Mijn Fruitkooi
De eerste kooi moest wijken voor de aanleg van de gasleiding.
In het voorjaar 2008 werd de tweede kooi aangelegd.
Oriëntatie noord zuid
5 stroken van 2m breed en 25m lang
Buitenkant: om de 5m een paal van 3m (75 cm in de grond).
Binnenkant: 4 rijen beginnend en eindigend met een paal op 2 m van de noord- en zuidkant, verbonden met 3 draden (op 70cm, 120cm en 170cm)
Rij 1 (oostkant), rode en witte bessen. Vroeger kweekte ik die als tweetakkers; nu gewoon als spil, elk ras op 40 cm van elkaar, elk aan een bamboestok. Je zou ook met 2 draden kunnen volstaan voor de bevestiging van de stok boven en beneden. Maar bij een zeer groeikrachtig ras als Rotet hou ik het nog bij 2 takken. In haagvorm hangen de bessen beter belicht, mooier en zijn gemakkelijker te plukken. Naast de zomersnoei, vooral wat inknippen en het verwijderen van de grondscheuten, wordt de wintersnoei uitgesteld tot er nieuw leven in de takken komt. Aldus krijgt de schimmel Eutypa, die anders nogal wat afsterven veroorzaakt geen kans door de sterk stijgende sapstroom. (Advies van het biologisch Proefstation van Pamel) . De laatste tijd laat ik één vervangscheut groeien. De oorspronkelijke wordt inmiddels 10 jaar en de ene is al meer aan vervanging toe dan de andere. Bij het snoeien wordt er vooral gezorgd dat de takken in de rijrichting, tussen de struiken, korter worden gehouden voor meer lucht en licht in de struik. Naar voor en achter mag het iets langer.
Rij 2 braambozen: Medana - en Buckingham Taybes (Dikwijls lees ik dat de mutatie minder is. Mijn ervaring is dat ze evenwaardig zijn.), Silvan (moet vervangen worden na vorstschade), Kotata, Obsidian, Helen, Adrienne (groeit te weelderig, is het meest wintervorst gevoelig en de vruchten moet je gaan zoeken tussen de bladeren), Metiolis, duidelijk mindere vruchten dan Obsidian, stammen nochtans van dezelfde kruising, Taybes. De zeer lange ranken van Taybes en Obsidian leid ik wel in prieelvorm naar de andere rij. (Braambessen worden praktisch niet door vogels gegeten en moeten niet in een kooi.)
Rij 3 zomerframbozen en zwarte frambozen. Bij de zomerframbozen heb ik in het verleden nogal wat last gehad van Phytophthora. Te natte grond in de winter. Nu tracht ik ze op een lichte berm te planten. Herfstframbozen hebben er minder last van, maar ik vind het niet nodig die in een kooi te planten.
Rij 4 kruisbessen. Hier weer een spil per ras, behalve bij de erg groeikrachtige rassen als Worcesterberry en Black Velvet met bloed van de Amerikaanse kruisbes Ribes divaraticum. Bij geen enkele van mijn huidige rassen heb ik Amerikaanse meeldauw gezien. De Proeftuin te Zomergem is gespecialiseerd in resistente rassen. Als je een jonge plant opkweekt moet je geregeld de topscheut verticaal opbinden aan de bamboestok. Schuin zakkende toppen verliezen veel van hun groeikracht.
In de kooi kan je in de buitenste 2 m rondom rond gaan. Daar staan de blauwe bessen, waarvan 42 rassen op naam. Er is echter een probleem: door de nevenstaande rij, enerzijds rode - en witte bessen en anderzijds kruisbessen, die een andere compost krijgen dan de blauwe bessen, verhoogt de PH van de laatste. Ik kon dit tegengaan - op advies van Yves Hendrickx, directeur van de Biologische Proeftuin Aardbeien en houtig Kleinfruit van de provincie Brabant te Pamel-Roosdaal - door het strooien van elementaire zwavel, die PH verlagend werkt.
Wat de blauwe bessen betreft: ik had de kans de eerste, tweedaagse, internationale conferentie over bauwbessen in het Nederlandse Peelgebied, niet ver van Venlo, mee te maken. In een commerciële aanplanting van vele hectaren plant men op een talud, verhoogde rij. Aan weerzijden van de struik ligt telkerns een druppeldarm voor de watervoorziening samen met meststoffen. Per struik tracht men een vijftal hoofdtakken aan te houden. Eens vier jaar oud worden deze weer weggeknipt. De eindtak laat men minder lang worden dan vroeger door uitdunnen van de topscheut. Ook het fijne zijtakkenhout onderaan breekt men uit. Voor de verjonging hield een Engelsman het haast enkel bij grondscheuten, de Nederlanders werkten iets meer met een forse zijscheut. Na het snoeien brengt men weer een dikke laag compost aan, zaak is een compost met een lage Ph te vinden, zeker onder 6 ph. Dennennaalden zijn een goede materie. Ik heb een goed opdrachtige grond, gelukkig, want het watergeven wordt te veel verwaarloosd. Vorig jaar bv, een erg droog jaar tot augustus, werd er niet gegoten. De bessen van Goldtraube bleven daardoor veel te klein. Bij andere rassen was dit niet zo’n probleem. Ze werden ook gelust door een nest jonge zwartkopgrasmussen die er zich te goed aan deden vooraleer hun trektocht naar het zuiden aan te vangen.
Om het onkruid te beperken ligt er tussen de rijen antiworteldoek van 2 m. In het najaar plooi je die best samen. Doordat dit in het najaar 2015 niet gebeurd is, is er bovenop het doek heel wat grasgroei gekomen, mede door de zachte winter: bijkomend werk om dit te verwijderen. Tussen de struiken stond heel veel stinkende gouwe en hier en daar ook netels. Zaak is alle wortels zorgvuldig te verwijderen. Dit najaar zal het doek wel samengeplooid worden. De dan nog ontstane onkruidgroei (vooral vanaf april) zal volgend jaar in mei ondergedekt worden als groenbemesting bij het terugleggen van de doeken.
Over het geheel wordt in juni een net van 16m breed over de kooi aangebracht: daarvoor wordt een stuk van de familie - het groot volk- gemobiliseerd en in oktober weer om het te verwijderen. Eenmaal was ik juist te laat en door het grote gewicht van de sneeuw waren palen in een rij bezweken.
FOTO’S
19-04-2016, 22:14 geschreven door Daan
|