangevoerd..
Door een massale
afzetting, een plaatselijke verstuiving en finaal een geleidelijke vastzetting door pioniersplanten,
geven de aangevoerde zanden vorm aan het Kalmthoutsehoogduin .
Enerzijds ontstaan,
voornamelijk door rechtstreeks van achter de Brabantse wal gedeponeerd zand,
immense lengteduinen zoals de Kambuus- en Wilgenduinen.Tot de voornoemde lengteduinen behoren ook de Vossenbergen, eens de trots van het Kalmthoutse hoogduin, waarover wij het binnen deze afleveringen over moeder Kee nog moeten hebben.
Anderzijds geven
plaatselijke verstuivingen vorm aan vennen zoals de Putse Moer en het
Stappersven met daarrond paraboolduinen zoals de Hazenduinen en de
Boterbergen.
Een geleidelijke
begroeiing met pioniersplanten zoals mossen, buntgras, heidespurrie en
zandzegge hebben een podzolbodem ontwikkeld waardoor de losse zandkorrels van
de moederlaag worden ingedekt. Door een verdere begroeiing heeft het duinenmassief
dan een vaste vorm aangenomen.
Nog in de tijd van Moeder Kee is de gestructureerde podzolbodem in een gesloten agrarische gemeenschap als die van Kalmthout economisch heel belangrijk. Hij bestaat uit vijf lagen, van boven naar beneden : een strooisellaag , een humuslaag, een uitgeloogde zandlaag, een herafgezette humuslaag, een herafgezette ijzerlaag (uit de uitgeloogde zandlaag) en finaal daaronder de grote ingedekte massa van het oorspronkelijk aangevoerde moederzand. De twee eerste lagen, worden door onze landbouwers uitgestoken ( men noemt dat plaggen) en in de put van de potstal gesmeten. De schapen en later ook de koeien laten hierop hun uitwerpselen vallen en zo verkrijgt men de beste meststof om de verzuurde zandgronden van onze Kempen op de matig waterrijke en aldus meer vruchtbare concave valleiranden rendabeler te maken. Met de invoering van de chemische meststof in het begin van de 20-ste eeuw zal langzamerhand een einde komen aan het gebruik van dit plaggen steken en van de potstal.
Het Kalmthoutse hoogduin heeft duintoppen die tot 40 meter boven de zeespiegel pieken. Wel heeft een veelvuldig recreatief gebruik tijdens de laatste eeuw
deze hoogten enigzins doen inleveren.
Zoals we reeds hebben gezien groeit het Kalmthoutse hoogduin tijdens de
belle-époque uit tot dat Kleine Zwitserland, zeer
gegeerd als toeristisch oord door de Antwerpse burgers, de Brusselse
hoofdstedelingen en de Noord- Brabanders uit het markiezanaat van Bergen-op-Zoom en
de baronie van Breda. En zoals we ook al zagen is het ook door kunstenaars en
natuurliefhebbers zeer gegeerd. Ook
vandaag nog trouwens is het Kalmthoutse hoogduin als trekpleister nog een diamant binnen het kader van het grenspark De Zoom
Kalmthoutse heide. En we eindigen deze aflevering op een meer ontspannende noot. Heeft het Kalmthoutse duinenzand met zijn podzolbodem een belangrijke rol gespeeld in het leven van onze hardwerkende landbouwer, dan is niets minder waar voor de nog harder werkende landbouwersvrouw. Ons duinenzand, en dan vooral de uitgeloogde zandlaag van de podzolbodem, ligt mede aan de basis van welonderhouden hoevekes. Meer in 't bijzonder moet het dienen als poetsmiddel om mede de houten of rode tegeltjesvloeren van de hoevekes te schrobben en kraaknet te krijgen. Maar als er daarna nog zand over blijft krijgt zelfs de dochter van de boer haar onuitgesproken zin.In een goed geluimde bui tovert zij met het overgebleven zand in één van de hoeken van de boerderij op de houten of rode tegeltjesvloer, voor de geliefde, in een spectrum van geelachtige kleuren, de mooiste bloemenruiker van Kalmthout te voorschijn.
Poëzie + : ________
Het Kalmthouts
hoogduin(Haiku - Jan Caluwaerts)
Het Kalmthouts
hoogduin, De lage landen
schouwend, Droomt zijn avondland.
Actua + ________
Het Natuureducatief Centrum (NEC) DE VROENTE neemt in september e.k. met een tentoonstelling en aanverwante creatieve aktiviteiten over de Kalmthoutse Heide deel aan de Open monumenten dag (O.M.D.) die dit jaar in het teken staat van "Muziek, Woord en Beeld". Het kan niet ontkend dat het landschapsmonument "De Kalmthoutse Heide" in het verleden (en ook vandaag nog) een grote inspiratiebron is geweest voor beeldende, letterkundige en muzikale kunstzinnige uitingen. Mensen die menen in het bezit te zijn van of hun medewerking te kunnen verlenen aan kunstzinnige expressies die betrekking hebben op de Kalmthoutse Heide kunnen voor meer uitleg contact opnemen met de heer Krist Tack, aangesteld medewerker van het Natuureducatief Centrum "De Vroente" ( Putse steenweg, 129, Kalmthout) voor Open Monumenten Dag.
II/4. De keet van moeder Kee / De Antwerpse zandhonger.
Het kan niet ontkend
dat de Antwerpse metropool in de voorbije eeuwen blijk heeft gegeven van een
echte zandhonger.
In een meer
recentere periode is men hieraan tegemoet gekomen door vooralbaggerzand uit de Schelde op te diepen. Maar
vroeger is dat ooit anders geweest. Daar kunnen wij in Kalmthout over meepraten.
Door de aanleg van de ijzeren weg van
Antwerpen naar Roosendaal en verder door naar de Moerdijk en Rotterdam komt het Kalmthoutse duinenzand, half de 19-de eeuw, in het onmiddellijke
bereik van de havenstad. Dit is des te meer het geval daar deze trein van
Antwerpen naar het Noorden in het begin uitsluitend functioneert ten
behoeve van het vervoer van goederen.
Antwerpen heeft daarbij al onmiddelijk zand nodig voor het dempen van zijn Spaanse vesten. Reeds in
1860 wordt hiervoor voor de eerste maal Kalmthoutszand met de trein naar Antwerpen afgevoerd.
Het gaat om zand van de Boterbergen. In de omgeving van de huidige viaduct van het Noord-eind ,
bezijden het domein De Greef, wordt het zand met aanvoerwagentjes langs een
spooraftakking verzameld in treinwagons om dan met de trein langs het
hoofdspoor verder te worden vervoerd. O.m. de beruchte Hanskensduin waarop in
de middeleeuwen de ter dood veroordeelden geradbraakt zijn geweest is aldus
in overgrote mate gesloopt.
In 1874 heeft
Antwerpen dan weer zand nodig, ditmaal om vele oude stadsvlieten te dempen. En
weer wordt het Kalmthoutse duinenzand gesolliciteerd. Maar onverwachtkomt er tegenstand van invloedrijke
Antwerpenaren. Zij verzetten zich tegen het slachten van de kip met de gouden
eieren. Het kleine Zwitserlandmag niet verder onthoofd worden.
Wie na de
tussenkomst van deze natuurliefhebbers in opmars zou denken dat het
Kalmthoutsezand nu voorgoed voor de
Antwerpse zandhonger veilig is gesteld komt bedrogen uit. De Antwerpse
zandhonger is in die tijd gewoon niet te stillen.
In de jaren 1880/90
slaagt baron Terwagne van het Syndicaat voor den handel en het vervoer van
zand uit de Antwerpse Kempen er dan in het Kalmthoutse gemeentebestuur een
overeenkomst te ontfutselen om gedurende een langere periode zand aan het
Kalmthoutse hoogduin te mogen onttrekken. Voor het toenmalige Kalmthoutsegemeentebestuur hebben de duinen immers geen
enkele waarde. Integendeel hun opruiming, aldus de redenering, zou een latere
exploitatie van de Kalmthoutse vroente in het algemeen belang zelfs bevorderen. Daarenboven zou de zandafvoeringook werkgelegenheid scheppen voor de
Kalmthoutse burgers. En dit is zeker niet onbelangrijk in een tijd dat in de landbouw de mechanisatie zijn intrede doet, waardoor het voor de dagloners, die in onze Kempen in overgrote mate in deze landbouw tewerkgesteld zijn, steeds moeilijker wordt om er bij de landeigenaars aan een job te geraken.
En wonder boven
wonder , na een openbare mededelingaan
de burgers, wordt ditmaal geen enkel protest ingediend. Het slopen van de Vossenbergen kan beginnen. En aan de verre horizont verschijnt boven de heuvels van zand de schaduw van moeder Kee.
Poëzie +
(uit)Zand(
Anton Van Wilderode).
Zand dat mijn hand
niet houdt
loopt uit mijn hand
als oud goud,
valt in een
zonnestraal gevat
weer op de rug van het
pad. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Volgende week Zaterdag 7 juli weer een Kalmthouts Broodje voor U en uw vrienden : II/5. De keet van moeder Kee/Het slopen van de Vossenbergen. Awdoe.
II/5. De keet van moeder Kee/Het slopen van de Vossenbergen.
Het onvermijdelijke
kan niet vermeden worden. In de metropool wordt het nieuwe station van
Antwerpen Centraal
geconcipieerd. Vanaf het station richting Zurenborg moeten verhoogde
spoorwegbermen worden aangelegd. Daarvoor is zand nodig, veel zand. Ende Vossenberg , de trots van de Kalmthoutse
heide, zal er moeten aan geloven.
De dagen van de reus
van de Kalmthoutse duinen, zijn inderdaad geteld. Zijn maximale hoogte bedraagt van de voet tot de top 19 meter. Maar de voet zelf bevindt zich op 25 meter boven de zeespiegel. De top strekt zich aldus uit op 44 meter boven de zeespiegel. Meester Verhoeven, de toenmalige Kalmthoutse onderwijzer uit Putte,
schrijft over deze Vossenberg : Van zijn top had men de heerlijkste
vergezichten. In zuidwaartse richting viel het oog op de Scheldestad met haren
majestueuzen toren en torens en gebouwenin blauwen nevel gehuld, noordwaarts op het voormalig Wilhelminaklooster
te Huybergen en op aanmerkelijke afstand verder, op den uit den blauwen nevel
oprijzende toren der voormalige Sinte-Gertrudekerk te Bergen-op-Zoom;
westwaarts op de torens en dorpen van Putte, Ossendrecht en Woensdrecht en op
de Scheldestroom, zich vertonende als een breed zilveren lint aan de verren
horizont ; en zuid-oostwaarts, had men het schoonste panorama van Kalmthout,
wat men zich denken kan : zijn eeuwen oude toren, de nederige torenspitszijner oude kapel, twee molens met hunnen
stilstaande of draaiende wieken, en den zomer achter het loof der bomen gedeeltelijk
verscholen, leverde een landschap zo schoon als men zich dromen kan.
In1892 gaat de
Grote Belgische Centrale N.V over tot de aanleg van een spoorbaanaftakking ,
die als het ware een wig drijft doorheen het huidige natuurreservaat De
Kalmthoutse heide , tot in het hoogduin..
De aftakking
vertrekt aan de spoorweg Antwerpen Roosendaal, ongeveer ter hoogte van het
huidige station van Heide. Vandaar volgt het een traject dat in een hedendaagse
omschrijving ongeveer als volgt kan worden aangeduid : Guido Gezellelaan,
verhard fietspad doorheen de Withoefse heide, de Duitse weg in de Kalmthoutse
heide, en eens het verlengde van de Korte Heuvelstraat voorbij gaat het zich
vergaffelen in drie takken, die volgens de noodwendigheden verlegd worden.. Eén
van de eerste eindtrajecten moet geëindigd zijn in de omgeving van het ven het
Muggepiske. Het laatste eindtrajectheeft gelegen aan de rand van de Kambuusduinen.
Er zijn ook
drie overwegen geweest langsheen het aftakkingsspoor
: één aan het zandwegbaantje van de Kijk-Uit, één op de steenweg van Kalmthout
naar Putte en één aan de Korte Heuvelstraat.
Wie vandaag doorheen
de Guido Gezellelaan wandelt ontdekt in de nabijheid van het station van Heide
een merkelijke verbreding van deze laan. Het is hier geweest dat het zand uit
de duwwagonnetjes gebruikt op de heide wordt overgeladen op de normale
spoorwegwagons. Met gebruik van een driehoekig aansluitingssysteem op het
hoofdspoor kunnen de duwwagonnetjes dan terug de heide worden ingeduwd. Er
wordt daarbij gretig gebruik gemaakt van de afhelling van het aftakkingspoor doorheen
de Withoefse Heide naar de depressie rond de Putse steenweg.
In 1898 is de
afvoering van de Vossenbergen omzeggens een feit. Vandaag herinnert de vlakte van het
Langven nog aan de exacte ligging van dezevroegere duinen.
Achteraf is het voormelde
spoortraject grosso modo nog tweemaal heraangelegd, een eerste maalom een verbinding tot stand te brengen met
het landgoed van de Mont Noire en
een tweede maal om een verbinding tot stand te brengen met het Duitse dorp in de
Kambuusduinen tijdens de tweede wereldoorlog. Maar verder dan de molensteen op
de Duitse weg zijn de Duitsers toen niet meer geraakt.
Poëzie +
Kalmthouts panorama ( Jan
Caluwaerts).
Achter ruggen van golvende Hazenduinen
langsheen de aloude zandweg naar Huybergen,
ontvouwt zich purpergeel en wijds het heideruim
en t loopt verloren langs de Vossenbergsporen.
Heel ver aan d horizon links witzilverberken,
in de lucht een buizerd met gespreide vlerken,
tussen het Kambuus- en het Wilgenduin een
droom,
innig ontstaan en
geboetseerd uit Kempenschroom.
Actua + _______
- Morgen Zondag 8 juli opent burgemeester Lukas Jacobs om 11u. in de feestzaal van het Strijboshof (Achterbroekse steenweg 69) de apotheose van onze Kalmthoutse 11 juli-viering 2012, nl.het "Aperitiefconcert" met feestrede door Hendrik Vuye en muzikale opluistering door Ivan en Mike Smeulders, Emile Verstraeten en Marie-Anne Coppens. Iedereen is van harte welkom en de toegang is gratis voor het hele gezin.
- Ook Kalmthoutse Broodjes wenst zijn trouwe lezers een vrolijke 11-juli-feestdag toe. Want inderdaad er is maar één land dat ons land kan zijn, nml. zoals Peter Benoit, de grote vriend van Charles Van Geert van de Kalmthoutse Vangeertenhof (het hedendaagse Arboretum) het toondichtte op de woorden van Emmanuel Hiel : "Waar Maas en Schelde vloeien, de Noordzee bruist en stormt..........daar is ons vaderland". ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Volgende week Zaterdag 14 juli weer een Kalmthouts broodje voor U en uw vrienden : II/6. De keet van moeder Kee/De zandafvoerders. Awdoe.
Bij de afgraving van de Vossenbergen zijn zon 150 zandafvoerders betrokken. Zij komenuit de noord-Antwerpse Polderdorpen maar ook in niet te verwaarlozen aantallen uit het verder afgelegen Zeeland.
Het gaat vooral over dagloners die oorspronkelijk in het landbouwbedrijf zijn te werk gesteld. Bij een aanhoudende jobvermindering in de agrarische sector, o.m. door de introductie van de machine, schakelen zij over naar meer industriëel gerichte activiteiten. Zij hopen daarmee niet alleen werk te vinden, maar ook een beter dagloon in de wacht te slepen.
De dagloners staan onder de leiding van twee Waalse werkleiders, de heren Bastin enSquilbin en worden aangevoerd door de Putseploegbaas Sus Van Tilburg. Zoals we reeds zagen wordt deze laatste de schoonbroer van moeder Kee.
Van de meer dan 150 zandafvoerders keren er ongeveer de helft enkel van zaterdagnamiddag tot zondagavond naar hun gezin terug. Tijdens de rest van de week overnachten ze op de Kalmthoutse heide. Hiervoor trekt de Grote Belgische Centrale nv. ter plaatse barakken op. Men kan er tijdens de werkdagen zeer voordelig verblijven. Logies en maaltijden zijn voorzien., maar ook de ontspanningsmogelijkheden na de noeste arbeid. Het hoeft geen betoog dat de Kalmthoutse jenever er veelvuldig vloeit.
De houten keten worden bij tijdelijke onderbreking van de exploitatie wel eens afgebroken. Bij de hervatting worden ze dan weer op een andere plaats opgericht.
Rond 1895 komt de laatste keet tot stand bezijden de Vossenbergen aan de stijle rand van de huidige Kambuusduinen. Het is deze keet die de geschiedenis zal ingaan als het beroemde logement- , eet- en drankhuis van moeder Kee, dat in de Antwerpse regio de naam Kambuus meekrijgt en in de Kalmthoutse volksmond luistert naar de barak van moeder Kee.
De vader en de moeder van moeder Kee zullen al heel vlug met enkele jongere gezinsleden de Kambuus als één van de eersten permanent bewonen. Vervolgens zullen moeder Kee's zuster Philomène, met nieuwbakken echtgenoot Sus Van Tilburgh, instaan voor de uitbetaling van de lonen, de inning van de onkosten voor het verblijf van de arbeiders en de running van de Kambuusuitbating. Tijdens de vrije dagen van moeder Kee zullen zij, o.m. voor de bevoorrading , reeds op haar steun kunnen rekenen.
Over de meer officiële naam de Kambuus, die ook voorkomt op de beroemde postkaarten van de Kapelse fotograafHoelen, is er enige betwisting omtrent de exacte herkomst van de naam.
Wijlen Kalmthoutsmeester Vorsselmans is de mening toegedaan geweest dat het woord kombuis ten grondslag heeft gelegen van het begrip kambuus. De franstalige ingenieurs van de Grote Centrale die van moeder Kee bij haar bezoek aan de familie vernomen hebben dat ze als jong dienstmeisje kokkin is geweest in een scheepskeuken, door de matrozen kombuis genoemd, zouden met de vervormde benamingvan kambuus zijn te voorschijn gekomen. Anderen menen echter dathet woord kamphuis, dat in het Zeeuws uitgesproken wordt als kamphuus, ten grondslag heeft gelegen van Kambuus. De Zeelanders onder de arbeiders manifesteerden zich immers al te graag.
Poezie +
(uit) Thuiskeer in Zeeland (Hans Warren)
Hart van mijn land ik ben terug
in t waaien van uw volle zomer,
lig lui en languit op mijn rug,
weer thuis en nog dezelfde dromer.
Ik lig, ik ben terug, ik droom
uw dromen in een blijde schemer,
ik werd weer een kind, ik werd een boom,
een plant, een lied, een stukje hemel ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Volgende Zaterdag 21 juli weer een Kalmthouts broodje voor U en uw vrienden : II/7.De keet van moeder Kee/Daglonersdochter Anna Cornelia Teysen. Awdoe. .Bij
II/7. De keet van moeder Kee/Daglonersdochter Anna Cornelia Teysen.
Anna Cornelia Teysen,
alias Moeder Kee, wordt in de 2-de helft van de 19-de eeuw, meer bepaald op 20 juni 1859, geborenals dochter van Johannes Baptist TeysenenTheresia Franciska Claessens, reeds vernoemd. In het gezin zijn 9 kinderen geboren, wat in die tijd ook
in het land van Kempen en Polder geen uitzondering is. Anna Cornelia is de
zesde in de rij.
Het gezin
Teysen-Claessens is een typische daglonersfamilie. Bij de aanvang van detweede helft van de 19-de eeuw stellen deze
dagloners in de gesloten agrarische gemeenschappen van de regio hun diensten
nog ter beschikking van de rijke boeren - groot grondbezitters in de vruchtbare valleien van de Kempen en in de
polders. Naar het einde van de 19-de eeuw toe
zullen zij, bij een opkomende industrie, deels noodgedwongen, in grote mate de landbouwstiel inruilen voor een meer industriële
bedrijvigheid. Ofwel trekken zij naar de Antwerpse metropool om er vooral in de haven tewerkgesteld te worden, ofwel profiteren zij van een naar de "suburbs" uitdeinende industriële bedrijvigheid. En in de Kalmthoutse regio zal de zandexploitatie daarbij inderdaad ook een rol spelen, alhoewel niet de enige. Ook de steenbakkerijen, de boomkwekerij van de Van Geertenhof, de touwslagerij, de spoorweg en noem maar op doen hun duit in 't zakje..
De ouderlijke woning
van het gezin Teysen -Claessens, waar
Anna Cornelia haar jeugd doorbrengt, situeert zich in het Noord-Brabantse Putte ten
oosten van de baan van Antwerpen naar Bergen-op-Zoom in de onmiddellijke
omgeving van de Oude Postbaan van Putte naar Roosendaal, die in de buurt van de Paalberg
de Kalmthoutse Heide dwarst,en niet ver
van de Grensstraat, die Nederlands Putte scheidt van het Belgische
Putte-Kapellen.Anna Cornelia ontdekt
dan ook al heel vlug op jeugdige leeftijd de Kalmthoutse heide en maakt
daarenboven kennis met een grillige staatsgrens.
De daglonerhuisjes
zijn hier in die tijd kleine huisjes langsheen de zandwegen die van de dorpen
naar de heide lopen.Zij staan los van
elkaar en worden omgeven door een klein stukje grasland voor schaap of geit en
eventueel een bijkomend lapje grond voor aardappel- of roggeteelt. Deze
daglonerhuisjes vinden hun oorsprong in de oorspronkelijke wolvenhutjes, die
opgetrokken zijn uit hout, brem, stro of eventueel riet. Later werkt men dan
met houten stijlen waartussenleem en
rijswerk wordt verwerkt. Finaal worden het bakstenen huizen met strooien of
rieten daken.
Dergelijke typische
daglonerhuisjes laten ook bij ons in Kalmthout her en der en met de nodige verbeelding nog enkele minieme sporen na, o.m. in
de Frans Raetstraat, de Boonsstraat, de Korte (Zwarte)Heuvelstraat, de Bareelstraat en omgeving , op de Venetiaanse Heide, langsheen het Heiken ... . Doorheen de tijd zijn zij
door de autochtone Kalmthoutenaars tot eigentijdse woningen omgebouwd of de plaats gaan ruimen voor buitenverblijven van metropolitanen, die daarna
vaste residenties zijn geworden.
Poëzie +
( uit)Werkmanskind(Kamiel Top).
Jij bent geboren op
een avond, kind,
geboren onder t
ruisen van de bomen :
er woei een zachte,
zwoele zomerwind,
die als gezant der
verten scheen te komen.
..
Je deed je moeder leed
voor de eerste maal,
en las voor t eerst
vergeven in haar ogen,
van liefde glanzend ,
o, die ogentaal,
die oude taal, die
nimmer heeft gelogen!
Je vader dronk kontent
een extra-pint;
en is beschonken weer
naar huis gekomen.
Je bent geboren op een
avond,kind ;
En had als deel het zingen
van de bomen. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Volgende week 28 juli weer een Kalmthouts Broodje : II/8. De keet van moeder Kee/Een grillige staatsgrens. Awdoe.
II/8 De keet van moeder Kee/Een grillige Staatsgrens.
Reeds tijdens haar jonge jaren maakt Anna Cornelia Teysen kennis met een grillige staatsgrens.
Ook in het land van Kempen en Polder heeft de grens tussen België en Nederland pas vaste vorm gekregen na de Belgische onafhankelijkheid.
In Anna Cornelia's moederdorp Putte loopt deze grens dwars door de dorpskern.
Men onderscheidt er dan ook een Nederlands Putte en een Belgisch Putte ( het
Belgische Putte is daarenboven nog verder opgedeeld in een Putte-Kapellen en een
Putte-Stabroek). Sommige straten worden door de grens middendoor gedeeld.
Deze grens is niet zo
maar tot stand gekomen. Zij grijpt ondermeer terug naar gegevens uit een soms heel ver
verleden. Zo zijn in haar contouren afbakeningen herkenbaar van
het oude markizaat van Bergen-op-Zoom, de middeleeuwse heerlijkheid
Essen-Kalmthout-Oost-
Huybergen, de
historische baronie van Breda en het land van Ekeren. Zij refereert daarenboven
naar het strijdtoneel ten velde tussen het protestantse noorden en het
katholieke zuiden tijdens de godsdienstoorlogen in de Nederlanden. Zij valt
terug op de Vrede van Munster die een einde stelt aan die godsdienstoorlogen,
maar ook voorgoed aan het oude markgraafschap Antwerpen, ontstaan uit het
eeuwenoude land van Rijën, één van de Parels aan de kroon van het Edele Brabant Were
Di. En uiteraard hebben, zoals hierboven reeds gesteld, ook de schermutselingen die in 1830 de Belgische onafhankelijkheid vooraf zijn gegaan een rol gespeeld bij het uittekenen van deze grens.
Is het oude markgraafschap Antwerpen, reeds op basis van het Verdrag van Munster, opgesplitst tussen Noord en Zuid
dan is er in het hart van de mensen toch een bepaalde eenheid blijven bestaan. Vooral
in de grensgemeenten komt deze eenheid op sociaal en cultureel vlak sterk tot
uiting, zo ook ten noorden van Antwerpen. Het sociaal-culturele leven is er grensoverschrijdend. De Noord-Brabantse Putters, die van Putte-Kapellen en die van Putte-Stabroek refereren in het dagdagelijkse leven, in hun sociaal-culturele doen en zelfs in hun sociaal-economische houding naar gemeenschappelijke wortels die teruggaan naar het verre verleden. Trouwens wij in Kalmthout moeten ook niet vergeten dat onze voorouders destijds met paard en kar hun landbouwproducten in de allereerste plaats niet naar de Antwerpse zondagsmarkt maar naar die van Bergen-op-Zoom hebben afgevoerd. En hoe dikwijls hebben diezelfde voorouders daarna tevergeefs ook niet zitten zagen voor een boerentram naar het westen. De Kalmthoutenaar van weleer at in de week weliswaar Kempens roggebrood, maar de zondag was een volkoren of wit Polders tarwebrood altijd welkom in de Kalmthoutse boerenkeuken..
En het kan niet
ontkend, ook in de genen van Anna Cornelia Teysen sluimert nog het erfgoed van
het oude Markgraafschap Antwerpen en het Brabants hertogdom. En het opgaan van een zichzelf ontdekkend jong meisje Anna Cornelia in een wilskrachtige, zelfbewuste en liefhebbende moeder Kee zal daar geen verandering in brengen.
Poëzie +
Kantiek
(Bert Peleman)
Dit is het volk der
beide Breugels:
het boerenvolk, dat
bloedt nog bodem schendt,
dat trots aan
zwaarfluwelen teugels,
de paarden naar de
jaarmarkt ment.
Dit is het volk van
Jeroen Bosch,
dat boet en blootvoets
beevaart gaat,
maar voor een
bruiloftmaal de vette os
al zingende voor het
haardvuur braadt.
Dit is het volk van
Rembrandt en van Brouwer,
dat arm geplunderd, om
geen aalmoes vraagt,
maar sterk en op zijn
donkere schouwer
het gerstenbier bij
hectos draagt.
Dit is het volk van
Memling en Metsijs,
dat peilt de zin der
eeuwigheid
en onder wolken,
Scheldegrijs,
met zijn processies
door de velden schrijdt.
Dit is het volk van
Rubens en Vandijck,
Het boerenvolk dat in
zijn vuisten klemt
Het asseschrijn van
Klaas verkoolde lijk
En bij de opmars
feestfanfaren stemt.
Actua + _______
- Het Natuur Educatief Centrum De Vroente organiseert nog een hele zomer lang doorheen onze Kalmthoutse groene regio een fietstocht voor volwassenen van 50 km. en een fietstocht voor kinderen van 25 km., telkens gekoppeld aan een quiz over natuurgegevens die men onderweg tegenkomt. Fietsroute en quizvragen zijn voor de twee tochten aangeduid op deelnemingsformulieren die men op de balie van het NEC De Vroente (Putse steenweg, 129, Kalmthout) gratis kan bekomen. En er zijn voor beide initiatieven prijzen te winnen!
- Kalmthout is niet alleen een groene gemeente, maar ook een sportieve gemeente. En eens te meer won onze veldrijder Kevin Pauwels verleden zondag het Belgisch kampioenschap voor mountenbiken. Zijn vurige fans, burgemeester Lukas Jacobs en companen op kop, waren er als de kippen bij om hem maandagavond in de raadzaal van het Kalmthoutse gemeentehuis in de bloemen te zetten. Doe zo voort Kevin. -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Volgende week Zaterdag 4 augustus weer een Kalmthouts broodje : II/9. De keet van moeder Kee/ Met vader op de heide. Awdoe.
II/9. De keet van moeder Kee/Met vader op de heide.
Vader Teysen is een
verwoede zondagswandelaar. En ook voor de dagloners uit de streek is de zondag
heilig. Alleen de huiselijke dieren worden gevoederd. Voor de rest wordt er die dag niet gewerkt.
De
Kalmthoutse heide is vader's uitverkoren wandelterrein. En al heel vlug zijn de
opgroeiende kinderen zijn onafscheidelijke kompanen tijdens de wekelijkse
trips.
Anna Cornelia leert
snel de meest verborgen dierenvluchtwegen van de immense vroente ontdekken. De
vluchtwegen van ree, konijn en talrijke andere heidebewoners doorkruisen de
buntbossen . Zij zetten zich verder in de struik- en dopheidevelden, lopen
doorheen de rietlanden of onder een paar eenzame grove dennen of witzilverberken op een duinrug.
Langsheen de stuivende zandheuvels worden de dierensporen daarbij heel
zichtbaar.
Vader is op deze
wandelingen voor de kinderen een onderwijzer van de heide. Zo vertelt hij
ondermeer dat tussende twee voorste en
de twee achterste tenen van de voetafdrukken van een vos een strooitje of een
takje kan worden gelegd, terwijl dat bij een gelijkaardige voetafdruk van een
hond niet kan . Wanneer hij de kinderen de grote ingang van een konijnenhol
aanwijst, vraagt hij hen telkens ook op zoek te gaan naar de kleinere
vluchtuitgangen, die meestal verborgen zitten onder de afhangende heidestruiken.
Een andere keer toont hij hen hoe het kleine lieve zonnedouwtjezonder genade kan zijn als de speels
vliegende blauwe libel blijft plakken aan zijn kleverige stengeltjes, zodat deze
vleesetende plant zijn prooi onverbiddelijk de dood kan injagen. Hoe heeft vader het
weer verwoord ? : ... de ene zijn dood is de andere zijn brood .... De kleinen worden
daar stil bij.
En vader vertelt hen
nog veel meer. Zo groeit Anna Cornelia, reeds op jeugdige leeftijd en voor zij
het zelf beseft,uit tot een volwaardige
heidekenster. Wanneer zij later in de Kambuus de dienst uitmaakt kunnen zelfs de
natuurverkenners van haar nog heel wat leren over het reilen en zeilen op de
Kalmthoutse heide.
Maar voor de jonge Anna
Cornelia Teysen is zuivere natuurkennis niet voldoende. De heide is veel meer
voor haar. Anna Cornelia ondergaat de Kalmthoutse heide in hart en nieren. Zij wordt erdoor gefascineerd.
Zo komt zij in de
Lente in de ban van veenpluis, pitrus, zonnedauw en gele lis. En met
verwondering ontdekt zij reeds heel vroeg in april de groene sprietjes van de
nieuwe generatie pijpestrooitjes, door de Kalmthoutse en Putse boeren "den bunt"
genoemd. Met een beetje heimwee in het hart ziet zij daarboven de rosse oude
" bunt " afknakken. Maar het kleine stervormige heidespurrieke, dat op de voet van de
zandheuvel schittert, brengt haar dan weer vreugde.
Ontroerend heerlijk
wordt het als onder de grove den moeder ree en haar kroost onverwacht te
voorschijn treden, of als hoog in de lucht, als een koning zo rijk, de eenzame
buizerd zweeft.
En telkens weer schrikken bij het opvliegen van een onvermoede
fazant uit de struikhei hoort er ook bij.
Het Grote Meer, het
Droomeiland, het Meurisseven, de Vossenbergen, ja zelfs de gevaarlijke
moerassen van de verder afgelegen Nol hebben op de duur geen geheimen meer
voor een stilaan naar de volwassenheid groeiende jonge meid.
Maar waar Anna Cornelia finaal
het meest van houdt, is van op de hoge duin, de wijde vlakte schouwend, te
luisteren naardie grootse stilte, die
op de Kalmthoutse heide naar eeuwigheid voert.
Met de
volwassenheidkomt er echter stilaan ook
een einde aan de ongebreidelde wandelingen van Anna Cornelia op de Kalmthoutse
heide .De plicht roept. En voor de dochter van een dagloner betekent dat destijds zonder
twijfel dienster spelen.
Poëzie +
De Wolken (Martinus
Nijhof).
Ik droeg nog kleine
kleren, en ik lag
lang uit met moeder in
de warme hei,
de wolken schoven
boven ons voorbij
en moeder vroeg wat k
in de wolken zag.
En ik riep :
Skandinavië, en eenden,
daar gaat een dame,
schapen met een herder.
de wolken werden woord
en dreven verder,
maar k zag dat moeder
met een glimlach weende
Toen kwam de tijd dat
k niet naar boven keek,
ofschoon de hemel vol
van wolken hing,
ik greep niet naar de
vlucht van t vreemde ding
dat met zijn schaduw
langs mijn leven streek.
Nu ligt mijn jongen
naast mij in de heide
en wijst me wat hij in
de wolken ziet,
nu schrei ik zelf en
zie in het verschiet
de verre wolken waarom
moeder schreidde.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ Volgende week Zaterdag 11 augustus e.k. weer een Kalmthouts Broodje : II/10. De keet van moeder Kee/Een volwassen daglonersdochter. Awdoe!
II/10.De keet van moeder Kee/De volwassen daglonersdochter.
In haar prille
volwassenheid gaat ook Anna Cornelia Teysen de kost verdienen als dienster. De
ene keer is zij meid bij een welstellende boerenfamilie in de Scheldepolders. De
andere keer verzorgt ze dan weer de kinderen van een gezin uit de gegoede burgerij.
Nog een andere keer functioneert zij als kokkin op een schip. En zelfs
opdienster spelenin één van die
beruchte Kempense jenevercafés behoort niet tot de onmogelijkheden.
In die tijd is het
gebruikelijk dat meiden, naast hun eerder schamele dagvergoeding, ook kunnen genieten
van een gratische kost en inwoon. De menigvuldige functies die door Anna Cornelia
Teysen uitgeoefend zijn geworden hebben voor gevolg gehad dat ze meermaals van woonst is
veranderd. Van haar kleinzoon,
wijlen Ward Jacobs, weten we uit zijn kortverhaal over de Kambuus dat ze wel 25 maal is
verhuisd. En de Ward zou de Ward
niet geweest zijn moest hij er geen plezante anekdote aan hebben toegevoegd. Zo vertelt hij :
Wat mij het meest is bijgebleven is dat ze me vertelde dat ze op de
Zandvlietse heide heeft gewoond. Daar woonde toen niets dan stropers,
strandjutters, garnaalvissers en bedelaars van beroep. Als je daar de kiekens
hoorde kakelen, dan waart ge al te laat om de eieren te rapen. Dan waren ze er
mede de pist in.
Als dochter van een oorspronkelijke landbouwersdagloner
uit een toen nog gesloten agrarische gemeenschap in het noordwesten van de Kempen
behoort Anna Cornelia Teysen tot de vrouwelijke loten van een taai ras.
Zo getuigt onze Kalmthoutse heemkundige, professor doctorJozefGoossenaerts zaliger, over de
landbouwersvrouwen in 't algemeen uit onze regio o.m.het volgende : Als kind krijgen zij kostbare voorbeelden
van wilskracht, eenvoud, soberheid en werkzaamheid.Wat we ook niet mogen vergeten is dat in die
tijd in onze Kempen een dozijn kinderen ter wereld brengen de gewoonste zaak
van de wereld is. En toch is de landbouwersvrouw geen zeep- of zaagtrien. Zij
heeft geen sterveling nodig om voor haar kroost pannenkoeken of "boekerdepap"(= pap van boekwijt) te maken. Zij laat het
daarenboven niet aan haar hart komen. Ook al moet zij daarom geen zotte kloof
zijn. Zij is een hard werkende vrouw, een toeverlaat voor haar kinderen, een
onmisbare steun voor haar man.
En het mag gerust gesteld worden : zoals twee druppels water op elkaar gelijken, zo weerspiegelt de benadering van professor Goossenaerts ook het karakter van een moeder Kee in wording. Wel moeten we daar nog de uitdrukkelijk volkse intelligentie aan toevoegen van een vrouw die van wanten weet en het gebrek aan een schoolse opleiding op hoger niveau weet te compenseren door waardevolle synthesissen in gebalde uitspraken, ook al was dat in vele gevallen mede onder de vorm van moppen, raadsels en speelse dubbelzinnigheden. Wat we daarbij ook niet mogen vergeten is dat een welbepaalde belangloze behulpzaamheid steeds ten gronde lag aan het doen en laten van moeder Kee. En niet alleen Kalmthoutse en Putse boeren, maar ook de Delaunnois, de Lamorinières, de Meurissen en de Strijbossen zullen hiervan later, in de Kambuustijd, enthousiast getuigen.
Als in de tweede helft
van de 19-de eeuw ook in de Kempen de crisis in de landbouw toeslaat, blijft
dit ook voor de jongere daglonersvrouwen niet zonder gevolg.Komen de mannenterecht in de industrie, hetzij in de
grootstad, hetzij in één van de opkomende plaatselijke nijverheden, dan zwermen
de volwassen dochters, die eerst meid, dienster of kinderoppas spelen bij vooral
rijkere boeren, daarbij meer en meer uitals dienster met kost en inwoon bij de burgerij in de aanpalende
gemeenten van een uitdijnende metropool. Ook Anna Cornelia ontsnapt hier niet
aan.Zo komt ze finaal terecht in een familie van een wapenmaker, een genationaliseerde Duitser uit Trier, die zijn diensten aanbiedt aan het Belgische leger : de familie Franciskus Schmitz. De familie verblijft op dat ogenblik in de gemeente Stabroek op een boogscheut van Nederlands Putte.
Pöezie +.
Het
buitenmeisje( Virginie Loveling1870)
Zij vroegen of ze
tevreden was,
In de stad tevreden en
daar.
Het jonge meisje
knikte ja,
Zij waren zo goed voor
haar!
.
Zij knikte ja, zij
zweeg en ging,
In de kelderkeuken
staan,
En zag omhoog door t
vensterraam,
Op straat de voeten
gaan.
Toen dacht zij aan het
groene veld,
En aan haar ouders hut
:
Daarover waait hoog de
populier,
En de vlierboom staat
aan de put.
Het geitje op t
grasplein, ginds verre de kerk,
En de lucht oneindig
blauw ;
Haar moeder haspelt
aan t open raam,
En haar vader zit op
t getouw.
De wiedsters in t
veld en de leeuwrik omhoog,
O lag zij bij hen in
het vlas !
En zat zij te peinzen,
toen vroegen zij haar,
Of zij tevreden was.
Zij waren zo goed en
zo vriendelijk met haar,
Zij kon niet zeggen :
Neen.
Maar s avonds als zij
slapen ging,
Toen weende zij
alleen.
actua + ---------- - Het College van burgemeester en schepenen deelt mede dat het gemeentelijk zwembad zal gesloten zijn van 15 t/m 31 augustus voor een grote onderhoudsbeurt. Burgemeester Lukas Jacobs en zijn mensen vragen hiervoor begrip : grote onderhoudsbeurten zijn onontbeerlijk voor de veiligheid en de hygiëne van de talrijke kinderen en volwassenen die van het gemeentelijk zwembad gebruik maken. Zo komen van bij de aanvang van het schooljaar trouwens ook heel wat schoolkinderen, niet alleen van Kalmthout maar ook van buiten de gemeente, het zwembad wekelijks in groep bezoeken.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Volgende zaterdag weer een Kalmthouts Broodje : II/11.De keet van moeder Kee/Wapenmaker Franciskus Schmitz. Awdoe!
II/11.De keet van moeder Kee/Wapenmaker Franciskus Schmitz.
Op een bepaald
ogenblik treedt Anna Cornelia Teysen als hulpkracht in dienst bij de familie
Schmitz . Meer bepaald wordt zij belast met de verzorging van de zieke Mevrouw
Schmitz, die bedlegerig is.De familie Schmitz is van Duitse origine.
De heer des huizes,
Franciskus Schmitz, is in 1824 geboren in het Rijnlandse stadje
Trier, dat zich situeert in dat unieke, door de toeristen zo fel gegeerde, dal van de Moezel. Nergens is de natuur zo natuurlijk, zo romantisch intiem, als langsheen die telkens weer uitdeinende bedding van deze bijrivier van de Rijn. Daarenboven is Trier, één van de oudste steden van Duitsland, ook historisch zeer boeiend. Reeds in 16 voor Christus stichtte de vermaarde Romeinse keizer Augustus deze stad. En ze werd de hoofdstad van het West-Romeinse rijk. De Porta Nigra, de Basilica, het amfitheater, de dom en nog zovele andere monumenten verwijzen vandaag nog door naar de grootsheid van het eens zo machtige Romeinse rijk. Wat we daarbij ook niet mogen vergeten is dat het geboortehuis van niemand minder dan van Karel Markx in Trier staat waar het vandaag dienst doet als museum. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat vandaag toerisme de grote troef is van Franciskus Schmitz geboortestad.
Van beroep is Franciskus Schmitz wapenmaker. Hij is zeer beslagen in zijn vak en
stelt zich in de uitoefening ervan zeer creatief op. Hij krijgt dan ook de
kans zich als wapenmaker te manifesteren binnen het Belgische leger. Hierin
ligt de reden waarom hij zich als Belg laat nationaliseren.Maar in de regio van Kempen en Polder ten noorden van Antwerpen zal hij met zijn wapenmakerijbedoening voor de mensen ook heel wat nuttig werk verrichten.Zo heeft hij bij ons in Kalmthout heel wat diensten bewezen aan de doorwinterde leden van de aloude Kolveniersgilde, waar het schieten met geweer of buks sinds jaar en dag een boeiende tijdsverdrijving is geweest en waar de tijdens de vrije dagen intens gebruikte wapens dan toch af en toe aan een ernstige opknapbeurt toe waren .
Vanuit zijn
beroepsbezigheid is hij erin geslaagd zijn talenten te verzilveren en heeft zich als welgestelde burger gevestigd in het Scheldepolderdorp Stabroek waar Anna
Cornelia Teysen hem, als verzorgster van zijn zieke vrouw, leert kennen.
Na een lange
aanslepende ziekte bezwijkt Mevrouw Schmitz hieraan finaal. De wijze waarop
Anna Cornelia zijn vrouw heeft verzorgd heeft bij Franciskus Schmitz een
bepaalde genegenheid doen ontstaan. Schmitz is immers een heel gevoelige man.
Zo zou volgens enkele geschriften zijn intieme kennissenkring hem zelfs "Tere " Schmitz noemen. Maar dit schijnt door enkele van zijn nakomelingen toch erg in vraag te worden gesteld. Het zou daar eerder om een overtijpingsfout gaan. Oorspronkelijk zou er "Pere" Schmitz hebben gestaan. En in sommige druklettersystemen ligt de visualisatie van de hoofdletters T en P inderdaad dicht bijeen. In de streek van de Moezel ontmoeten de Romaanse en Germaanse culturen daarenboven elkaar zodat het Franse woord "Père" er op zijn Duits ook als "Pere" kan worden uitgesproken. En Franciskus Schmitz is tenslotte meermaals vader geweest.
Al heel vlug blijkt echter dat ook Anna
Cornelia een bepaalde genegenheid voelt voor werkgever Schmitz . Na de dood van
Mevrouw Schmitz mondt de wederzijdse genegenheid finaal uit in een
onverbreekbare liefde.Zij treden in het
huwelijk en krijgen samen zes kinderen. Drie kinderen, Stanislas,Joannes Baptist en Hyppolith, sterven al heel vlug na hun
geboorte. De drie anderen, Benjamin RichardusXaverius , Maria Theresia Dagmar en Anna
Maria stoten door naar de volwassenheid. In de Kalmthoutse volksmond gaat het daarbij respectievelijk over "den" Ben, Dagmar en Marie.
Pöezie +
(uit)Gij wast aan mij gelijk de winde(Karel van de Woestijne).
Gij wast aan mij
gelijk de winde
Die wentelt om een
koren-aar,
dus zal ik aan mijn
wang bevinden
de zoete streling van
uw haar. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ Volgende zaterdag 25 augustus weer een Kalmthouts broodje : II/12. De keet van moeder Kee/ Het Rozenberghof. Awdoe!
Na hun huwelijk gaan
Moeder Kee en Franciskus Schmitzzich
finaal in Kalmthout vestigen.
In eerste instantie wordt het een doorgangswoning in de Driehoekstraat in de omgeving van de pastorij.
Maar
met de ingesteldheid van een zakenman als Franciscus Schmitz moet er meer op de
plank liggen.
Het wordt een ongelooflijk imponerend Rozenberghof langsheen de
oude weg naar 't Hillo. Vandaag zouden wij het Rozenberghof kunnen situeren bij de aanvang van de Gommaar Van Geelstraat langs de kant van de manège, recht tegenover het gebouw van de " Diesterweg ", met aan de overkant de insprong van de Hollekelderstraat. Maar het oorspronkelijke gebouw is ondertussen al lang vervangen door appartementen en garageboxen.
Franciskus Schmitz laat het Rozenberghof bouwen in 1893. Het wordt een typisch eclectische fin-de-siècle villa.Achter het Rozenberghof
situeert zich in die tijd een prachtig ven waarop men kan bootje varen. Maar
Schmitz, die een kolos van een man is, gaat er iedere morgen een duik in nemen. Bij
vriesweer slaat hij daarbij het ijs stuk met een bijl. In kalmthout verwerft
hij dan ook de bijnaam van de ijsbeer.
Naast het Rozenberghof
als rechtstreekse woongelegenheid investeert Franciscus Schmitz inKalmthout nogin een tweede eigendom. Deze eigendom luistert naar de naam van het of ons Nestje.Hij situeert zich volgens enkele bronnen in de Kijk-Uitstraat, links
tegenover de erin uitmondende Cuylitshofstraat. De riante uitgebreide woonst die er nu achter het groen der struiken en bomen van het dichte sparren- en schaarbos verscholen ligt was als dusdanig in de tijd van Schmitz nog niet aanwezig. Het zou toen nog zijn gegaan om één of ander klein hoevebouwke langsheen de nu afgeschafte servitudewegel die de Kijk-Uit, toen nog de Lange Nieuwe straat, met de zandwegel, die later de Kinderwelzijnsstraat zou worden, verbindt.
Vooral de grondeigendom zal in het geval van 't "Nestje" voor Schmitz van belang zijn geweest. Gronden gelegen in de omgeving van een steeds belangrijker wordende "ijzeren weg" naar het Noorden enerzijds en de onmiddelijke nabijheid van de Withoefse heide anderzijds laten daar immers geen twijfel over bestaan.
Het zal vooral heideschilder en natuurliefhebber Emiel Maeyens, één van de volgende eigenaaars, zijn die later de niet tot de verbeelding sprekende bouwconstructie door bij- en aanbouw zal omvormen tot het imposante gebouw dat er nu nog staat.
Merkwaardig is wel dat ook in de buurt van dit gebouw een ven aanwezig is. Een sportieve Franciskus Schmitz moest klaarblijkelijk, onder alle omstandigheden, in het verfrissend water kunnen springen.
Eigendommen verwerven in Kalmthout heeft in de ogen van Franciskus Schmitz trouwens ook nog twee bijkomende goede redenen : eerstens
is er de nabijheid van de familie van moeder Kee, maar vervolgens is er ook de
spoorweg Antwerpen - Roosendaal - Rotterdam die de Antwerpse metropoolmede
in het onmiddellijke bereik brengt, hetgeen ook voor de praktijk van een zakenman wapenmaker als
Franciskus Schmitz niet onbelangrijk is.
Maar helaas, eens te meer slaat het noodlot
onverwacht toe. Uit zijn eerste huwelijk heeft Schmitz kinderen die in de Duitse
heimat woonachtig zijn. Over hen is in Kalmthout omzeggens niets geweten.Voor
één van hen stelt hij zich financieel borg in een belangrijke aangelegenheid.
De betrokkene kan echter achteraf zijn verplichtingen niet nakomen en Schmitz
moet er voor opdraaien. Zo verliest hij een totaal aan hebben en houen .
Maar
Schmitz is een vechter en daar bovenop een creatief denker. Hij geeft zich niet
gewonnen en vat het plan op om met zijn gezin in de Kambuus in te trekken. Niet
alleen in de Kambuus intrekken trouwens, maar haar daarenboven om te vormen tot
een rendabel logements-,eet- en drankhuis voor een op de Kalmthoutse heide bij de aanvang van de twintigste eeuw snel
toenemend aantal heidetoeristen, zodat zijn gezin verder over een valabel
levensinkomen zou kunnen beschikken. Poëzie + ---------- Het Huis (naar Aard Van der Leeuw) --------------------------------------------- Dit huis heeft de rust van de maagdelijke duinen, Gebroken, noch verstoord, Het ligt in het nest van zijn kleurige tuinen, Al bracht de grond het voort.
En waarlijk, het werd ook gewonnen,geboren, Een edele kunstenaarsdroom Bevruchtte als het zaad dat zich menkt met de voren. Het steenblok en de boom.
En zo uit die paring, dat innigst verzamen, is toen de bouw gegroeid Die nu, tussen boomkruinen, grassen en bramen Gelijk hun hoeder bloeit.
Vaak zit hij uren te turen In zijn droom, die het schiep Naar 't blozende dak en de rozige muren, Alsof zijn kind daar sliep.
Actua + ---------- - De kinderen van de "Kalmthoutse Kindergemeenteraad" konden er niet over zwijgen : "Mijnheer de burgemeester, wanneer komt nu toch die kanjer van een speeltuin waar wij , tussen 't spelen door, een ijsje of een pannekoek kunnen nuttigen"? En burgemeester Lukas Jacobs kon het niet langer aanhoren.Verleden woensdag gebeurde het dan : meer dan 300 kinderen drumden holder de bolder doorheen de nieuw aangelegde droomspeeltuin van de gemeente Kalmthout in het gemeentelijk park van het Strijboshof. En wat de kindjes nog meer enthousiasmeerde : het gemeentebestuur bood hen op die openingsdag een gratis ijsje aan. Ouders en grootouders zijn er steeds welkom met hun kleinsten.Tusen haakjes, er zijn afzonderlijk een peuterzone en een kleuterzone voorzien.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Volgende zaterdag 1 september 2012 weer een Kalmthouts broodje : II/13.De keet van moeder Kee/De Kambuus wenkt. Awdoe.
Bij de overgang van de 19-de naar de 20-ste eeuw gaat het snel tussen de Kambuus- en Wilgenduinen.
De zandafvoerders
hebben, met uitzondering van de ouder wordende eenzaat,werkleider
Bastin, de Kambuus verlaten. Bastin heeft
met het Kalmthouts gemeentebestuur en de Grote Belgische Centrale nv. afspraken gemaakt om in de Kambuus te mogen blijven wonen.
Ook Sus Van Tilburg en
zijn familie , inclusief vader en moeder Teysen, verlaten de Kambuus voor de
Oude Kroon in de Heidestatiestraat. Hij zal er aan de overkant, tussen de
huidige ingang van het Willy Vandersteenplein en de Withoeflei in 1902 één van
de eerste hotels van Kalmthout-Heide oprichten : het hotel De Kroon.
Bij de familie
Schmitz-Teysen echter gaat de gezondheid van Franciskus.plots fel achteruit. Het ondergane
faillissement doet hem zeker geen goed. Met een wankelende gezondheid en bezorgd
over de toekomst van zijn gezin neemt Franciskus Schmitz nog contact op met
de heer Bastin. De gewezen werkleider van de zandafvoerders is voor hem en moeder Kee immers geen onbekende. Hij slaagt
er vrij vlug in van de heer Bastin te bekomen dat hij er zich niet tegen zou verzetten dat zijn gezin in de Kambuus mag intrekken. Meer nog, het kan er zelfs een
broodwinning opbouwenrond de
ontvangst van heidetoeristen. Bastin zelf, maar ook schoonbroer Sus Van Tilburg
willen mede instaan om de Kambuus daartoe in te richten.
Wel stelt de heer
Bastin als uitdrukkelijke voorwaarde dat hij eveneens in de Kambuus mag blijven wonen.
En om
de zaak helemaal veilig rond te krijgen doet achteraf ook de Kalmthoutse burgemeester Lucien
Bareel zijn duit in het zakje : voor de
grond waar de Kambuus op een betonnen sokkel is ingeplant en de nodige grond daar rond zal de familie aan de eigenaar, de gemeente Kalmthout, een symbolische frank
per jaar betalen. Dit contract met de gemeente geldt voor honderd jaar. Wel bevat de
overeenkomst een dwingende clausule , nml. dat wanneer de familie of de
nakomelingener ooit weggaan zij er nooit
meer mogen terugkomen. Zo is de kambuus op weg naar een bestemming van taverne en logementshuis.
Helaas de gezondheid
van Franciskus Schmitz gaat er op korte tijd zo fel op achteruit dat hij er aan
ten onder gaat.
Moeder Kee moet het
finaal met haar drie kinderen alleen gaan runnen in de Kambuus. Wel kan ze
hierbij verder rekenen op de steun van haar familie en van de heer Bastin.
Meester Vorsselmans doet in
het heemkundig tijdschrift Calmpthoutanië uitschijnen dat moeder Kee in 1902 start met de uitbatingvan de Kambuus. Hoogst waarschijnlijk gaat het hier om de officiële
registratie van de intrede van moeder Kee en haar kinderen in de Kambuus. Officiële registraties
gaan in die tijd immers ontzettend traag.
Haar drie kinderen hebben in 1902 de leeftijd bereikt van 20 jaar voor Ben
(Benjamin, Richardus,Xaverius Schmitz), 16 jaar voor Dagmar (Maria, Térésia,
Dagmar Schmitz) en11 jaar voor Marie of Mieke (Anna
Maria Schmitz). Het hoeft geen betoog dat moeder Kee op die leeftijden ook zeker al heel wat hulp heeft
van Benjamin en Dagmar. Voor Mieke wenkt nog steeds de school. Op wie moeder Kee ook nog flink kan rekenen voor hulp bij de uitbating van de Kambuus is op haar jongere zuster Carolina.
Poësie+
(uit)Gesprek voor het inslapen(Karel Jonckheere)
Ach, niet de dood
alleen is afscheid van het leven
maar elke droom die
sterft maakt ons verkleumd en oud,
en hij die eenzaam is
en met het leed vertrouwd
weet dat geen enkele
god wat heen is weer kan geven. Actua + --------- - Open Monumentendag 2012 ook in Kalmthout ! Het thema luidt dit jaar : Het monument in functie van muziek, woord en beeld. De gemeentelijke cultuurraad en de gemeentelijke cultuurdienst, de muziekacademie Muzarto van Essen/Kalmthout, de Kalmthoutse tekenacademie Pigment en het natuureducatief centrum De Vroente van de Vlaamse gemeenschap zetten hun beste beentjes voor. De Kalmthoutse heide, de voormalige jongensschool van Nieuwmoer, het oude postgebouw op de Heuvel en de oude pastorij "monumenteren" en bejubelen als het ware hun herbestemming in functie van "Muziek, woord en beeld".Open monumentendag 2012 vindt plaats op zondag 9.9.e.k.. Programma en uurregeling : raadpleeg de gemeentelijke nieuwsbrief "Tussen Hei en Maatjes " of de gemeentelijke website " cultuur@kalmthout.be" .
- Tussen haakjes op open monumentendag zullen in het NEC DE VROENTE ook voor de laatste dag nog de muziekboxen functioneren voor de kleinen. En niets is zo aangrijpend als een kind, met een luisterend oor aan de hoorn, plots begint te dansen en te zingen van : " één, twee, drie, vier,hoedje van, hoedje van, één , twee , drie, vier, hoedje van papier ". Zulke spontane levensvreugde van het jonge leven mogen ouders en grootouders zeker niet missen. Naast de open monumentendag op 9.9 e.k. ook nog voor de laatste maal met de kleinen kinderliedjes aanhoren in het NEC DE VROENTE! --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Volgende week weer een Kalmthouts broodje : II/14. De keet van moeder Kee/Wegwijzers naar de Kambuus.(1) Awdoe.
II/14.De Keet van moeder Kee/Wegwijzers naar de Kambuus (1)
Het kan niet ontkend
dat moeder Kee en haar Kambuus vandaag nog verder leven in het hart van menig
Kalmthoutenaar. Op de borst van onze Kalmthoutenaars klopt de as van moeder Kee.
De Kambuus en de gewaardeerde gastvrouw zijn onuitwisbaar in het Kalmthoutse
geheugen opgenomen.
Nochtans moeder Kee en
haar Kambuus op de drempel van deze 21-ste eeuw in concreto echt doen herleven
is niet evident.De anekdotes zijn
legio, maar decontoeren vervagen en "Fantasia"
doet met het vervlieden van de tijd onvermijdelijk haar intrede.
Wegwijzers naar het
reilen en zeilen van moeder Kee in de schaduw van de
Kambuus zijn in de eerste plaats, voor alles en zonder twijfel, de verhalen en
getuigenissen van haar zielsverwante kleinzoon, wijlen Ward Jacobs. De Word, zoals
menig één onder ons in Kalmthout hem nog hebben gekend.
Welke jongeman op de drempel van de volwassenheid, op en rond de Heuvel, is niet naast hem gaan zitten op de bank in de omgeving van het grove dennenbos achter de gewezen taverne de Landrug aan de heideparking van de Putse steenweg om te luisteren naar zijn droomverhalen ? Uren en uren kon hij er zitten vertellen over zijn grootmoe langs moeders zijde, over haar ongelooflijke wijsheidsmoppen, over haar schalkse benadering van de mentaliteit van een gegoede burgerij, die tijdens de belle-époque met hoge herenhoeden en lange vrouwenrokken op de heide gingen "verdwalen", over haar unieke kennis van de voedingswaarde en geneeskundige kracht van vroenteplanten en bos- en heidevogels. Gepensioneerde Kalmthoutenaars van de Heuvel kunnen het vandaag met een uitgesproken binnenpretje nog niet verhelen : " een gesprek met Jan, de broer van de Ward, duurde juist geteld 2 minuten, maar met de Ward, jongens,jongens, minstens 2 uur en dan nog ! " .
We moeten er dus
zeker rekening mee houden dat de Word een echte Kalmthoutsespring-in-t veld is
geweestMet beide voeten zit hij diep
verankerd in de volkse Kempense levenswijze, vol
schalkse humor, maar ook met een pezige weerbaarheid , opgebouwd vanuit een
dagdagelijks struggle for life gevoel".
Maar " meer is in hem".
Hij kan zijn poëtische natuur niet loochenen. Ondermeer zijn De Markgraaf is
één van die poëtische pareltjes binnen onze Kalmthoutse kunstzinnige
woordexpressie. En wie poëzie zegt, zegt ook een zee van ruimtevoor interpretatie binnen de poëtische
synthese. In de jaren 90 trouwens zijn de verhalen en gedichten van Ward
Jacobs, ter gelegenheid van de vijfde Kalmthoutse stratenkwis,door de heer Hugo Picavet, toenmalig directeur van de school in de Schooldreef, gebundeld
uitgegeven, opgesmukt met enig mooie tekeningen van de heer Fons Noppe,
geïnspireerd door het, nog niet zo lang geleden, nog overwegend agrarische Kalmthout uit het land van Kempen en Polder.
Tot zijn laatste adem
heeft moeder Kees begaafde kleinzoon Kalmthoutenaar en heidebezoeker geïnnitieerd
in wat hem is bijgebleven van het doen en laten van zijn geliefde grootmoeder Kee. En
het liefst bleef hij dat dan inderdaad, met veel ingetogen maar guitige bewogenheid, doenop zijn uitverkoren bank in de schaduw van
hetgrove dennenbos.Maar ook zijn majestueus kortverhaal De Cambus over
moeder Kee, eveneens gepubliceerd in hogervermelde bundel van ere-directeur Picavet, bekoort vandaag nog menig Kalmthoutenaar.
Poëzie +
Het Buntbos( Ward "Word" Jacobs ) (n.b.: onder "den bunt" verstaat de bejaarde Kalmthoutenaar het pijpestrooitje)
Daar schuin tegen die
duin
In de zomer groen, in
de winter bruin
Hij heeft geen stam,
maar toch een kruin
Velen noemen hem een
heidepuin.
Hoelang staat hij daar
Tien, honderd of een
miljoen jaar
Zij aan zij, niet
gelijnd of per paar
Van boven stekel en
van onder krulhaar
Wie bracht hem ooit
naar de hei
Of spoelde hij aan met
een duizend jaar geleden tij
Breekt uw hoofd niet
en zijt blij met mij
Ik hoor er toch tussen
de heide bij.
Hoe blij ben ik dat je
mij even voorstelt
k houd mij stil,
vertoon geen geweld
Nat of droogte en
koude heeft mij nooit gekweld
Ik blijf op dhei, wil
geen vruchtbaar veld.
Deel mijn lot met hei
en zand
Hoor de koekoeksroep
aan de boskant.
Al heeft de mens me al
eens lelijk verbrand
Het maakt niet uit, ik
reik hem de verzoeningshand.
Actua + ---------- Op vrijdag 21 september e.k.opent Kalmthouts burgemeester Lukas Jacobs officieel het vernieuwde Bijenteeltmuseum van Kalmthout. De new-look van het bijenteeltmuseum komt tegemoet aan de hedendaagse inzichten inzake de inrichting van een modern museum : een deskundige opbouw van de tentoonstelling over het leven van de bijen binnen een doordachte macro-structuur, een inschakeling van hedendaagse o.m. ook gecomputeriseerde hulpmiddelen die o.m.aanzetten tot persoonlijke creativiteit van de bezoeker, een intens gebruik van de in het verleden opgebouwde rijke verzameling aan voorwerpen en uitbeeldingen die op de bijenteelt betrekking hebben en last but not least de door het museum met veel liefde en inzet onderhouden kasten met levende bijen. Het vernieuwde museum : om niet te missen! ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ Volgende week zaterdag weer een Kalmthouts broodje : II/15. De keet van moeder Kee/Wegwijzers naar de Kambuus.(2) Awdoe.
II/15.De keet van moeder Kee/Wegwijzers naar de Kambuus (2)
Wie zeker ook
bijgedragen heeft om in een bredere Antwerpse regio de Kambuus en de
legendarische figuur van moeder Kee over de tijd heen uit te dragen is de om
zijn postkaarten gekende Kapelse belle-époque- fotograaf Frans.Hoelen. Wanneer Frans Hoelen in de loop van het eerste decenium van de twintigste eeuw al te vroeg sterft zet zijn vrouw Carolina Peeters de zaak verder. Haar broer, bakker Louis Peeters, neemt dan het maken van de foto's voor zijn rekening en volgt daarbij heel scrupuleus de techniek en de methodiek van schoonbroer Frans. In de latere jaren 20 dan treedt de zoon, Louis Hoelen, in het voetspoor van vader Frans. Reeds voor de aanvang van de eerste wereldoorlog heeft Hoelen in het land van Kempen en Polder zo maar eventjes een 6000-tal verschillende postkaarten uitgegeven.
Deze unieke postkaarten van Hoelen, met vergeelde fotografische afbeeldingen, zijn
vandaag pareltjes van historische getuigen. En dat Kalmthout - en dan zeker
de Kalmthoutse heide - daarbij behoorlijk aan zijn trekken komt hoeft niet te
verwonderen. We hebben reeds aangetoond hoe de komst van de trein de
Kalmthoutse heide heeft omgetoverd tot een toeristische trekpleister voor de
Antwerpse metropool. En wat doet een uitgelaten toerist als hij de zondag, na
een ontspannen heidewandeling, in een lokale bistro lekker heeft gegeten? Hij
kiest er in de kast naast de toog een mooie postkaart uit en stuurt ze
blijgezind naar familie, kennissen ofzakenrelaties.
Hoelen uit Kapellen
speelt hier handig op in en zijn postkaarten Groeten vanuit Kalmthout kennen
een groot succes..Ook de houten keet van moeder Kee ontsnapt niet aan dit
succes. Integendeel de " heidetrekker van toen ", de Kambuus, krijgt een belangrijke rol toebedeeld. Dit geldt
trouwens niet alleen voor "de Kambuus" zelf maar ook voor de duinen- en
vennenpanoramas aan de Cambuus.
Op velen van de
postkaarten is moeder Kee zelf te zien. Want één van de kenmerken van fotograaf Frans Hoelen is dat hij veel belang hecht aan de aanwezigheid van mensen op de foto's . De ene keer bevindt moeder Kee zich in
aanwezigheid van haar oude moeder, een andere keeris ze omringd door één of meerdere van haar
kinderen of kleinkinderen of nogeen
anderekeer vergezelt ze één of meer van
de talrijke gasten van diverse pluimage die de kambuus aandoen..
Bij goed toezien kan
men op de foto's aan de ontwikkeling van de bomen en struiken in de omgeving van de Kambuus
zien dat naarmate de tijd vordert moeder Kee ook imposanter wordt. Gaat het hier om
de aard van het beestje, of zitten de lekkere zelf bereide maaltijden daar ook
voor iets tussen ? Wie zal het zeggen.
Op de postkaartfotos
kan men ook duidelijk zien dat moeder Kee wel altijd met iets bezig is. Is ze
geen water uit de waterput aant scheppen, dan is ze de kippen aan t
voederen.Is ze niet bezig met haar oude
moeder op de één of andere wijze te vertroetelen, dan is ze met één van haar kleinkinderen aan t wandelen.
Op de vele postkaarten van de kambuus komt
telkens weer ook de geïntegreerde tweevoudigheid van de Kambuuskeet tot uiting.
: een hogere keet en een lagere die perfect in elkaar overgaan.Een wereldtentoonstellingspaviljoen enerzijds en een oude boswachtershut anderzijds zouden hieraan volgens sommige bronnen ten grondslag liggen.
Poëzie +
(uit) Mijn dorp
(Wim Sonneveld - 1963)
Thuis heb ik nog een
ansichtkaart
waarop een kerk,een
kar met paard
een slagerij
J.Vanderven,
een kroeg, een
juffrouw op de fiets
het zegt U
waarschijnlijk niets,
maar het is waar ik
geboren ben.
Dit dorp ik weet nog
hoe het was,
de boerenkinderen in
de klas,
een kar die ratelt op
de keien
een raadhuis met een
pomp ervoor,
een zandweg tussen
koren door,
het vee, de
boerderijen.
En langs het tuinpad
van mijn vader
zag ik de hoge bomen
staan,
Ik was een kind en
wist niet beter
Dan dat het nooit
voorbij zou gaan.
Actua + ------------ - Op Zondag 23 september e.k. beleeft Kalmthout zijn dag van de heide. Een infobeurs aan de grote heideparking nabij het Natuureducatief Centrum De Vroente , Putse steenweg 129, informeert tussen 10 en 17 uur de bezoekers over de Kalmthoutse heide en de verschillende partners die bij het reilen en zeilen van ons unieke natuurreservaat betrokken zijn.Speciale themawandelingen vestigen de aandacht op de specificiteit van het heidebeheer. Om 17 uur wordt de dag al zingend afgesloten met "Sing for the climate". Tussendoor kan uitgerust worden in het café van de wereldwinkel aan het Natuureducatief Centrum. Programma's liggen in het NEC De Vroente beschikbaar. Ook de gemeentelijke nieuwsbrief Tussen Hei en Maatjes geeft een overzicht van de geplande activiteiten.Om niet te missen!
- Op zaterdag 22 september e.k. organiseert Kalmthouts burgemeester Lukas Jacobs zijn jaarlijks Bal van de Burgemeester vanaf 21 uur, ditmaal in het cultureel centrum O'KA, Kapellensteenweg nr. 234. De avond wordt opgeluisterd door " Casserole Fermer ". De inkom is gratis. Zoals steeds is de opbrengst van het Bal van de Burgemeester voor het goede doel. Gezellig en sociaal gericht : iedereen is welkom! ------------------------------------------------------------------------------------------------- Volgende week weer een Kalmthouts broodje : II/16.De keet van moeder Kee / De Kambuussite. Awdoe.
Wanneer een op
leeftijd gekomen moeder Kee in 1920 gaat inwonen bijhaar jongste dochter Marie op de Heuvel wordt
de Kambuus afgebroken. En iedere Kalmthoutenaar kon destijds wel iets van die
houten keet gebruiken. Er is van de Kambuus als gebouw dan ook nietsover gebleven.
Is de Kambuus als gebouw afgebroken, dan is de site waar de keet heeft gestaan vandaag nog duidelijk herken- en aanwijsbaar.
In
de tijd van moeder Kee wordt de Kambuus tegen de wind beschermd door een aangebrachte zandomheining enerzijds en door op deze zandruggen aangeplante
kastanjelaars anderzijds.
Een aantal van
deze kastanjebomen zijn vandaag nog steeds aanwezig en getuigen aldus van wat
eens de Kambuussite is geweest. Het nageslacht binnen moeder Kee's familie heeft trouwens een inspanning
geleverd om de ondertussen verdwenen kastanjebomen te vervangen ten einde de herinnering
aan de Kambuus in de harten van de Kalmthoutenaars levend te houden. Ingevolge
deze heraanplantingen hebben wel ook zomereiken hun intrede op de site
gedaan. De aangeplante boompjes werden daarbij met afsluitdraad tegen
konijnenvraat beschermd. Er zitten kurfsgewijs sommige jaren inderdaad nogal
wat konijnen op de Kalmthoutse heide. Uiteraard heeft ook de berk, de
heidepionier onder de loofbomen op de heide, zijn plaats opgeëist in de omgeving van de
site, met in de onmiddelijke nabijheid trouwens ook zijn voorganger in de tijd, de grove den.
De Kambuussite
situeert zich op de punt van een zandglooiing bezijden de stijle rand van de
Kambuusduinen. Het is niet onmogelijk dat de herfstwinden met de tijd de punt van deze plaatselijke glooiing nog hebben doen
aanzwellen door er het zand van de aangebrachte zandomheiningen, beetje bij beetje, over heen
te blazen.
Oostwaarts strekt zich dan, waarschijnlijk naast een oorspronkelijke depressiegeul, de
heidevlakte uit die, door de afgraving van het grootste deel van de Vossenbergen, tussen de Kambuusduinen en de
Vossenbergen/Wilgenduinen is ontstaan..
In het noorden loopt
deze vlakte uit op het Langven, in de nabijheid van het Muggepiske. Het Langven wordt tijdens de nattere wintermaanden altijd maar
groter en groter en verdwijnt daarentegen tijdens de droge zomermaanden nagenoeg volledig. De
oorzaak hiervoor vindt men in het feit dat dit Langven een zandven is. In de
onderliggende kleilaag van de Kempen immers bevinden zich vensters, zodat het ven
volledig afhankelijk is van het grondwaterpeil in de daaronder liggende
zandlagen..
In het zuiden ogen de
Hazenduinen, de noordelijke paraboolduinen rond de Putse moer.
Ook vandaag nog kan men op de punt de verzakking onderscheiden waaronder de waterput is verborgen die
vroeger moest instaan voor de waterbevoorrading, zowel voor het klaarmaken van de Kambuusdranken als voor
het schrobben van de keet.
Nu, verborgen onder het
heidekruid en op sommige plaatsen omzeggens volledig uitgewist door de tand des
tijds , vertrekt vanaf de site doorheen een stuk natte heide de oude
verbindingsweg van de Kambuus naar de Korte Heuvelstraat, die ongeveer uitkomt aan de huidige
scoutslokalen van de Heuvel. Moeder Kee gebruikt deze verbindingsweg,die de wadde van de Putse moer naar het Eendenven en verder door naar het Stroombekken en het Stappersven dwarst, om met paard en zak de Kambuus mede te bevoorraden, hetgeen in de natte regenmaanden trouwens heel wat ongemak met zich medebrengt. Maar moeder Kee is een dappere vrouw met een niet mis te verstane gedecideerdheid en een groot uithoudingsvermogen.Ze "staat haar mannetje". Over het verdwenen Kambuusgebouw en bijhorende konstrukties uit de tijd van moeder Kee, hebben we het in de volgende aflevering. Uiteraard kunnen we hier moeilijk anders dan refereren naar de fotozichten uit Frans Hoelens postkaarten . Het valt trouwens op dat ook Ward Jacobs in zijn verhalen de postkaarten van Hoelen tot hun volle recht laat komen.
Poëzie +
----------
De rozen domen en dauwen. ---------------------------------- (uit de Gulden Schaduw) - Karel van de Woesteyne. ---------------------------------------------------------------- De rozen domen en dauwen ten avond , vredig - vroom ; er waart een paarsere schaduwe om den kastanje - boom.
Actua + ---------- - De provincie- en gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober e.k. naderen met rasse schreden. Ook in de stemhokjes wordt resoluut overgeschakeld naar het computertijdperk. Burgemeester Lukas Jacobs en akolieten willen daarbij niets aan het toeval overlaten. Met ingang van 24 september e.k.kunnen alle Kalmthoutenaars die dat nodig achten, tijdens de openingsuren van de gemeentelijke diensten , in de gangen van het gemeentehuis , zich gaan oefenen om zonder problemen op verkiezingsdag met de computer een valabele democratische stem te kunnen uitbrengen. Aan te raden voor senioren! ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Volgende week zaterdag weer een Kalmthouts broodje :
II/17. De keet van moeder Kee/ De Kambuus en bijhorende constructies.
II/17.De keet van moeder Kee/De Kambuus en bijhorende constructies.
De houten keet van
moeder Kee is opgebouwd uit twee eenheden. Deze twee eenheden liggen wel
aansluitend in elkaars verlengde en zijn perfect geïntegreerd. Het laagste
deel van het geïntegreerde gebouw zou ooit een boswachterswoning zijn geweest
en vormt het oudste gedeelte van de keet. Over de herkomst van het hoogste
gedeelte bestaat geen eensgezindheid. Voor sommigen is het speciaal opgericht
om als slaapplaats te dienen voor de zandafvoerders, voor anderen gaat het om
een oud Antwerps tentoonstellingspaviljoen dat hiervoor gebruikt wordt.
De twee langgevels van
het geïntegreerde gebouwsitueren zich
respectievelijk zuid-oost- en noord-westwaarts.De kleinere zijgevels die kruisgewijs op de langgevels aansluiten
oriënteren zich dan zuid-west voor het hoogste deelgebouw en noord-oost voor
het kleinste deelgebouw.
Op de postkaarten van
Frans Hoelen is ook duidelijk te zien dat de zijgevel van het laagste gebouw
nog mogelijke afbraaksporen bevat van oorspronkelijke andere aanbouwen. Tegen
deze gevel zijn dan primitieve koten opgetrokken waar moeder Kee haar
neerhofdieren onderbrengt. Zo onderscheidt men op één van de postkaarten voor
de dierenkoten kippen en geitjes.
In het verlengde van
deze dierenkoten staat achter de Kambuus op enkele palen een duiventil.
Enkele meters voor de
zuid-oostelijk gerichte langgevel van de Kambuus bevindt zich de waterput. Als men
de lengte aanschouwt van de bijhorende schepbalk beseft men dat deze waterput
diep doorstootin de plaatselijke
ondergrond. Hij is de leverancier in de Kambuus zowel van drinkwater als van
water voor het onderhoud.
Niet ver van de
waterput pronkt dan de hoge dennenmast. En boven in de top van de dennenmast
wappert jaar na jaar, seizoen na seizoen, de vlag van Moeder Kee. Deze vlag is
een baken in het immense landschap van de Kalmthoutse heide, dat zich in de
tijd van Moeder Kee nog veel uitgestrekter en woester vertoont dan vandaag
binnen de grens van het natuurreservaat.De mastenvlag groeit uit tot een echt herkenningspunt voor de verdwaalde
reiziger in dit wijdse landschap.En dat er veel jonge koppeltjes onder de
bezoekende metropolitanen hun heidewandeling dan ook in de taverne van de
Kambuus eindigen hoeft geen betoog. Van
daaruit kunnen ze dan langsheen het tracé van het oude aftakkingsspoor
onbekommerd terug wandelen naar de treinhalte van Heide-Kalmthout. We moeten het ook nog even hebben over de binneninrichting van de Kambuus. Het is moeilijk
vandaag nog een inzicht te krijgen in de exacte binneninrichting .
In de tijd van de zandafvoerders is de binneninrichting van de Kambuus in hoofdzaak afgestemd op een slaapzaal, bestemd voor die zandafvoerders die tijdens de werkweek in de Kambuus blijven overnachten. Heel de slaapzaal is daarbijopgevuld met britsen. Deze britsen zijn gestructureerd in rijen, met tussengangen opgesteld.. Op de britsen liggen strooie slaapzakken. De slaapzaalneemt omzeggens de ganse ruimte in van het hoogste gedeelte van het bouwsel.
In het laagste bouwgedeelte zouden dan de conciergerie ende gelagzaal zijn ondergebracht..
Als Franciskus Schmitz het plan opvat om met zijn familie de Kambuus te betreden, staat de omvorming van de gelagzaal tot gastenkamers centraal. De conciergerie zou dan omgevormd worden tot woonvertrekken voor zijn gezin, terwijl de gelagzaal de functie zou krijgen van een café-taverne.
Deze plannen worden dan ook uitgevoerd, maar helaas zal het gezinshoofd, zoals wij al hebben gezien er zelf niet meer de vruchten van kunnen plukken. Gelukkig kan moeder Kee rekenen op de hulp van de familie en de heer Bastin. En ook zoon Benjamin , die een volwassen man wordt, trekt mee aan de riemen.
Langs de zuid-oostelijke langgevel vooraan de laagbouw tenslotte krijgt de café taverne buiten nog een verlengstuk. Twee lange houten tafels , met langs beide kanten twee lange houten banken zullen tijdens de betere zomerdagen de gasten buiten ontvangen, zodat ze in alle gemoedsrust in de schaduw van het omringende vogelenkersgestruik kunnen genieten van een Kalmthoutse turf en indien nodig de innerlijke mens versterken. In het laatste geval worden moeder Kees pannekoeken met heidehoning dan wel de kers op de taart. Aangesloten op de binnenruimten vertrekken aan de houten buitenwanden ook een paar gemetste stenen schouwen naar boven. Zij dienen niet alleen voor de rookafvoer vanuit de open haarden maar bedienen eveneens een bakhoven waarin moeder Kee zelf het Kambuusbrood bakt.Een aantal gekruiste ramen zorgen voor de verlichting in de onderscheiden ruimten van het houten gebouw.
(uit) Dit huis voor mij is lijk de moederschoot. (Marnix Gijsen) ----------------------------------------------------------------------
Dit huis voor mij, is lijk de moederschoot, veilig en warm.Daarbuiten zijn gevaren. Dan komt het leven, al ons nutteloze gebaren, al ons gemolenwiek. Dan komt de dood.
Maar dit is een gezegend oponthoud, een rust en pleisterplaats vol zaligheden. De lage zoldering, het eedle hout der balken en zoveel andere heerlijkheden.
Actua + ----------- - Morgen zondag 30 september organiseert ons Davidsfonds van Heide in 't Centrum (Heidestatieplein 8) zijn jaarlijkse grandiose boekenpresentatie. De bezoekers worden verwend op een gratische tas koffie. -Datzelfde Davidsfonds stelt dit jaar Vlaanderens grote expressionistische kunstschilder Constant Permeke centraal in zijn gebruikelijke najaarscyclus kunstgeschiedenis.De cursus gaat door op 4,11 en 18 oktober telkens te 20 uur in de locatie Trefpunt, Statielei nr. 9. Voordrachtgever is de gekende Peter De Laet. Bijkomende informatie kunt U altijd opvragen bij de heer Voorzitter van ons Davidsfonds van Heide , Frank Coucheir op het nummer 03/666O886.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ Volgende week zaterdag weer een Kalmthouts broodje : II/18.De keet van moeder Kee /Het Kambuusneerhof.
Rond de Kambuus ontwikkelt moeder Kee binnen de contoeren van de site een niet onbelangrijk neerhof dat mede instaat voor de bevoorrading van het uitgebate logements- en eethuis.
Zo zagen we reeds hoe de primitieve half open koten langs de zijgevel van het laagste deelgebouw van
de keet onderdak verlenen aan een paar geiten en kippen. De geiten
zijn de melkleveranciers van de Kambuus. De kippen die in de site vrij rond lopen staan in voor de productie van gesmaakte eieren. Finaal leveren zij ook kippenbout en kippenborst.
Af en toe ontwaart men een paar
varkens die los langs de randen van de site lopen, snuffelend naar al wat eetbaar is. Zij bevoorraden moeder Kee op tijd en stond van vlees. In
de Kambuus hangen hun hespen te drogen hoog boven in de hoek van de schouw. De
varkenslevers zijn dan weer gegeerd voor de bereiding van de jeneverpaté.
Waar de site overgaat in een stuk nattere heide grazen enkele schapen, waaronder een zwart schaap. Moeder Kee geraakt tegenover haar jongere metropolitaanse gasten maar niet uitgepraat over deze "bliksemafleider" die alle ziekten onder de kuddedieren naar zich toe trekt.
In de duiventil
nestelen een aantal duiven. Ook gebraden duifjes zijn voor de gasten van moeder
Kee niet te versmaden.
De waterput levert al
het water dat nodig is voor de goede werking van de Kambuus. Zo wordt het gebruikt voor het schrobben van de houten en her en der wat rode tegeltjes vloeren. Maar ook de door de gasten gesmaakte
Kambuuslimonade is er een product van.
Verspreid over de site
is er ook een hofje aangelegd, meer bepaald een groentetuin. Een groentetuin in
de omgeving van de Kambuus is niet zo evident, gezien de aanwezigheid van de onvruchtbare zure
zandgronden. Er moet dan ook intensief gemest worden met mest uit de potstal
die door enkele bevriende boeren van de Zwarte Heuvel (nu de Heuvel) na de Winter telkens wordt aangevoerd.
Salade, erwtjes,
worteltjes, groene kool, boekweit en noem maar op worden er in geringe mate
gewonnen. Uiteraard wordt er ook van uit het dorp met paard en kar voedsel
aangevoerd. Dit is ondermeer het geval voor het roggemeel dat in de
zelfgemaakte oven van de Kambuus tot brood wordt verwerkt.
Met kleinzoon, wijlen
Ward Jacobs, mogen wij dan ook zeggen dat het niet overdreven is te stellen dat men in de
Kambuus Kambuusbrood eet met Kambuushesp en Kambuuseieren en dat men daarna
Kambuuslimonade drinkt.
Het bier en de andere
alcoholische dranken worden wel aangevoerd vanuit de brouwerijen.De brouwerij De Kroon uit het dorp is een
trouwe leverancier.
Maar niet alleen de
brouwerijën bevoorraden mede de Kambuus, ook de omringende heide is een gewaardeerde medeleverancier. Maar
dat vertellen we in de volgende aflevering. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Poëzie + -------------- Het zwarte schaap (L.Th Lemann) ------------------------------------------
Het zwarte schaap staat in de sneeuw, het staat er langer dan een eeuw
en als een tentzeil hangt de grond om zijn vier poten in het rond.
Het zwarte schaap is iets dat weet en elke hoef is een magneet
voor 't voetstuk dat onvindbaar is, in bei zijn ogen zwemt een vis.
Des snachts kijkt niemand uit het raam, want wie weet waar het dan kan staan
en als het ooit wordt weggebracht, laat het een voetspoor in de nacht.
Het zwarte schaap staat in de sneeuw, het staat er langer dan een eeuw.
Actua + ---------- Het is zover, volgende week gaan we met zijn allen voor gemeente- en provincieraad kiezen. Voor sommigen onder ons is het gebruikte nieuwe computersysteem om te stemmen misschien een handicap. Aarzel dan niet om nog volgende week tot en met woensdag in het gemeentehuis tijdens de openingsuren even te gaan oefenen in de daarvoor door burgemeester Lukas Jacobs speciaal voorziene stemruimte in de gemeentegang. ---------- --------------------------------------------------------------- Volgende week Zaterdag weer een Kalmthouts broodje : II.19 De keet van moeder Kee / De heide als leverancier. Awdoe.,
II/19. De keet van moeder Kee/De heide als leverancier.
Niet alleen het
omringende neerhof staat in voor de plaatselijke bevoorrading van de Kambuus,
maar ook de aangrenzende vroenteheideis
een leverancier voor de bedoening van moeder Kee en dit niet uitsluitend voor haar
keuken.
Zo levert het
buntbos (pijpestrooivelden) niet alleen kuisers voor het reinigen van de stelen
van de tabakspijpen, maar ook stringstrooi voor de opbouw van de bijenkorven.
En in die tijd is de heidehoning niet te versmaden in de Noorderkempen. Van de
witte suiker van Tienen is er toen nog nauwelijks sprake en de bruine en
kandijsuiker die via de haven van Antwerpen ingevoerd wordt spelen de
metropolitanen zelf naar binnen. Voor zoetstof zijn de Kalmthoutenaars in hun doen en laten dan ook
in grote mate afhankelijk van de heidehoning. De Kalmthoutse heide staat in de
omgeving van de randwijken zoals de Heuvel, de Hoek, de Acht Zaligheden, de
Bezemheide en Heide dan ook vol met bijenkorven.
Ook de wortels van
den bunt zijn bij de Kalmthoutse boeren zeer gegeerd.
Naast het
pijpestrooitje of den bunt vindt men op de natte heide ook heel wat
pitrussen, die rondstengelige grashelmen met bovenaan de stengels telkens een
klein pijpje. Binnen in de stengel zit een week wit absorberend lintmerg. Dit
witte lintmerg wordt door moeder Kee gebruikt als wiek voor de petroliumlampen. Heel de Kambuus wordt met deze petroliumlampen verlicht.
De uitgegroeide
struikhei wordt door moeder Kee aangewend voor het binden van bezems, de ideale
schrobbers voor planken- en rodetegeltjesvloeren.
Uit de bosschages
berken haalt moeder Kee met inkervingen in de berkenstammen dan weer berkensap dat ze opvangt in
potjes . Naar haar zeggen is dit sap goed voor de groei van t haar, maar ook
voor de nieren.
Uit de grove dennen
in de buurt van de boerenkopen puurt ze dan weer scheuten en knoppen die ze
verwerkt in warme baden. Deze warme baden raadt ze haar gasten aan tegen zere
en vermoeide voeten.
In die tijd hebben
de heidevennen ook nog een zuurtegraad van 8 ph. In dergelijke vennen is het
leven van vis nog mogelijk. Vanuit de Putse moer en het Stappersven wordt de
keuken van moeder Kee dan ook regelmatig bevoorraad met snoek en baars.
En wie we zeker niet mogen vergeten zijn de koningen van de Kalmthoutse heide : de konijnen en de hazen. Wat moet er tijdens de belle-époque voor het jonge "bourgeois-gentilhomme"- paartje heerlijker geweest zijn dan na een boeiende heidewandeling bij moeder Kee in de Kambuus een geturfd konijn te gaan eten. Uiteraard ontsnapt ook de Kalmthoutse heide daarbij niet aan de konijnenziekte en " zijn er het ene jaar al meer konijnen dan het andere ", meent moeder Kee daarbij tegenover de natuurliefhebbers te moeten verduidelijken.
Kalmthout.(Anton Van Wilderode) ----------------------------- Zo hees is de heide en droog als een mond voor slijpende krekels geschapen, in eeuwen oud zand liggen bovengronds skeletjes en schelpen te rapen.
Ik roep en mijn stem zonder galm keert terug, blijft in zwerfkruid en erica hangen. Ik loop en het stof gaat maar even op vlucht naar een struikgewas zonder gezangen.
Alleen als ik neerbuig en kijk voor mijn voet ontdek ik eeen betere wereld : een bloemhart pulserend van rozerood bloed, een keitje volmaakt als een perel,
de veer die een vrolijke vogel verloor als hij langs vloog een lichtblauwe flinter, de mieren gereid in elkanders spoor, het volmaakt silhouet van een vlinder,
de leesbare tekens van vlucht en verblijf, de legers, de ligplek, de slieten, voor vinnige slaap en voor have en lijf die onvindbare dieren hier lieten.