Het grootste park van Lissabon is genoemd naar koning Edward VII van Engeland, die in 1902 naar Lissabon kwam om de Portugees-Britse vriendschap te onderstrepen. Het loopt van de Praça Marquês de Pombal heuvelopwaarts tot het uitzichtpunt.
Middenin de Praça Marquês de Pombal staat het voorname monument voor Marquês de Pombal dat in 1934 werd onthuld. Deze staatsman heerste over Portugal van 1750 tot 1777. Hij staat bovenop een zuil, de hand op een leeuw (symbool voor macht) en de ogen gericht op de Baixa, waarvan de bouw door hem werd uitgedacht en geleid na de aardbeving en tsunami in 1755 . De voet van het monument is opgesierd met allegorische voorstellingen van de door De Pombal doorgevoerde hervormingen op het gebied van politiek, onderwijs en landbouw. De gevreesde, dynamische staatsman leidde het land de eeuw der verlichting in.
In de noordwesthoek van het park ligt de jungle-achtige Estufia Fria (koude kas), waar exotische planten, beekjes en watervallen een oase in de stad vormen. In de Estufia Fria groeien de palmen door het bamboedak heen.
Het uitzichtpunt ligt noordelijk en wordt ingenomen door het 'Monumento ao 25 de Abril'(zie ook bericht hieronder: Parque Eduardo VII - Vista do Monumento ao 25 de Abril).
Sequência sobre as Divas do Fado Novo - o episódio 1: Ana Sofia Varela
De traan
Vervuld van pijn vol ellende ga ik slapen en met nog meer smart met nog meer leed word ik wakker in mijn hart blijft nog het gevoel intens van u te houden
Wanhoop voor mijn wanhoop vind ik in mezelf de straf. Verdwijn, wanhoop ik zeg u dat ik u niet wil en s nachts en s nachts droom ik van u
Als ik bedenk dat ik op een dag moet sterven als de wanhoop komt omdat ik u niet meer zie spreid ik mijn sjaal op de grond en slaap zachtjes in
Als ik zou weten dat terwijl ik stierf gij voor mij één traan zou laten weet gij voor deze ene traan kon ik van geluk in vrede sterven
Vertaling: Dirk Lambrechts - Fado, De tranen van de Taag, pag. 125
Lágrima Letra: Amália Rodrigues
Cheia de penas Cheia de penas, me deito E com mais penas Com mas penas me levanto No meu peito Já me ficou no meu peito Este jeito O jeito de te querer tanto
Desespero Tenho por meu desespero Dentro de mim, o castigo Não te quero Eu digo, que não te quero E de noite A noite, sonho contigo
Se considero Que um dia, hei-de morrer O desespero Que tenho de te não ver Estendo o meu xaile Estendo o meu xaile, no chão Estendo o meu xaile E deixo-me adormecer
Se eu soubesse Se eu soubesse, que morrendo Tu me havias Tu me havias, de chorar Uma lagrima Por uma lágrima tua Que alegria me deixaria matar
Ana Sofia Varela is 30 jaar oud, zij werd geboren in Lissabon, maar groeide op in Serpa (Alentejo) het platteland, waar zij een aantal jaren verbleef tot zij terugkeerde naar de stad.
Als 10-jarige had ze haar eerste contact met Fado toen ze luisterde naar de platen van Amália. Wanneer ze 14 was begon ze Amálias fados te zingen op Fado-nachten in Serpa, op scholen en in clubs. Later trad zij op met lokale fadistas.
De uitnodiging om te zingen in de fadohuizen van Lissabon vond plaats in 1997 en tezelfdertijd stelde Carlos Zel haar aan de gitarist Mário Pacheco voor met wie ze verschillende concerten gaf (Macao, Japan, Italië ) en later werd ze gevraagd om op te treden in de Clube de Fado waar ze nu nog regelmatig zingt.
Doordat zij zich midden de fado-scène bevond kon zij haar talent tonen en daardoor volgden de uitnodigingen elkaar op: om te beginnen werd zij gevraagd voor een opname met António Chaínho op de CD A Guitarra e Outras Mulheres (De gitaar en andere vrouwen); vervolgens met Marta Dias, Teresa Salgueiro (Madredeus) en Filipa Pais; met Camané in de show "De Sol a Lua - Flamenco e Fado"; op de CD "Cem Anos de Fado" (100 jaren Fado) en met João Braga en Carlos Zel er tussendoor.
Nadat ze met de grote namen van de fado ofwel opgetreden was of opnames gemaakt had, vond ze haar eigen weg en kwam een oude droom uit door de opname van haar eerste CD Ana Sofia Varela uitgegeven in 2002. Haar debuutalbum werd goed ontvangen door het publiek en de media: Ana Sofia Varela biedt ons één van de origineelst fado-albums van de laatste jaren, hoofdzakelijk omdat deze traditie en vernieuwing samenbrengt, uitdaagt zonder te vernietigen, lacht en huilt tezelfdertijd. Ana Sofia Verela biedt een rijkdom aan elementen waardoor ze stijgt in de lijst van de beste albums van het jaar (in Jornal de Letras)
Sindsdien treed Ana Sofia Varela op in zowel Portugal als daarbuiten.
A minha capa velhinha É da cor da noite escura, Nela quero amortalhar-me, Quando for p'ra sepultura.
A minha capa ondulante Feita de negro tecido, Não é capa de estudante É mortalha de vencido.
Ai!... Eu quero que o meu caixão Tenha uma forma bizarra, A forma de um coração, Ai!... A forma de uma guitarra.
Played in Guimarães. Na Serenata de Caloiro da Universidade do Minho em 15/10/06.
"De vele geleerden van Coimbra strijden nog hevig over de herkomst van de fado. Gesproken wordt over een Moors-Arabische erfenis, invloed van de middeleeuwse troubadours uit Zuid-Frankrijk, anderen lokaliseren de wieg van de fado bij de Portugese zeemannen, terwijl er ook dissidente studies zijn die stellen dat de fado pas in het midden van de vorige eeuw begon, toen er in Coimbra studenten uit Brazilië neerstreken en daar hun heimwee naar hun geboorteland vastlegden. In Coimbra is de fado nog steeds een zaak voor de studenten, die vanaf hun debuut aan deze - naar men zegt - oudste universiteit van Europa worden ingewijd in de geheimen van de allersmartelijkste muziek en poëzie. Daarbij gelden strenge regels op het gebied van vormvastheid en traditie, hetgeen weer verder duidt op het bijna sacrale karakter van deze eredienst voor het verdriet. De studenten van Coimbra cultiveren het lijden, hun saudade, ze kweken het in feite, wonend in een soort vrijplaatsen in de oude stad, die als republicas worden aangeduid, zwaar vervallen holen van alcoholisch aangedreven bohème. Het maakt ze tot de meest a-typische studenten van de twintigste eeuw, vleesgeworden ontkenningen van de no-nonsensmentaliteit. Zij koesteren de nutteloosheid en het verdriet zoals hun Amerikaanse collega's dromen van sterrendom in football of basketbal. Zij zingen van verloren liefdes, dwalen eenzaam door O Choupal, het bos bij Coimbra en laten hun meest melancholieke strofen voor eeuwig in het marmer beitelen van een soort grafsteen, die wordt geplaatst bij Os Penedos da Saudade e da Meditação, vrij vertaald de rots van de treurnis en de overpeinzing, ook te vinden in de oude stad. Traditioneel wordt de fado van Coimbra gezongen door een man, begeleid door een gitaar en een twaalfsnarige Portugese guitarra. Verplicht tenue is een zwarte, Zorro-achtige cape. De eerste grote ster van de fado van Coimbra was Augusto Hilário da Costa Alves, een in 1861 te Viseu geboren zanger-gitarist, die na zijn studententijd in Coimbra een leven als rondtrekkend bohémien begon. Hilario's dood in 1896 bracht een schok teweeg onder de gehele Portugese natie. 'Fado de Hilario' is nog steeds een gangbare naam voor de fado van Coimbra. Ook de fado van Coimbra ontkomt niet aan de feministische golf, zodat tegenwoordig ook hier vrouwelijke fadistas optreden. Enige fado-fundamentalisten bieden verzet tegen deze ontwikkeling. Fysieke represailles bleven vooralsnog beperkt tot aanslagen op huisdieren."
Uittreksel van het artikel:
"Fado, eredienst voor het verdriet" gepubliceerd in DeGroene Amsterdammer en geschreven door René Zwaap.
Een groep die hier zeker niet mag ontbreken is Madredeus hun succes is mede te danken aan een optreden als beginnende groep op een folkfestival in jawel: Brugge. Onderaan dit bericht vind je een aantal linken die jullie verder helpen geniet eerst maar van deze prachtige video met o.a. oude beelden van Lissabon...
Madredeus: Alfama
Música: Pedro Ayres Magalhães; Rodrigo Leão Letra: Pedro Ayres Magalhães
Agora, que lembro, As horas ao longo do tempo;
Desejo, Voltar, Voltar a ti, desejo-te encontrar;
Esquecida, em cada dia que passa, nunca mais revi a graça dos teus olhos que eu amei.
Má sorte, foi amor que não retive, e se calhar distrai-me... - Qualquer coisa que encontrei.
LINK naar officiële website LINK naar goede onofficiële website LINK naar nederlandstalig interview
De verlichte fontein dateert ook van die tijd. De tuin is samengesteld door een combinatie van 32 perken, met bloemen en struiken beplant, in de vorm van de voormalige provincies van Portugal en heeft aan de vier hoeken telkens een vierkante vijver, bekroond door twee imposante sculpturen die 2 mythologische paardenfiguren met een vissenstaart voorstellen.
Kom niet tegenover me zitten, niet naast me, kom niet naar me toe; Kom niet met me lachen of praten Ik ben alles moe, ik ben moe En wil alleen slapen.
Zelfs wakend nog slapen, al dromend Of ook zonder dromen, Maar in een ver en vaag vergeten opgenomen Waar geen gedachte hoeft te komen.
Ik heb nooit kunnen beminnen, voelen heb ik nooit gekund, Zelfs was het denken in mij onomlijnd. Tussen distels wierp ik wat aan geloof mij was gegund, En op een blanco bladzij schreef ik: Eind.
De incognito prinsessen bleven onbekend, Voor de beloofde tronen kwam geen timmerman. Miljoenen levens heb ik door elkaar in mij omklemd. Maar niemand die ooit in mijn leven kwam.
En daarom, mocht je komen, kom niet naast me zitten en spreek niet. Ik wil slechts slapen, al is het een dood, Iets dat mij niet verdriet en waarmee jij je niet verdriet - Iets waarop niemand hoopt noch niet op hoopt.
Mijn God ligt op de lommerd. k Heb verpakt in pakpapier De hoop en de ambitie ooit beleefd; Ik ben nu niet meer dan een zelfmoord en ik ben slechts hier Als een smachten naar slapen dat nog leeft.
Maar slapen wat men slapen noemt, zonder enige waardigheid, Als een verlaten vleet Die eenzaam tussen duisternis en nevel schipbreuk lijdt Zonder dat men van zijn verleden weet.
En de commandant van t schip, die tracht te volgen, Ziet, tussen de golven en de horizon, Hoe de laatste roeier der galeien wordt verzwolgen - Die niet zwemmen kon.
Bron: De mooiste gedichten van Fernando Pessoa, p.41, De Morgen - Bibliotheek Wereldpoëzie
Não venhas sentar-te à minha frente, nem a meu lado; Não venhas falar, nem sorrir. Estou cansado de tudo, estou cansado, Quero só dormir.
Dormir até acordado, sonhando Ou até sem sonhar, Mas envolto num vago abandono brando A não ter que pensar.
Nunca soube querer, nunca soube sentir, até Pensar não foi certo em mim. Deitei fora entre urtigas o que era a minha fé, Escrevi numa página em branco, "Fim".
As princesas incógnitas ficaram desconhecidas, Os tronos prometidos não tiveram carpinteiro. Acumulei em mim um milhão difuso de vidas, Mas nunca encontrei parceiro.
Por isso, se vieres, não te sentes a meu lado, nem fales. Só quero dormir, uma morte que seja Uma coisa que me não rale nem com que tu te rales - Que ninguém deseja nem não deseja.
Pus o meu Deus no prego. Embrulhei em papel pardo As esperanças e ambições que tive, E hoje sou apenas um suicídio tardo, Um desejo de dormir que ainda vive.
Mas dormir a valer, sem dignificação nenhuma, Como um barco abandonado, Que naufraga sozinho entre as trevas e a bruma Sem se lhe saber o passado.
E o comandante do navio que segue deveras Entrevê na distância do mar O fim do último representante das galeras, Que não sabia nadar.
Vandaag gekregen Van Alfacinha waarvoor heel veel dank ! Bij het aanklikken kom je terecht op zijn Portugese blog "Casa Portuguesa". Als je een woordje Portugees kent is dat mooi meegenomen om zijn teksten te lezen, maar anderzijds: hij heeft er prachtige foto's op staan
Categorie:Algemeen Tags:Alfacinha, Lisboa, Casa Portuguesa
Tijdens een wandeling door Lissabon kwamen we op een gegeven ogenblik op een pleintje waar we dit standbeeld ontdekten.
Dr. José Thomás de Sousa Martins (7 maart 1843-19 augustus 1897) was dokter en bekend om zijn werk tussen de armen van Lissabon. Na zijn dood, groeide er een ware niet-religieuze cultus rond zijn persoon waarin hij bedankt wordt voor miraculeuze genezingen.
Hij werd geboren in Alhandra en verhuisde tijdens zijn jeugd naar Lissabon waar hij zich kwalificeerde als apotheker (1864) en in de medicijnen (1866). Hij praktiseerde daarna als dokter in Pena, een stadsdeel van Lissabon. Hij specialiseerde zich in de behandeling van tuberculose. Zijn werk was op een seculiere basis gestoeld, toch werd hij tijdens zijn leven bekend voor zijn zorg om de armen. In 1897 toen hij ontdekte dat hij zelf door tuberculose besmet was en hij enkel nog een pijnlijke dood kon verwachten, pleegde hij zelfmoord.
In 1904 werd een standbeeld voor hem opgericht op het Campo dos Mártires da Pátria in Lissabon, vlakbij de medische faculteit. Dit standbeeld ontwikkelde zich tot een centrum van quasi-religieuze verering waarbij men geloofde dat de geest van Dr. Sousa Martins genezingen helpt bewerkstelligen. De voet van het standbeeld is omringd met marmeren platen met dankbetuigingen voor onverwachte genezingen, op sommigen wordt hij broeder genoemd, er branden kaarsjes en er worden steeds verse bloemen geplaatst.
Categorie:Lisboa Tags:Dr. José Thomás de Sousa Martins
Op Woensdag 25 juli werd mijn aandacht getrokken naar een artikel in de krant onder de titel De vergeten Portugese schilder Columbano herontdekt - De glans van het moderne
Na wat opzoekingwerk kan ik jullie het volgende aanbieden: - Het artikel uit de krant 'De Morgen' katern 'expo&podium' p.38: Klik op de kopij en dan kan je via aanklikken het artikel op ware grootte lezen.
Tot 23 september in het Brussels stadhuis, Grote markt. Open van dinsdag tot zondag, van 10 tot 17 uur. Gesloten op 15 augustus. Inkom: 4 euro.
- Een verdere kennismaking met de schilder via Wiki: klik op de schilderij:
- En dan volgt er een brokje geschiedenis.Want wat blijkt: Columbano is ook de mede-ontwerper van de huidige portugese vlag. En dat kan je allemaal volgen via de daaropvolgende linken
Een video met een Braziliaanse fado waarvan de beelden gebaseerd zijn op het koloniale verleden van Portugal volg deze LINK naar een vorig bericht en een Portugese LINK en/of een Nederlandstalige LINK naar Wiki
Fado tropical
Letra e música: Chico Buarque - Ruy Guerra
Oh, musa do meu fado Oh, minha mãe gentil Te deixo consternado No primeiro abril Mas não sê tão ingrata Não esquece quem te amou E em tua densa mata Se perdeu e se encontrou Ai, esta terra ainda vai cumprir seu ideal Ainda vai tornar-se um imenso Portugal
Sabe, no fundo eu sou um sentimental Todos nós herdamos no sangue lusitano uma boa dose de lirismo Mesmo quando as minhas mãos estão ocupadas em torturar, esganar, trucidar Meu coração fecha aos olhos e sinceramente chora
Com avencas na caatinga Alecrins no canavial Licores na moringa Um vinho tropical E a linda mulata Com rendas do Alentejo De quem numa bravata Arrebato um beijo Ai, esta terra ainda vai cumprir seu ideal Ainda vai tornar-se um imenso Portugal
Meu coração tem um sereno jeito E as minhas mãos o golpe duro e presto De tal maneira que, depois de feito Desencontrado, eu mesmo me contesto
Se trago as mãos distantes do meu peito É que há distância entre intencão e gesto E se o meu coração nas mãos estreito Me assombra a súbita impressão de incesto
Quando me encontro no calor da luta Ostento a aguda empunhadura à proa Mas o meu peito se desabotoa
E se a sentença se anuncia bruta Mais que depressa a mão cega executa Pois que senão o coração perdoa
Guitarras e sanfonas Jasmins, coqueiros, fontes Sardinhas, mandioca Num suave azulejo E o rio Amazonas Que corre Trás-os-Montes E numa pororoca Deságua no Tejo Ai, esta terra ainda vai cumprir seu ideal Ainda vai tornar-se um imenso Portugal Ai, esta terra ainda vai cumprir seu ideal Ainda vai tornar-se um imenso Portugal
Van mindere kwaliteit, maar iets vollediger gezongen: een uitvoering uit Fafá de Belém (Brazilië)
aangeboden aan een waarschijnlijk heel lieve dame nl. dierenopvoedster en magnetiseur Miryam en natuurlijk ook aan al mijn andere blogsvriendinnen/-vrienden...
Rosa Negra behoort tot de Novo Fado (nieuwe fado) beweging, waarin traditionele fado wordt vermengd met andere muziekstijlen. Op het album Fado Ladino laat de groep vooral Oriëntaalse invloeden horen in hun composities. Met name de strijkersarrangementen en de percussie klinken vaak zeer Arabisch. Daarnaast zorgen piano en accordeon voor verrassende accenten, net als de trompet, die af en toe zelfs een mariachi geluid laat horen. Zangeres Carmo is een echte fadista, waardoor de muziek van deze 5-koppige groep toch onmiskenbaar fado blijft. Een live optreden moet een belevenis zijn, want dan staan er naast Carmo 7 muzikanten, twee dansers en een veejay op het podium.
rosa negra - fado ladino
(Bespreking uit "moors magazine", volg de LINK) De fado is behoorlijk in beweging, maar zo schitterend als hier hadden we hem nog nooit gehoord. Dat komt niet alleen door de fenomenale zangeres Carmo, maar ook door de merkwaardige arrangementen, die avontuurlijk zijn en precies goed. Niet overdreven dramatische, en daardoor recht het hart rakende zang ligt ingebed in zeer fraaie melodieuze westers aandoende strijkersarrangementen, terwijl de percussie steeds oosters klinkt. Piano en accordeon zorgen voor verrassende accenten, net als de trompet, die af en toe zelfs aan mariachi doet denken. Toch blijft het steeds onmiskenbaar de fado, de melancholieke Portugese blues. Oriëntaalse muziek met westerse en Arabische invloeden, maar met een volstrekt eigen, volkomen natuurlijk klinkend geluid.
De basis van RosaNegra bestaat uit zangeres Carmo, João Rocha op trompet, António Figueiredo op viool, Rui Filipe op piano en accordeon en Baltazar op gewone en Arabische percussie. Een live optreden moet extra spectaculair zijn, want dan staan er naast de zangeres zeven muzikanten en twee dansers op het podium. Maar voorlopig hebben we genoeg aan dit prachtige, prachtige album. Werkelijk alles aan deze avontuurlijke muziek is goed.
Um pequeno esquilo na parque de campismo de Lisboa...
Toen wij laatst in Lisboa waren hebben wij een 10-tal dagen gelogeerd op de camping van Lisboa, gelegen in het Parque Florestal de Monsanto dat 900 hectaren groot is Daar huurden wij een chaletje (bungalow) Het was daar zo rustig dat zelfs de eekhoorntjes zich lieten zien
Klik HIERvoor een link naar de website van de camping
Omdat ik een zoetebekje ben en omdat ik die 'Pastéis de Belém' echt verrukkelijk vind, ben ik op zoek gegaan naar hét recept is dus niet te vinden als alternatief kan ik jullie het recept van 'pastéis de nata' (roompasteitjes) aanbieden van het internet geplukt en zelf nog niet uitgeprobeerd
Klik op de foto voor de link naar het vorig bericht over pastéis de Belém...
Pastéis de Nata (a la Teresa Pereira)
Benodigdheden: Bladerdeeg (voor gebak), diepvries: twee pakken (afhankelijk van de bakvormpjes) Crème-vulling: 5 dl Room, 8 Eierdooiers, 2 theelepels Bloem, 200 gr. Suiker, 2 Citroenschilletjes (eventueel extra fruit: stukjes appel en/of kersen)
Bereiding:
Alle ingrediënten voor de crème koud mengen. Doe dit mengsel in een pannetje en breng het al roerende aan de kook. Laat het daarna half-lauw afkoelen. Bekleedt een-persoons bakvormpjes met het ontdooide bladerdeeg en vul deze daarna met het crème-mengsel. Plaats de gevulde vormpjes in een voorverwarmde oven van ca. 200/250 graden en bak het bladerdeeg in plusminus 20 minuten goud-bruin. Vóór het serveren bestrooien met kaneel, poedersuiker en geroosterde amandelsnippers. Sluit de ogen en het grote genieten kan beginnen.
"'Ik heb niets tot troost dan mijn klacht./ Het leven kent geen genade,/ Niets heb ik dan mijn fado/ Om te vullen mijn lege nacht.' Slauerhoff kwam een eind in de buurt toen hij in zijn dichtbundel Soleares een sectie met fado-gedichten opnam, onder de titel 'Saudades'. Als geen andere 'vliegende Hollander' was Slauerhoff uitgerust met de juiste doodsdriftige antenne voor het hooglied van de permanente klacht, dat hij op zijn vele bezoeken aan de fado-bars van Lissabon in de jaren dertig keer op keer moet hebben gehoord. Ben ik traag omdat ik droef ben,/ Alles vergeefsch vind en veil,/ Op aarde geen hoogre behoefte ken/ Dan wat schaduw onder een zonnezeil?/ Of ben ik droef omdat ik traag ben,/ Nooit de wijde wereld inga,/ Alleen Lisboa van bij de Taag ken,/ En ook daar voor niemand besta,/ Liever doelloos in donkere stegen/ Van de armoedige Mouraria loop?/ Daar kom ik vele' als mijzelve tegen/ Die leven zonder liefde, lust, hoop... J. Slauerhoff, 'Fado'
Slauerhoff mocht dan geboren zijn uit de Friese klei, in de geest was hij een Portugees. Niet voor niets staat een groot deel van zijn werk - zowel in poëzie als in zijn romans - in het teken van een hoogst mystiek getinte zielsverwantschap met Luis de Camões, de zestiende-eeuwse gigant van de Portugese literatuur, die in zijn ballingsoord Macau aan de Chinese kust zijn Lusiadas schreef, in feite een langgerekte saudade. Slauerhoff had een instinctief gevoel voor de verstrekkendheid van het lijden dat in de fado wordt bezongen. Hij wist dat de fado niet veel had uit te staan met de weldadigheid van zoete smart, met het verkwikkende sentiment van zonsondergangen en vioolstrijkjes, en legde terecht de nadruk op de bijna verlammende werking van dit muzikale moeras. Ik bewandel 's middags de prado's En 's avonds hoor ik de fado's Aanklagen tot diep in den nacht: 'A vida é immenso tristura' - Ik voel mij al samensnoeren Met de kwaal die zijn tijd afwacht. J. Slauerhoff, 'O Engeitado'
Omdat ikzelf via een of ander nooit opgehelderd genetisch defect ook al sinds mijn vroegste herinnering ben behept met een zenuwstelsel dat bij de minste aandrang als een statisch stretchtruitje begint te knetteren van acute Weltschmerz en ondergangsgevoelens in alle variëteiten, vermoedde ik aan de hand van Slauerhoff al vroeg dat de fado wel eens de ideale soundtrack voor mijn gekwelde gemoed zou kunnen zijn. Een mens kan nu eenmaal niet zijn hele leven doorkomen met Neil Youngs Harvest en het verzameld werk van Emmylou Harris. Toen een hogere voorzienigheid ook nog eens een Portugese levensgezellin op mijn weg bracht, meende ik dat ik als het ware voor de fado gepredestineerd was. Maar hoe bedrogen kwam ik uit. In plaats van tot een broedplaats van nader begrip tussen de echtelieden, groeide de fado uit tot een nooit opdrogende bron van felle polemiek. Hoeveel liters tranen ik ook vergoot voor de zenuwslopende fado-gitaar van Carlos Paredes, hoeveel littekens de allesverwoestende uithalen van Amalia Rodrigues ook aanbrachten op mijn ziel, hoeveel natuurlijk begrip ik kortom ook toonde voor deze muzikale poel der smarten, mijn liefhebbende echtgenote bleef bij haar hardvochtige oordeel dat ik er in wezen geen snars van begreep. Erger nog, mijn omhelzing van de fado werd door haar gezien als een daad van hoogst ongewenste culturele agressie annex annexatiedrift. Hoe meer ik veinsde de fado te begrijpen, des te furieuzer haar verweer. 'Je begrijpt het niet, want je voelt het niet', hield ze me voor tijdens lang doorwaakte nachten. 'Want er is geen Nederlander die de fado begrijpt.' Ik kon zwaaien met mijn verzamelde Slauerhoff zoveel ik wilde, onvermurwbaar volhardde ze in haar fado-nationalisme. Instemmend citeerde ik 'Vida triste', een ander fado-gedicht van de Friese bard: 'Ik weet het, liefde is zonde/ En dus kreeg ik ook mijn straf:/ Ik ben voor eeuwig gebonden/ Aan iemand die nooit om mij gaf.' Maar ook dat hielp niet. Sindsdien kwelde een muzikaal mysterie de huiselijke harmonie. Welke geheimen had de fado dat zelfs mijn eigen eega me er geen deelgenoot van wilde maken?
Inmiddels zijn we enige jaren verder en ben ik erachter gekomen dat de weigerachtigheid om de fado te delen, de rituele stilte die om de fado heen hangt, misschien wel het eerste wezenskenmerk van deze muziek is. Het is waarschijnlijk ook de reden dat de fado nog intact is, nog steeds als een geheime cultus wordt gekoesterd. Fado is heilig, en dient tegenover de buitenwereld eerder verzwegen dan gepropageerd te worden. Fado gedijt het best in verborgenheid. Deze atmosfeer van beslotenheid treft men nog het meeste ongerept aan in Coimbra, de hoofdstad van de fado. 'Wie jou niet heeft gezien, is blind, en wie niet van jou heeft gehouden, kan niet leven', zo bezingt José Afonso, de grootste zanger-componist die Coimbra heeft voortgebracht, deze pittoreske stad van stegen en parken. Fado wordt in Coimbra niet eerder dan om middernacht ten gehore gebracht, en dient door de luisteraar in tranceachtige toestand te worden ondergaan, waarbij men bij voorkeur zwijgend voor zich uit kijkt en tussen de nummers door zeker niet klapt, want wie applaudisseert er uiteindelijk voor zijn eigen ondergang? De beste beloning voor een fadist zijn tranen. In Coimbra is fado een ritueel, geen amusement."
Voorgaande tekst is een stuk uit het artikel: "Fado, eredienst voor het verdriet"gepubliceerd in DeGroene Amsterdammer en geschreven door René Zwaap.
DeGentsche Fiestenzijn over de helften aangezien ondergetekende nog steeds zo veel mogelijk wil genieten en aangezien ne mens nog steeds nood heeft aan slaap... draait deze blog op een laag pitje, maar niet getreurd via het 'archief' kunnen jullie nog steeds snuisteren in mijn vorige schrijfsels veel lees- en luisterplezier...
Voor degenen die graag komen meevieren Klik op één van de bovenstaande foto's voor het officiële programma én op een andere foto voor dat van vzw Trefpunt... D'r zit ook een geluidsfragment tussen... mij kan je vooral vinden in het Baudelopark... of rond Sint-Jacobs... tot één dezer dagen óf nachten...?
Dag 6: Tango in Baudelo (openlucht)
Dag 7: Straattheater...
Dag 8: Nationale Feestdag
21 juli met natuurlijk...
"HINO NACIONAL DA BÉLGICA" Klik HIER voor de uitvoering
Dag 9: Slenteren langs straten en pleinen
Dag 10: "Dag van de lege portemonnees"... jaja, dat komt ervan...
Maar niet getreurd want deze heren (Roland van Campenhout, Paul Michiels en Jean Blaute)komen samen met ons afscheid nemen van huidige editie van de Gentse Feesten
Ik ben Maaike/Myriam, en gebruik soms ook wel de schuilnaam LaFadista.
Ik ben een vrouw en woon in Alfeizerão-Sapateira (Portugal) en mijn beroep is mezelf zijn.
Ik ben geboren op 30/12/1949 en ben nu dus 74 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Portugal, Lissabon, Fado, poëzie, reizen in 't algemeen, lezen, kookboeken, fietsen....