Opruimen en wegwezen, we hebben een lange rit voor de boeg. Het worden er 88 en qua hoogtemeters kan deze rit tippen aan onze koninginnerit naar de Pic de Nore.
Maandag vandaag, 5 september, maar in werkelijkheid is het donderdag 8 september. De blog is stilgevallen wegens gebrek aan Wifi en Johan droomt er nu van om een epicerie te beginnen hier in de buurt en gratis Wifi aan te bieden : Ici Wifi gratuit. Maar …..Svetlana is hem voor, dat verhaal komt later. Dus probeer ik nu mijn kop vol gaten te breken over een rit van 3 dagen geleden.
Hier komt het. Johan en ik hebben afgesproken om elk een halve rit te doen, zo voelen we ons het meest comfortabel. De voormiddag en voiture, c’est pour moi. De 3 musketiers zetten hun windkleppen goed, smouten hun billen en borsten in en zijn ribbedebie. Die zie ik niet meer terug tot vanmiddag in Davejean.
De zon schijnt vol glorie op onze auto, ik ben blij dat de airco goed werkt. De bergen zien er vriendelijk uit, op hun rug grote bollen garriquestruiken, op de lage flanken druivenranken die smeken om verlost te worden van hun overrijpe vruchten. Er zijn weinig dorpjes hier. Ik stop even in Termès een mooi dorpje langs de rivier, zich nestelend langs de helling. Er is een cafeetje aanwezig, ik vraag naar de bakker. Ooh, die is net geweest en al op weg naar het volgend dorp. Even overweeg ik de achtervolging in te zetten (we komen van een ranch van cowboys en indianen, het bloed van de sioux heeft zich vannacht meester van mij gemaakt), maar ik kan nooit op tegen een plaatselijke boulanger, die gasten drijven hun toerentallen tot bloedens toe op de hellingen, scheuren door de bochten op twee wielen en vallen als stenen op de afdalingen. Dus drink ik kalmpjes een café allongé en rijd verder, ondertussen een vijgenboom controlerend op zijn oogst.
Davejean heeft een picknicktafel voor de toeristen, dat is galant van de gemeente. De drie coureurs komen al gauw opdagen. Ze hebben een merkwaardige ontmoeting gehad met een klein hondje, dat enkel de kuiten van Michel leek te lusten. Het was een vriendelijk keffertje (Jack Rusell) dat bonjour kwam zeggen, maar een voortreffelijke sprint in de korte pootjes had, Johan voorbij roetsjte en op zoek ging naar de tengels van Michel, die bergop geen voorsprong leek te kunnen nemen. Gelukkig kwam er algauw een afdaling en dat werd het beestje te veel. Het ging in overdrive, maakte een buiteling of twee en gaf het op. Geen vriendje veroverd vandaag.
Gelukkig heb ik brood gevonden in een dorpje naast Davejean, die mannen zijn uitgehongerd door al dat hondjesgedoe. Johan neemt het stuur over, volgende afspraak is in Cucugnan, een toeristische trekpleister omwille van zijn pastoor van lang geleden die kon preken als de beste, vooral om zijn volk terug op het rechte pad te krijgen, want hij vond ze afvallig en goddeloos. Zijn sermoenen staan neergeschreven in een oud boek. Het staat u vrij ze te lezen. We eten er een lekker ijsje bij een man met een rosse baard, die ons vriendelijk een grote karaf water en plus geeft.
Nu moeten we nog even bergop, richting Chateau de Queribus, bastion van de Katharen, die arme sukkelaars. Ze werden allemaal afgeslacht, hun kasteel is gebleven. De banen in deze streek zijn uitstekend, mooi geasfalteerd en bereid om fietsers mooi overeind te houden. We vlammen dus naar beneden, waar Johan op ons wacht.
Vanaf hier ga ik boodschappen doen. De mannen rijden gezamenlijk het laatste stuk naar Ansignan, onze vertrouwde stek in de Fenouillède, met koude douche, maar warm eten met nog warmere saus (Arrabiata!!!), die het zweten alleen maar verergert. Oververhit en dampend gaan we de zwoele nacht in. Johan, die onder het dak slaapt, zit uren te turen op de drempel van het huis, te warm bed, te veel muggen !
|