Ecolette
Deze bewaarappel is een kruising van Elstar en Prima (een resistent, Amerikaans ras) van het opzoekingsstation te Wageningen, Centre for Plant Breeding and Reproduction Research (CPRO, 1978).
Eerst dacht men het ras voor te behouden aan de beroepstelers, doch er waren bezwaren in verband met de maat van de vruchten en de beurtjaargevoeligheid.
Mijn halfstamboom op MM 111 dateert van 1999.
Dit jaar hangt de boom overvol en de vruchten hebben toch nog een behoorlijke maat. Vorig jaar waren er geen vruchten. Trouwens 2014 was het jaar met de minste opbrengst bij al mijn appels. Slechts één ras gaf toen een grote opbrengst: het Canadese bewaarras Ontario. Dit jaar hangt die boom zelfs overladen vol en zijn de vruchten een stuk kleiner dan normaal. De onderstam is een Bittenfelder, 1983. Op die boom staan eigenlijk 2 rassen: de hoofdtak van de Notarisappel werd in '87 omgeënt met de Ontario. Ik weet nog dat die pas laattijdig in productie kwam. De grote tak met Notarisappels staat aan de Zuidwestkant en levert zeer grote vruchten, goed van smaak, maar eind october gaat die achteruit. In Nederland is men 'zot' van de Notarisappel, net als bij ons van de sterappel.
Ecolette is nog altijd een zeer gezonde boom, zeer resitent tegen schurft. Ook nog nooit meeldauw opgemerkt. Misschien ooit een schurfttakje weggeknipt. Geeft nogal veel takken zodat uitdunnen nodig was. Dus een zeer geschikt ras voor de natuurlijke liefhebbersteelt. Toch kom je dit ras niet zoveel tegen in de bioteelt.
Sterke punten van de appels zijn de hardheid en de bewaarbaarheid. De vruchten zijn matig groot en hebben een fraaie rode blos op een geelgroene ondergrond. In de zon kleuren ze donkerrood. Ze hebben een vrij goede smaak, zijn sappig en hebben een goed aroma.
Groei op M9 vrij sterk; lijkt op Elstar, maar is minder dicht bebladerd. Door het gebruikswaarde- onderzoek wordt P22 als onderstam geadviseerd voor een zwakkere groei en mogelijk een betere vruchtmaat.
Bloei en bestuiving vrij laat, ongeveer gelijk met Elstar. Iets zelfverdraagzaam, maar kruisbestuiving is gewenst. Geschikte resistente bestuivers zijn de sierappels Malus ‘Evereste’ en Malus ‘Golden Hornet’ (eventueel het weinig vatbare ras Discovery).
Als pluktijdstip geeft men op eind september tot half oktober, meestal wat later dan Elstar. Doorplukken lijkt gewenst. 2015 is een laat seizoen: momenteel nog geen vruchtval.
Smaak vrij goed. Een harde, sappige, vrij zure appel met voldoende aroma. Worden zoeter bij bewaring. Is geschikt als handappel en voor gebak.
De vruchten blijven lang hard, bewaren zeker tot januari.
Ziekten en beschadigingen: volledig resistent tegen schurft en in hoge mate resistent tegen meeldauw. Weinig vatbaar voor appeltakkanker. Bij te late pluk ontstaan scheurtjes rond de steel.
27-10-2015, 09:27 geschreven door Daan
|