...Want het is niet omdat er niets gebeurt, dat ik al 2 dagen in het verleden duikel.
Vanmorgenmocht ik voor de eerste keer naar de kinesist om mijn stijve pols te laten behandelen. Het is een klein wonder wat die mensen op een half uur kunnen bereiken! Ik kan bijna weer een gesloten vuist maken en de pols al wat verder buigen. Thuis nog verder wisselbaden en een ijspak tegen de ontsteking, zo gaan we er met 9 behandelingen wel geraken! Het is een hele opluchting dat ik onder begeleiding oefeningen kan doen, want in je eentje weet je het op de duur niet meer : moet ik die arm nu sparen, zal ik meer bewegen, of ga ik daardoor net overbelasten?
Op mijn linkerarm staat nog vaag een blauwe stempel.
Een stempel van een fuif.
Niet dat ik zon geweldig fuifbeest ben, maar wanneer je op je 58ste een uitnodiging van een tof jong meisje krijgt, om mee haar dertigste verjaardag te komen vieren, dan vind ik dat zo fijn, dat ik er 5 reisuren voor over heb. Het feest in Leuven begon om halftien.
Er was nog maar een man of 6 toen ik aankwam. Ik heb de jarige kunnen feliciteren, haar cadeautje gegeven, een watertje gedronken en nog even met een collega van haar en met haar mama gepraat en toen moest ik de bus naar het station nemen, om nog tijdig in Antwerpen te geraken. Die fuif heeft voor mij precies 20 minuten geduurd en toen moest ik alweer weg...
Een bekende die ik daar had hopen te zien, geraakte niet tijdig door de file, we zullen deze zomer nog eens elders moeten afspreken.
Morgen trekken we met Jade in de motorhome enkele dagen naar zee. Donderdagmorgen moeten we al terugkomen voor Hermans vergadering en een avondrepetitie voor mij.
Shakers werd namelijk geselecteerd voor het Bilzenjuweel, een theaterfestival in Antwerpen.
We zullen dus nog enkele repetities moeten inlassen vóór de opvoering op 24 augustus.
Ik heb wel gevraagd om een andere oplossing te vinden voor mijn valpartij in het stuk, want daar ben ik nu toch wat bang voor geworden.
En zo dadelijk ga ik me volop op het kokkerellen storten, want de kinderen en kleinkindjes komen straks mijn verjaardag meevieren. Zoals gewoonlijk vieren we dat hier een beetje later, omdat het moeilijk is om ze hier op de dag zelf bijeen te krijgen.
Jade blijft dan meteen hier slapen, zodat we morgenvroeg kunnen vertrekken.
Op 2 januari 1958 verhuisden we naar de Elsdonk : Voke, Moeke, Jes en ik. De twee kleintjes bleven nog enkele dagen bij Moemoe in Hoboken, want het nieuwe huis was nog verre van klaar.
Die eerste dag was er zelfs geen leidingwater en we vulden een zinken bad met water van de buren. In het grootste livingraam stond nog geen ruit, maar er waren wel rolluiken die tegen de koude voorlopig naar beneden bleven.
Van vloerbedekking was er evenmin sprake, we zaten die eerste weken nog gewoon op de chape.
Ik weet niet of er veel van de oude meubels mee verhuisd waren, maar onze stoere keukentafel met het bruingespikkeld balatumblad was er alleszins bij. Daaraan aten we ons eerste middagmaal : sjokkelattekoffe en nooit eerder geproefde, hemels smakende boules-de-berlin!
We hoorden geen enkele klacht van onze ouders over hoe primitief het allemaal nog was, maar eigenlijk was er vrijwel niets in orde.
Misschien waren ze gewoonweg zó geweldig blij dat ze terug een eigen plek hadden, dat ze de ongemakken er graag bijnamen.
Hun oude huis was verkocht en wij moesten er uit. Zes weken hebben we dan nog bij Pépé en Moemoe ingewoond, tot de nieuwbouw min of meer bewoonbaar was.
Die verhuis was voor mij heel bewust een nieuw begin, misschien wat vreemd voor een kind van acht-en-half, maar het gevoel dat ik al het oude, donkere, beangstigende achterliet in Hoboken was heel wezenlijk. Ik werd 5 jaar na de oorlog geboren, maar de schaarste en angst van die periode leek in de oude wijk, tussen de muren van het oude huis nog te leven.
Naar de Elsdonk gaan wonen was als pionieren op nieuw ontdekt land. De straat was niet verhard en natuurlijk was er ook nog geen voetpad. Het was een heel nieuwe verkaveling, de overkant van onze straat was nog niet bebouwd en we konden over de weiden kijken tot aan de spoorweg.
Maar alles was zonder schaduwen of dreiging, er was alleen maar belofte van nieuw-nieuw-nieuw! De straat heette laan en we hadden een living ipv drie sombere dooreenlopende plaatsen. Modern was hét sleutelwoord en ik begroef al mijn ouderwetse muizenissen met grote opluchting.
De vers gepleisterde muren in huis roken heerlijk en alles was wit en licht.
Ik zit in de erker op de brede vensterbank naar buiten te kijken en te genieten...
Moeke, er komen hier kindjes voorbij met een kazak!(boekentas), zou het hier al school zijn?
Dat kan toch niet, Paz! Het is nog kerstvakantie, maar ze komt toch kijken en ziet nog meer kinderen met een schooltas voorbijlopen. Ze dragen allemaal rubberlaarzen omwille van de modderige weg.
Later horen we dat er tijdens de vakantie inhaallessen gegeven werden omdat de school een tijdlang gesloten was wegens besmettingsgevaar. Eén kind is toen aan kroep overleden.
De volgende maandag ga ik voor het eerst naar het Familia-Instituut, derde leerjaar, klas van zuster Hadewijch. Jeske en ik dragen ons eerste uniform, bruine plooirok en das, beige hemdsbloes met geborduurde F-I op het zakje en in de klas een blauw-wit vichyruitjesschort, zoals al onze kleren: door moeke gemaakt.
Door de ontsteking in mijn pols blijven er nogal wat normale huishoudelijke taken noodgedwongen liggen.
Maar soms kan ik het niet meer aanzien en probeer dan zo goed en zo kwaad mogelijk linkshandig te werken.
Zo ook deze morgen. Herman kon me niet tegenhouden want die was gaan vergaderen.
Ik pak dus de naar een grondige reiniging snakkende gootsteen met Cif aan en wanneer de geur van het schoonmaakmiddel vrijkomt...Pats!!! ...het beeld, het gevoel, de geur van Wodecq en omgeving springen haarscherp naar voren.
Wodecq, in de provincie Henegouwen, waar ik als 11-jarige een tiendaagse vakantie, ingericht door het ziekenfonds, doorbracht.
Ik heb er jaren niet meer aan gedacht, ik vond het er zelfs niet echt plezant.
Vakanties of kampen waar je met een hele groep in dezelfde zaal moest slapen , wassen en aankleden, hebben mij vroeger trouwens nooit kunnen bekoren.
Het gebrek aan privacy bedierf zowat al de fijne momenten, die er achteraf bekeken toch ook wel waren. Dat vertelt me nu de reuk van Cif.
Het product bestond toen nog niet, maar iets van die geur moet in de bossen en velden rondom dat grote grauwe vakantiehuis gehangen hebben.
Even sterk als bij het beroemde madeleineke van Proust komen al die herinneringen aan die vakantie nu als een stortvloed op me af.
Voornamen van meisjes die ik nooit meer heb teruggezien, de slaapzaal met nauwelijks plaats tussen de bedden, waaronder onze geverniste kartonnen valies-dozen staken.
Zon platte kartonnen doos kreeg ieder kind van het ziekenfonds, bij de inschrijving voor deze vakantie.
De dozen zagen eruit als een gigantisch bruin etiket, met lijnen voor naam en adres over heel de oppervlakte. Om ze wat te verstevigen en te beschermen tegen vocht, vernisten sommige ouders ze , waardoor je bij de vakantiegangers een heel gamma van licht tot donkerbruin en van mat tot hoogglans-geverniste kartonnen dozen zag.
Mijn valies werd niet gevernist en daar was ik blij om, want ik vond dat die geverniste er zeer ouderwets uitzagen. Om die dozen dicht te houden en te kunnen dragen werd er touw rondgedraaid en heel vaak ook een soort draagsysteem van oude rolluiklinten.
Schrik dat ik had, dat iemand het pak maandverband zou ontdekken dat ons moeke uit voorzorg in mijn valies had gestopt, terwijl ik nog lang niet menstrueerde.
Ik schaamde me voor alles : voor mijn lengte die groter was dan anderen van mijn leeftijd, de beginnende borstjes, waarvoor ik gelukkig nog geen bh nodig had en die ik de hele tijd toch minstens onder een hemdje verborg, zelfs in een slaapzaal vol meisjes-leeftijdgenoten.
Ze waren niet allemaal even preuts, die andere meisjes.
Ik zie Marina nog uitdagend in alleen een uitwaaierend rood rokje en al met échte borsten staan dansen en springen bovenop haar bed, terwijl ze luidruchtig commentaar leverde op de lingerie die ze bij had.
Elfjarige Paz vond haar een del, 47 jaar oudere Paz denkt dat Marina gewoon een vroegrijpe, ongecomplexeerde lolmaker was.
Wassen moesten we ons op een gekasseide binnenkoer, elk had een plastic teiltje, dat naast een goot werd gezet, tanden poetsen gebeurde daar ook en spoelwater moest je in die goot uitspuwen. Slechts één keer in die tien dagen mochten we douchen in kabines met een gordijn ervoor. Ik had al horen zeggen dat de leidsters dan langskwamen om je rug te wassen en ik was als de dood, dat ze mijn gordijntje zouden opentrekken en mij naakt zouden zien. Voor alle zekerheid stond ik dus de hele tijd met mijn rug naar dat gordijn, want mijn voorkant vond ik toch nog wat bloter. Toen de leidster voorbij mijn kabine kwam, was ze wel zo discreet om te vragen of ik graag had dat ze mijn rug waste.
Tot mijn grote opluchting schoof ze het gordijn zelfs niet opzij.
Mijn paniekerige Neenee-niet-nodig! maakte dat ze gewoon naar de volgende douche liep en daar haar vraag herhaalde.
Ook mijn onhandigheid aan tafel, maakte dat ik me daar niet thuis voelde.
Ik had in het vooruitzicht van deze vakantie pas geleerd om met mes en vork te eten en voelde me daar nog helemaal niet zeker van. Ik dacht dat iedereen kon zien dat ik het niet goed kon. Thuis sneden we gewoon ons vlees en aten dan verder met alleen een vork.
Die vork ineens links hanteren vond ik bar moeilijk en ik weet dat ik me toen voornam, om later mijn eigen kinderen zo vroeg als maar kon met mes en vork te leren eten.
Toch waren er veel fijne momenten ook. Onze groep had twee heel toffe leidsters, die wel kordaat, maar niet overdreven streng waren en zich zeer goed konden inleven in kinderen van onze leeftijd.
De spelletjes en knutselmomenten waren heel leuk en ik heb de mooiste herinnering aan een dagtocht door de glooiende graanakkers. De lucht was wolkenloos blauw, we liepen uren door de warme gele heuvels, langs de rand van de paden spatten rood en blauw van klaproos en korenbloem.
Ik zag toen voor het eerst heggewinde en vond het prachtig, nog onwetend van hoe ik er later zou op gaan sakkeren, als er teveel in eigen tuin van zou gaan woekeren.
Het was die dag bloedheet, we hadden grote dorst en zere voeten, maar de pure schoonheid van dat landschap staat voor altijd in mijn geheugen gegrift.
Maar toch nog even terug naar de Cif....
Na mijn verwondering over de associatie met Wodecq, moest ik aan die andere, oude schoonmaakmiddelen denken, waarmee ons moeke werkte:
Topel, in een glazen literfles, met een reliëf van geribbelde vloertegels in het glas. Die Topel werd het meest gebruikt bij ons.
Mir, was ook een soort allesreiniger, geloof ik.
Ik kan van allebei nog zó de geur ruiken, hoewel ik ze vanaf 1958 niet meer heb weten gebruiken dat weet ik zo precies omdat we vanaf 58 van Hoboken naar Edegem zijn verhuisd en in het nieuwe huis kan ik ze mij niet indenken.
Vim, straf schuurmiddel, was er veel langer, ik heb er zelf nog van gekocht toen ik getrouwd was, misschien bestaat het nog steeds?
En natuurlijk was er de groene zeep, die eigenlijk goudkleurig was, van dOr; me dunkt dat die nog steeds op de markt is.
Bij ons thuis werd ze niet gebruikt, maar bij mijn grootmoeder en groottante Wiske behoorden ze tot de standaard-schoonmaakmiddelen.
Moeke had een elektrische wasmachine,( ik moet haar nog eens vragen welk merk het was). Het enige wat die deed, was opwarmen en ronddraaien.
Het wasgoed moest vervolgens door een opstaand mangeltje geperst worden, dat mochten wij als kinderen doen; niet gemakkelijk, want de hendel waarmee moest gedraaid worden, was een dun metalen staafje zonder handvat, je kreeg er door de nattigheid algauw rode pijnlijke handpalmen van. Voor de was heeft ze die eerste jaren altijd Omo gebruikt en omdat bij ons thuis geen ander waspoeder binnenkwam, had ik een zeer groot wantrouwen en een gevoel van anderszijn tegenover mensen die Persil gebruikten. Het voelde bijna alsof het om een andere geloofsovertuiging ging!
Drie stemmen voor ons Greetje, drie stemmen voor mij en één blanco!
Voor ik vertel wie het juist had, moet ik in elk geval de missers van harte bedanken, want ze gaven mij een groot compliment, door mijn dertien jaar jongere zus met mij te verwarren.
Vreemd genoeg hadden de missers mij allemaal al eens in levende lijve gezien : Ludovikus, Huismusje en zelfs Bojako-we vieren zo ongeveer 25 jaar vriendschap!-gokte fout. Waren het de te kleine kopjes die haar misleid hebben, of heeft ze me om me te plezieren met opzet zoveel jonger gemaakt ?
Ik moet als verzachtende omstandigheden voor jullie vergissing wel toegeven dat de gelijkenis de laatste jaren steeds meer mensen opvalt.
Hierbij nog eens een knipsel uit de bewuste familiefoto, waarop je zowel Greetje met de lila bloes(naast moeke, dat klopt Boke) als mijzelf met grijsgroen gilet , geknield achter de kindjes, duidelijker kan herkennen.
Lea had het als eerste juist, en ook Madame en Walter hebben me gevonden, bravo!
Groepsfoto van de aanwezige familieleden op de Joris-dag. Ik tel er hier 75, maar in totaal kwamen er vorige zondag 84 meefeesten. Allemaal nakomelingen van mijn grootouders langs moeders zijde, Jozef en Coleta Joris-Aerts. Voltallig zouden het er 145 zijn, de 3 baby'tjes onderweg werden er dan nog niet eens bijgeteld. Het grijze dametje met wit gilet, pal in het midden, is ons jarig tante nonneke. En wie vindt Paz in deze wirwar?(Je kan de foto aanklikken om te vergroten)
Op deze dag heb ik mij altijd een beetje speciaal gevoeld, zo met van die feestelijke kriebelingen, telkens als ik eraan denk dat het mijn dag is.
Toen ik kind was, kwam dat gevoel vooral omdat ik dan met snoepjes mocht tracteren in de klas en de juf een halfuur vroeger stopte met de les om voor te lezen, wat ik heerlijk vond.
Enkele keren heb ik thuis ook een verjaardagsfeestje voor klasvriendinnetjes mogen geven. De cadeautjes die ik van hen kreeg, zaten vaak in van die grote laagjes-verpakkingen, met een kleinigheid tussen ieder laagje. Ik herinner me van mijn tiende verjaardag o.a. een wit plastic rekenmachientje, met 3 draaischijfjes en een prikkertje om die schijfjes te bedienen, héél interessant vond ik dat!
Toen ik naar de middelbare school ging, viel 25 juni altijd vlak na de examens, dus kwam daar nog eens dié grote opluchting bovenop en vaak was het ook precies de dag van de jaarlijkse schoolreis.
Thuis kwam daar natuurlijk nog taart met kaarsjes en Lang-zal-ze-leven bij.
De schoolvakantie stond voor de deur, dat gevoel van verwachting en uitkijken naar alle fijne dingen die me te wachten stonden in de komende zomermaanden, het droeg allemaal bij tot mijn feestelijk gevoel.
Ja, ik ben altijd blij geweest dat ik precies op deze datum jarig ben.
Mijn ardense mama, waarbij ik als jong meisje veel vakanties heb doorgebracht om mijn Franse conversatie te verbeteren, was exact 30 jaar ouder. Onze verjaardagskaarten kruisten elkaar jaarlijks zonder mankeren. Vorig jaar is Nenette enkele dagen voor haar 87ste verjaardag overleden.
Ook mijn tante nonneke, Jolleke, verjaart vandaag. Zij wordt er nu 80 en t is precies nog altijd dezelfde spring-in-t veld als toen ik haar voor het eerst zag, bij haar thuiskomst na 10 jaar in Kongo.
Gisteren waren we met 84 van de 145 nakomelingen van mijn grootouders om haar te vieren op de Joris-dag.
Sedert vier jaar is mijn geboortedatum ook de overlijdensdatum van mijn jongste broer Jan geworden, is dat blije gevoel voor altijd met weemoed vermengd.
Niemand van ons heeft kunnen afscheid nemen, wie had ooit verwacht dat Jan op zijn 43ste alleen in zijn huis, aan een hartstilstand zou bezwijken?
Toen we zijn huurhuisje gingen leegmaken, was de kleine tuin totaal overwoekerd met felgeel Sint-Janskruid, ik behoud dat beeld als zijn afscheidsgroet.
Elk jaar gaan we in deze periode met zussen en broer Hugo naar Bredene, waar onze Jan begraven ligt. We doen het zonder onze partners en het schept een zeer grote verbondendheid. Hoewel we niet elk jaar voltallig zijn (door werk of andere verplichtingen), wordt er dan wél gesms-t met de afwezige.
Ondanks het doel, wordt het toch een vrolijke bedevaart, want buiten het opknappen van Jans graf en plaatsen van verse bloemen, vertellen we hem ook een mop en maken we er nadien een uitstapje met de nodige natjes en droogjes aan zee van.
Onze bedevaart is ondertussen ruim een week geleden, mijn arm is uit het gips(maar t is nog niet allemaal in orde : ontstekingen, dus nog geen kinesitherapie mogelijk voor die geweken zijn).
Gisteren op het Joris-feest al enkele gelukwensen, cadeautjes en kaarten gekregen en vanmorgen bedacht mijn schat mij met een feestelijk ontbijt. Sms-jes en emails en telefoontjes regenen binnen, fantastisch !
Straks trekken we richting Antwerpen voor noodzakelijke afspraken, maar toch ook om wat te vieren.
Enkele dagen geleden al, kreeg ook ik een stokje doorgestuurd van Madame.
Dat houdt in, dat ik hier nu moet gaan vertellen wat ik nog wil meemaken voor ik de pijp aan Maarten geef.
Dit stokje moet dan weer aan drie andere bloggers worden doorgegeven.
Het zet me echt aan het denken, de laatste jaren ben ik geen planningmens meer. Ik neem de dingen zoals ze komen en geniet van elk mooi moment, maar nu moet ik dus opnieuw een planning maken...
Huh-huh...
Voortdoen zoals we bezig zijn en op die manier hopelijk nog heel lang : ik weet, erg spannend klinkt dat niet, maar dat is alvast punt één.
Even belangrijk : onze kinderen en kleinkinderen zorgenvrij en gelukkig blijven zien.
Hetzelfde voor ieder waar ik van houd.
Maar wàt wil ik nog doen?
-Vooral veel reizen! Onze pas verworven zwerfwagen gaat daar alvast een grote rol in spelen.
-Nog eens een toneelstuk vinden-het mag ook een monoloog zijn- waaruit het publiek zowel als ikzelf evenveel voldoening kan putten als bij Shirley Valentijn.
En tenslotte, het is meer iets om aan de goede petemoei met haar toverstaf te vragen, maar ik vermeld het toch maar :
-Eens een sprookjesbal meemaken in een kasteel.
Herman en ik, in de sjiekste kleren en met schoenen die nooit gaan knellen, worden ernaartoe gebracht in een limousine.
Onze zonen, hun lieven en kinderen eveneens piekfijn uitgedost, zijn daar ook,
allen volledig op hun gemak in hun feestelijke outfit en met de muziek van het Maastrichts salonorkest, dat daar een hele avond, live, al onze favoriete ballroomdansen speelt.
Elk van mijn zonen nodigt mij spontaan voor één dans uit en voor de rest slaan Herman en ik geen enkele dans over
en we worden niet moe
en we schuiven niet uit op de gladde vloer
en we bezwijken niet aan een hartaanval.
Zwijmel-zwijmel-zucht-zucht...
Helemaal euforisch geef ik het stokje door aan : Lieve, Michelly en Thea.
Vrijdagnamidag, tijdens het bosbessen plukken, waarschuwt Herman dat we ons bij thuiskomst op teken moeten inspecteren.
Het is warm en zeer droog in het bos, ik denk dat het er nu wel tekenveilig is.
Thuisgekomen zetten we ons meteen aan het wassen en bereiden van het fruit en vergeten die hele controle.
Zaterdagavond staat Herman in de slaapkamer aandachtig zijn blote flikker af te speuren : Zoeteke, ge moet eens kijken, ik denk dat ik hier een teek heb zitten.
Leesbril, vergrootglas, pincet, toiletpapier en ontsmettingsmiddel worden erbij gehaald.
Is het een braamdoorntje of een teek?
Met het pincet komt het er vrij vlot uit en onder het vergrootglas valt het verdict : t Is een beest!
Ik kan niet snel genoeg uit de kleren gaan, want ik had de avond tevoren al een dorentje uit mijn knieplooi geprutst. Controleer mij ook maar eens goed!
Languit in buiklig op ons bed...Herman slaakt verrukte kreetjes bij elke nieuwe vangst Ja! Nog een! Allez zeg, hoe ist mogelijk, zoveel!
Als ik mijn voorkant ook grondig heb laten behandelen heeft hij in totaal dertien teken uit mijn vel geplukt.
Ik onderwerp hemzelf opnieuw aan een nog zorgvuldiger controle, want mijn ventje is gezegend met een lijf vol kleine donkerbruine moedervlekjes, een perfect camouflagegebied voor zwarte tekenpuntjes.
Nog drie onverlaten vind ik in die puzzel.
Gelukkig is er nog geen enkele gezwollen door het bloedzuigen.
Alles wordt ontsmet en er blijven slechts kleine rode stipjes achter. Nu maar hopen dat er geen bullseyes verschijnen, die op besmetting met Lyme zou duiden.
Eén harde, warme, jeukende bullseye van zon 8 cm doormeter heb ik alvast op mijn linkerbovenarm.
Neen, niet van een tekenbeet, maar van de derde en laatste tetanosvaccinatie die ik donderdagmorgen kreeg.
Zondagochtend begint het eindelijk weg te trekken.
Maar tegen tetenos en difterie ben ik nu wèl voor 10 jaar goed beschermd
De wereld zien, andere mensen en culturen ontdekken, zowel kunststeden als onooglijke dorpjes exploreren : zover mijn herinnering reikt is het altijd mijn grote droom geweest.
Jarenlang waren Herman en ik in dienst van een klein bedrijf, wat inhield dat hij zelfs bij het einde van zijn carrière slechts 21 vakantiedagen per jaar had, waarvan er meestal al één derde opging aan verplichte brugdagen.
Onze jaarlijkse ontdekkingstocht was bijgevolg nooit langdurig en echt dùùr al evenmin (want zie hierboven :klein bedrijf).
Met veel puzzelen en overal ons licht opsteken, maakten we niettemin elk jaar met de kinderen een mooie vakantiereis, die mij toch elke keer het gevoel gaf een beetje ontdekkingsreiziger te zijn.
Mijn grote verlangen al die jaren, was om later, als de jongens groot zijn samen met Herman rond te trekken, al die geliefde plaatsen te gaan bezoeken en dan nog liefst in een zwerfwagen, zodat je niet aan hotelreservaties gebonden bent, zelfs niet aan een verplichte kampeerplaats...
De vrijheid om te stoppen waar je wilt, niet aan tijdsdruk onderhevig, elk mooi plekje dat op je weg komt kunnen gaan bekijken, de file verlaten en een koffie drinken in je huisje op wielen, of een dutje doen tot ze over is, het was mijn ultieme vakantiedroom!
En nu, lieve vrienden, is het zover!
Herman haalde een goede maand geleden ineens die grote, lang gekoesterde wens terug van onder het stof en zo hebben wij wekenlang het land afgeschuimd om onze droom te verwezenlijken.
Voor mijn ingegipste arm en mijn moraal kwam dat goed uit : thuis kon ik toch nauwelijks wat uitvoeren en het was een heerlijk tijdsverdrijf, hoewel wij aan het einde van onze zoektocht allebei wel erg moe waren.
Maar het is de moeite waard!
Op onze oprit staat nu een nét vijf jaar oude, in prima staat verkerende zwerfauto, waarin ruim slaap- en leefruimte is.
Voorbije maandag hebben we hem ingewijd, door ermee naar het verjaardagsfeestje van Greet, mijn jongste zus te rijden, hem aan de broers en zussen te tonen en na afloop voor Greetjes deur te blijven slapen.
Zus, haar echtgenoot en kinderen zijn die ochtend ons huisje op wielen allemaal voorbijgereden, maar wij werden pas om kwart voor negen wakker!
Deze week zat nog vol afspraken en vergaderingen, maar we hebben besloten om daar in de toekomst sterk in te gaan snoeien, zodat we ook vrij zijn om te gaan reizen wanneer we dat willen.
Onze eerste échte trip zal naar t zeetje zijn! Een mens moet bescheiden beginnen, nietwaar.
Misschien een beetje vreemd om bij de aanvang van de zomer al aan Kerstmis te denken, maar toch is dit het belangrijkste nieuws...
We krijgen het mooist denkbare kerstgeschenk : een nieuw kleinkind, een broer of zusje voor Jade en Dario.
Zestien maanden jonger dan ons zoete jongetje zal dit kindje zijn.
We dromen en hopen voor Frauke en Wout dat het net zon modelbaby als Dario mag worden.
Alles verloopt in dit prille stadium naar wens.
Grote broer van 9 maanden heeft er natuurlijk nog geen besef van, maar Zus is alvast in de wolken!
Nieuw leven bij onze kinderen.
En ook een nieuw leven voor Herman en mij.
Dat is het tweede fantastische nieuwsbericht! Och neen, we zaten niet echt op nog een kindje van onszelf te wachten, maar heel onverwacht is een stille wens van jaren toch in vervulling gegaan.
Over het hoe en wat en waarom wil ik jullie nog even in spanning houden.
Het lukt wel, dat tikken met een ingegipste rechterarm, alleen duurt het langer en gaat het veel moeizamer.
Nog zes dagen en dat vieze ding mag er eindelijk af!
Eigenlijk zou ik er niet mogen over klagen, het zit er natuurlijk rond om mijn gebroken pols te beschermen en rustig terug aaneen te laten groeien en ik weet het : dit is slechts een bagatel, er zijn zoveel verschrikkelijker dingen die een mens kunnen overkomen.
Maar toch heb ik me de afgelopen weken vaak gefrustreerd gevoeld om eenvoudige dingen die ik niet kon en waarvoor ik hulp moest vragen.
Hoe vaak heb ik op mijn tong moeten bijten, omdat de manier waarop die hulp geboden werd, niet dezelfde was als mijn eigen beproefde werkwijze...
En nog erger werd het als ik mijn commentaar niet kon inslikken : frustratie om de foute handelswijze, maar nog meer omdat ik mijn lief onverdiende en ongeduldigekritiek had gegeven.
Ik vond mezelf deze weken dikwijls een bijzonder onaangenaam mens en dat is geen prettige vaststelling.
Het was een oefening in geduld en... oefening baart kunst .
Enfin, veel kunst werd er niet echt gebaard, maar dank zij veel geduld en vriendelijkheid werden hier ten huize toch enkele ambachtelijk vervaardigde confituren gecreëerd.
Naast de vertrouwde aardbeien en rabarber-uit-de-tuin, staan er nu ook 4 potten metheerlijke bosbessenconfituur op het schap.
Deze namiddag trokken we het Zoerselbos in, om te gaan plukken.
Het was er bloedheet, maar prachtig en vredig, je hoorde alleen de vogels en het gekraak van dorre takken onder de voeten. De bosbessen lonkten zwart tot lavendelblauw tussen de frisgroene blaadjes.
Elk gewapend met een klein emmertje schoven Herman en ik tussen de struikjes om de donkere parels te verzamelen; druipend van het zweet, met paarse vingers en geschramde onderbenen kwamen we terug thuis : zon 800 gram pure bessen hadden we bij!
Tijdens het plukken bedacht ik dat de oermensen, die ook bessenverzamelaars waren, nooit dik kunnen geweest zijn. Als je op die manier een maaltijd voor een heel gezin moet bijeenzoeken ben je een ganse dag in de weer.
Voor wie zich afvraagt waarmee ik dan al die weken bezig ben geweest, terwijl ik zo weinig met mijn handen kon doen en waarom ik dan niet heelder dagen aan het bloggen was, kan ik al verklappen dat er heel wat nieuws is, dat nog even geheim moest blijven, maar waarover ik het de volgende dagen uitgebreidzal hebben.
Tja...het heeft hier langer stilgelegen dan ik vorige keer kon vermoeden.
Na een leuke laatste Shakersvoorstelling, vertrokken we zondag met onze Nederlandse vrienden naar de Ardennen.
De gekozen bed-and-breakfast in Solwaster beviel ons; vooral het zeer uitgebreide ontbijtbuffet met zelfgemaakte confituren en gebak hield ons geruime tijd genietend aan tafel en we kregen de eerste twee dagen zelfs nog vrij mooi weer, zodat we prachtige wandelingen langs de riviertjes Statte en Hoëgne konden maken.
Op dinsdag trokken we naar Spa, in de (ijdele) hoop plaatselijke specialiteiten op de markt te kunnen kopen. Omdat daar vooral de gebruikelijke kledingkramen stonden, werden er enkel belgische neuzekes of cuberdons door onze vrienden meegenomen.
Met het glazen treintje dan maar naar boven om de gloednieuwe thermen eens te gaan bekijken...zon relaxkuur met alles erop en eraan staat alvast op mijn verlanglijstje!
Na de middag wilden we nog even de Hoge Venen in, maar we waren nog maar nauwelijks vertrokken of het begon te stortregenen, gelukkig waren we goed voorzien van allerlei regenkledij. Na een poos beginnen de broeken toch nog aan de billen te plakken en de brildragers kregen het hard te verduren : van het unieke landschap kregen ze slechts een troebel onderwaterbeeld. Er was geen andere wandelaar uren in de rondte te bekennen. Wij zottekes, hebben niettemin in weer, wind en water de kleine 3-kilometertour afgemaakt en tróts dat we waren op onze prestatie, hmmm!
Elke avond vonden we een ander heerlijk restaurantje, het was echt feest.
Toen ook voor woensdag volop regen werd voorspeld, besloten we de grotten van Remouchamps te gaan bezichtigen.
En daar is het dus gebeurd... nauwelijks op pad in de grotten, terwijl ik met de gids al wandelend een praatje sla : Zwiep!!!
Daar ga ik...denk ik nog, terwijl ik hard op mijn achterste val, me met beide handen tegenhoudend. Ik voel me stom, want de gids had zopas nog verwittigd om toch vooral de leuningen goed vast te houden, omdat het er erg glad kon zijn. Op de plaats waar ik uitgleed, was evenwel geen leuning. Ondanks mijn loopschoenen met goed antislipprofiel gebeurde het dus toch.
Adam doopt zijn zakdoek in het 6°koude water van de ondergrondse rivier en draait het rond mijn zwellende rechterpols, Tineke doet haar Surinaamse sjaal uit en vormt zo een draagdoek. Ik denk dat mijn pols wat verstuikt is. Herman mag een schriftelijke ongevalsverklaring opstellen,die ik nauwelijks kan ondertekenen en als we daarna nog een wafel gaan eten, snijdt hij de mijne in mooie hapklare stukjes.
Voor alle zekerheid gaan we als we thuiskomen nog even naar het ziekenhuis...blijkt dat mijn pols toch gebroken is, gelukkig geen verschuiving, dus is er geen operatie nodig. Maar toch : pech...tot half juni in het gips.
Mensen, wat ben ik een onhandige linkse...ik probeer me zo goed als ik kan zelf uit de slag te trekken, maar het valt niet mee. Ik moet mijn Herman voortdurend om hulp vragen en alle huishoudelijke taken uitleggen.
Bojako, de schat, heeft op haar blog al gezegd wat er met me aan de hand was en enkele doodgewone dagelijkse dingen genoemd, die met slechts één linkerhand niet uit te voeren zijn, ik kan er nu al zon honderd andere aan toevoegen.
Gisteren geprobeerd uit te leggen hoe je verse asperges schilt...mijn ventje doet geweldig zijn best, daar niet van, maar sommige zaken leer je maar door ondervinding en oefening.
Ik hoop dat ik op deze manier ook nog leer geduldig worden...
Vanmorgen kreeg ik een lichtere, definitieve gips , ttz, zon polyesterachtig geval. Ik mocht zelfs een kleurtje kiezen! In de aanbieding vandaag : zwart, wit, fuchsia, geel en lichtblauw. Ik koos voor het laatste, heb nog even aan zwart gedacht, maar verworpen omdat die kleur teveel warmte opslorpt als we weer zomer krijgen en daar reken ik op! 13 juni mag het eraf: morgen begint het aftellen.
Ik heb al vaak gedacht aan alleenstaanden met een onbruikbare rechterarm, die was ik bijna vergeten te zeggen- ook nog eens droog moet blijven.
Er zijn veel zaken die ik dus voorlopig niet meer kan doen, maar joepiejee! : het doet nauwelijks pijn en hoewel het typen moeizaam gaat, lukt ook dat wel.
Misschien word ik nu nog wel een vlijtig blogger.
Dank jullie van harte voor alle lieve blijken van medeleven: hier, of op Bojakos blog!
Repeteren op woensdag, spelen op vrijdag en zaterdag
Menu bedenken voor zaterdag, wanneer onze nederlandse vrienden komen logeren
Op zondag voor drie dagen naar de Ardennen met onze vrienden hopen dat het niet regent nu we eindelijk vakantie hebben!
Bij terugkomst dessertbuffet voorbereiden voor communiefeest bij een vriendin.
En last but not least :
Een late maar hele grote dankjewel sturen naar de lieve bloggers die vorige vrijdag de eerste rij in het Diontheater zo goed als vol maakten en mezelf heel dankbaar en blij door hun aanwezigheid.
Tot mijn grote spijt kregen jullie niet de beste vertoning te zien van deze reeks, waarvoor mijn excuus. Je weet op voorhand nooit hoe een voorstelling zal verlopen en die van vrijdag was er helaas een met hindernissen.
Lag het aan het feit dat onze erevoorzitter Leo, s anderendaags begraven zou worden en dat we daar ondersteboven van waren, of aan de misselijk makende warmte van het voetlicht? In elk geval : er zaten bij ieder van ons haken en ogen aan het spel...ik had het graag anders gewild.
De volgende dag is Leo ten grave gedragen mede door de massaal opgekomen leden van Diontheater, van heel jong tot bejaard, spelers van nu en van lang geleden : ze maakten meer dan de helft uit van een goedgevulde kerk. De gedeelde emotie schiep een band en dat was heel mooi.
Dezelfde dag, nog voor we terug moesten spelen heb ik een héél mooi cadeau gekregen, waarover later meer.
Onze Shakers van die avond was helemaal wat het moest zijn en we hadden er weer zin en veel plezier in!
Mijn blog zal voorlopig nog even stil liggen, wegens zeer drukke agenda.
Gisterenavond hadden wij, Shakers, onze raccord. Letterlijk betekent het woord : verbinding.
In ons geval is een raccord een repetitie tussen twee toneelopvoeringen in, vooral bedoeld om het geheugen te ondersteunen en om het geheel niet een hele week te laten liggen.
Dezelfde avond waren mijn broers en zussen al vanaf zeven uur bij onze ouders uitgenodigd voor de jaarlijkse azaleadrink. Als de vele azaleas in hun tuintje in bloei staan, wordt daar een lekker glaasje op gedronken en meestal ook meer dan één.
Belangrijker dan dat glas, is het feit dat we elkaar daar allemaal weer eens ontmoeten en kunnen bijkletsen.
Onze Hug was verhinderd en ik moest dus ook al vrij snel gaan lopen.
Ik heb getracht een rotvaart in de repetitie te zetten, zodat we met de familie nog wat tijd zouden kunnen doorbrengen.
Om vijf voor tien stonden Herman en ik al terug bij mijn ouders aan de deur. Binnen brandde nog overal licht, maar de autos waren verdwenen.
Door een kier in de gordijnen zag ik moeke naar TV kijken, maar op ons bellen werd niet opengedaan. En geloof me : die bel is er precies een van een brandweerkazerne, zon herrie dat ze maakt! Moeke is zelfs met hoorapparaat nog zeer hardhorig en daarom stond ook de televisie loeihard...zo luid zelfs, dat ze de bel niet hebben gehoord. Even overwogen we nog om op het venster te tikken, om ze nog even dag te zeggen, maar omdat ze daar misschien erg van zouden schrikken, hebben we dat maar gelaten.
Bij onze thuiskomst verwittigt Dries ons, dat er zodadelijk een mooie documentaire op Canvas gaat beginnen. Ervaring heeft ons geleerd dat we op dit uur het einde van zon film meestal niet wakend meemaken, dus besluiten we om in de slaapkamer vanuit bed te gaan kijken.
Als de film enkele minuten loopt, voel ik vlak naast mijn gezicht iets neervallen dat met een droge Tok! op mijn hoofdkussen terechtkomt.
Wat is er gevallen? Zoet, hebt gij iets gezien? We kijken naar de bedbrug boven ons hoofd en naar mijn hoofdkussen. Herman heeft de plof ook gehoord, maar we zien niet dadelijk iets dat kan losgekomen zijn. Ik ga rechtop zitten, doe meer licht aan en dan zien we het ....een spin van recordformaat zit pikkezwart en groot, vlak naast mijn hoofdkussen te bekomen van haar sprong.
Hou hem in t oog hé, ik haal iets om hem in te stoppen! (zon monster wou ik op dat moment geen zij of haar noemen, daarvoor was het echt iets te zwaar geschapen).
Dries kijkt op van de tv, als ik de living instorm en zeg dat we onze persoonlijke documentaire aan het beleven zijn in ons bed en ook hij schrikt even van de kanjer die hij daar te zien krijgt. In een wip ben ik terug uit de keuken met een breed glas en een stuk papier om eronder te schuiven.
De dikke zwarte does wordt onder het glas gevangen en tot morgenvroeg veilig in de garage geparkeerd.
Deze morgen had hij al een soort hangmatje gesponnen, waar hij ontspannen in hing.
Ik ben niet bang voor spinnen, verre van! Maar als dit exemplaar óp mijn gezicht was gevallen in plaats van net ernaast, dan had ik héél misschien toch wel even een discreet klein gilletje geslaakt...... en veel waarschijnlijker nog : een door-merg-en-been-dringende-ijselijke-brandweer-alarmbel-luide gil geslaakt.
Met exact 30 repetities in ons theater het absolute minimum- was het angstig afwachten hoe het stuk bij de eerste voorstelling zou overkomen.
En t heeft gewerkt! Tot grote opluchting en plezier van spelers, regisseur, assistentie en techniek bleek het toch een schot in de roos.
Het publiek was tevreden en we zagen heel wat blije gezichten.
Eerlijk gezegd toch enigszins tot mijn verbazing, want ik voelde mij over het geheel zeer onzeker. Niet zonder reden trouwens; ik heb tijdens dit repetitieproces vaak gedacht dat mijn grote goesting in acteren danig aan het tanen is en me afgevraagd of ik nadien nog wel zou willen spelen.
Ik had er op voorhand weinig vertrouwen in, maar ik had het dus mis.
Enkele zéér beangstigende momenten, waar het echt dreigde fout te lopen, werden op handige manier opgevangen, maar ik heb nadien enkele minuten letterlijk staan shaken en met kurkdroge keel van de schrik moeten verderspelen.
Hoedanook : OEF!!! Èn geweldig blij dat ons publiek zich duidelijk geamuseerd heeft...
Nog vijf voorstellingen te gaan...Ik weet nu al, dat de perfecte routine in dit razende spel er bij de dernière zal zijn. Het is dàn pas dat iedereen en alles zijn juiste plaats en tempo krijgt, dàn zou je echt goed kunnen doorgaan. Helaas zijn wij amateurs en moet het bij die 6 opvoeringen blijven.
Maar ondertussen gaan we de toeschouwers en onszelf hopelijk nog op vijf amusante avonden tracteren. Elke stad heeft zijn Shakers, de trendy taverne waar iedereen gezien wil worden. Pafferige poseurs en yuppies proberen er wanhopig de leegte van hun bestaan te vullen met Cuba-libre of tequila sunrise. Zonder het risico een goed gesprek te moeten voeren, kunnen de jongens, die de gezelligheid van hun voetbalkantine even beu zijn, zich vergapen aan de opgeplaasterde verleidelijkheid van de vrouwelijke klanten. Op het ritme van de muziek mixen de barmeiden hun cocktails. Met de glimlach snoeren ze elke zelfingenomen macho de mond en ontwijken elegant de "losse handen" van het clienteel met hangbuik. Vier actrices spelen in een hels tempo een twintigtal verschillende personnages. Zij zijn tevens uw gids en vertellen ongezouten en met het hart op de tong over hun klandizie, de handtastelijkheden en stoerdoenerij, over zware benen en pijnlijke eksterogen, de oorverdovende muziek, maar ook over hun kleine en grote problemen, hun dromen en verlangens die hen in gedachten ver doen uitstijgen boven het alledaagse en vooral nachtelijk werk achter de tapkast.
Shakers is soms ontroerend, soms grof, maar vooral onweerstaanbaar grappig
Afgelopen weken heb ik enkele keren met de trein gereisd, meestal op een zondag.
Op die dagen heb je uiteraard geen of nauwelijks werkverkeer en is het erg rustig in de treinen, tenzij er een scoutsgroep ofzo het treinstel instormt.
Ik beken : ik heb dan wel iets van een gluurder,zit vanuit mijn hoekje naar mijn medereizigers scouts of andere- te kijken en stilletjes mee te luisteren naar de gesprekken.
Wat je ziet en hoort kan vaak niet op tegen de boeiendste documentaire.
Iemand die dagelijks verplicht is om in een overvolle trein naar zijn werk te reizen, zal er zeker anders over denken, maar ik geniet van van die ritten, vooral wanneer ik actief aan het gebeuren kan deelnemen.
Dan beginnen De avonturen van Paz. Niets bijzonders, maar altijd anders en onvoorspelbaar. Gesprekken met volslagen onbekenden, die soms een heel nieuwe wereld openen, soms voel ik me een reporter van Man bijt hond of Martin in Siberië en ik geniet!
Vorige zondagochtend : bij het binnenkomen in het station, zie ik dat de trein naar Brussel die ik wou nemen, afgelast is. Er vertrekt wel een boemel over 2 minuten : geen tijd dus om nog een ticket te gaan kopen, maar snel naar boven, waar de L-trein net aankomt, ik zal dan wel een kaartje op de trein kopen. Ik houd geld (en uitleg) alvast gereed tegen dat de kaartjesknipper eraankomt.
Naast mij komt een vijftiger zitten met een brieventas. Hij heeft een speciaal pasje, merk ik, wanneer de controleur langskomt. Die laatste neemt mijn verklaring onmiddellijk aan en rekent gelukkig geen boete, zelfs geen extra 2 euro voor aankoop op de trein aan.
Om half tien moet ik op een afspraak zijn, maar de L van L-trein staat zonder twijfel voor langzaam : hij stopt bij elk stationnetje en ik vrees dat ik veel te laat ga komen.
Mijn reisgenoot zegt dat ik in Mechelen op een direct naar Brussel kan stappen, die ruim 10 minuten eerder zal aankomen. De man weet dat zo maar uit het blote hoofd te vertellen en ik krijg bevestigend antwoord wanneer ik hem vraag of hij bij de spoorwegen werkt.
Hij blijkt 35 jaar onderhoudsman op de Noord-Zuid-verbinding onder Brussel te zijn geweest en heeft daar verhalen over tot we in Brussel aankomen, want overstappen in Mechelen gaat niet door omdat de direct die hij bedoelde, mijn afgelaste trein is. Dus boemelen we lustig verder tot in Brussel, ondertussen hoor ik heel wat verhalen over het ondergrondse werk, over treinen en stations; bv. Over het station van Vilvoorde dat als monument is erkend, maar waar geen geld voor restauratie in de originele staat is en daardoor steeds meer vervalt. In plaats van redding betekent die erkenning dus een doodvonnis. De mooie smeedijzeren wachthuisjes op de perrons zijn in een erbarmelijke staat : ze zouden in de oorspronkelijke staat moeten hersteld worden, het gedeelte ondergronds is in brons, dat zou er helemaal uit moeten voor restauratie van het geheel, maar dan zijn de perrons te lang ontoegankelijk.
Mijn reisgezel vertelt over lantaarnpalen met grote bronzen engelen voor het centraal station in Antwerpen...Tijdens de jarenlange werken werden ze ergens opgeslagen en zijn mettertijd verloren geraakt. Daarvan zou nu toch wel een replica gemaakt worden, zegt hij.
Ik kom 12 minuten te laat op mijn afspraak, maar moet nog wachten om geschminkt te worden, dus : niet erg.
Als ik 3 uur later de terugreis wil aanvatten, word ik op het perron aangesproken in het Engels : een jonge vrouw vraagt of hier toch zeker de trein voor Antwerpen stopt. Het stelt haar gerust als ik zeg dat ik dezelfde trein neem. En zo geraken we aan de babbel...
Weer zit ik op een boemel en weer wordt het een interessante reis, want deze keer is mijn reisgezel een Griekse vrouw van 39. Christina is enkele dagen in Brussel voor een seminarie en wil deze vrije namiddag gebruiken om een beetje van Antwerpen te zien.
Ik probeer enkele hoogtepunten op een summier schetsje aan te duiden, want ze heeft slechts enkele uurtjes om de stad te bezoeken en we praten honderduit. Uiteindelijk worden er email-adressen uitgewisseld en ze zegt dat ik beslist naar Griekenland moet komen, waar ze mijn gids wil zijn!
Ik vind het jammer dat ik haar in Antwerpen niet verder kan begeleiden, want moet mijn auto in Berchem ophalen, om weinig later Herman te gaan oppikken, die terugkomt van een vergaderweekend in Denemarken.
Ik heb naar Christina gemaild, woensdag zou ze terug thuis in Athene zijn. Benieuwd of ze werkelijk gaat antwoorden.
Op 15 januari 1974, een stormachtige dinsdagmiddag, werd ons tweede zoontje geboren. Op dit blog noem ik hem Jan, dat is de 2de van zijn 3 voornamen Die zomer gingen we een weekje op vakantie naar Nieuwpoort. Wetenschappelijke proeven op het strand...
Een uitstapje naar de Meli -het huidige Plopsaland in Adinkerke-hoorde er ook bij Wout (3j)met mama in de "Kriebelenbuik".
Een wandeling op een septemberzondag in het Steytelinckpark te Wilrijk. 't Is duidelijk : de hippiedagen zijn nog niet helemaal vervlogen : bloemetjeshemden, lange haren, olifantenpijpen en het laatste jaar van de minirok. Ik kijk nu met verbazing en een tikje heimwee naar een stel benen dat nog slechts op foto's bestaat.
Een recente ditmaal en allesbehalve flatterend, maar dat moet ook kunnen, vind ik.
Want : het is een uniek document.
Samen confituur maken, of tenminste de voorbereiding daartoe (de voorbereiding is het grootste gepruts-zeker als het over sinaasappelmarmelade gaat!): we hadden het nog nooit eerder sàmen gedaan.
Herman was er al lang naar aan t vragen : nog eens van die zelfgemaakte...
Omdat ons moeke er ook zo dol op is maar geen suiker mag eten, bereid ik hem volledig suikervrij.
Vijf kilo appelsienen geeft afgewerkt negen bokaaltjes suikervrije confituur.
Ze staan daar nu zonnig-oranje te stralen op het aanrecht.
Moeke zal content zijn en zelf zullen we er natuurlijk ook enkele bewaren om van te genieten.
Het bijgaande ontluisterende fotootje is een beetje als tegenwicht bedoeld.
Omdat ik nu dagelijks gedurende een uur of twee oude dias zit in te scannen en daarbij meermaals in de verleiding kom om mijn ondertussen vergane glorie op dit blog te etaleren.
Vandaag dus een foto van een rommelige keuken, een jeugdige grijsaard en een verfomfaaide boerentrien, compleet met schort en speldje-in-het-haar, dan kan ik de volgende dagen weer met een gerust hart wat stoef-fotos van vroeger op mijn blog zetten.
Ik ben een vrouw. Paz, de naam die ik kreeg bij mijn geboorte, betekent "vrede". Beter kon ik het mij niet wensen. Herman is de schat waar ik al 43 jaar lief en leed mee deel. Samen kregen wij in die tijdspanne 3 zonen, 2 schoondochters, 2 kleindochters en 1 kleinzoon . Die zijn altijd welkom in ons nest in de rand van Antwerpen. Mensen, theater, natuur en taal staan bovenaan mijn lange lijst van interesses.