Kroos Krozen Kroosjes
Voor mij is dat lange tijd niet duidelijk geweest. In Vlaanderen worden die benamingen niet gebruikt.
Een zeer deskundige fruitvriend raadde mij aan het handboek ‘Pruimen’ (1941) van Edmond Van Cauwenberghe, eminente leerkracht van de destijds zeer befaamde Tuinbouwschool van Vilvoorde te raadplegen. Hun fruitschat daar hebben ze totaal ontmanteld. Eerst werd het kleinfruit opgeruimd. Ik kon rond 1980 nog een goede 20 rassen bemachtigen waaronder de speciale rode bes Mulka van Bauer, kleine donkere bessen met een wijnsmaak. Dan hun oude appelrassen en tenslotte hun befaamde leiperen. De NBS heeft er zich over ontfermd, doch ik vrees dat hen de middelen ontbreken om die behoorlijk te verzorgen. Ik heb er nooit meer iets over gehoord.
Van Cauwenberghe onderscheidt als derde soort de groep der Mirabellen, in Engeland Damsons genoemd; tot deze groep behoren ook de in Holland genaamde ‘Kroosjes-pruimen’; botanisch worden ze gerangschikt onder de Prunus insititia. De vruchten van deze groep zijn eerder klein en rond van vorm; de kleur is geel, met lichtrode stippels langs de zonkant. De vruchten zijn van uitstekende kwaliteit voor inmaak en steriliseren.
Wat dat gele betreft; Ik denk dat Van Cauwenberghe vooral de Hollandse kroosjes voor ogen had of de Franse Mirabellen. In Engeland heb ik enkel blauwe Damsons gezien. Daar kent men nog een andere en nog een oudere oorspronkelijker groep: de Bullaces, in meerdere kleuren, ook gele. De eveneens bij ons bekende Rivers Early Prolific is een damson pruim. De damsons zijn de Damascus pruimen, ooit ingevoerd en zo goed als niet veranderd. Ze groeien overal in de hagen in Kent en ook in mijn geboortegemeente Ichtegem hadden we er een paar staan. Mijn vader had die uitgeplant en het waren kleine boompjes (gemakkelijk in te klimmen). De blauwe pruimpjes werden laat rijp. In de streek sprak men van Bamespruimen, bames het dialectwoord voor herfst. Het zijn kleine blauwe vruchtjes die lang zuur blijven. Bij volle rijpheid zijn ze veel zoeter, maar nog aangenaam zuur betoond, maar bij de tweede boom bleven ze tamelijk zuur.
Hier in De Kempen heb ik een boompje, gekregen van een klasgenoot op de Reigerschool te Ichtegem.
Als 5de groep onderscheidt Van Cauwenberghe de groep der kerspruimen, ook Myrobolanen genaamd: in Holland kweekt men hiervan enkele variëteiten onder de benaming ‘Krozen’. Botanisch worden ze gerangschikt onder Prunus cerasifera. De vruchten zijn rond van vorm, rood van kleur, lang gesteeld en worden hoofdzakelijk voor de conservenindustrie gebruikt. In oude boomgaarden treft men op verschillende plaatsen nog aanplantingen van Myrobolaanbomen aan (en ook doorgeschoten onderstammen waarbij de enting van het kweekras om een of andere reden wegviel). Hedendaags (1941) worden ze weinig of niet meer aangeplant.
Dat rode is met een korrel zout te nemen. Ik heb er veel meer blauwe en gele myrobolanen gezien, alhoewel ik moet zeggen dat een van mijn best smakende kerspruimen wel rood betoond is.
Ik heb er ook ‘The Plums of England’ van H.V. Taylor (1949) op nagekeken en bij de ‘Myrobalan’ lees ik ‘The trees-if they can be so called- are small, rather like tall shrubs (maximum height 25 feet, toch 7,5m),… is grown to act as a shelterbelt around the edge of fruit plantations and to give shelter against cold wind for more important fruits.’
Iets verder lees ik dat Hedrick in 'The Plums of New York’ 19 varëteiten van kerspruimen onderscheidt.
East Malling heeft de Myrobalan B geselecteerd die enkel vegetatief vermeerderd en algemeen gebruikt werd en nog gebruikt wordt om pruimen op hoogstam te vermeerderen. Vanzelfsprekend heeft deze myrobolaan B een sterke groeikracht.
Wie geïnteresseerd is kan ook de blog ‘De Oorsprong der Pruimen’ lezen op de eerste blog Fruit op 16-8-2010.
Het landras ‘De Kempische Pruim’ vindt u op 3-9-2013.
|