Voor veel mensen hoort een stukje vlees dagelijks op het bord te liggen. Toch hangt rond het eten van veel vlees een risico voor de gezondheid: de vetten dragen bij tot hart- en vaatziekten, en ook darmkanker komt veel vaker voor bij wie veel vlees eet.
Daarom deze vier vuistregels voor wie niet zonder vlees kan:
1) Kies magere stukken vlees
Verwijder vette randen en vel, en kies voor 'zuiver', onbewerkt vlees zoals kip, kalkoen of filet pur. Worsten en gehakt laat je beter zoveel mogelijk links liggen.
2) Eet kleinere porties
Een vaak gehoord argument bij vleeseters is dat 'de mens niet gemaakt is om geen vlees te eten'. Dat is maar gedeeltelijk waar, maar de mens is zeker ook niét gemaakt om té veel vlees te eten. Over het algemeen volstaat 100 gram per dag, voor een stuk vlees neem je als regel: niet groter dan een vuist, niet dikker dan een pak speelkaarten.
3) Pas de bereidingswijze aan
Frituren is helemaal uit den boze wat betreft vlees en ook met barbecue en grill moet worden opgelet. Het afdruipende vet en het contact met een rooster, vormen kankerwerkwekkende stoffen. Bakken in beetje olie is nog de beste optie, naast stomen en koken.
4) Eet met mate
Eet vlees met mate. Een dag zonder vlees gaat je niet doen sterven, zeker niet als je het vlees vervangt door vis of vegetarisch. Wie extra kaas gaat eten daarentegen, is wel slecht bezig. (edp)
**********
|