.Wie graag een roodborstje zou willen zien, zou eens wat in zijn tuin moeten
spitten.
eeen paar minuten later zal er dan waarschijnlijk een roodborstje opduiken
die op een nabije tak of hek gaat zitten wachten om te zien of er uit de vers omgeploegde grond iets eetbaars te voorschijn komt.
Roodborstjes komen graag in tuinen ,en zitten dan zowel op de kale aarde, als in rozenstruiken en struikgewas.
Een vogelhuisje met zacht voer en havervlokken zal roodborstjes lokken.
Met een beetje geduld gaan de roodborstjes soms zelfs uit de hand eten.
Men moet ze niet laten schrikken, maar ze ook niet te tam maken als er katten in de buurt zijn.
Soms nestelen roodborstjes op ongewone plaatsen, zoals bijvoorbeeld in een oude ketel die onder een heg ligt, of in een nestkastje waarin een grotere opening gemaakt is.
.In heel Europa met uitzondering van delen van de Middelandse zeekust en
Noord-Scandinavië.
Komt ook voor op de Azoren, de canarische Eilanden en in delen van Noord-
Afrika. In het oosten tot in Centraal Rusland, Turkije en Iran.
.Gedrag : paarvorming alleen tijdens de broedtijd
Voedsel: insekten, wormen, bessen en zaden
Levensverwachting: de oudst bekende vogel werd 13 jaar oud. In de regel leven ze echter slechts een paar jaar.
.Roodborstjes markeren hun territoriumgrenzen met een luid gezang, gezeten op een duidelijk zichtbare, maar daardoor kwetsbare plek.
Hun lied klinkt in de lente het hardst, als ze hun territorium duidelijk moeten aangeven en een partner willen lokken.
Zodra de keuze op een wijfje gevallen is, versterkt het mannetje de relatie door het aanbieden van voedsel.
Hij brengt het vrouwtje smakelijke hapjes waar zij met trillende vleugels om bedelt.
Het roodborstvrouwtje krijgt door het warme lenteweer de drang om een nest te bouwen.
Het komvormige nest, dat bestaat uit bladeren, gras en plantenwortels en gevoerd is met haar, wordt vlak bij de grond in dicht kreupelhout gebouwd.
In de buurt van huizen bouwen roodborstjes hun nesten vaak tussen de fundering van veranda's en in struikgewas.
Ze laten zich ook weleens verleiden door een nestkastje dat op een geschikte, verborgen plek hangt.
Er wordt van april tot juli gebroed, maar vaak proberen roodborstjes al in februari te nestelen.
Zodra het wijfje haar eieren gelegd heeft, blijft ze elf tot veertien dagen op het nest zitten, waar alleen nog haar bruine rug te zien is die een prima schutkleur heeft.
Gedurende deze tijd wordt zij door het mannetje gevoerd, soms wel drie keer per uur.
Beide ouders delen de taak om de jongen de eerste drie weken te verzorgen.
Daarna kunnen de jongen vliegen, en zijn ze op zichzelf aangewezen.
Nog voor de winter zoeken ze een eigen territorium.
Vogels die een vroeg eerste legsel hebben, kunnen nog een tweede keer broeden.
het gebeurt noal eens dat het wijfje alweer op nieuwe eieren zit terwijl het mannetje zich nog bekommert om de jonge vogels uit het eerste broedsel, die net aan uitvliegen toe zijn.
.Vogels die zingen, doen dit vooral om hun territorium te markeren en een partner te lokken.
Roodborstjes zingen het hardst, langst en indringendst in de lente als ze op zoek zijn naar een partner.
Het gezang in de vroege ochtend heeft meestal te maken met de afbakening van het territorium.
Anders dan de meeste van onze vogels, zingen roodborstjes bijna het hele jaar door.
Als ze in de nazomer in de rui zijn, worden ze duidelijk stiller. in de nazomer en de herfst zingen zowel jonge als volwassen vogels van beide
geslachten hun 'herfstzang' dat zachter en melancholieker klinkt en bedoeld is om het winterterritorium aan te geven.
Mannetjes beginnen vaak al in februari met hun voorjaarslied. De parelende klanken hebben in de die tijd van het jaar duidelijk een feestelijker klank.
.De biotoop van de roodborst bestaat uit Loof- en gemengde bossen met veel onderbegroeiing,dichte beukengroepen en hakhout,parken en tuinen, grrag in de buurt van water.
In West-Europa heeft de uitbreiding van landbouwgronden ten koste van grote stukken bos - de laatste tien jaar het landschap sterk veranderd.
Roodborstjes nestelen tegenwoordig dan ook vaak aan de rand van een bos en in heggenn en hebben zich aan het leven in tuinen aangepast.
Elders schijnen roodborstjes niet zo vol vertrouwen in de buurt van mensen te willen leven.
.het roodborstje heeft opvallend grote zwarte kraaloogjes.
het roodborstje is olijbruin, afmeting 14 cm en een gewicht van 16 gram, borst en keel oranjerood, hoog op de fijne pootjes.
Buikgedeelte witachtig, donkere staart.
mak en sierlijk in zijn bewegingen, veel op de grond.
De jonge vogels zijn nog zonder rode keel en borst, en zijn sterk gevlekt.
Het roodborstje zingt tot ver in de winter een zacht, dun liedje.
. EEKHOORN behoort tot de onderorde Eekhoornachtige knaagdieren.
Hij heeft een pluimstaart van 14 - 24 cm.
De pels is op de rug roodbruin, maar er zijn ook donkergekleurde, zwarte en grijsachtige kleuren; de buikzijde is wit.
De oren dragen goed ontwikkelde oorpluimpjes. de eekhoorn is een dagdier, dat een voorkeur heeft voor naaldhout, maar ook wel in loofhout voorkomt.
het dier beweegt zich uiterst behendig door de bomen. het gebit bevat knobbelkiezen.
hij houdt geen winterslaap maar wel een winterrust.
Tegen de winter worden op verse plaatsen voorraden van noten aangelegd en allerlei ander voedsel.
VOORTPLANTING: 3 tot 7 jongen, 2 tot 3 keer per jaar
De 3 - 5 naakte blinde jongen ( jaarlijks èèn of twee worpen) worden na een draagtijde van zes weken geboren. De levensduur is 4 - 5 jaar.
De eekhoorn is een knaagdier dat in staat is om harde noten te kraken. Zijn techniek is erg geperfectioneerd. Eerst knelt hij een noot tussen beide voorpoten en zijn bovenste snijtanden. Dan breekt hij de schaal door zijn onderste snijtanden als een soort hefboom te gebruiken. KRAK !
Hoog in de boom heeft de eekhoorn zijn nest. een rond dicht nest met een ingang en uitgang.
Daar worden een of twee keer per jaar zo'n vier jongen geboren. Ze drinken melk bij de moeder.
.De rode eekhoorn kenmerkt zich door zijn zeer elegante pluimstaart. De gewone eekhoorn is rood van kleur en heeft ook een rode pluimstaart.
Hij eet knoppen, vruchten,noten en zaden. Zijn woongebied is: West- Europa
Polen, rusland en Noord - China.
met zijn staart houdt de eekhoorn zich in evenwicht. Als hij klimt, stuurt
hij ermee. In het nest is het zijn deken. Als de zon schijnt, is de staart zijn parasol. De staartlengte is 16 tot 20 cm.
De levensduur van de eekhoorn is 8 tot 10 jaar.
De bijzonderheden van de eekhoorn zijn: de haren op zijn staart, die tot 10 cm lang kunnen worden, hebben in het midden een scheiding.
Hij bouwt doorgaans verscheidene nesten. De nesten worden gebouwd uit takken, bladeren en mos.
Hoog in de boom heeft de eekhoorn zijn nest. Een rond dicht nest met een ingang en een uitgang.
daar worden een of twee keer per jaar zo'n vier jongen geboren. Ze drinken melk bij de moeder. De jongen wegen bij geboorte 8 tot 12 gram.
Een eekhoorn bouwt wel eens meer dan èèn nest. Hij is de hele winter actief.
Zijn reukvermogen is zo sterk dat hij voorraadkelder zelfs terugvindt onder enkele cm sneeuw. In de winter slaapt hij of eet van zijn voorraad voedsel.
Bij het eten gebruikt de eekhoorn zijn voorpootjes als handen.
Sommige eekhoorns bijten altijd links in de dennenkegel en houden hun rechterpootje boven en andere doen dat net andersom.
Als ze een dennekegel eten,houden ze de punt naar beneden.
De eekhoorn kan tot 1,3 kg wegen. Hij kan 40 tot 65 cm zijn.
het woord eekhoorn betekent , in het grieks, "staart die schaduw maakt".
De eekhoorn wordt ook wel een Europese eekhoorn genoemd, maar hij woont eveneens in Azië.
.De eekhoorn voelt zich thuis in de bomen. hij rent tegen de stam omhoog.
Dat gaat goed met zijn korte pootjes en lange scherpe nagels.
in de herfst stopt de eekhoorn allerlei vruchten weg.
in de grond, maar ook in holten van een boom. Als het winter is, zoekt hij die plekjes weer op. Hij eet vooral noten,zaden en bessen.
. Toen de eerste ontdekkingsreizigers naar Australië kwamen, vroegen ze aan de inlandse bevolking: " Wat zij dat voor een hoppende beesten ? "de Aboriginals antwoorden "kangoeroe".
wat betekent " ik begrijpt het niet".
. In de buidel is het warm en veilig. de kleine kangoeroe vindt er vier tepels. Aan èèn daarvan zuigt hij zich vast. Die tepel wordt een stuk groter en voorlopig zal hij hem niet meer loslaten.
De melk is waterig. Hij groeit en groeit. De oogjes gaan open en de haren gaan groeien. Hoe groter hij wordt, hoe vetter de melk is die uit moeders tepel komt. Is hij groot genoeg, dan steekt hij soms zijn kopje uit de buidel. na bijna een jaar komt hij voor het eerst naar buiten.
.Een pasgeboren kangoeroe is als een boontje zo klein. De kleine is kaal en roze, en weegt nauwelijks 1 gram. Ogen en oren zijn nog niet gevormd, en het staartje is nog maar kort. Alleen de voorpootjes en de neus zijn goed ontwikkeld. meteen na de geboorte grijpt het beestje met zijn sterke pootjes de vacht van de moeder vast en klautert naar boven, over de buik van zijn moeder. Hij ruikt de geur uit haar buidel. na een paar minuten is hij bij de opening aangeland, en hij kruipt naar binnen. Van tevoren heeft moeder het pad naar boven en de buidel netjes schoongelikt.
. Kangoeroe's hebben weinig vijanden. Kleintjes lopen kans door pythons te worden gegrepen. De grote kunnen in gevecht komen met dingo's: de verwilderde honden van Australië. De kangoeroe probeert de vijand met de voorpoten te grijpen om vervolgens met de achterpoten rake klappen uit te delen. op die manier vechten mannetjes ook met elkaar. Mensen vormen het grootste gevaar. Zij jagen op de kangoeroe omdat de dieren het gras van de schapen eten. Kangoeroe-vlees wordt ingeblikt als katten-hondenvoer. Sommige soorten worden vervolgd vanwege de mooie vacht.
.Omdat het overdag zo heet is, rusten kangoeroe's het liefst op schaduwrijke plekken. Ze kunnen niet zweten, dus om af te koelen hijgen ze soms zodat het speeksel uit hun mond verdampt. Dat zie je honden ook vaak doen. Kangoeroe's grazen meestal s'nachts. Gras is moeilijk te verteren. Daarom is de maag verdeeld in 4 kamers waarvan de sappen op verschillende wijze op het voedsel inwerken. Net als bij koeien en andere herkauwers. Sterker nog, kangoeroes
herkauwen ook een beetje. Af en toe komt het ingeslikte voedsel uit de maag weer omhoog. Ze slikken het dan direct weer door.
. Een kangoeroe loopt niet; hij springt. Als hij zich langzaam voortbeweegt - bijvoorbeeld als hij eet- zet hij eerst de korte voorpootjes voor zich op de grond.Daarna zwaait hij met een sprongetje de twee achterpoten tegelijkertijd naar voren.Wil hij snelheid maken, dan doen de voorpoten even niet mee. dan maakt hij met zijn grote, sterke achterpoten sprongen van wel twee meter hoog en acht meter ver! hij bereikt een snelheid van 40 kliometer, en op korte stukjes zelfs meer dan 80 km per uur. Met de dikke gespierde staart kan hij sturen en zijn evenwicht bewaren.
.van oorsprong zijn alle zoogdieren uit australië buideldieren. de vrouwtjes hebben een buidel op hun buik waarin de jongen goed beschermd zijn. de kangoeroe is het meest bekend. in groepjes springen deze planteneters over de open vlakten of tussen de bomen van het droge australische landschap.
op andere werelddelen grazen hoefdieren over de vlakten, maar in australië is het gras voor de kangoeroe. Als het moet, kunnen ze wekenlang zonder water. in de planten zit voldoende vocht om droge tijden te overbruggen.
.beste bloggers het is een tijdje geleden dat ik nog aan mijn blogje gewerkt heb maar nu zal ik regelmatig weer iets bijzetten. mijn pc heeft in panne gelegen en daar mee heb ik een tijdje niks kunnen doen. groetjes hyacinttje