Hoe gezellig zijn katten? Net als Peter Pan worden katten nooit volwassen.Hoewel ze lichamelijk normaal opgroeien tot geslachtsrijpe dieren. Jonge poesjes zijn speels en gaan vriendschappelijk met nestgenoten en hun moeder om, Dus zijn ze gewend aan samenwerken in een kleine groep. Bij hun latere volwassenheid beschikken ze dus ook over die kwaliteit waardoor ze minder felle tegenstanders van andere katten zijn en minder solitair leven.
Waarom willen katten voortdurend naar buiten en weer naar binnen? Een kat hoeft alleen maar een kleine inspectieronde van haar territorium te maken om alle informatie over de katten in de buurt te vergaren.. Ze vindt het prettig om die inspectietochtjes met kleine tussenpozes te maken, maar ze wil niet lang buiten blijven tenzij er een speciale en onverwachte verandering in de situatie van de plaatselijke kattenbevolking voordoet. Ze moet zo nodig haar territorium opnieuw aflopen om haar verflauwende geursignalen te vernieuwen. Als dat karweitje achter de rug is, lokken de gezelligheid en de veiligheid weer en voor de zoveelste keer verschijnt het smekende kattengezicht voor het raam.
Wat signaleert een kat met haar oren? 1. Ze veranderen van richting als de kat luistert naar geluiden die van verschillende kanten komen. 2. Ze geven de emotionele stemmingen van het dier weer. * ontspannen: ooropeningen wijzen naar voren en een beetje opzij. * alert: Ze richt haar blik op een interessant punt en haar oren gaan zover mogelijk overeind staan zodat de openingen recht naar voren wijzen. *opwinding of conflict: nerveus draaien van de oren. *defensief: oren liggen volkomen plat tegen de kop. Een manier om ze bij het vechten te beschermen. *agressie: de oren worden omgedraaid maar liggen niet geheel plat tegen de kop aangedrukt. De achterkant van de oren wordt van voren zichtbaar en dit is het alergevaarlijkste oorsignaal
Waarom zet een kat een hoge rug op als hij een hond ziet? Om zich zo groot mogelijk voor te doen in een poging de hond te laten denken dat hij met een geduchte tegenstander te maken heeft. Als de kat direct bij hun ontmoeting stelling neemt maakt hij een goede kans om het grote dier te verslaan, eenvoudig omdat hij door zijn aanval geen enkele "prooisignaal " vertoont. De kans is groot dat de hond een waardige aftocht verkiest tegenover de scherpe klauwen die naar zijn gevoelige neus worden uitgeslagen en de blazende furie laat voor wat die is.
Waarom blaast een kat? De kat imiteert het sissende geluid van een slang om een vijand de indruk te geven dat ook hij giftig en gevaarlijk is. Roofdieren hebben een aangeboren angst en diep respect voor giftige slangen.
Waarom kwispelt een kat met zijn staart als hij naar een vogel loert? Meestal besteedt de kat veel aandacht aan een goede dekking en is de staart vrijwel onzichtbaar. Hij zal nooit een prooi bespringen die niet dichtbij is. en zijn normale prooidieren zijn geen vogels maar wel knaagdieren.. 1. Het gebrek aan dekking op bijv. keurig geschoren gras 2.Daardoor is het onmogelijk voor de kat om ongezien naderbij te sluipen. 3. Dit brengt hem in een zwaar conflict waardoor zijn staart begint heen en weer te zwiepen wat het prooidier doet opschrikken.
Waarom klappertand hij als hij door het raam een vogel ziet? De kat demonstreert zijn dodlijke beet alsof hij zijn prooi al tussen zijn kaken houdt.
Waarom beweegt een kat bij het fixeren van een prooi zijn kop van links naar rechts? Een manier om nauwkeurig de afstand tot de prooi te bepalen.
Waarom speelt een kat soms met zijn prooi voor hij die doodbijt? 1. Voor een huiskat is het vangen van een muis of een volgeltje een belangrijke gebeurtenis. Hij kan er niet toe komen om de jacht te beêindigen en hij gaat er zolang mee door tot de prooi sterft. Zoals de honger groter wordt door gebrek aan voedsel, zo wordt de jachtdrift groter bij gebrek aan prooien. De huiskat overdrijft daardoor zijn reacties en moet het prooidier een langzame dood sterven. 2. Wanneer katten ratten aanvallen zijn ze doodsbenauwd voor hun tanden. De rat moet eerst dizzy gemaakt worden voor een poging tot een dodelijke beet wordt gewaagd. Dit kan hij bij een rat doen door met uitgeslagen klauwen bliksemsnel klappen uit te delen. Soms zal een jagende kat een klein muisje behandelen alsof het een gevaarlijke rat is. Bij het tikkertjesspel met muizen reageert ze gewoon veel te sterk op het mogelijk gevaar op een beet van een prooi.
Hoe bereidt een kat zijn maaltijd? Onmiddellijk na het doden van een prooi maakt de kat eerst een ommetje. Kleine knaagdieren worden met de kop vooruit opgegeten en de vacht wordt later uitgebraakt. Sommige katten verwijderen eerst de ingewanden en de galblaas. De kleinste soorten vogels worden met uitzondering van hun staart en vleugelpennen volledig opgegeten. Merels en lijsters worden eerst een beetje geplukt.
Hoe efficiënt is de kat als verdelger van schadelijk gedierte? Tot voor kort meende men dat boerderijkatten goed hongerig gehouden moesten worden om hen tot goede muizenvangers te maken. Maar dit is onjuist. Hogerige katten zwerven uit over enorme jachtterritoria op zoek naar voedsel, terwijl ze thuis minder knaagdieren vingen. Katten die door de boer gevoed worden, blijven dichter bij huis en hun score lag veel hoger.
Waarom bieden katten een pas gevangen prooidier aan hun baas aan? Omdat ze ons als jagers grote mislukkelingen vinden. Als ze voor dit royale gebaar op haar kop krijgt vindt ze haar menselijke vrienden voor de zoveelste keer onbegrijpelijk. De juiste reactie is: poes prijzen , de prooi met veel complimenten en geaai van haar aannemen en die dan ongemerkt laten verdwijnen.
Waarom eten katten gras? De kat haalt foliumzuur uit het gras wat in een vleesdieet ontbreekt. Als de kat gebrek aan foliumzuur heeft zal zijn groei daaronder lijden en kan er ernstige bloedarmoede ontstaan. De kat is op de eerste plaats een carnivoor. Katten worden op een vegetarisch dieet al snel ziek en kunnen niet lang in leven blijven.
Waarom spint een kat? Om vriendschappelijke gevoelens tegenover de ander te tonen
Waarom vind een kat het prettig om geaaid te worden? Omdat hij de mens als moederkat beschouwt, het aaien over de vacht lijkt veel op likken
Waarom trekt een kat met haar nagels aan de stof van uw lievelingsstoel? 1. Het afstropen van de oude en versleten nagelscheden, waarna glanzende nieuwe nagels tevoorschijn komen 2.Het oefenen en versterken van het in- en uitklapsysteem van de klauwen 3.Geurmarkering. Aan de onderkant van de voorste voeten zitten geurklieren en die worden bij het klauwen krachtig tegen de stof van het meubelstuk gewreven., waardoor de kat zijn persoonlijke signatuur op het meubelstuk aanbrengt. Een oud gebruikt naar de eigenaar 's geur ruikend hemd over de krabpaal gooien wil wel eens helpen. NOOIT DE NAGELS LATEN WEGNEMEN; Dit is een wrede en pijnlijke praktijk die ook psychologische schade bij de kat toebrengt. Een kat zonder klauwen is geen kat.
Waarom laat een poes zich op de rug rollen als ze u ziet? Op deze manier geeft een kat op een passieve manier blijk van vriendschappelijke gevoelens.. Het is een uiters bewijs van vriendschap,: ze vertrouwd je genoeg om jou haar kwetsbaarste houding toe te vertrouwen. Het is niet altijd veilig om aan te nemen dat ze bereid is toe te laten om haar buik te laten strelen. Dit contact zal zij als zeer onplezierig vinden en beantwoorden met een flinke klauw.
Waarom geeft een kat bij de begroeting kopjes tegen uw been? 1. Vanwege het vriendschappemijk lichamelijk contact 2. Geuruitwisseling. Zodat zijn dierbare familieleden zijn geur delen . Dit maakt dat hij zich nog meer op zijn gemak voelt bij zijn menselijke metgezellen.
Waarom wippen sommige katten omhoog op hun achterpoten als ze u begroeten? Een alternatief voor de typische kattenbegroeting waarbij de gezichten naast elkaar worden gewreven. Omdat het gezicht van de mens te hoog is, wipt hij met stijve voorpoten even van de grond om zijn mens te begroeten. Sommige slimme katten springen ergens op om zo tot een beter kopcontact te komen met hun mens.
Waarom maakt een kat met zijn voorste klauwen trapbewegingen op uw schoot? Kinderlijk gedrag. Als zijn mens gemakkelijk onderuit gezakt zit dan worden er signalen uitgezonden die zeggen: "ik ben je moeder en ik ben klaar om je te voeden." Voor de kat is dit een vertrouwelijk, warm ogenblik en als ze zomaar verwijderd wordt door het slachtoffer van haar vriendelijke klauwen, is dat onbegrijpelijk voor haar. Geen enkele kattenmoeder zou zich op deze manier gedragen.
Waarom begraaft een kat zijn uitwerpselen? Om hun geurvertoon af te zwakken. Het is de daad van een ondergeschikte kat die vreest voor zijn sociale standing..
Waarom beteedt een kat zoveel tijd aan de verzorging van zijn vacht? 1. Om zich schoon te houden 2.Om de vacht gladder te maken zodat de isolerende werking verbetert 3.Om af te koelen bij zomerse warmte. 4.Onder invloed van het zonlicht wordt in de vacht het essentiele vitamine D geproduceerd. De kat krijgt dit onmisbare voedingsadditief naar binnen door met haar tong over de door de zon verwarmde vacht te likken. 5.Overspronghandeling, om de spanning te verlichten 6.Na het knuffelen van uw kat, herstelt ze het evenwicht van haar eigen lichaamsgeur 7. De krachtige rukjes die gegeven worden aan de vacht stimuleren de huidklieren waardoor de vacht beter tegen water bestand is.
Een kat die in de rui is of lange haren heeft, krijgt in korte tijd erg veel haren naar binnen. Die vormen een bal en kunnen verstoppingen veroorzaken. Gewoonlijk worden zulke haarballen spontaan uitgebraakt, maar als ze te groot worden, kunnen ze een groot probleem vormen.
Waarom zwieps een kat zijn staart heen en weer? DE kat bevindt zich in een conflictsituatie. Hij wil twee dingen tegelijk doen, maar elke impuls blokkeert de andere.
Waarom spuit een kater urine tegen de tuinmuur? Om hun territoria te markeren. Ze voelen zich aangetrokken tot plaatsen waar zij zelf of andere katten al eerder gespoten hebben en voegen een nieuwe geur toe aan de oude geuren waar nog iets van te ruiken is. Ze hebben een soort functie zoals de krant bij ons. Katten lopen hun territoria af en door te ruiken aan de geurmarkeringen kunnen ze alle nieuws over het komen en gaan in de kattenpopulatie te weten komen. Als een kat besluit zelf nog maar eens te spuiten is dat zoiets als een ingezonden brief aan de krant schrijven... Ook vrouwtjespoezen en gecastreerde katers spuiten. Zij doen het minder vaak en de geur is minder doordringend zodat wij die nauwelijks opmerken.
Hoe groot is het territorium? In het wild levende katten doen hun ronde over wel zeventig hectare. Ook huiskatten die in afgelegen gebieden wonen werken ontzagwekkende gebieden af. De gemiddelde boerderijkaters 'doen' wel zestig hectare. De vrouwelijke boerderijkatten gebruiken gemiddeld niet meer dan zes hectare. Het gebied van stadskatten kan slinken tot amper 800 m². Territoria van vrouwtjeskatten mogen elkaar overlappen. Zij hebben vaak speciale plaatsen waar ze elkaar op neutraal gebied kunnen ontmoeten. Het overlappen is mogelijk doordat de katten elkaar meestal kunnen ontwijken bij het controleren van de geurmarkeringen op hun eigen stuk grond.
Annie is een alleenstaande moeder die haar saaie leven wil doorbreken met haar kunst. Ze is kunstenares en maakt sculpturen, die in een galerij te koop hangen. Ze wordt opgeroepen voor jurydienst bij een nogal belangrijke mafiazaak. Eerder uit verveling neemt ze deze uitdaging aan. Net op dat moment worden haar werken verkocht aan een rijke man die veelbelovende kunst verscheept naar Japen. Ze gaat met hem uit. Een knappe, innemende, charmante en uiterst intelligente man, die zich de professor laat noemen. Ze laat zich verleiden, maar net dan laat hij zijn ware gelaat zien. Slechts één woordje kan het leven van haar zoontje redden. Eén eenvoudig woordje in de jury: onschuldig... Daarna is de nachtmerrie voorbij en kan hun saaie leventje weer hun eigen gangetje gaan.Maar de professor wordt geobsedeert door dit eenvoudig huismoedertje die haar zaak verdedigd als een leeuwin. Hij wil meer, hij wil haar in zijn macht ook al moet hij iedereen die in de weg loopt vermoorden! Zelfs haar zoon ...
Een spannende thriller. Geen enkele letter staat er teveel in, geen saai zinnetje te vinden. De personages zijn eenvoudig, de taal is overzichtelijk en de hoofdstukken worden kort gehouden, wat de spanning alleen maar opdrijft. Je leeft mee in het personage van de 'professor'. Je begrijpt zijn denkpatronen, ook al weet je dat hij gek is toch laat je je meeslepen door zijn redeneringen en begrijp je de invloed die hij uitstraalt op iedereen rondom hem. Niets loopt zoals wordt verwacht. Achter iedere bladzijde volgt er een nieuwe wending. Je voelt bijna respect voor deze waanzinnige moordenaar...
Dit verhaal is van de hand van de auteur van de Paardenfluisteraar. Dat moet toch een referentie zijn, ook al heb ik dat werk niet gelezen noch de film gezien. Maar toch vertrek je van bepaalde verwachtingen ... De stijl van het boek is saai en klungelig. Het hele verhaal hangt aan elkaar van clichés. Het ene na het andere. Alleen de passage in het Afrikaanse oorlogsgebied kunnen me een beetje boeien.... Twee vrienden, Connor en Ed, hebben een zomerbaantje. Ze zijn Rookspringers. Een afdeling van de brandweer die bij hevige bosbranden per vliegtuig vlakbij de brandhaard gedropt worden om de brand van binnenuit te bestrijden. Zo ook dit jaar, maar Ed brengt zijn nieuwe vriendin mee: Julia... Zoals te verwachten worden Julia en Connor verliefd, maar verdringen deze gevoelens om hun beste vriend niet te kwetsen. Een vreselijk drama met als gevolg: Ed is blind en Julia voelt zich verantwoordelijk. Ze trouwen, willen kinderen maar Ed is niet in staat om er te verwekken. De voor de hand liggende oplossing: Connor wordt spermadonor (Deze wending had niemand verwacht ...) Maar Connor kan deze komedie van het gelukkige huwelijk niet aanzien en vertrekt als fotograaf naar het oorlogsgebied. Hij verbreekt ieder contact met zijn vriendenkring en zelfs zijn werkgever weet niet waar hij verblijft. Dan volgt het boeiende deel over de schrijnende toestand in verschillende oorlogsgebieden in Afrika. Maar een nieuw drama lijkt zich te ontwikkelen aan het thuisfront. Ed sterft en Julia gaat samen met haar dochter op zoek naar haar grote liefde in Afrika... Als per toeval komen ze elkaar in dat onmetelijke continent op het spoor en vinden elkaar midden op het slagveld.... Enkele bladzijden lang is men nog een beetje onzeker over hun gezamenlijk toekomst maar 'gelukkig' geeft hun vroegrijpe tienjarige dochter hun haar zegen, waarna ze prompt een tweede kind maken onder het goedkeurend oog van de foto van Ed die op het nachtkastje staat....
3500 jaar geleden was de kat al volledig gedomesticeerd. Er bestaan teksten uit het oude Egypte om dit te bewijzen. Overblijfselen van katten zijn op een neolithische opgravingsterrein nabij Jericho gevonden, 9000 jaar oud. Het geraamte van een kat is bij zijn overgang van wild naar tam heel weinig veranderd. Alleen als we specifieke teksten en nauwkeurige tekeningen hebben, zoals uit het oude Egypte, kunnen we er zeker van zijn dat de transformatie van wilde kat tot huisdier heeft plaats gehad.
Het temmen van de kat is zeker niet begonnen voor de intrede van de landbouw in het jonge steentijdperk. In dit opzicht verschilde de kat van de hond. Honden hadden voordien al een belangrijke rol te vervullen. Maar katten waren voor de mens van weinig nut voor hij grote hoeveelheden voedsel begon op te slaan. Een enorme knaagdierenoverlast moet één van de vroegste plagen zijn geweest waarmee de stadsbewoners geconfronteerd werden. Vanaf dit stadium was het houden en fokken van katten om de ongediertebestrijding te verbeteren maar een kleine stap.
In Egypte werd de kat als heilig beschouwd en op het doden ervan stond de doodstraf. Als de kat een natuurlijke dood stierf in een huis, dan waren de bewoners verplicht volledige rouw aan te nemen, wat onder meer het afscheren van de wenkbrauwen inhield. Het lichaam van de Egyptische kat werd na zijn dood met groot ceremonieel gebalsemd, waarbij het lijk in verschillende gekleurde doeken werd gewikkeld en het gezicht bedekt werd met een gesneden houten masker. Sommige katten werden in katrvormige houten doodskisten gelegd, anderen werden in een omhulsel van gevlochten stro verpakt. In enorme aantallen werden ze op kattenkerkhoven begraven.
De kattengodin heette Bastet, wat "Zij-van-Bast" betekende. Bast was de stad waar de voornaamste kattentempel gesitueerd was en waar ieder voorjaar wel een half miljoen mensen bijeen kwamen voor het heilige feest. Bij elk van die feesten werden zo'n tweeduizend gemummificeerde katten begraven als eerbetoon aan de maagd-godin met kattenkop. De cultus van de kat heeft bijna tweeduizend jaar stand gehouden. Een officieel verbod kwam in het jaar 390.
Niet alleen aanbaden ze hun katten, maar ook verboden ze uitdrukkelijk hun uitvoer. Knaagdierenplagen die Europa teisterden maakten dat de kat een grote naam kreeg als ongediertebestrijder. Zijn faam verspreidde zich snel over het hele continent. De Romeinen waren daar grotendeels aansprakelijk voor. Dat de katten in de eeuwen daarna goed werden behandeld weten we uit de straffen die op het doden ervan stond. Die waren wel nier zo extreem als in het oude Egypte.
Deze goede tijden voor de kat zouden echter niet blijvend zijn. In de middeleeuwen zou de kattenbevoling van Europa op instigatie van de Christelijke kerk eeuwen kwelling, marteling en dood tegemoet gaan. Omdat ze dààrvoor een rol hadden gespeeld in heidense rituelen werd de kat uitgeroepen tot zondig schepsel, handlanger van Satan en vriendje van heksen. Overal werden de Christenen aangemoedigd katten zoveel mogelijk pijn en ellende te bezorgen. De heilige was in een vedoemde veranderd. Op aandrang van de priesters werden honderdduizenden van hen gevild, gekruisigd, geslagen, geroosterd en van kerktorens gesmeten als onderdeel van een wrede zuiveringscampagne tegen de vermeende vijanden van Christus.
Omdat mijn goede vriendin Agaath op het punt staat om voor de eerste keer in haar leven een klein poesje te adopteren, maar niets weet over deze elegante, stijlvolle en hooggeplaatste wezens zet ik af en toe wat weetjes, tips en informatie over de kat....
De kat leidt een dubbel leven. Thuis is hij een overjarig kattejong, buiten op straat is hij volwassen, zijn eigen baas. De kat ziek kans een tam dier te blijven dankzij zijn opvoeding. Door als jong katje zowel mat andere katten als met mensen om te gaan, raakt hij aan beide gehecht en meent hij tot beide soorten te behoren. Hij is als een kind dat in een vreemd land opgroeit en daardoor tweetalig wordt. De kat ontwikkelt een gespleten persoonlijkheid. In lichamelijk opzicht blijft hij een kat, geestelijk is hij zowel een kat als een mens. Hij behandels zijn menselijke eigenaren als pseudo- ouders omdat ze de taak van de moeder in een gevoelig stadium hebben overgenomen en doogingen met het geven van voedsel en het verlenen van steun tijdens het opgroeien. Evenals de kat ziet de hond zijn bazen als pseudo-ouders. Maar de hondengemeenschap is een roedelgemeenschap, die van katten niet. Onder natuurlijke omstandigheden trekken ze samen op en houden elkaar ondertussen nauwlettend in het oog. Bij katten bestaat ook een ingewikkeld soort sociale structuur, maar ze jagen nooit in roedels. In het wild wordt de dag grotendeels doorgebracht met sluipjacht op eigen houtje. Zodra de kat een mens heeft kunnen bewegen een deur te openen is hij er vandoor zonder ook maar even om te kijken. Bij het overschrijden van de drempel wordt de kat een ander dier. De geest van mensenjong wordt uitgeschakeld en de geest van wilde kat ingeschakeld
Vanwege dit verschil tussen de huiskat en de huishond is de kattenliefhebber over het algemeen een beetje anders dan de hondenliefhebber. Gewoonlijk heeft hij een karakter dat sterk geneigd is tot zelfstandig denken en handelen. Kunstenaars houden van katten; soldaten houden van honden. Noch de kat noch de kattenminnaar heeft gevoel voor de veelgeprezen 'teamgeest'. Als je een gezelligheidsmens bent, er graag bij wil horen en één van de kliek wil zijn dan is de kans niet groot dat er voor de kachel thuis een kat ineengerold ligt te slapen. Het is moeilijk je een rugbyspeler met een poes op schoot voor te stellen., hem een hond zien uitlaten ligt voor de hand... Kattenliefhebbers zijn vaker te vinden onder vrouwen. Dat is niet zo'n wonder aangezien de rollenverdeling die zich in de loop der eeuwen heeft ontwikkeld. De prehistorische mannen raakten gespecialiseerd in de groepsjacht terwijl de vrouwen zich bezighielden met voedsel verzamelen en kinderen groot brengen. De moderne hond heeft dus veel meer gemeen met de mannelijke mens dan met de vrouwelijke. In werkelijkheid zijn er veel meer mensen die evenveel plezier beleven aan het gezelschap van de kat als aan dat van de hond. En we hebben allemaal in ons karakter zowel katten - als hondentrekjes. Zowel met de hond als met de kat hebben we een plechtig contract afgesloten. Met hun wilde voorouders hebben we een ongeschreven afspraak gemaakt dat we in ruil voor het uitvoeren van bepaalde taken eten, drinken en bescherming zouden bieden. Voor honden konden die taken van allerlei aard zijn zoals hulp bij het jagen, het beschermen, verdediging, het bestreiden van schadelijk ongedierte en het dragen van lasten en het trekken van karren en sleden.
Voor katten waren de voorwaarden in het oude contract veel eenvoudiger en dat zijn ze gebleven. Er was maar één primaire en één secundaire taak. Allereerst werd er van hen verwacht dat ze schadelijk ongedierte bestreden en daarna kwam hun rol als gezinsdier er bij. Omdat ze solitaire jagers op kleine prooien zijn, waren ze van weinig nut voor de menselijke jager in het veld. Doordat ze niet in een strak georganiseerde sociale groep leven waarin ze van elkaars hulp afhankelijk zijn om te overleven, slaan ze geen alarm als er binnendringers in het huis komen. Ook als lastdier zijn ze niet bruikbaar. Katten bewegen zich gracieus en beheerst dat het een lust is voor het menselijk oog. Voor een gevoelig mens is het een voorrecht de kamer met een kat te delen, oogcontact met hem te hebben, zijn begroetingskopjes te voelen of hem zalig ineen te zien rollen op een zacht kussen. En voor miljoenen eenzame mensen is de kat een ideale metgezel.
Ik kan de slaap niet vatten. Hormonen gieren door mijn lijf. De pijn verscheurd mijn opgezwollen baarmoeder. Ik ben rusteloos, de stormwind huilt. Het gesloten raam verstomd zijn gebulder, maar ik voel hem razen door ieder vezeltje van mijn vermoeide lichaam. Waar zijn Lotje ... Liesl? Waarschijnlijk op jacht, hun ziel wordt ook rusteloos verdergejaagd door de wind. Onbewust lig ik op hun te wachten. Mijn twee vrije kinderen. Ik hou zoveel van mij poezenkinderen. Soms doet het pijn. Ik voel een grenzeloos respect voor hen en misschien ook een steekje jaloezie voor hun ongetemde vrijheid. Schuld voel ik ook. Schuld tegenover hen, omdat ik hen ongevraagd opzadel met drie indringers. Tijdelijk ... Maar ik ben verliefd. Ik heb het niet gewild, maar hij heeft mij hart veroverd. Enrique, mijn stoere koppige kater van bijna vier weken oud. Hij voelt het en huilt als hij me ziet en niet bij mij kan zijn. Hij rolt zich op zijn bolle ruggetje zodat ik zijn mollige, blanke buikje kan strelen. Aanbiddelijk kijkt hij me met zijn donkerblauwe kijkers aan en hij doet zo zijn best om goed te eten, zuigend aan zijn papfles. Iedere keer ik mijn ogen sluit, zie ik zijn bolle kopje voor mijn ogen. Hij klaagt en zaagt als het hem niet aan staat. Semmelt in zijn babytaaltje onder het voeden en huilt hartverscheurend als hij krampjes heeft, waarna hij hartstochtelijk begint de spinnen als mijn massage of Vinnie's tong de pijn verlicht. Phoebe, mijn stafford baby, mijn dochter, begrijpt het niet goed. Ze wil erbij horen, maar ze is nog zo ontstuimig. Ze is jaloers omdat Vinnie mag helpen. Maar als ik haar erbij roep begrijpt ze niet goed wat ze moet doen. Enig moederinstinct is haar vreemd. Ze lijdt eronder, ook onder de aandacht die ze nu moet delen, ook al probeer ik haar, als ik tijd heb, mijn volledige aandacht te schenken. Mijn vriend ligt luid te snurken in bed. Laat hem maar slapen. Hij heeft de laatste weken niet veel rust gekend en nu wordt ook hij weer opgescheept met dat jeugdige geweld in huis. Maar eerlijk gezegd, ik denk dat hij er stiekem van geniet. Een beetje afleiding in deze trieste dagen. Een zalfje voor de nog verse wond, om de pijn te verzachten en wie weet een beetje sneller te helen. Wie weet. Met deze gedachte sluimer ik zachtjes in, tot ik wordt gewekt door Phoebe. Zij ligt luidop te dromen. Luid blaffend en huilend ... Zelfs in haar droom maakt ze ruzie met Vinnie over de kittens. Wie mag er het dichtst bij komen. Wie mag er met de nieuwe kameraadjes spelen ... Ikke, ikke, ikke!! Het zijn net mensenkinderen. Maar onderetussen zijn mijn twee dochters nog altijd niet thuis. Morgenochtend, half zeven, staan ze hier weer voor de deur. En die logees? Ach, die wennen wel en twee ervan zijn, als alles goed gaat, binnen enkele weken al weg. Naar huis ...
Je kan je rug hier amper draaien of er gebeuren hier onverklaarbare dingen. Zomaar, zonder waarschuwing. Eén dag ben ik weggeweest. Eén klotedag en ik wordt hiet al vervangen door drie miezerige, piepende, grijze mormels. Bah ... Ik lag boven op de wasmand (propere was wel te verstaan) een zalig tukje te doen. Ik hoor het vrouwtje zachtjes binnen komen. Eventjes later gaat het baasje op onze speelkamer rommelen en hij komt met Phoebes eerste slaapkamertje naar beneden. Zij noemen het een bench. Als kitten heb ik in zo'n kleinere versie gelapen en later heeft Liesl haar eerste nachten er ook in versleten. Ik begon een vreemde geur te ruiken en eventjes later hoorde ik een klagelijk gepiep. Snel verstopte ik me onder het bed. De laatste keer dat dit gebeurde werd ik met Liesl opgescheept. Ze zijn hier nu al een dag. Meer dan een dag. Alles draait om hen. Die verdomde, kleine, stinkende griezels. Vanmorgen ben ik, toen het vijf miniten stil was in die kooi, snel langs hen heen geglipt en heb me uit de voeten gemaakt. Ik ken hen niet en ik ben niet van plan em hen te leren kennen. Van mij mogen ze ophoepelen! Liesl trekt er zich, zoals gewoonlijk, niets van aan. Zij is direkt een kijkje gaan nemen en maakt zich er niet druk in. Soms denk ik dat zij ijs in haar aderen heeft stromen. Zo koelbloedig kan ze zijn. Ik niet, ik ben heel emotioneel en ik verdraag geen veranderingen. Net zoals het baasje. Maar zelfs die is al vertedert. Het vrouwtje geeft hen melk uit mijn papflesje! Het papflesje waarmee ik groot ben geworden en waaruit ik niet meer mag drinken. Ik verdomde het om naar huis te komen. Tot vanavond mijn buikje begon te rammelen. Ik was rats vergeten dat we vervelende logees hadden en ik ging naar binnen. Maar ik was amper door de deur of ik rook hun doordringende, zure geur al. Ik keerde onmiddellijk om. Mijn honger was op slag over. Het vrouwtje is naar me toe gekomen en ze heeft me binnen opgesloten. Ze opende een blikje vis en eerst was ik opgetogen over deze traktatie, maar zelfs haar handen ruiken naar die indringers. Bah!!! Nu is zelfs mijn favoriete hapje verpest en ze laat me niet naar buiten. Ik heb er zo de pest in!
April twee jaar geleden. Het dieptepunt van mijn leven. Lichamelijk en mentaal was ik een wrak. Alles was me teveel. Dat weekend hadden we in onze tuin een pracht van een poes gezien. Ze kwam onder de houtstapel onderuit gesprongen toen we naderden. Een zwarte, langharige poes met een rosse plek rond haar rechter oog en witte voetjes. Fier zit ze ons vanaf een afstandje gade te slaan, terwijl wij haar sprakeloos staan te bewonderen. Lotje was toen een half jaar oud. Op de leeftijd van vier weken is ze bij ons gekomen. Ik heb haar nog enkele weken de fles gegeven, waarna ze groot en sterk genoeg was om zelfstandig te eten. Ik had genoten van het voeden van dat kleine wezentje. Van mij had het nog wel wat langer mogen duren. Mijn moederinstinct zeker, dat af en toe de kop op steekt. Die morgen had ik allerlei boodschappen op mijn lijstje staan, ook al was ik doodop. Halfweg, in de auto, krijg ik telefoon van mijn vriend. Onderweg naar het werk had hij die prachtige poes dood op straat gevonden. De eerste gedachte die door mijn hoofd schoot was "O God, als die maar geen kleintjes had..." Ik snel zo vlug mogelijk naar huis en loop naar die houtstapel. Ik heb niet eens moeten zoeken. Mijn instinct vertelde me onmiddellijk waar ze lagen. Drie kleine hummeltjes. Twee weken oud, hun oogjes nog dicht. Ik denk: "Oh shit, oh shit, oh shit..." Echt, andere woorden bestonden niet voor deze situatie. Ik was totaal uitgeput, depressief en ik wist niet eens waar ik met mijn leven naatoe moest. Laat staan dat ik wist hoe je de verantwoordelijkheid van drie kleine weerloze wezentjes op je schouders moest dragen. Maar wederom haalde mijn instinct het van mijn 'gezond' verstand. Ik zette de drie poesjes (ze waren niet groter dan een cavia van enkele weken oud), in Lotjes transportbox en ik reed naar de dierenarts. Zij onderwees me in het verzorgen van kattenweesjes. Gewapend met kattemelkpoeder en een hoop goede voornemens toog ik naar huis. Ik vond een oud konijnenhok en ontsmette het ding. Zette het bij de verwarming, legde er een zacht deken in met daarop een warm kersenpitkussentje en een warmwaterblaas gewikkeld in een dikke handdoek zodat ze zich niet konden verbranden. En toen begon mijn zware taak van surrogaat moederpoes... Dag en nacht stond ik klaar voor mijn baby's. Ik gaf ze eten met de fles en Vinnie, die op slag voor de tweede keer bompa werd, masseerde met zijn dikke pit bull tong de buikjes. Trouw kweet hij zich van deze taak tot ze vaste voeding begonnen te eten. Daarna trekt hij er zijn neus voor op. Maar tegen die tijd aten ze zelfstandig en konden ze al op de kattenbak. Na enkele weken, ze groeiden als kool, was de rosse kater al geplaatst. Rosse katers zijn erg gewild. Het langharig tijgerpoesje had ook al snel een thuis en het kleinste hield ik zelf. Zij was ons zorgenkindje. Ze at niet goed en kreeg epilepsie aanvallen, die mettertijd overgegaan zijn, al heeft haar leventje toch ettelijke keren aan een zijden draadje gehangen. Ik noemde haar Liesl en ze is uitgegroeid tot een prachtige zwarte, langharige poes met een rosse vlek rond haar rechteroog. Het evenbeeld van haar moeder. Daarstraks was ik bij een vriendin in de garage op zoek naar bloempotten. Een tijgerpoes schrikt op en vlucht weg. Ik wist het meteen. Ik heb niet eens moeten zoeken, mijn instinct nam het weer over. Drie kleine tijgerpoesjes. Drie à vier weken oud. Vorig jaar had dezelfde poes ook een nestje in haar tuin. Maar de poesjes verwilderden al snel en de buurman heeft ze laten vangen door het asiel. Door ervaring weet ik dat ze daar amper een week later een spuitje krijgen. Mijn vriendin wil graag één van de poesjes houden. We besluiten om ze zelf groot proberen te brengen. Met de fles. Het is dit, met de kans dat er eentje sterft of ze groot laten brengen door hun moeder om binnen enkele weken ergens in een overvol asiel aan hun einde te komen. We besluiten om het risico te nemen. Opnieuw ben ik pleegmoeder en opnieuw vervult bompa Vinnie zijn taak ...
Op mijn dooie gemakje wandelde ik door de tuin van de buren. Sinds de vorige bewoners verhuisd zijn, is het hier aangenaam vertoeven. De vorige hond des huizes was een kattenhater. Levensgevaarlijk was het hier. Echt oorlogsgebied. Natuurlijk drongen wij in onze jeugduge overmoed wel eens binnen zijn territorium, meestal het gevolg van ondoordachte weddenschappen, die mijn zus meestal won. Zij ziet het eventuele gevaar niet zo duidelijk als ik. Zij noemt het moedig, ik noem het naief. Enfin, het was een mooie, zonnige ochtend. Rustig kwam ik van mijn nachtelijke jacht richting huis gekuierd, waar mijn potje melk al klaar stond. Mensen vervoeren zichzelf soms in vreemde, kleine huisjes. Ik vind het knus in die tijdelijke onderkomens met zachte zetels en veel ramen zodat je lekker kunt liggen soezen in de zon. Eén van die onderkomens zag ik nu met geopende deur staan. Nieuwsgierig stak ik mijn neusje binnen. Hmmm, lekker fris en de zetels waren zo zacht. Ik sprong binnen en begon spinnend in het stof te klauwen. Zalig. Maar ik werd bruusk verstoord door een harde klap. Ik schrok op en wilde langs de open deur wegvluchten, maar o ramp ... deze was dicht. Door de ramen heen zag ik de mensen in de tuin verdwijnen. Hoe hard ik ook miauwde, ze hoorden me niet. Zelfs die domme keffer reageerde niet. Er zat dus niets anders op dat het me maar zo gemakkelijk mogelijk te maken. Ik nestelde me op één van de zachte kussens en viel al snel in slaap. Af en toe werd ik wakker en merkte ik dat de temperatuur in zo'n huisje snel stijgt. Mijn buikje rammelde van de honger en mijn tong voelde droog aan. Ik zocht me een schaduwrijk plekje en viel terug in slaap. Het leek dagen te duren voor ik beweging zag in de buurt van mijn gevangenis. Maar niemand lette op deze sauna. Ze gingen samen rond tafel zitten en aten en drinken zoveel ze konden. En ik werd alsmaar hongeriger en dorstiger. Wat had ik een dorst! Gewoon ordinair water uit de drinkkom van de hond zou me al meer dan tevreden stellen. Het moest niet eens recht van de kraan zijn, zoals ik normaal verkies. Buiten mijn dagelijks kommetje melk natuurlijk. Het begon al te schemeren en het koelde een beetje af. Ik had geluk dat dit huisje niet in de felle zon stond, maar een beetje in de schaduw. Anders was er nu vast en zeker sprake van "gebakken Lot". Liesl kwam ondertussen al lekker uitegrust langsgeslenterd, ongetwijfeld met mijn portie vis in haar volle buik. Vol afgunst keek ik haar na. De duisternis viel, de mensen hadden de beslotenheid van hun grote huis opgezocht. Ik nestelde me al om de nacht in deze cel door te brengen. De honger voelde ik niet meer knagen, maar ik was uitgedroogd. Helse kwellingen ging ik deze nacht tegemoet. Net op dat moment hoor ik stemmen naderen. Ik richt mij op en ja hoor, daar staan ze. Aan beide kanten van dit onderkomen staat een mens. Ik hou me klaar om te kunnen vluchten zogauw de kans zich voordoet. Ik voel niets meer, alleen het kloppen van mijn hart. De deur opent zich en zonder op te kijken schiet ik naast de persoon in één sprong de buitenlucht in. Ik hoor een gilletje, maar ik kijk niet achterom. Zo snel mogelijk verschuil ik me in de struiken. Ik tuur door de bladeren heen en zie het kleine hutje verdwijnen. Stilletjes sluip ik door het hoge gras, waar druppels water ophangen die ik gulzig aflik. Nu mijn grootste dorst gelest is, heb ik terug de kracht om naar huis te lopen. Ondertussen begint mijn buikje ook opmieuw te knorren. Het raam aan mijn thuis staan nog open en ik zie boven nog licht branden. Ik ga voor het open raam zitten en mauw zo hard ik kan. Enkele tellen later gaat de deur open. Het mannetje van mijn huis begroet mij hartelijk. De vrouwspersoon komt naar me toe gelopen en omhelst me dolgelukkig. Ik schrok gulzig zoveel mogelijk brokken ineens naar binnen. Ondertussen giet mijn vrouwtje een kommetje vol melk en opent ze een doosje zalm. Heerlijke zalm, een potje vol dat ik in één keer opslok waarna ik me tegoed doe aan de koele melk.
Ons Lot is vermist!!! Sinds gisteren... Gisteravond zijn Liesl en Lotje samen op stap gegaan. De laatste weken klikt het goed tussen die twee. Hun verhouding is er één van heel warm naar ijskoud. Net twee echte zusjes. Soms kunnen ze echt het licht in elkaars ogen niet verdragen, maar owee als je de ander kwaad doet!!! Vannacht rond half vier schrik ik wakker door een luid gehuil. Die gil ging door merg en been. Ik sta op en ga buiten een kijkje nemen. Ik heb de deur amper geopend of Liesl komt als een wervelwind binnengevlucht. Het is te donker om iets te zien en als een kat niet gevonden wil worden zal je haar nooit vinden. Geen Lot te bespeuren, dus ik was zo goed als zeker dat ons Liesl de zangeres van dienst was. Binnen zit ze gulzig van haar brokken te schrokken, maar zo goed als onmiddellijk wil ze terug naar buiten. Rond half zeven hoor ik de kippen alarm slagen. Dit is niet zo ongewoon, zeker niet als Liesl op stap is. Volgens mij jaagt zij 's morgens de langslapers van hun stok. Maar nu was het toch anders. Alsof ze door iets bedreigd werden. Eventjes lig ik erop te luisteren maar na enkele minuten val ik terug in slaap. Enkele uurtjes later komt Liesl naar huis, maar van Lotje geen spoor. Ik maak me nog niet direkt ongerust. Het gebeurt wel eens vaker dat ze een beetje later is voor haar ontbijt. 's Middags, nog altijd geen Lot te zien en Liesl geeft ook geen antwoord als ik haar vraag waar zusje uithangt. Ondertussen zijn de buren begonnen om de achterste heg te snoeien. Ook aan onze kant, wat ons niet echt zint, maar ze stonden erop. Ik had geen zin om er tegen in te gaan. Zo gauw we een beetje geld hebben, zetten we een omheining en dan kunnen ze niet meer snoeien in onze tuin. Dat hoekje begon net lekker te verwilderen... Maar door al dat kabaal en die beweging van vreemde mensen, dacht ik dat ons Lotje waarschijnlijk niet naar huis durfde komen. Hoopte ik... Maar ondertussen is het rustig, koeler en later. En nog altijd geen Lotje te zien. Ik dacht even een zwak gemauw te horen in onze tuin, maar ik heb alles afgezocht, zelfs op het dak van de schuur. Tussen de rommel, onder de struiken en zelfs in de bomen... Niets.
Een stralende dag. Je zou kunnen denken dat het een hete augustus dag was... Maar de vogels laten zich niet voor de gek houden. Zij vullen de ochtend met hun vrolijke gezang. De kerk zat vol. Vol plechtige gezichten en al of niet gespeelde droefenis. Er klonk een rustgevend klassiek stuk door de luidsprekers. Nu voelde het beter dan de vorige avond. Ik zat niet geplet tussen ingehouden haatgevoelens van de familie. Haat en onverdraagzaamheid tegenover elkaar. Zelfs dit drama heeft hen hun stommiteit niet laten inzien. Hoe dom kun je zijn? Vanop mijn stoeltje helemaal achteraan in de kerk had ik een prima zicht op de aanwezigen. Uiteindelijk werd de urn binnengebracht en begon de plechtigheid. Welgeteld een kwartier heb ik het volgehouden. Zogauw die pastoor over hel en verdoemenis begon te preken, werd het me te benauwd. Tegelijkertijd hoorde ik door de openstaande deur, waar ik vlakbij zat, een merel uit volle borst zingen. Mijn hart vulde zich met deze boodschap vol hoop en ik volgde hem naar buiten, uit die donkere kerker het stralende zonlicht in. Op een bankje, vlak onder de boom waar die vogel het beste van zichzelf gaf, zat een goede vriend van ons. Sinds zijn vader enkele jaren plots gestorven was, kwam hij geen kerk meer binnen. Ik zette me bij hem en de man begon te vertellen. Over zijn vader, diens dood, het verwerken en de ruzie onder de familie nadien. Het is toch overal hetzelfde liedje blijkbaar. Soms ben ik blij dat ik in feite geen familie heb. Alleen een moeder die haar hele leven bedlegerig was, een broer die enkele generaties ouder is en waar ik bijna of geen contact mee heb en een vader die ... Laten we zeggen dat ik hem voor mijn eigen bestwil niet meer zie ... De dienst zat erop. Ik zag mijn schoonmoeder in allerijl in een klaarstaande auto verdwijnen. We leken wel een mafiafamilie die de weduwe in veiligheid moesten brengen. In colonne reden we naar het kerkhof. Daar aangekomen, verzamelden we ons rond de urn die omgeven was door bloemenkransen. De zon straalde en de vogels verwelkomden ons met hun mooiste gezag. Een hemels koor. Maar o ramp, de pastoor was meegekomen. Begon hij me daar weer een hoop onzin uit te kramen en tot overmaat van ramp merkte ik meteen dat deze oude man niet echt nuchter meer was. Met dubbele tong lalde hij er maar op los. Man, man, het leek hier echt een slechte aflevering van de Soprano's... Op het moment dat er werd verwacht dat je de urn een kruis gaf, zette ik me aan de kant. Mijn vriend bleef staan waar hij stond, onverstoorbaar. Zijn benen wijdbeens, zijn handen ontspannen voor zich, zonnebril op zodat je zijn blik niet zag. Hij straalde gezag uit. De jongste van de familie, maar je zag dat hij de enige echte 'erfgenaam' was van zijn vader. Eén van zijn broers zette de urn in de nis. Huilend ... Eén voor één ging de familie nog een laatste keer groeten. Mijn vriend bleef onbeweeglijk staan. Niemand ging naar hem toe, bang om de magie te verstoren die hem op dat moment omgaf. Toen iedereen aan de uitgang op elkaar stond te wachten, stapte hij resoluut naar het graf. De nis bevond zich op de onderste rij. Mijn adem stokte, voor de eerste keer werd het me teveel. Ik wist wat er in hem omging. Aan de buitenkant keihard en onverstoorbaar maar aan de binnenkant een vat vol verdriet. Hij knielde neer en hij keek voor een laatste keer naar zijn vader. Ondertussen stroomden de tranen geluidloos over mijn wangen. Niemand durfe zich te bewegen. Bang om dit grootse moment te verstoren. Zonder op te kijken nam hij het plaatje dat voor de nis wordt geplaatst, van de berafenisondernemer aan en begon het ertegen de vijzen. Met de hand, één voor één. Een colega van de begrafenisondernemer loopt een gebouwtje in en komt met een sleutel buitengelopen. Heel plechtig overhandigen ze dit ding aan de zoon. Nu kan hij de vijzen vast draaien zoals het hoort. Het plaatje zit ertegen. Hij blijft nog even zitten en hij raakt het als laatste groet nog een keer aan; waarna hij zich opricht, het materiaal aan de ondernemer teruggeeft en met langzame maar zekere passen op me toe komt gelopen. Zonder iets te zien. Ik zie dikke tranen over zijn wangen lopen. Mijn hart barst bijna van liefde voor hem. Zo fier zo trots... En hij vond dit grootse gebaar, zo normaal ... Dit moest hij gewoon doen. Zijn manier van afscheid nemen.
Ik verkeer in een dilemma... In deze situatie is het te gek om los te lopen om hier van wakker te liggen. Zeker voor een volwassen vrouw, wat ik mezelf zo stilletjes aan toch mag beschouwen. Morgen is het de begrafenis. Dienst in de kerk, het bijzetten van de urn, de koffie en daarna naar het ouderlijk huis om "gezellig" samen rond de tafel de condoleances te bekijken. Ik heb het allemaal al eens meegemaakt negen jaar geleden en ik moet zeggen: Dat viel niet mee. Slopend, vermoeiend, pijnlijk ... Net nu ik pas aan de beterhand ben, mijn leven begint eindelijk op wieltjes te lopen... Ik loop het risico om morgen in één klap al die vooruitgang te verliezen. Het risico om terug in die diepe put te vallen. Jaren heb ik erover gedaan om er terug uit te klimmen, op 18 mei negen jaar om precies te zijn. Is het dat waard? Ik weet het, ik klink egoïstisch. Ik moet mijn man en zijn familie bijstaan in deze moeilijke dagen. Maar ik sta hen bij! Dag en nacht sta ik voor hen klaar. Ik loop de benen onder mijn kont vandaan als ik hun kan helpen. Eender wie! Maar dit is er gewoon teveel aan. Velen zullen het niet begrijpen, maar ik vind die kerkelijke dienst zo nutteloos. Nooit komt er iemand van die familie in de kerk. Ze vinden het allemaal tralala. Maar toch, nu moet het. Het maakt het allemaal zoveel erger dan het is. Mijn vriend beweert dat hij het niet erg vind. Maar toch heb ik het gevoel dat ik iedereen in de steek laat. Ik ga naar de kerkdienst, geen twijfel aan. Maar ik weiger om vooraan plaats te nemen bij de rouwende familie. Op de voorgrond, waar iedereen naar je kan zitten staren. Wildvreemden... Misschien zelfs wildvreemden voor mijn schoonvader, om wie het morgen toch allemaal draait! Hem zou het allemaal niets kunnen schelen. Voor hem zou er helemaal geen dienst moeten doorgaan. Hij zou het me niet kwalijk nemen. Naar de koffie en het kerkhof wil ik ook niet. Alles is me teveel. Ik zal hem later wel een bezoekje brengen, als de drukte wat geluwd is. Trouwens, ik voel me hier thuis dichter bij hem. Hier kunnen we in alle rust, op onze eigen manier afscheid nemen. Ik zie hem de muren opvoegen, het onkruid wieden, eindeloze putten graven terwijl Faith (toen onze Witte herder) ze terug dicht gooide. Hij stond er leunend op de steel van zijn spade naar te kijken. Zonder een woord te zeggen. Zogauw de kuil terug dicht lag begon hij gewoon opnieuw. Na twintig minuten had ik het pas door en heb ik zijn "helper" in haar hok gezet. Op vijf minuten was de klus daarna geklaard. Nee, het was gene gewone. Nooit kwam hij binnen als hij kwam helpen. Hij stapte uit zijn auto, deed op de oprit zijn broek uit en stapte in zijn overal. Als we hem niet gehoord hadden, stond hij dikwijls al een uur te wachten, maar hij kwam niet naar binnen om ons te waarschuwen. Hij trok wat onkruid uit of zocht een ander klusje waar hij al aan kon beginnen. Hij was een werker. Werken was zijn leven. Met zijn handen bezig zijn, zijn kinderen helpen. Niets was hem teveel. Ontelbare huisjes heeft hij mee opgeknapt: metsen, timmeren, schilderen, behangen, tuin omspitten ... Noem maar op. We wisten, als hij dat niet meer kon ... En hij kon het niet meer. Hij was bijna invalide, gedoemd tot een passief leven. Dat kon hij niet. Dat wilde hij niet. Wij respecteren dat. En hij zou mijn keuze om morgen niet mee te doen met die hypocriete voorstelling ook respecteren. Ik ga alleen voor het oog van de mensen, om de roddels voor te blijven ... En om in vlammen op te gaan in het huis van God
Gisteravond was het rozenkrans... in het huis van God. God... Hij wordt toch verondersteld een beschermende vader te zijn voor ons arme schepsels? Ik zie in hem meer een gevoelloze tiran. Laatst ben ik de bijbel beginnen lezen. Ik ben in mijn jeugdjaren één jaar verplicht naar een Katholieke school gestuurd. Een goede school, daar niet van. De beste school die ik in mijn beschamende schoolcarière bezocht heb. Maar in die school was je verplicht om een bijbel te kopen. Al die tijd heb ik die bewaard. Ontelbare keren ben ik verhuisd, maar die bijbel is nooit verloren gegaan. Een klein rood boekje, splinternieuw. Laatst vond ik hem op de zolder. Ik ben erin beginnen bladeren en uiteindelijk heb ik Genesis uitgelezen... Verder ben ik niet geraakt. Een vreselijke arrogante en opvliegende vent is die God. Volgens mij waren Mozes, Abraham en al hun voorvaderen schizofreen. Zo gek als een achterdeur. Maar genialiteit en waanzin liggen dicht bij elkaar. In alle geval, één van die genieën heeft de grootste bestseller aller tijden geschreven. Deze is vertaald in alle talen en overgenomen door talloze andere culturen zoals de Islam en het Jodendom. En nu maken ze ruzie over wie gelijk had. Ze zeggen verdomme allemaal hetzelfde, het wordt alleen anders geïnterpreteerd door hun lezers en de maatschappij van dienst.
Ik moet toegeven, is ben niet zonder vooroordelen naar de dienst getrokken. Vroeger voelde ik misschien nog een beetje ontzag voor de ziel van zo'n gebouw, de uitstraling van een geestelijke en de gedacht om in het huis van God te mogen vertoeven, nu voelde ik alleen maar walging. Vanop de kansel werden we door twee leken, de pastoor zal verlof gehad hebben, verdoemd tot de eeuwige hel voor onze zonden. We moesten bidden om de overledene dit onheil te besparen. Daarna begon men de rozenkrans te bidden en het volk achter mij prevelde mee. Een zwaar gedreun van ingehouden stemmen vulde de ruimte en een grote angst besloop mij. Ik werd bang, bang voor de massa die plotseling een éénstemmig beest werd. Ik zou niet verbaasd geweest zijn, als ik ter plaatse in vlammen was opgegaan. Dit was het voorgeborchte van de hel... De minuten kropen voort. Ik wilde rechtspringen en me gillend uit deze verstikkende greep worstelen. Uiteindelijk werd het laatste gebed aangekondigd, de doodsprentjes werden uitgedeeld, kompleet onbekende mensen kwamen hun deelneming betuigen... "Hij ligt zo mooi! Je moet gaan kijken!" De hele familie verzekerde het me. Dus we gingen een laatste groet brengen. Een ex - schoonzusje en ik. Mijn vriend had enkele dagen geleden al afscheid genomen, hij wachtte buiten op ons. Maar hij lag helemaal niet mooi! Mijn moeder lag mooi negen jaar geleden, met een roze blos op haar wangen. Maar hij ... Mijn vriendin kroopt huilend tegen me aan. Ik gaf geen krimp, ik was in shok... Na een minuut voerde ik haar naar buiten waar haar ex - man haar bezorgd troostte. Dit was de man niet die ik gekend had. De man die blaakte van levenslust en altijd klaar stond om anderen in woord en daad bij te staan. Dit was een leeg omhulsel, een verdorde huid die was afgeworpen. Zo wil ik me hem niet herinneren ...
Hij wilde een tekening van zijn vader maken. Als laatste eerbewijs. Niet met zoveel woorden uitgesproken, maar toch. Zijn moeder gaf hem een foto, die hij de volgende dag al meenam naar de kunstacademie. Die middag kwam hij met een pracht van een tekening thuis: het portret van zijn vader. Zoals wij hem altijd gekend hebben. De volgende dag gaf hij het stukje kunst aan het onderwerp van zijn inspiratie. Met trillende handen rolde de oude man het blad uit en bekeek de creatie van zijn jongste. Zonder een woord te zeggen gaf hij het terug. Duidelijk aangedaan. Duidelijk voor diegenen hem kenden. Zijn zoon ging naast hem zitten. Af en toe gaf de man kritiek op de nieuwsbeelden. Zijn manier om zijn dankbaarheid te tonen. Vader en zoon zaten zwijgend naast elkaar. Meer hadden ze niet nodig. Praten wordt zwaar overschat... De volgende dag, telefoon. De oude man is in allerijl in het ziekenhuis opgenomen. We rijden er naartoe. Beiden in de wetenschap dat het zover is.Daar aangekomen zit de hele famile huilend in de wachtkamer. Behalve die ene. Die ene broer die de laatste drie weken zijn vader niet meer wilde zien door een misverstand met zijn moeder. Een dom misverstand waar de oorzaak eerder bij zijn vrouw te vinden is.Ook nu weigerde hij aan het sterfbed van zijn vader te verschijnen. Het duurt niet lang of een vrouw in groen gekleed vraagt ons apart in een kamertje. Moeder is helemaal overstuur. Zij heeft hem die namiddag zieltogend op de grond gevonden. Ze had haar rug amper vijf minuten gedraaid. In pure wanhoop heeft ze één van haar zoons verwittigd die de ziekenwagen heeft gebeld. De vrouw in het groen meldt ons zonder omwegen dat meneer om drie na zeven gestorven is. Voor ons geen verrassing. Voor de familie wel. Maar toch pakt het je nog onverwacht. Ik sta te daveren op mijn benen, maar probeer eerst de huilende weduwe te troosten. Ik voel de woede in mij opborrelen. Hij had hier moeten zijn. Hij, die tot zijn veertig onder moeders vleugels heeft gewoond en hen nu voor de eerste de beste vrouw heeft laten vallen. Ik verlaat de afdeling en begeef me in het kleine binnentuintje, waar ik hem bel. Zijn vrouw neemt op. Ik vraag om haar man te spreken, heel dringend. Tegen haar zin geeft ze de telefoon door. Een ongeïnteresseerde stem klinkt in mijn oorschelp. Mijn woede ontsteekt. Alle frustraties van de afgelopen week die hij iedereen, en vooral zijn vader, heeft bezorgd, steekt de kop op en ik spuw ze uit als vergif. "Je vader is net gestorven. Je bent de grootste lul die er bestaat voor wat je hem en je moeder de laatste drie weken hebt aangedaan. Als je niet maakt dat je hier bent, heb je er voor ons allemaal gelegen...." Daarna heb ik ingehaakt. Ongevoelig? Misschien. Maar wel de enige manier om hem daar te krijgen waar hij behoorde, bij zijn familie. En als ik in ruil nu de toorn van zijn vrouw over me heenkrijg, dan is dat maar zo. Maar niet nu, niet morgen... Misschien volgende maand, als de gemoederen bekoeld zijn. Ook al probeerde ze me in het ziekenhuis al aan te pakken. Maar de dokter en mijn vriend staken er een stokje voor. Het was de plaats en het moment niet. Zij heeft haar man achtergelaten in het ziekenhuis. Alleen met zijn verdriet, zonder vervoer naar huis....
Ik ben zomaar iemand, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Fiep.
Ik ben een vrouw en woon in Balen () en mijn beroep is dromen.
Ik ben geboren op 07/10/1967 en ben nu dus 57 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: schrijven, tekenen, computeren, observeren, mijn huisdieren en mijn lief.
Ik ben herstellend CVS patient. Sinds een paar maanden durf ik opnieuw toekomstplannen maken. Via het schrijven kan ik me uiten en ik hoop om via deze blog nieuwe zielsverwanten te vinden