Inhoud blog
  • het plekje van weleer
  • De winter gaat steeds over in lente
  • Hodur
  • Herfstlucht
  • Melanie Van de Reviere
  • Fredericus Van De Veire
  • Elodia Sophia Van De Veire
  • Carolus Ludovicus Van de Reviere
  • Mijn dorp
  • Clemence Van De Veire
  • Alphonse Van de Reviere
  • Bosbeheer 2
  • Bosbeheer
  • Bachte Maria Leerne - E
  • Bachte Maria Leerne - D
  • Bachte Maria Leerne - C
  • Bachte Maria Leerne - B
  • Bachte Maria Leerne - A
  • Augustus Van de Reviere
    Zoeken in blog

    Foto
    "Ouden end" afgesneden Leiearm
    Bachte Maria Leerne foto 3
    Foto
    "Ouden end" afgesneden Leiearm
    Bachte Maria Leerne foto 4
    Foto
    Metalen ophaalbrug "Astene sas"
    Op de achtergrond het sashuis met museum.
    Foto
    Storm over Ooidonk, een eeuwenoude beuk heeft het niet overleefd.Ons Silvie poseert op de sokkel van het slachtoffer.
    Foto
    Nog een beuk die gesneuveld is, gelukkig viel hij niet op de "tempel"
    Ruiselede tot Leerne
    400 jaar genealogische en demografische omschrijving
    22-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jachtwachter - 1880

    19 november 1880

     

    Originele akte van aanstelling; recto;


    “Le soussigné Monsieur Henri Marie Baron t’Kint de Roodenbeke, sénateur domicilié à son château d’ Oydonck situé à Bachte Maria Leerne déclare nommer comme garde-champêtre, garde-bois, garde-chasse et garde pêche pour ses propriétés qu’il possède ou qu’il acquerra dans la suite dans susdite commune de Bachte Maria Leerne.

    Charles Louis Van de Reviere, garde-bois demeurant à Lootenhulle (tranféré son domicile à Bachte Maria Leerne) lequel sera chargé de veiller à la conservation de toutes ses susdites propriétés.

    Surtout des bois et des eaux, même des eaux dans le sousigné deviendrait fermier de la pêche.

    Et il tiendra la main à ce qu’on n’y chasse et n’y pêche pas sans permission.

    L’autorisant à dresser proces-verbal de toutes contraventions et à poursuivre les délinquants et contrevenants par toute voie de droit en se conformant aux bois et règlements sur la matière.

    Délivré au château d’Oydonck à Bachte Maria Leerne le 11 novembre 1800 quatre vingt.


    get. t’Kint de Roodenbeke

     

    Vervolgens;

    Agréé en qualité de garde champêtre (onleesbaar woord) par nous Commissaire de l’arrondissement de Gand Eecloo.

    Gand le 19 novembre 1880 get.

     

    Vervolgens;

    N° 1226/177 Vu et agréé par nous, soussigné Garde-general des eaux et forêts pour les deux flandres à Gentbrugge le 4 décembre 1880  get. Vanderheijden “

     

    Deze rectozijde tweemaal afgestempeld.

     

    Versozijde;


    “N° 22 – Vu et agréé par nous, Gouverneur de la province de la Flandre Orientale, Monsieur le Procureur du Roi près le tribunal de 1° Instance à Gand entendu.

    Gand, le 7 décembre 1880

     

    Vervolgens;

    Enrégistré sans renvoi à Deynze le treize Janvier 1800 quatre vingt un vol. 44 f. 402-04

     

    Vervolgens;

    Ter openbare zitting van het Vredegerecht des kantons Deynze van de zestienden Januari 1881 heeft Charles Louis Van de Reviere in voorenstaande commune gekwalificeerd in handen van den Heer Vrederechter den bij de wet voorziene eed afgelegd. get.”

     

    Deze versozijde is tweemaal afgestempeld.

    22-01-2006 om 10:28 geschreven door LOU PARADOU

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jachtwachter - 1877

     

    Vrijdag 18 mei 1877

    Henri t’Kint de Roodenbeke had vele hectaren grond en bossen in Lotenhulle en Bellem en stelde mijn overgrootvader als jachtwachter aan.

     

    Aanstelling van overgrootvader Charles Louis Van De Reviere (1846-1910) als veldwachter – boswachter – jachtwachter en (garde pêche) in Lotenhulle en Bellem.

     

    Recto;

    “Le soussigné Monsieur Henri Marie Baron ’t Kint de Roodenbeke, propriétaire senateur demerant au château d’ Oydonck à Bachte Maria Leerne déclare par les présentes nommer et constituer le sieur Van De Reviere Charles Louis âgé de trente et un ans, garde demeurant à Lotenhulle pour exercer les fonctions de garde champêtre, garde bois, garde chasse et garde pêche sur les terres prairies, eaux et bois sis dans les communes de Lotenhulle et Bellem ou le soussigné a acquis ou acquerra dans la suite des droits de propriété ou d’ usage de chasse ou de pêche, l’ autorisant à dresser prôces verbal de toute contravention et à poursuivre par voie de droits les délinquants et charge par lui de prêter le serment requis et de se conformes aux lois et règlements de la matière.

    Bachte Maria Leerne 18 Mai 1877 get. “

     

    Kantschrift; N° 237 enregistré en role sans temoins à Gand le dixneuf Juillet 1877 vol.144 fol.33 (Gezegeld en afgestempeld)

     

    Verso;

    Agréé par nous Commissaire de l’ arrondissement de Gand – Eecloo

    Gand, le 19 juillet 1877 (naam onleesbaar)


    Vervolgens;
    Le garde général des Eaux et Fôrèts pour les Flandres estime qu il y a bien d’ agreér en qualité de garde forestier particulier le sieur Van De Reviere Charles Louis, né le 19 avril 1846 à Aeltre et domicilié à Lootenhulle.

    Groenendael lez Bruxelles, le 2 Août 1877 (Vittamer)


    Vervolgens; N° 85 – Vu et agréé par nous Député et Gouverneur de la Flandre Orientale,
    Monsieur le Procureur Géneral près la Cour d’ Appel de Gand entendu.


    Gand, le 8 Août 1877 (get. onleesbaar)


    (Versozijde tweemaal afgestempeld.)

    21-01-2006 om 16:50 geschreven door LOU PARADOU

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Poème - Kattenkwaad

    Kattenkwaad

     

    We zongen onze stemmen schor

    in de wind, de dreef, het bos.

    Deden herhaaldelijk kattenkwaad,

    je weet zeker wel hoe dat gaat.

     

    We klommen in hoge populieren

    en verschrikten er nestelende dieren,

    schoven langs de stam omlaag, op bevel,

    scheurden ons broek en schramden ons vel.

     

    Appels, vielen ons niet in de schoot,

    kropen over muren en schrokken ons dood

    toen de pastoor ons op het dak kwam

    of een buur ons flink bij de oren nam.

     

    De beek was ons geliefde oord,

    peddelen in ‘t water aan de poort.

    Lopen en stoeien waar het niet mocht,

    ons wegsteken waar moeder niet zocht.

     

    Appels werden gestolen en kriekperen,

    dan kwam men thuis reclameren.

    ‘s Anderendaags waren we het vergeten

    en werd er weer een broek versleten.

     

      

     

    20-01-2006 om 15:31 geschreven door LOU PARADOU

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.South Bend Indiana - 4e vervolg

    Alois Bruneel, plaatslager van beroep, werd bij het overlijden van zijn echtgenote, Clemence Van de Reviere, vermeld als landbouwer.
    In het begin van de 20° eeuw, zijn veel Vlamingen naar Amerika vertrokken welke plaatslager waren of metaalbewerker. In de streek van Detroit groeide de automobielindustrie zodanig dat er een tekort was aan metaalbewerkers.

    Indiana is een van de Staten van de Verenigde Staten. De standaardafkorting voor de "Hoosier State", zoals de bijnaam luidt, is IN. De hoofdstad is Indianapolis.

    Voordat de Europeanen het huidige Indiana koloniseerden werd het bevolkt door Indianenstammen. De naam betekent "Land van de Indianen".

    Tot de 18e eeuw was het gebied in Franse handen, die het kwijtraakten aan de Engelsen.

    Op 11 december 1816 werd Indiana formeel, als 19de, een staat van de Verenigde Staten.
    Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog hoorde het bij de Unie.

    De inwoners van de staat worden al vanaf de jaren 1830 vaak Hoosiers genoemd. Over de oorsprong van deze bijnaam bestaan vele verschillende theorieën.

     

    Geografie en klimaat

    De staat Indiana beslaat 94.321 km², waarvan 1.5 % water. De staat ligt grotendeels in de Eastern tijdzone, behalve het noordwesten, dat tot de Central tijdzone behoort.

    Indiana grenst in het noorden aan de staat Michigan, in het westen aan Illinois, in het oosten aan Ohio en in het zuiden aan Kentucky. Het ligt aan Lake Michigan.

    De gehele zuidgrens wordt gevormd door de rivier de Ohio, een gedeelte van de westgrens door de erin uitkomende Wabash.

    De staat is vrij vlak; het hoogste punt is slechts 383 m boven zeeniveau.

     

    Demografie en economie

    In 2000 telde Indiana 6.080.485 inwoners (64 per km²).

    De grootste stad in Indiana is hoofdstad Indianapolis. Andere steden zijn Fort Wayne, South Bend en Evansville. Gary, in het uiterste noordwesten, is vastgegroeid aan Chicago in de staat Illinois.

    Het bruto product van de staat bedroeg in 2001 190 miljard dollar.


    19-01-2006 om 09:48 geschreven door LOU PARADOU

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.South Bend Indiana - 3e vervolg

    Woensdag 27 april 1927 staat in de krant “ The South Bend Tribune” op de voorpagina dat het gevonden vrouwenlichaam in de St.Josephriver geidentificeerd is.

     

    Dinsdag 26 april in de namiddag was het lichaam gevonden van Clemence Bruneel (Clemence Van De Reviere, geboren Lotenhulle 22 november 1880) in de Sint Josephrivier achter de Nicely Brothers company’s mill op East Madison street.

    Zij lag er in het water waarschijnlijk van zondag 10 april.


    Eerst was gedacht dat zij zelfmoord had gepleegd door verdrinking.
    Alhoewel deze theorie niet volledig verlaten werd, omdat er geen water in de longen was, is er toch verder ingegaan en onderzoek verricht om de preciese omstandigheden aan het licht te brengen.


    Twee andere factoren trokken de aandacht van de onderzoekers.


    Ten eerste; er was een ruzie ontstaan in het gezin Bruneel, North Hill street 201-1/2 op de zondag (10/04) kort voor haar verdwijning. Terwijl Julianne (12j volgens de krant) was in de nabijheid boodschappen doen.


    Ten tweede; buurtonderzoek wees uit dat Alois Bruneel en zijn zoons een verhaal vertelden terwijl de dochter Julianne iets anders vertelde. Dit verschil in deze vertellingen waren voordien niet geweten door de politie.

    Daarom wou de politie nogmaals vader Bruneel, de kinderen Julianne, Maurice, Rene en Julius ondervragen om alles uit te sluiten.


    Dan ondervraagt politievrouw Minnie Evans, een buurjongen (Vahl) die zegt Clemence Bruneel te hebben gezien in de namiddag van zondag 10 april. Hij had haar in tranen gezien. Hij vroeg wat er scheelde, en Clemence zei dat ze geslagen was door haar echtgenoot.


    Dan de krant van 30 april.

    Boos opzet laat de politie vallen. Na langdurige ondervragingen is het verdict gevallen.

    Louis (Alois) een landbouwer en de kinderen Julianne, Julius, Rene en Maurice verdrijven het boos opzet.

    De onderzoekers hadden ondertussen bij de lijkschouwing vitale lichaamsdelen laten onderzoeken en er was niets vastgesteld dat er geweld of vergif aan te pas was gekomen.

     

    Clemence werd begraven in St.Joseph.

    18-01-2006 om 11:02 geschreven door LOU PARADOU

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.South Bend Indiana - 2e vervolg

    Julius Arthur Nieuwland (Geboren te Hansbeke 1878-Washington DC. en overleden in 1936) was een Amerikaans priester van Belgische afkomst. Hij was een botanicus en scheikundige en was bekend voor zijn ontdekking van syntetisch rubber.

    In 1880 is hij met zijn ouders naar Indiana geëmigreerd.
    Hij studeerde teologie aan de Katholieke Universiteit van Amerika in Washington.
    In 1903 werd hij priester gewijd.

    Van 1904 tot 1918 was hij professor botanica aan de University of Notre Dame in South Bend, en vervolgens professor in de chemie tot zijn overlijden in 1936.

    Hij publiceerde zijn ontdekkingen in het door hemzelf opgerichte tijdschrift, The Midland Naturalist.

    Zijn studies en artikels, maakten hem over de hele wereld beroemd.

    Voor zijn prestaties op scheikundig gebied heeft hij verscheidene onderscheidingen ontvangen.

    Zo kreeg hij in 1933 de John M. Moorehead-onderscheiding van de International Acetylene Association.

    In 1935 werd hem door de Amercan Chemical Society de hoogste Amerikaanse onderscheiding gegeven; de Nichols Medal, voor zijn synthesen op basis van onverzadigd hypercarboneum, waarmee hij syntetisch rubber op basis van acetyleen had vervaardigd.

    Nieuwland was de tweede Vlaming in Amerika die deze hoge onderscheiding ontving. Eerder had Leo Baekeland, voor zijn uitvinding van het “bakeliet” deze medaille ontvangen.

    17-01-2006 om 10:37 geschreven door LOU PARADOU

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.South Bend Indiana - 1e vervolg
    Het was nogal een bedoening, naar Amerika emigreren!

    In verband met het proviand lezen we het volgende in de toenmalige reglementen:
    "Volgens de bestaende verordeningen moeten de levensmiddelen voor 90 dagen volstaende zijn. Deze kosten in Antwerpen voor een volwassen passagier 35 tot 45 fr. (volgens hoedanigheid) voor New York, en 5 fr. meer voor New Orleans. Kinderen onder één jaar zijn vrij van levensmiddelen; Die van 1 tot 8 jaer moeten halve portie hebben en die van 8 tot 12 jaren driekwart portie.
    Elke volle portie voor New York bestaet uit:

    23,5 K°zeebeschuit

    22 K° drooge groenten (erwten, boonen, rijst, bloem, gerst)

    3.5 K° hesp

    3 K° zout

    2 liter azijn

    1 hectoliter aardappelen"

     

    Sommige nationaliteiten werden te New York onthaald door een eigen beschermcomité dat logies verschafte en zijn mensen verder op de weg hielp.
    Voor de Belgen was dit het "Deutsches Verein".
    Amerikaanse maatschappijen zorgden voor verder transport.


    Bestemming Noord-Ohio, Noord-Indiana, Michigan: per boot op de Hudson tot Albany, verder per spoor of over een kanaal tot Buffalo aan het Eriemeer. Verder over dit meer tot Cleveland, Toledo, Detroit. Doorheen Zuid-Michigan reed spoedig een trein van oost naar west tot het havenstadje St.Joseph van waar men Chicago bereikte.


    Mishawaka was de naam van een legendarische indiaanse "princes": de naam van de tweelingstad South Bend betekent "zuidelijke bocht" in de St. Josephsstroom die er omheen vloeit.
    Ten noorden van deze laatste ligt de bekende Notre Dame University, niet ver van de grens Indiana-Michigan. Missionaris Louis Deseille was op die plaats, van 1832 tot 1837, de eerste pastoor van de Potowatomi's. Hij wordt beschouwd als de grondlegger van de nederzetting van Notre Dame en als de grondlegger - niet de stichter - van haar universiteit.

    Louis Deseille, in 1795 te Sleidinge geboren, werd priester en opeenvolgend onderpastoor te Hansbeke en te Bellem. In 1831 vertrok hij met 7 anderen als missionaris naar Noord-Amerika. Hij nam met zich drie jonge Hansbekenaren mee: de gebroeders Frederik en Bernard Reyniers die er nog zijn misdienaars geweest waren en Karel Ronsele. Deze hoopten er werk te vinden doch keerden na een jaar onverrichterzake terug. Toch werden zij opgevolgd door andere Hansbekenaren. In 1837 werd de Potowatomi-stam naar westelijk Missouri verdreven en Louis Deseille was zinnens zijn volkje daarheen te volgen doch stierf eenzaam in zijn blokhut.


    In de loop der volgende jaren kwamen zich volgende Vlamingen vestigen op de plaats waar nu South Bend in Mishawaka gelegen zijn:

    August Versype, Meigem, 1840

    Boudewijn Vanneste, Poeke, 1840

    Lodewijk Buysse, Nevele, 1840

    Theresa Debrabandere, wwe Cockaert, Nevele, 1840

    Désiré Reyniers en ouders, Maldegem, 1850

    De familie Degroote, Bultinck, Rutsaert en Van Holsbeke uit Hansbeke, 1860

    Twee gebroeders Buysse, Gent, 1860

    Een familie Verplaetse, 1860

    Felix Vandewalle, Nevele (hij vaarde 58 dagen op zee), 1860

    Familie Mahank (Meganck?) en Goethals, Hansbeke, 1870

    Ivo Taillieu, Wingene, 1870

    Felix Vervinckt, Lotenhulle, 1875

    Familie Van Rie, Maldegem, 1880

    Vital Lafree, Kruibeke, 1880

    Aloïs Gilles, Hansbeke, 1880

    Karel Bultinck, Hansbeke, 1878

    Familie Maenhout, Waarschoot, 1880

    August Mestdagh, Landegem, 1882

    Leonard Mestdagh, Landegem, 1882

    Karel Meuninck, Ruiselede, 1885

    Een Désiré Demeyer, 1885

    Karel (Van) Nieuwenhuyse, Kanegem, 1888

    De familie Baele, Aalter, 1888

    De familie Baert, Zuiddorpe, 1888

    De familie Vlerix, Aalter, 1888

    Alfons Van Hecke, Lotenhulle, 1890

    Camiel Termont, Assenede, 1890

     

    Kwamen al die mensen in de landbouw terecht? Vermoedelijk niet, want South Bend werd een handelscentrum met veel "middenstand" en Mishawaka een nijverheidsstad met de Ball-Band en andere fabrieken. In 1867 kochten Jacob Beiger en zoon Martin een wolwasserij en -spinnerij die sinds 1838 te Mishawaka bestond. In 1874 werd een firma gesticht en het werd een wolweverij.
    In 1886 vonden Martin Beiger en Adolf Eberhart de uit één stuk geweven slobkous uit en de fabricage ervan kende groot succes. Bovenaan was die kous versierd met een zwarte band en daarin een rode bol. Daarom "Ball-Band". Men droeg die vooral in rubberlaarzen en daarom werden vanaf 1898 ook rubberlaarzen door de firma zelf vervaardigd. Er werden rubberschoenen aan toegevoegd in 1916, lederen werkschoenen in 1917 en tennispantoffels in 1922. In 1924 werd de firmanaam "Mishawaka Rubber and Woolen Company" en tenslotte in 1858 "Mishawaka Rubber Company" nadat de fabricage van wollen producten was opgeheven.
    Vooral de oprichting van een rubberlaarzenfabriek in 1898 werd een spoorslag om talrijke mensen, uitsluitend uit de driehoek Hansbeke-Knesselare-Wingene aan te trekken. Ook de streken Eeklo en het Land van Waas leverden een tamelijk belangrijk aantal. Het parochieboek 1907 van de St.-Bavokerk vermeldt de namen en geboorteplaatsen van 364 echtelingen (zonder de kinderen die in België of reeds in Mishawaka geboren zijn), van 113 ongehuwde alleenstaanden (onder wie 7 vrouwen en 14 weduwnaars en weduwen, zonder de nog inwonende kinderen).

     

    16-01-2006 om 10:44 geschreven door LOU PARADOU

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    15-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.South Bend Indiana

    Zaterdag 13 april 1907

     

     

    Bruneel Alois (1880- ) en Van De Reviere Clemence (1880-1927)

    Zij huwden te Bachte Maria Leerne in april 1903. Clemence was op hun huwelijk, hoog zwanger. Eind mei 1903 werd Leopold geboren. Het jongetje zou mindervalide zijn geweest, doch gegevens ontbreken mij.

    Juliana (Julienne) geboren januari 1906, zal mee vertrekken naar de USA. Leopold (Polke) wordt opgevangen door het gezin Leopold Haerick (1858-1913)

     

    Vertrokken vanuit Antwerpen met SS Zeeland naar New York op 13/04/1907.

    SS Zeeland onder Britse vlag met bevelvoerder Broomhead.

    Nr.25927-Bruneel Alois, 28 jaar, van Bachte Maria Leerne, landbouwer. Begeeft zich naar South Bend (Indiana) bij zijn schoonbroer, Auguste Van Ooteghem, South Teathstreet 555 (zie 17864) Deze is er in een fabriek werkzaam en verdient

    $1.80 per dag. Neemt 150 fr mee. Spreekt Vlaams.

    Nr.25928-Van De R(i)viere Clemence, 28 jaar, zijn vrouw.

    Nr.25930-Bruneel Julienne, (10 maanden), (hun zoon?)

     

    Ze kwamen in New York aan op dinsdag 23/04/1907.

     

    Vanaf New York reisden zij met de trein naar South Bend Indiana.

    Hun contactpersoon was dus Auguste Van Ooteghem (1879-1945), schoonbroer van Clemence, gezien Auguste Van Ooteghem gehuwd was met Augusta Maria Van de Reviere (1877-1945).

    Alois Bruneel, was daar werkzaam in een fabriek en verdiende 2,8 Dollar per dag (1 Dollar was toen ongeveer 5 tot 5,5 Belgische frank) Alois en zijn vrouw Clemence verklaarden 50 frank op zak te hebben en spraken alleen Vlaams. De prijs van de reis was 175 frank per persoon.

     

    Met hetzelfde schip reisden volgende Deinzenaars en omgeving mee; Jules Duyvejonck uit Petegem naar Moline Illinois, Jules Veys uit Vinkt eveneens naar Moline, Evarist Spiesens uit Vinkt, 2° reis naar Waukeyson Illinois, Jules Strobbe uit Vinkt naar Waukeyson, Francois Duyck en Emma De Volder 2° reis naar Waukeyson, Auguste Van de Riviere uit Meigem naar Peekskill New York samen met Alphonse Verbiest.

     

    SS Zeeland, gebouwd door John Brown and Co. in Glasgow en te water gelaten op 24/11/1900. Zijn maidentrip voor de Red Star Line begon op 13/04/1901 en zijn laatste reis was op 08/10/1926.

    Als in 1910 de White Star Line haar lijnschip de Republic verloor werd de Zeeland naar deze rederij overgeplaatst om dit verlies op te vangen.

    In 1911 kwam hij naar de Red Star Line terug en vanaf 13/07/1912 voer hij onder Belgische vlag tot het uitbreken van de oorlog.

     

    Bevolkingboek 1890-1900 Bachte Maria Leerne, Plaats 41 en 43

    1. De Schuyter Marie Louise wed. Basiel Bruneel - landbouwster

    2. Bruneel Alois Petrus 18/01/1880

    3. Bruneel Joannes Julianus 1881

    4. Bruneel Elisa Angelina 1883

    5. De Schuyter Petrus vader 17/12/1813 BML

    6. Harick Leopold ° Nevele 01/02/1858 loodgieter gehuwd met 1

    7. Harick Judith Marie 02/04/1892 BML

    8. Harick Aimé Joseph 31/03/1894 BML

    9. Harick René Adolf 20/07/1896 BML

    15-01-2006 om 10:41 geschreven door LOU PARADOU

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nachtegaal

                                                         De nachtegaal

     

    Dikwijls ben ik met mijn vader, ’s avonds vertrokken via het broekbos achter de kapelanij om de nachtegalen te beluisteren. In vorige verhalen vertel ik over de “Engelse hof” en het is daar op de rand van dit deel van het domein van Ooidonk dat wij, gezeten tegen een kastanjeboom, samen naar de nachtegalen luisterden. Zalig was het. Die momenten, hoe eenvoudig ook, blijven mij bij, en zo kun je er nu nog van genieten.

     

    Nachtegalen, hoor je en zie je zelden. In het voorjaar, kan men hun heerlijk lied horen.

    Hun voorkeur gaat uit naar bosranden en parken waar niet te veel beweging is.

    De nachtegalen zijn verlekkerd op wormen en insecten, die ze bijna uitsluitend op de grond, en tussen de bladeren vinden.

    Nachtegalen staan bekend om hun luide, muzikale gezang.

    Als je geluk hebt hoor je het mannetje zingen, zowel overdag als ’s nachts, en misschien zie je hem, als je geluk hebt, wel overdag fladderen of scharrelen op de grond.

     

    In onze streken heeft de nachtegaal weinig te vrezen. Echter in het zuiden, en meer bepaald, de streek rond de Middellandse zee, worden ze nog jaarlijks gevangen om op te eten.

    Ze hebben een weinig opvallend vederkleed. Ze hebben een bruine rug, een effen witte borst en een kastanjebruine staart. Dit komt het broedende wijfje goed van pas, gezien zij in lage struiken of op de grond nestelt. Het is een eenvoudig nest, gemaakt van droog gras en de eieren zijn min of meer olijfgroen.

    De nachtegaal, zingt onvermoeibaar, nu eens hoog dan weer laag, soms jubelend, soms klagend, nu luid en dan weer zacht. Hij zingt de hele dag, de hele nacht met amper enkele tussenpozen.

    Spijtig dat het mannetje nachtegaal, maar zingt, zolang zijn wijfje broedt.

    Na half juni hoor je de nachtegaal niet meer en moeten we geduldig wachten naar de volgende lente.

     

    Guido Gezelle schreef hetvolgende gedicht over de nachtegaal;

     

    “Horkt! Langzaam, luide en lief getaald,

    hoe diep hij lust en leven haalt.

    Als uit de gronden

    van duizend orgelmonden.

     

    Nu piept hij fijn, nu roept hij luid;

    en ’t zijpzapt hem ter kelen uit,

    lijk waterbellen,

    die van de daken rellen.

     

    Geteld, nu tokt zijn taalgetik,

    als ware ’t op een marbelstik,

    dat perelkransen

    van ’t snoer gevallen, dansen.”

     

     

    14-01-2006 om 11:32 geschreven door LOU PARADOU

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ooidonkdreef

    Ooidonkdreef

     

    De dreef naar het kasteel van Ooidonk, nu Ooidonkdreef geheten werd vroeger wel eens “steendam” of “stenen dam” genoemd.

    In de jaren 1950 noemde de dreef zelfs “Maaigemhoek.” De kapelanij waar wij woonden had nummer 24.

    In de volksmond was het eigenlijk steeds “kasteeldreef” of in ons gewesttaal “de dréve”

     

    De dreef start in het dorpscentrum of genaamd "de ploatse" van Bachte Maria Leerne.

     

    Rechts op de hoek staat het oude gemeentehuis. Dit is nog duidelijk te zien boven de ingangsdeur aan het opschrift, in arduin gebeiteld “Gemeentehuis” .

     

    Links op de tegenovergestelde hoek van de dreef stond een oud huis, bewoond door Andre Bouckaert (1908-1985) en Yvonne Tanghe (1907-1973). Dit huis is spijtig genoeg afgebroken.

     

    Het eerste lage huis links in de dreef was het vroegere postkantoor. Dit huis staat er nog en werd een paar jaar (1954) bewoond door mijn dooppeter Henri Van Hee (1889-1959), samen met Emma Mortier (1894-1964)  Kort daarop kwam jonkman Jan Baptist Moeykens (1894-) er wonen.

     

    Daarnaast woonde Jules De Meyer (1906-1980) met Martha Camertyn. Op de voorgevel van dit smalle huis is een gedenkplaat aangebracht dat vermeldt dat de kunstschilders, Fritz van den Berghe, Gustaaf De Smet en Leon De Smet er nog verbleven hebben.

     

    Andere zijde van de dreef staan momenteel twee nieuwe woonhuizen, oude stijl, halfopen gebouwd. Deze zijn gebouwd op het vroegere erf van de bakkerij Omer Maes, die de ingang van zijn bakkerij op het dorp had. (nu ook nieuwbouw op het dorp)

     

    Aan dezelfde kant juist vóór de kerk, staat een laag huis. Let vooral op de specifieke omlijsting van de ingangsdeur. Het huis was vroeger kleiner. Je kunt nog zien dat er indertijd een stuk is aangebouwd.

    Dit was wel nodig gezien er 9 kinderen waren in het gezin Antoine De Schrijver (1915-1997) en Madeleine Van Laere (1919)

     

    Andere zijde van de weg, nu een tentoonstellingsruimte.

    Vroeger was dit de woning van Karel Biebuyck (>1900-<1975) en Leontientje De Schinckel (1883-1975) die er een kruidenierszaakje hadden.

    Het huisje heeft grotendeels zijn voorgevel behouden zoals hij vroeger was.

     

    Even verder als gebuur, staat nu een huis, relatief nieuwbouw waar vroeger het huisje stond van August Romont (1893- ) en Hortensia Pyfferoen (1875-1956).

    Nu en dan deed ik boodschappen voor Hortenske en kreeg ik als beloning een klontje suiker.

     

    Rechts in de dreef dan de kerk. (later nog omschreven)

     

    Rechtover de kerk het “Gasthof De Sterre”

    Links van de Sterre een wegeltje lopende naar de “Amakers” Vroeger was het een kerkwegel die dwars door de akker liep van André Bouckaert. André ploegde elk voorjaar zijn akker en telkens werd de wegel terug platgelopen. Er kon niet veel aan gedaan worden, gezien de wegel al langer dan 30 jaar dienst deed.

     

    Juist voorbij de Sterre staat nog steeds een herenhuis, in mijn jeugd bewoond door Basiel De Waele (>1880) en Rosalie Philomena Robyt (1877-1954). Basiel zijn dochter Maria (1906-) huwde met Henri Sierens.

     

    Aan de andere zijde de pastorij. (later ook nog beschreven)

     

    Het laatste huisje in oude stijl, links in de dreef vóór de Twee Koningstraat was indertijd bewoond door Jozef De Coster. Zijn vrouw, Emma De Temmerman, had er een drogisterijwinkel.

     

    Rechts het terrein tussen de tuin van de pastorij en de Kalebeek is nu opgehoogd en was vroeger nogal moerassig.

     

    Dan komen we aan de “Blauwe Poort” “porta arboreti” met daaronder de Kalebeek.

     

    Eens onderdoor de blauwe poort hebben we links ons woning “de kapelanij”

    De houten luiken zijn geverfd in rood/wit, de kleuren van de kasteelheer, tevens de eigenaar.

    De kapelanij wordt uitvoerig beschreven in andere artikels.

     

    Rechtover de kapelanij is een wegel die naar de “Gavers” loopt. De gavers is een moerassig bos ten zuiden van de Kalebeek. Aan deze aardeweg is momenteel links het voetbalveld van Eendracht Leerne. Verder op de wegel zie je rechts nog een paar lage bomen staan alwaar vroeger de boogschuttersmaatschappij gevestigd was. Sint Sebastiaan had er een staande wip en een klein gebouwtje (helaas afgebroken)

    Ik heb het er nog weten staan want het viel ook onder mijn speelgebied.
    Het lokaal van de handboogmaatschappij Sint Sebastiaan – De Eendragt van Oydonck was in de Sterre.

     

    Terug in de dreef naar Ooidonk, hebben we nog rechts het huidige speelplein, die voorheen onze moestuin was.

    Verder is de kasteelhoeve “Goed De Reables” die ik later nog beschrijf.

     

    Rechtover deze hoeve, andere zijde van de dreef, werd de weide en de akker gescheiden door een prachtige houtwal. Helaas is deze volledig verdwenen. Deze houtwal liep van de dreef naar een robuuste eik tegen de muur van het kasteelhof. Aan die eik is een bron, alwaar mijn poëzie eveneens opborrelde.

     

    Zo komen we dan op het gekasseide plein vóór de conciergewoning. In mijn jeugd woonde er Jozef Coryn (1909-2001) en Anna Ally (1907-2003) In mijn jeugd kwam ik er bijna dagelijks bij de zoon René, die nog steeds een vriend is. Ons speelterrein was onbeperkt.

     

    13-01-2006 om 13:16 geschreven door LOU PARADOU

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Poème - het bos

    Het bos

     

    Met mijn vader wandelde ik in het bos,

    daar zag ik er de statige bomen staan.

    Ik zag de vogels scharrelen in het mos.

    Wat een wonder samenspel keek ik aan.

     

    Ik leerde van vader het waardevolle zien,

    en in deze uitgebalanceerde eenzaamheid

    merkte ik ook het mythische op, misschien,

    van de elementen vol geheimzinnigheid.

     

    Het bos, hoorde ik, door velen gevreesd,

    dwong er een zeker ontzag af, overdag

    en wie er ook al bij nacht is in geweest,

    weet te zeggen, dat het er spoken mag.

     

    Voor vervolgden en eenzamen van geest,

    was het bos een gesmaakt toevluchtsoord.

    Maar de rooiers die er langs zijn geweest,

    kapten en richtten schade aan ongehoord.

     

    Prachtige bomen als fantastische wezens,

    ze werden tevens godsdienstig vereerd.

    Er werd gesmeekt voor een lang leven.

    Spijkers in de bast was kiespijn geweerd.

     

    In dit bos leven harmonieus plant en dier,

    herten, vossen, duiven, kevers en spechten,

    zwammen kruiden, varens, mos en wier,

    die geschouderd in het netwerk vechten.

     

    We moeten zien, leren en vooral genieten

    van alles wat ons geboden is in het bos;

    populier, beuk, eik, esdoorn en de iepen,

    de vogels, wormen, varens en het korstmos.

     

    Louis Van de Reviere

    12-01-2006 om 09:33 geschreven door LOU PARADOU

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bachte Maria Leerne - 2e vervolg

    In de loop van 1818 waren er reeds geruchten over samensmelting van gemeenten.

    De Gedeputeerde Staten van Oost Vlaanderen wilden besparingen, de belastingsdruk verminderen, alsook administratiekosten drukken.
    Daarom wilde men kleine gemeenten en gehuchten samenvoegen.


    Gezien er een goede verstandhouding was tussen enerzijds Sint Maria Leerne en Bachte en anderzijds Sint Martens Leerne, eveneens was de afstand tussen hen zeer kort.

    De fusie tussen Bachte en Sint Maria Leerne kwam naar voor.
    In Bachte waren er toen 343 inwoners en Sint Maria Leerne, 709.

    De inwoners van beide gemeenten waren reeds geregeld elkaar behulpzaam en zeker op het gebied van de landbouw.

    Het duurde wel nog aan tot 1823 voor de minister van Binnenlandse zaken een schrijven richtte aan koning Willem I, waarop de samenvoeging werd uitgevoerd gedateerd op 16 april 1823. (vorig artikel)

     

    In 1823 waren er reeds 404 inwoners te Bachte en 727 in Sint Maria Leerne. Dus een totaal van 1131.

    Wat mij als politieagent nogal interesseert is het feit dat er in Bachte Maria Leerne ook criminaliteit was. (Dit zal elders ook wel het geval geweest zijn!)


    Na de onafhankelijkheid waren enkele feiten te melden.

    In 1834 werd ingebroken bij de familie Wittevrongel. Mogelijks was deze diefstal te wijten aan militairen.

    De omliggende gemeenten van Deinze herbergden soms militairen omdat zij op “kantonnement” waren.

    Het vermoeden was dat deze militairen allerhande diefstallen en soms ergere zaken pleegden.

    Nachtwachten, moesten later de nachtelijke inbraken indijken, en dit op vraag van burgemeester Dominicus Herteleer.

     

    In juni 1836 had een enorm onweer zodanig huisgehouden dat de oogst bijna volledig vernield werd op de akkers. Door de zodanige schade, trok het gemeentebestuur, de aandacht van de gouverneur, om kwijtschelding van belasting te bekomen.

     

    In 1841, moest het gemeentebestuur nogmaals de gouverneur alarmeren maar nu betrof het overstromingen.

    De Leie trad geregeld buiten haar oevers, hetgeen later nog zal ter sprake komen.

     

    11-01-2006 om 13:27 geschreven door LOU PARADOU

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bachte Maria Leerne - 1e vervolg

    16 april 1823

     

    Bachte en Sint Maria Leerne worden samengevoegd door de goedkeuring van Willem van Oranje.

    “Wij, Willem, bij de gratie Gods, koning der Nederlanden, prins van Oranje-Nassau, Groot-hertog van Luxemburg, enz.

    Op het rapport van Onzen Minister van Binnenlandsche zaken en waterstaat, van den 5 dezer, B,4750, n° 37, omtrent het aan hem door de Gedeputeerde Staten der Provincie Oost-Vlaanderen medegedeeld verlangen der plaatselijke besturen van Bachte en Maria-Leerne, ten einde tot eene gemeente, onder de benaming van Bachte Maria Leerne, vereenigd te worden.

    Den raad van State gehoord (advies 11 dezer, n° 47)

    Hebben goedgevonden en verstaan, de gemeenten Bachte en Maria-Leerne te vereenigen tot eene gemeente, onder de naam van Bachte Maria Leerne, en zulks onder bepaling, dat het dien onverminderd aan de algemeene vergadering der Staten van Oost-Vlaanderen, aan welke dit besluit zal worden medegedeeld in hare eerste bijeenkomst, zal zijn vrijgelaten om, wanneer dezelve ten deze iets naders aan Ons mogt hebben voor te dragen, zulks te kunnen doen.

    En zal Onze Minister voornoemd voor deze uitvoering dezes zorg dragen, waarvan aan Onze Minister van Financiën , aan Onzen Minister van Staat, belast met de generale directie der ontvangsten, en aan den Raad van State, zal worden kennis gegeven.”
    (De Potter-Broeckaert)

     

    13 juni 1823

     

    Benoeming en installatie van het gemeentebestuur van Bachte Maria Leerne:

    1. Van Hove Jan Baptist (° 1774 ca)
    2. Verdeghem Pieter Bernard (° >1798)
    3. Vincent Jan (° >1798)
    4. Dobbelaere Augustin (° 1775 + 1854)
    5. Braem Augustin (° >1798)
    6. De Baere Jan Baptiste (° 1769 + 1848)
    7. Bauters Dominique (° >1772)
    8. Schaubroeck Albert (° 1767 + 1855)

    en natuurlijk ook burgemeester Karel Louis Filliers (° BML 20/01/1877)

    Secretaris werd verkozen Jan Baptist Filliers (° >1798)

     

    (Koning Willem I bezocht in april-mei 1823 de zuidelijke provincies. Hij wou persoonlijk de stand van zaken leren kennen. Hij reisde via Maastricht door Limburg naar Luik. Hij had aandacht voor de groeiende industrie rond Luik. Hij deed Namen en Dinant aan en vervolgens Bergen. Hij bezocht verscheidene bedrijven in Henegouwen en kwam vervolgens in Vlaanderen. Na Menen, Ieper, Veurne en Nieuwpoort reisde hij via Brugge en Gent naar Antwerpen. In Antwerpen inspecteerde hij uitvoerig de haven, die sinds kort in volle bloei was.)

     

    De vereniging van Bachte, die reeds vernoemd werd in de lijst van parochies van het bisdom Doornik in 1330, met Maria Leerne, bracht geen vereniging op kerkelijk gebied.
    Tot nu toe zijn het nog steeds twee afzonderlijke parochies.


    (In 1829, eind mei tot 30 juni, bezocht koning Willem I terug België. Hij deed volgende steden aan; Mechelen, Antwerpen, Gent, Brugge, Oostende, Ieper, Kortrijk, Oudenaarde en Aalst.
    Vervolgens naar Bergen, Charleroi, Namen, Luik, Verviers, Maastricht, Diest, Leuven en Brussel.
     
    De koning wist niet te kiezen tussen toegevingsgezind zijn of regeren met harde hand.)

                                                       Dan komen we aan in 1830.

    25 augustus, bij de voorstelling van "De stomme van Portici" in de Brusselse muntschouwburg, krijgt de revolte een opstandig karakter.
    29 september, in Den Haag stemmen de Staten Generaal. De bestuurlijke scheiding tussen noord en zuid is een feit.
    4 oktober, het eerste kind met de Belgische nationaliteit wordt geboren.

                                                                     Herfst 1847

    De vorige twee jaren waren zeer slecht voor de bevolking. Er was een crisis in de Vlaamse linnenindustrie. Bovendien, vernietigden, aardappelziekte en korenroest het grootste deel van de oogst. Vervolgens werden de mensen geplaagd door een tyfusepidemie, die in 1846 was uitgebroken.

                                                                          1848

    Voor veel plattelandsbewoners dreigt armoede. Zware crisisen in allerhande nijverheden, mislukte oogsten van de verlopen jaren enz. drijven werkloze boeren naar de steden. Geen werk, geen eten, geen onderkomen, dus dan maar bedelen!
    De liefdadigheidsinstellingen kunnen het niet bolwerken.

                                                                       1858

     

    Zo zag de gemeenteraad van Bachte Maria Leerne er uit;

    1. Severinus Biebuyck (° 1802 + 1887) burgemeester
    2. Leo De Volder schepen
    3. Judocus De Loof schepen
    4. Angelus Verdegem raadslid
    5. Leo Colle raadslid (1815-1892)
    6. Petrus Van De Meersschaut raadslid (1790-1861)
    7. Leo Schaubroeck raadslid (1807-1873)
    8. Jan Francies Danneels raadslid (° 1783)*
    9. Charles Louis Van De Kerkhove raadslid (1797)

    Gemeentesecretaris was Jan Baptiste Provost

     

    * Zoon van Petrus Danneels (1745-1801) en van Maria Judoca Tuytschaever (1750-1818)

     

    23 februari 1858

     

    Door Napoleon III van Frankrijk is een ereteken toegekend aan nog levende oud-Napoleonisten.

    De burgemeester overhandigde de “Ere Medaillon van Sint Helena” aan;

    1. Jozef Van Der Haegen (1786-1871)
    2. Augustin Duchateau (1780-1870)
    3. Victor Bijn
    4. Jacobus Van Vynckt
    5. Frederik Coryn

     

    (Napoleon III besliste, bij decreet van 12/08/1857, de eremedaille van Sint Helena toe te kennen aan de nog in leven zijnde oudgedienden van Napoleon. Deze eremedaille beloonde de 390.000 overlevende militairen, die tussen 1792 en 1815 onder de Franse vlag hadden gediend.)

    (Medaille van Sint Helena; voorzijde met afbeelding van Napoleon Bonaparte en op de keerzijde, volgende tekst:”Campagne de 1792 à 1815 – A ses compagnons de gloire, sa dernière penseé, 5 mai 1821”

     

     

    De geschiedenis van ons familie in Bachte Maria Leerne situeert zich op het einde van de 19° eeuw, (1880). Even vroeger (1877) te Lotenhulle en Bellem is met de aanstelling van Carolus Ludovicus Van de Reviere (1846-1910), als jachtwachter, door Henri Marie Baron t’Kint de Roodenbeke. Met deze adellijke familie waren mijn ouders en voorouders ontegensprekelijk verbonden. Drie generaties volgden elkaar op als jachtwachter. Een zeer goede relatie was er tussen Pierre Van de Reviere de vader van Carolus Ludovicus en de familie ’t Kint de Roodenbeke.

     

    Terwijl België het “halfeeuwfeest” viert op 16 juni 1880, wordt op 19 november1880, Carolus Ludovicus aangesteld als jachtwachter in Bachte Maria Leerne.

    Een week later op 23 juni overlijdt op amper 23-jarige leeftijd, Albrecht Rodenbach.

     

     

    22 december 1880

     

    Niet de eerste keer en evenmin de laatste keer trad de Leie buiten haar oevers en liepen de Leiemeersen onder.

    Overgrootvader Carolus, nog maar pas in Ooidonk aangesteld als algemeen wachter, stond zo onmiddellijk met beide voeten in het werk. Dag en nacht en dit vijf dagen lang is kaphout en stro aangebracht om de dijken te versterken. Er moest nog bijkomend hout gekapt worden.

     

    Pastoor Haegens schreef in zijn dagboek;

    “De Maaigemhoek is eens te meer geteisterd door een overstroming. 22 december. De wateren der Leye nemen zo geweldig toe dat zij de dijken van den Maeyghemhoek drijgen door te breken en geheel den wijk in te nemen. Het alarm klinkt. Van alle kanten stroomt het volk toe, men verhoogt de dijken, men verzekerd de gevaarlijke plaatsen, doch de tije neemt toe, het gevaar groeid aan, men brengt met geheele voeren buschhout en sperren, stroo en zelfs mest aan. Vijf dagen lang, lossen peletons van 40 à 50 mannen, zich beurtelings bij dag en bij nacht af.”

     

    10-01-2006 om 11:44 geschreven door LOU PARADOU

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bachte Maria Leerne

    Bachte Maria Leerne

     

     

    De naam van de gemeente is geregeld gewijzigd, Lederna, Lederne, Lethera,en recenter Sint Maria Leerne en in de volksmond “Maria Leerne” en tenslotte Bachte Maria Leerne, nu Groot Deinze.

    Het is bijna een zekerheid dat het parochiaal leven in Sint Maria Leerne in de nabijheid van het kasteel van Ooidonk begonnen is.

    Er waren ongetwijfeld geschikte voorwaarden aanwezig rond het kasteel en in de nabijheid van de Leie.

    Het parochiaal bestaan van Sint Maria Leerne was nog geen feit toen er reeds melding werd van gemaakt. Dit is terug te vinden in documenten van 1192. (Gijsseling-Top, woordenboek)

     

    Bachte Maria Leerne alom geprezen als een der “schilderachtigste plaatsen aan de Leieboorden”.

    Voorheen (18° eeuw) bestond de gemeente uit twee parochies, Bachte dat ongeveer 80 bunder [1] groot was en de Rekelinge ongeveer 50 bunder en Leerne ongeveer 600 bunder [2].

    In het noorden begrensd door Vosselare, noordoost Sint Martens Leerne, ten oosten de Leie met Deurle aan overzijde, ten zuiden eveneens de Leie met overzijde Astene, zuidwest tot west met Deinze en noordwest met Meigem.

     

    In 1840 zijn op het grondgebied van Leerne, Romeinse zilveren munten gevonden [3] dit tot bevestiging van de oudheid van Leerne.

     

    De samenvoeging van Bachte met Leerne werd bij besluit van koning Willem, gedagtekend

    van 16 april 1823 tot één naam Bachte Maria Leerne gebracht. Dit werd gevraagd door de beide gemeentebesturen.

     

    Bachte Maria Leerne bestaat uit een zestal grote wijken; Leernedorp, Maaigem, Leiekant, Bachte, Rekelinge en de Kouter.

    Een groot stuk van het grondgebied wordt ingepalmd door de Leiemeersen. Deze meersen die geregeld onder water kwamen te staan, hetgeen later nog aangehaald zal worden, lopen grotendeels ten zuiden van de gemeente. Van de Pontenhoek [4] tot Astene-sas en grenzend  aan de Leie en het domein Ooidonk.

    De Leiemeersen zijn trouwens eigendom van de heren van Ooidonk.

     

    Verder hebben we nog de Kalene [5] die samen met de Leie het domein Ooidonk insluit.

    De Rekelingebeek vormt de grens met het vroegere Deinze, de Reigersbeek begrenst Meigem alsook het Schipdonkkanaal.

     

    In vroegere tijden was de gemeente zeer bebost. Op het einde van de 16° eeuw werden veel bossen gekapt om plaats te maken voor weiden en akkers.

     

    Bevolking; in 1801 waren er 1141 inwoners, in 1829 waren er 1442 en in 1868 telt men 1280 zielen.

    In 1605 stonden er amper een tiental huisjes in het dorp. In 1868 stonden er ongeveer 240 over de ganse gemeente.

     

     



    [1] 79 bunder (De Potter-Broeckaert)
    [2] 600 bunder of 862 ha (De Potter-Broeckaert)

    [3] Volgens De Potter-Broeckaert (1869) bevonden die munten zich toen bij de heren P. Dhuygelaere te Deinze

    [4] Vóór dat er een brug was van Sint Martens Leerne naar Deurle was er een veer (Veer ter ponten) eertijds toebehorend aan de heer van Nevele.

    [5] In de volksmond “Kale”  (ontspringt) uit de Leie ten westen en loopt naar het oosten terug in de Leie.

    09-01-2006 om 13:37 geschreven door LOU PARADOU

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Poème - mijn kleine jongen


    voor kleinkind Laurens, januari 2003


                        mijn kleine jongen

    wat ben je nog wollig en zacht

    gelukkig nog onwetend, maar dat komt

    zoals de bloempjes naast de weg

    en zoals ieder jaar de lindenbloesem

     

    straks ben je een kleine bengel

    dan zal je die bloemen plukken

    je brengt ze naar uw moeder

    die u het mooie leven gaf

    en vertel je uw vader

    dat je in de lindenbomen klom

     

    kleine man, krijg ik nog de kans

    hier in mijn geboortedorp

    te vertellen over mijn jeugd

    de vier jaargetijden en zoveel moois

     

    ik vertel je over iedere dag

    het ochtendgloren waar jij nu bent

    het voelen, het zien en herkennen

    het ruiken van de lentegeuren

    je overgrootvader die je niet hebt gekend

     

    ik toon de maan die de nacht inzet

    ik troost je bij geween

    ik klaar je lucht oneindig blauw

     

    we gaan hand in hand, ploegen en zaaien

    je zult zien, met liefde zal je oogsten



    pépé Louis Van de Reviere 

    08-01-2006 om 10:34 geschreven door LOU PARADOU

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kapelanij - 4e vervolg

    In mijn jeugd, was vóór ons huis, centraal, een rond bloemenperk aangelegd met in het midden een lage gemetste kolom en daarop een arduinen blok, onderste deel vierkant en bovenzijde rond gesculpteerd. Daarop stond een grote stenen pot, eveneens met bloemen.

    De hoofdingang, zoals hij er nog steeds uitziet, bestond uit een centrale doorgang met twee houten hekkens, voorzien van vertikale metalen spijlen. Deze hekkens draaiden op scharnieren, aan arduinen kolommen. Buiten de centrale oprit waren aan weerszijden nog twee smalle doorgangen. Deze hekkens waren eveneens opgehangen aan arduinen kolommen. Later is al het houtwerk van de hekkens vervangen door metaal.

    De oprit tot aan het bloemperk was ongeveer twee meter breed.

    Vóór dat het bloemperk aangelegd werd waren er twee driehoekige graspleintjes voor het huis.

    Bij het verwijderen van de grasperkjes kwam een oud koperen jachthoorntje van onder de graszoden.

     

    Het hof is naar gelang de omstandigheden aangepast en volgens de noodwendigheden gebruikt geworden.

    Een twintigtal fruitbomen, waaronder; kersen, krieken, perziken, appels, pruimen, peren enz. stonden voor het huis. Deze vruchten waren meestal voor eigen gebruik. In de oorlog werden zelfs aardappelen geteeld.

    Soms werd een afsluiting geplaatst om koeien of schapen te laten grazen. Soms werd het gras gemaaid om hooi te oogsten.

     

    Naast ons woonst was er een grote weide, waar nu soms mooie boerenpaarden lopen. Die weide was eveneens in gebruik door mijn ouders en grootouders. Runderen werden er vetgemest. Een drietal koeien liepen ook op die weide. Er was steeds een klein boerenbedrijf draaiend in de kapelanij. Meestal was het de vrouw des huizes die het grootste deel van deze werkzaamheden vervulde. De jachtwachters hadden ook nog andere zaken aan hun hoofd natuurlijk.

    Op die grote weide stonden achteraan tegen de bossen ook nog eens verscheidene hoogstammige fruitbomen. Een paar werkmannen van het kasteel, kwamen, na hun uren, de overwegend appelen plukken en op hopen gieten. ’s Avonds werden de appelen in bakken gedaan en naar ons erf gevoerd alwaar zij verkocht werden. Geregeld was het aanschuiven om appels te kopen. Daar deed mijn moeder haar best voor.

    Erbovenop was aan de andere zijde van de dreef rechtover ons huis nog een boomgaard. Deze boomgaard die nu verdwenen is telde 850 laagstammige fruitbomen. Golden Delicieus en Cox Orange leverden een aardige bijverdienste op. Naast deze boomgaard, waar nu het speeltuintje is, was onze moestuin. Dit was ook de grootste zorg van moeder.

    07-01-2006 om 11:15 geschreven door LOU PARADOU

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kapelanij - 3e vervolg


    Honderden keren ben ik als kleine knaap ofwel samen met mijn grootvader, later als jongeling met mijn vader via het broekbos naar het kasteel gegaan.

    De keren, niet meegeteld dat ik op eigen houtje door de bossen liep.


    Hoe dikwijls heb ik niet afgesproken met baron Olivier, meestal in de Engelse Hof.
    Daar kropen we in de kastanjebomen via een zwaar touw die we ophingen aan de onderste takken.

    Ikzelf was nogal een acrobaat, terwijl Olivier toch wel zijn best deed om mij te volgen. Hij was vooral voorzichtig. Eens gebeurde het dat Olivier enige moeilijkheid had om de boom via het touw te verlaten.

    Vanop de grond gaf ik instructies doch het duurde nog een tijdje eer hij beneden was. Eigenlijk, was ik zelf toch even bevreesd geweest toen ik baron Olivier er angstig zag zitten op de onderste tak.

    In het vervolg werd niet meer in bomen geklommen. Niet meer door baron Olivier in elk geval.

    We vonden echter wel andere mogelijkheden om ons te amuseren.

    De Engelse Hof was één groot speelterrein. Er stond een gebouw in Engelse stijl dat wij de “tempel” noemden. Eigenlijk stond niet zo veel in dit gebouw om mee te spelen. Een paar houten zitbanken, een paar opbergkisten en nog wat kleinigheden.

     

    Daarnaast op een twintigtal meter vandaan was een deels in ruine gevallen gebouwtje, alwaar een grote gietijzeren waterpomp stond. Aan de buitenmuur was op een as, die naar binnen liep, een enorm vliegwiel.

    Dit vliegwiel kon ik met enige moeite in beweging krijgen. Op een dag had ik mij ietwat bij deze bezigheid misrekend en was mijn rechter wijsvinger gekneld tussen de muur en het vliegwiel.
    Met een bloedende vinger moest ik huiswaarts keren en uitleg geven aan mijn moeder.

    Maar goed, een andere keer bracht ik dan “meiklokjes” mee naar huis om aan moeder te geven. Onder de hierboven beschreven kastanjebomen tierden de meiklokjes welig.


    Ik observeerde er allerhande dieren, zoals eekhoorntjes die steeds in de weer waren en schichtig langs de ruwe bast van de bomen klauterden en van tak naar tak sprongen.
    Voor vele dieren moest je goed verstopt zijn om ze te bekijken. Er was heel veel materiaal aanwezig in de Engelse Hof om u te camoufleren. Gezien deze tuin nogal zanderig was, waren er veel konijntjes, die na grondige controle van de omgeving, uit hun pijp kwamen. Bij de minste beweging spurtten ze de eerste de beste pijp naar binnen. Konijnen maken nogal een imposant gangenstelsel ondergronds en hebben verschillende in- en uitgangen om bij onraad naar binnen te duiken. Vogels, van alle slag, waren er ook. Te lang om op te noemen.
    Het gebeurde wel eens dat ik met mijn vader, 's nachts, zelfs heel donkere nachten, op pad ging.
    Dan hoorden we 's avonds laat de nachtegalen met hun mooi gezang. Een nachtegaal heb ik maar een keer gezien in mijn jeugd.


    Jagen, deden we ook reeds op jeugdige leeftijd, maar dan wel met boog en pijl. In het broekbos was er hout dat zich goed leende om ons jachtwapen te maken. Met weinig precisie werd naar alles geschoten dat bewoog. Om in leven te blijven zoals in de oudheid zouden we nog veel moeten oefenen! Het leven van de jacht en de visvangst is dus niet evident.

     

    Om van het broekbos naar de Engelse hof te gaan, liepen we over een houten plank zoals ik eerder beschreef. Even vóór deze houten overgang was een borrelende bron, tevens kwamen twee grachten uit op die plaats. Deze bron die ik honderden keren bezocht bracht mij later inspiratie om onderstaand gedicht te schrijven.

     

     

     

    genieten

     

    het schemerend blauw in ‘t oosten

    groet de dageraad toverend open

    diamanten dauwdropjes op het groen

    verdwijnen als tranen in een zakdoek

     

    de zon spietst reeds door struik en boom

    het zuiver bronnetje krijgt kleur

    als borrelen zilveren munten omhoog

    in stilte kabbelt dit duurzaam vocht

    maagdelijk en ongedwongen

    wegtrekkend in vervoerde zuiverheid

    een weg banend in gouden zand

     

    een windje ruist door de bomen

    en doet de grondschaduwen zinderen

    de blakende zon schiet kwistig vuur

    een leeuwerik zingt speels zijn lied

    boven de zomergeurige akker

     

    bloemen fijn van snit,

    kleuren en fleuren de groene waterkant

    blije dieren in de wei en in de lucht

     

    hier waar ik vrij en voluit kan ademen

    hier geniet ik met volle teugen

    aan de voet van deze eik

    onder bescherming van zijn statigheid

     

                                                                                

                                              Louis Van de Reviere

    06-01-2006 om 11:02 geschreven door LOU PARADOU

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kapelanij - 2e vervolg


    Ons “hof” de “kapelanij” is voor mij een prachtige herinnering aan mijn jeugd en jonge jaren.

    Als kleine knaap van vijf jaar liep ik aan de hand van mijn grootvader Alphonse Van de Reviere en verkende alzo de bossen en de omgeving van het kasteel Ooidonk.

    Grootvader ging meestal via het bos achteraan ons huis “broekbos”  naar het kasteel toe.

    Daarvoor moesten we over een brede beek van het broekbos naar de “Engelse Hof” Daar was een plank van ongeveer 30 cm breed waarop kroonkurken omgekeerd genageld waren. Die overgang bestond uit een vast deel kant Broekbos en een deel dat kon opgehaald worden tot de overzijde.

    In de Engelse Hof toonde pépé, (niet mijn dooppeter) zoals hij genoemd werd, mij allerhande zaken die mij nog steeds bijgebleven zijn. Grootvader steeds vergezeld van zijn wandelstok, stak deze op een bepaalde plaats naast een boom in een gaatje in de grond. Kijk, zei hij, hier is een bliksem ingeslagen!

    Hij toonde mij de planten die belangrijk waren en noemde de bomen. Later zou mijn vader hetzelfde doen maar dan veel gedetaileerder.
    De dieren speelden ook een grote rol in het jachtwachtersbestaan van mijn ouders en grootouders en ook mijn overgrootouders. In het bijzonder de fazanten, hazen, konijnen, patrijzen, eenden, bosduiven enz.

    Op die jonge leeftijd besefte ik nog niet veel van de zorg die zij besteedden aan de dieren.

    Later stelde ik meermaals vast dat er door hen steeds een zorgzaam evenwicht werd gezocht op het domein van het kasteel Ooidonk.

    Voor het grootste deel waren fazanten ook het grootste deel van de zorgen van mijn ouders en grootouders als jachtwachter.

    Vóór 1900 werden op ons hof honderden fazanteneieren uitgebroed door “klokhennen” Soms gebeurde het dat er klokhennen wilden beginnen broeden en er nog geen fazanteneieren waren. De klokhennen werden dan even elk op toer tot halverwege hun lijf ondergedompeld in het frisse water van de wal rond ons hof. Zodoende waren ze een beetje afgekoeld en “klokten” ze niet meer.  De jonge uitgebroedde fazantenkuikens werden dan met lampen gewarmd en in hokken gevoederd en verzorgd.

    Later werd op dezelfde wijze fazanten gekweekt in stallingen in het “koetshuis”  Het Koetshuis dat nu een Tea Room is, links van de ingang van het kasteelpark Ooidonk

    Ruim vóór de jacht werden de fazanten de natuur ingezet. Ik zeg wel “ruim” vóór de jacht want je kon goed het verschil zien tussen een natuurlijk gekweekte fazant en een fazant die te laat uitgezet is.

    Vanaf de jaren 1880 was er nogal wat bedrijvigheid op ons hof. Rond de kapelanij waren ongeveer 8 ha land en weide in gebruik door mijn voorvaderen. Geregeld moesten loonwerkers komen helpen op ons hof.

    Op 1 september 1894 bij het dorsen met de vlegel in ons schuur, het gebouw rechts van de kapelanij, kwam een van de werkmannen uit de schuur naar achter en zag de kleine Camillus
    (° 1888) die probeerde een klokhen onder te dompelen. Plots verloor de kleine Camillus het evenwicht en viel voorover in het water.

    De werkman die dit zag gebeuren liep het hof af en verwittigde niemand! Het manneke werd veel te laat uit het water gehaald omdat men eerst heeft vastgesteld dat de werkman na een zekere tijd niet terugkwam.

    Dit drama kon dus vermeden worden en liet mijn grootvader als enige zoon achter uit het gezin van elf.

    05-01-2006 om 10:51 geschreven door LOU PARADOU

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Poème - ik kom terug

    Vele gedichten, hebben betrekking met mijn gemeente Bachte Maria Leerne.
    Hier eentje als tussendoortje!

    ik kom terug

     

    hier genees ik mij van alle kwalen

    hier bevrijd ik mij van alle twijfels

    herinneringen zien terug het licht

    als een schat, lange tijd verscholen

     

    ik sluit de ogen, verplaats mij in de tijd

    voel het aangenaam briesje zuchten

    windje dat mijn gezicht bewierookt

    en mij doet vergeten, dat langzaamaan

    de zon de laatste flikkering baart

     

    hier op deze zalige plaats van weleer

    waar ik ongestoord dromen herdroom

    een zalige rust die mij steeds overvalt

    op deze magnetische plaatsen

    onweerstaanbaar brengt het mij terug


                                                                                          Louis Van de Reviere

    04-01-2006 om 19:01 geschreven door LOU PARADOU

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kapelanij - 1e vervolg

    Waarschijnlijk het oudste document waarin “Klein Ooidonk” vernoemd wordt is van rond 1400 waar Jan van Clapdoerp zegt een leen te houden van zijn heer van Nevele van zijn kasteel te Nevele dat “teleen oodonc ligghende in de prochye van Sente Jans Lederne ende es groet IIII bundre lettel min of meer ligghende neffens ....”

     

    In oude pachtboeken van begin 16° eeuw worden pachtsommen genoteerd. Zo staat in 1566-67
    “ Item ontfaen van Jande Delvere dertich ponden parysis ende dat over een jaer pachts vander hofstede anden steendam ghenaemt tcleen oodoncq groot vierhondert ende zevenentwintich roeden ende een stuck lands ligghende over de strate ofte dreve zuut vander voorn. stede groot zevenhondert ende tien roeden” (RAG Nevele 139)

     

    In 1632 wordt genoteerd “Item Jan van Parys hout in pachte een behuysde hofstede ghelegen inde prochie van sente maria lederne ande dreve byden steendam groot omtrent 463 roeden ghenaemt cleen oodonck” (RAG Nevele 166)

    Verder in 1635 werden drie duizend stenen gekocht voor herstellingen aan de bruggen en poorten rond Ooidonk (er moeten er zeven geweest zijn in die tijd) Vermelding (RAG Nevele 166 en 167)

    “Een steenen brugghe, ligghende thalven de dreve om te gaen naar ’t Blaupoortken”

    “Item een steenen brugghe in de dreve, zoo men gaet naer tcasteel, rechtover cleyn Odonck”

     

    Sinds het gebouw de “Kapelanij” genoemd werd (1638) zijn verscheidene veranderingen aangebracht door verbouwingen, zoals het dak dat hersteld werd, gezien het nog met stro bedekt was (RAG Nevele 172)

     

    Had de dakbedekking in mijn jeugd nog van stro moeten zijn, zou er geregeld waterinsijpeling zijn geweest.

    Nu en dan kroop ik als jonge knaap op het dak en liep ik rechtstaand op de nok, van schoorsteen naar schoorsteen, tot ergernis van vader en moeder.

    Boven op de schoorsteen sprak (telefoneerde) ik dan met mijn zus op de begane grond. In een conservenblik met een ander conservenblik verbonden, spanden wij een fijn draadje.
    De telefoon werkte nog ook!

    Zo een beetje overal spande ik draden die dan meestal in de weg hingen van vader of moeder met berispingen en straffen allerhande.

    Later bij het wat ouder worden spande ik stalen kabels in het gebouw rechts van de kapelanij. Ik haalde er allerhande kunsten uit maar ook soms gevaarlijke trapezetoestanden en evenwichtsoefeningen.

    Het is dan ook niet te verwonderen dat ik enkele jaren later bij de Para-Commando’s zou terechtkomen.

     

    wordt vervolgd

    04-01-2006 om 18:16 geschreven door LOU PARADOU

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 26/01-01/02 2009
  • 22/12-28/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 10/11-16/11 2008
  • 22/09-28/09 2008
  • 09/06-15/06 2008
  • 02/06-08/06 2008
  • 26/05-01/06 2008
  • 19/05-25/05 2008
  • 12/05-18/05 2008
  • 21/01-27/01 2008
  • 07/01-13/01 2008
  • 17/12-23/12 2007
  • 10/12-16/12 2007
  • 03/12-09/12 2007
  • 19/11-25/11 2007
  • 24/09-30/09 2007
  • 06/08-12/08 2007
  • 18/06-24/06 2007
  • 11/06-17/06 2007
  • 07/05-13/05 2007
  • 02/04-08/04 2007
  • 26/03-01/04 2007
  • 19/03-25/03 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 19/02-25/02 2007
  • 05/02-11/02 2007
  • 22/01-28/01 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 08/01-14/01 2007
  • 01/01-07/01 2007
  • 25/12-31/12 2006
  • 18/12-24/12 2006
  • 11/12-17/12 2006
  • 04/12-10/12 2006
  • 27/11-03/12 2006
  • 20/11-26/11 2006
  • 13/11-19/11 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 23/10-29/10 2006
  • 16/10-22/10 2006
  • 09/10-15/10 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 11/09-17/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 14/08-20/08 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 08/05-14/05 2006
  • 01/05-07/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
  • 17/04-23/04 2006
  • 10/04-16/04 2006
  • 03/04-09/04 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 20/03-26/03 2006
  • 13/03-19/03 2006
  • 06/03-12/03 2006
  • 27/02-05/03 2006
  • 20/02-26/02 2006
  • 13/02-19/02 2006
  • 06/02-12/02 2006
  • 30/01-05/02 2006
  • 23/01-29/01 2006
  • 16/01-22/01 2006
  • 09/01-15/01 2006
  • 02/01-08/01 2006
  • 25/12-31/12 2006

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


     


    Foto

    De kapelanij Ooidonkdreef
    Bachte Maria Leerne
    Mijn kamer, mooi in het centrum.
    Foto

    Ons kleinkind Laurens heeft een paaseitje gevonden.
    Foto

    Mijn petekind Lucas heeft ook een smakelijk paaseitje gevonden.

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!