Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
de hort op
01-06-2017
zonnen aan de somme
Omdat we gisteren zo sukkelden hebben we vandaag wat harder door gefietst. Compensatie voor het geleden verlies aan kilometers, het zat in ons hoofd. Maar ook wilde ik graag in Ault geraken, een stadje aan zee, tussen de prachtige krijtrotsen. Omdat het hier zo mooi is, we logeren in een toren en kijken uit op de zee, en ook omdat we moe zijn, nemen we morgen een dag rust.
Het was warm, we gloeien nog na, de zon zette het land in groei en bloei. Blijkbaar wordt er hier volop gehooid, getuigen de honderden balen die als dikke sigaren liggen te wachten om geborgen te worden. Verder ontzettend uitgestrekte tarwevelden, jong en onrijp, nog laag van was, vlas zo groen als gras en aardappelen, aardappelen, aardappelen. Vandaar dat wij elke dag frieten, frieten, frieten eten. Zoals wij op en neer fietsten, zo zit het hier vol op-en-neer-vogeltjes. Winterkoninkjes, zegt Geert, maar hij slaat er met zijn klak naar. In de zompige omgeving van de Somme : veel kikkers. En prachtige gele irissen.
Andere fietsers, je ziet ze hier ook, talrijk zelfs. Niet gepakt en gezakt zoals wij, eerder de wiertoerist die 's avonds chez maman zijn benen onder tafel steekt en haar dagelijkse kost naar binnen smekt. Maar ook al eens een exoot die met lange witte baard en dikke Plopbuik op een tandem met partner rondhobbelt en een eenzaat-Nederlander die zoals wij naar Biarritz fietst, maar pas tegen september terug thuis plant te zijn, nog ouder dan wij, zonder e-bike en logerend in een klein tentje. Knap, maar niet meer our cup of tea. Een zacht bed, een douche, een eigen wc, het kan hemels zijn na een vermoeiende, maar zalige dag. En als je dan in de verte de rustig deinende zee ziet...dan kan je geluk niet meer op.
de zee: dat vat vol schuim en duizend witte spetters
Vandaag hebben we behoorlijk moeten vechten om onze 52 kilometers rond te krijgen. Er waren de klimmetjes, eentje was toch 4km lang, en er was de felle tegenwind. De batterij moest zeven van de tien blokjes prijs geven. Maar het was de moeite waard : ontieglijk veel klaprozen in de tarwevelden, af en toe ook een ruikertje korenbloemen, massa's bloeiende vlierstruiken als supporters langs de kant van de weg, hun kruinen tot boven onze hoofden wiegend en zingend en mekaar de hand reikend. Eglantier, geurend in zachtroze. Eindeloze velden.
En plots, de zee. En onze b&b, Villa les Palmiers. Eerlijk, moest ik er op voorhand geen foto's van gezien hebben, ik zou er nooit aanbellen. Wat een afgebladderd huis. Maar binnen hebben we alles wat ons hartje wenst, een appartementje voor ons alleen. Vanavond zetten we een mandje aan de deur en morgenvroeg is dat mandje gevuld met brood en kaas en eitjes.
De zee is een spektakel op zich. Aanvankelijk grijs en dreigend, dreunend en spattend tot over de kering. Gaandeweg vriendelijker, toegevend aan het gele zandstrand, een enkele vrolijke surfer torsend, zonder al te veel nukken en grillen. Zwemmers zijn niet te zien, daarvoor is het te fris, al komt de zon meer en meer op de proppen.
Wimereux is een echt toeristenstadje (of is het een dorpje?), waarschijnlijk superdruk in de zomer. Oude villa's maken hier sier, geen twee dezelfde en allen hebben ze een naam. Zoals de onze hier : les palmiers, volgens de eigenaar (die ook al een gezegende leeftijd heeft, getuige zijn witte moustache) al door zijn grootvader gerund als vakantiehuis. De grootvader is niet meer, het huis nog amper.
Morgen gaan we richting Somme, dat vogelparadijs. Volgens het boekje zit er een klim in van 13 procent, 800 m lang, onmogelijk dat ik daar op kan met de croozerkar. We gaan dat duiveltje omzeilen. Maar dan zonder zeil.
Terug bij onze Napoleonminnende gastheer. Deze keer krijgen we een iets kleinere kamer, met heel breed bed en nog authentieke dekens. Met veel zorg ingericht, jachttaferelen op spreien en tafelkleden, hoofse aanbidders op schilderijen en gehorige houten vloeren. Het zou me bijna normaal lijken moest de monsieur morgenochtend met witte pruik en gesteven kraag, blinkende vest en in spannende legging omkneld door kniehoge laarzen, met de degen in aanslag hier door de gang schrijden, klaar voor de overtocht naar Engeland. Of mocht hij voor dag en dauw een duel gaan uitvechten met zijn liefdesrivaal, 12 passen uit elkaar en dan bliksemsnel de loop op de ander richten en hopen dat er kruit uit het aftandse pistool knalt. Ik denk niet dat hij zou winnen. Ziet er nogal sloom uit. Maar wel vriendelijk ogend.
Morgen opnieuw on the road. Wimereux wacht op ons. Reuzebenieuwd.