Jan en Kristina houden schapen, kippen en eenden op dak

ANTWERPEN - Het bruisende stadsleven of de zalige rust van het platteland? De meesten moeten ooit in hun leven de keuze maken. Jan en Kristina Engels combineren gewoon het beste van beide werelden. Ze wonen in een gigantische loft in hartje Antwerpen met een romantische boerderij op het dak. Schapen en eendjes incluis.

Zeggen dat Jan en Kristina uniek wonen is een licht understatement. Fenomenaal komt al aardig in de buurt, paradijselijk benadert wellicht het meest de realiteit. Achter de gevel van een gigantisch industrieel pakhuis vlak bij de Antwerpse havenwijk het Eilandje stap je in een Kuifjelift terwijl je naar boven gaat, zie je een deel van het album Raket naar de Maan om boven te komen in een unieke Engelse cottage. De loft van 350 vierkante meter werd ingericht met rustieke, veelal witte meubelen, authentieke ramen en deuren en een selectie antieke heiligenbeelden. Alles ademt de grandeur van een Engels landhuis uit, tot je naar buiten kijkt: geen uitgestrekte landerijen, maar het gekrioel van Vlaanderens grootste stad.
Het pièce de résistance bevindt zich op het dak, zestien meter boven de begane grond: 300 vierkante meter buitenruimte bouwde Jan er om tot een groene oase. Heggen rondom, een pruimelaar, een acacia, een catalpa, druivelaars, een perfect gazonnetje, maar vooral: een miniboerderij met schapen, kippen, eenden en duiven. Een oude liftcabine werd omgetoverd tot schuur, met bepleisterde muren en zelfgemaakte sierlijsten. Daartegen een kleine serre een eerbetoon aan mijn vrouw, die uit Overijse afkomstig is, zegt Jan en een schapen- en kippenhok, met een kleine duiventil.
Wanneer we aankomen, zit het koppel met een zakenrelatie aan de gezellig gedekte buitentafel wit tafellinnen, zilveren bestek en porselein. Stralende zon en op het bord asperges à la flamande. Een boerenerf, midden in de Vlaamse Ardennen, zo lijkt het wel. Ware het niet dat de Antwerpse Leien op amper honderd meter liggen. De inrit van de Waaslandtunnel ligt praktisch voor de deur.
We woonden destijds op de Meir, maar dat pand werd 18 jaar geleden onteigend, vertelt Jan, importeur van aircoapparaten en eigenaar van een groothandel in huishoudapparaten. Eigenlijk stonden we op het punt een hoeve op het platteland te kopen, tot ik via een zakenrelatie eens kwam kijken naar dit pand uit de jaren dertig. Toen ik hier de eerste keer boven op het dak kwam, zag ik meteen de mogelijkheden. Ik was op slag verliefd. Dit is een van de eerste constructies die volledig in beton opgetrokken werden. Ingenieurs waren daar destijds nog niet mee vertrouwd en bouwden bij hun berekeningen een ruime veiligheidsmarge in. Dit dak kan meer dan een ton per vierkante meter dragen.
Het grootste deel van het pakhuis gebruikt Jan als magazijn, maar de bovenste verdieping werd hun woning. Nog één verdieping hoger ligt het aards paradijs. Zestien jaar geleden werd een 40 centimeter dikke grondlaag op het dak gestort, bestaande uit asse dat maakt het allemaal wat lichter gewone aarde en terracotum, een speciaal soort korrels die het water vasthouden. Waarna Jan begon te planten en zag dat het goed was. In het begin waren dat natuurlijk piereboompjes, maar ondertussen is alles flink gegroeid. Ik heb in de loop der jaren zelfs al een notelaar en een pruimelaar moeten uitdoen omdat de wortels te groot werden. Gevaarlijk voor het dak. Voor de rest laat ik alles graag op zijn beloop. Ik heb het graag wat wilder, romantischer. En dat vraagt meteen minder onderhoud. (lacht) Van onkruid hebben we trouwens geen last op deze hoogte, die zaadjes komen zo hoog zelfs niet.
De enige planten die er nooit meer inkomen, zijn rietsoorten. Eén keer hebben de kinderen hier wat plantjes meegenomen van langs een kanaaloever. Blijkbaar zat er riet tussen, de wortels vreten door de beschermde folie die onder de aardelaag ligt en meteen ook door het dak. Ik heb die planten redelijk snel kunnen verdelgen, maar sindsdien kamp ik wel met een klein lek.
Niet alleen de flora gedijt goed zestien meter boven de grond, ook de dierlijke gasten voelen zich duidelijk op hun gemak. De kippen een achttal hennen, twee hanen en een stuk of wat kuikens scharrelen rustig rond de tafel. Af en toe laat een van de twee eenden zich eventjes zien. Maar helemaal surreëel is het koppel schapen dat rustig staat te kauwen alsof we midden in de heide zitten. Quessantschapen, een Britse soort, die niet geschoren moet worden, legt Jan uit. Enige nadeel: het zijn nogal eigenzinnige beestjes. De vorige bok hebben we moeten wegdoen omdat hij te gevaarlijk werd. Maar nu hebben we een rustig koppeltje. En elk jaar schenken ze ons nog een lammetje ook.
Van alles heeft hier al gezeten. Ik ben nogal een fan van sierhoenders: korhoenen, sneeuwhoenders
Het enige wat niet wilde lukken, waren kwartels. Domme beesten, die zomaar over de rand van het dak lopen en zich te pletter storten. Ondertussen hebben we hier ook een kolonie padden. De kinderen dachten dat ze kikkerdril mee hadden
het bleken paddeneitjes. Zo hebben ze ook al eens gekkos en hagedissen meegesmokkeld van op vakantie. Die blijken hier verrassend goed te gedijen. Op een dag trok ik naar mijn magazijnen aan de overkant en daar stond een hele bak van die beesten. Ik weet niet waar ze vandaan komen, patron, maar het zit er vol van, klonk het. Ja, je mag wel zeggen dat ik al heel wat nieuwe diersoorten geïntroduceerd heb in Antwerpen. (lacht) Het enige waarvan Jan een heilige schrik heeft, zijn muizen. Geen pathologische fobie, zo blijkt, gewoon een praktisch bezwaar. Die diertjes klimmen zonder probleem langs de gevel omhoog, maar als ze zich hierboven nestelen, vreten ze gaten in de beschermende folie en mag ik hier alles afbreken.
Als een mens in het paradijs woont, heeft het weinig zin om de halve wereld rond te trekken. Naar het buitenland gaan Jan en Kristina dan ook alleen nog voor zaken. In de zomer blijven ze steevast hier. Dit is mijn paradijs. Waar ter wereld kan je in godsnaam beter zitten dan hier in de vakantiemaanden? Zalig rustig en het fantastische Antwerpen aan je voeten, zegt Kristina. Een zacht briesje steekt op en Jan onderbreekt. Luister eens naar dat wiegen van de heg en de bomen. Even goed als het ruisen van de zee. En die stemmen die je beneden zachtjes hoort, dat is het volk dat langs de dijk flaneert. Weet je, eigenlijk hebben we nog een buitenverblijf, een boerderijtje op de buiten. We komen er bijna nooit meer.
Ook voor kinderen is het een zaligheid om zo te wonen. We hebben twee zonen en een dochter. Alledrie al volwassen, maar ze wonen nog thuis, zegt Kristina. Ze zijn allemaal actief in de scouts. Zowat alle vergaderingen vinden bij ons thuis plaats, hier op het dak. In een oude barbecue maken ze een kampvuur en in de zomer ontaardt dat nogal eens in een kampeerpartijtje, met zijn allen in de slaapzak onder de blote sterrenhemel. De meeste van hun vrienden wonen in de groene rand rond Antwerpen. Huizen met een grote tuin, vertelt Jan. En toch zitten die gasten nergens liever dan hierboven.
De dakboerderij is ondertussen een wereldwijd fenomeen. Vorig jaar was de Engelse krant The Times hier te gast, vorige week nog twee Franse woonmagazines en midden in ons gesprek belt een Nederlands radiostation. Jan wimpelt de vraag voor een interview resoluut af. Zie je die twee eendjes daar? Hollandse kwakers. De enige Nederlanders die nog op mijn erf komen, lacht hij. Nee serieus, als we in Nederland in de boekjes staan, hangen ze hier elk weekend aan de deurbel. Nog nooit heeft er hier zomaar een Vlaming voor de deur gestaan. De enigen die ons ongegeneerd komen storen, zijn Nederlanders.
Jan en Kristina zijn ook de lokale voorzitters van Amade, een organisatie die zich inzet voor kinderen in nood. Om fondsen te werven, organiseert Kristina thuis geregeld lezingen met beroemde gastsprekers, die allemaal al hebben mogen genieten van het unieke dakterras: Dirk Frimout, Herman Van Rompuy en kardinaal Danneels. Ik troonde de kardinaal mee naar boven: kom monseigneur, ik heb ook een kudde schapen onder mijn hoede, alleen luisteren die van mij wat beter, aldus Kristina. Hier zitten met een boekje en wat klassieke muziek op de achtergrond, dat is mijn hemel, vertelde ik hem. Hij gaf me groot gelijk. En wie zijn wij om de kardinaal tegen te spreken?
Dieter Stynen
foto: Frank Bahnmuller
|