AUGURKENSTRUIK (Decaisnea fargesii)
De blauwe vruchtpeulen leren kennen in de grote beeldentuin van Hugo Voeten te Geel, aangelegd door tuinarchitect Wirtz. Deze behoren tot het fruit. De open peul met vele zaden in de gelatineuze inhoud lijkt niet uitnodigend om te proeven.
Net zoals bij alle soorten uit de familie van de akebia-achtigen zijn ook de vruchten van de augurkenstruik eetbaar. Wanneer je de peulen overlangs in 2 scheurt komen 2 rijen zwarte zaden tevoorschijn gehuld in een lichtgroen sappig vruchtvlees met delicate perensmaak. Opgelet! Net zoals bij verse vijgen produceert ook deze soort een melksap dat wat irriteert als het aan de lippen komt , zorg er dus voor dat je het melksap (dat trouwens enkel in de omhullende peul aanwezig is) zorgvuldig verwijdert alvorens de pulp te eten.
Laat u niet weerhouden door de hoogte van 3 meter. Die bereikt de struik pas na vele, vele jaren. De architecturale waarde komt vooral tot uiting bij solitaire planten.
De augurkenstruik, een typische struik met dikke en kale, weinig vertakte grijs/bruine stammetjes bloeit in april - mei met opvallende, klokvormige bloemen in lange pluimen. De pluimen staan omhoog gericht. De individuele bloemen zijn matgeel. Vanuit de basis lopen metallic blauwe zwemen over de bloem. Een augurkenstruik bloeit heel rijk met sierlijke bloemen, die ongeveer twee centimeter lang zijn. Ze blijven lang aan de struik.
Na de bloei vormen zich ongeveer tien centimeter lange, augurkvormige vruchten (worstvormige peulen). Ook deze hebben een metallic blauwgrijze kleur. Hoewel Decaisnea volkomen winterhard is, is de struik gevoelig voor late (nacht)vorst. De struik heeft de neiging vroeg in het voorjaar uit te lopen. De jonge scheuten zijn dan extra kwetsbaar. Late vorst kan ertoe leiden, dat jonge scheuten aan de top beschadigd raken. Knip beschadigde delen pas aan het begin van de zomer weg. Snoei de beschadigde scheut af boven een gezond oog aan de stengel. Zwak gegroeide scheuten kunnen ook beter in de loop van de zomer worden verwijderd. Ze houden van warmte. Groeien op goed doorlatende grond in zon en halfschaduw.
Zaai de zaden, nadat je ze hebt uitgewassen, ter plaats zo gauw als je ze geoogst hebt. Ze kiemen het volgende voorjaar.
Duits Blaugurke, Blauschote, naar de helder blauwe vruchten worden ze soms dead man's fingers genoemd.
14-10-2015, 23:23 geschreven door Daan
|