Moge Allah ‘azza wa djal onze kennis doen vermeerderen, Ameen. Moge Allah ons leiden naar de waarheid en ons weerhouden van het slechte, Ameen. Moge Allah ons sieren met de schoonheid van Imaan & Taqwa, Ameen.
10-09-2010
Wat zegt de Islam over arrogantie
Wat zegt de Islam over arrogantie
Regelmatig komen wij mensen tegen die menen alles beter te weten, die menen anderen steeds een lesje te moeten leren, enz. enz. Dergelijk gedrag wordt zelfs door mensen met een voorbeeldfunctie tentoongespreid, zelfs in gebedshuizen, bij begrafenisdiensten e.a. openbare gelegenheden. Hoogmoedig gedrag maakt blind; arrogante mensen staan vrijwel nooit open voor meningen en visies van anderen, wat het voeren van een verantwoord beleid vaak in de weg staat. Wij gingen na wat de Koran over dergelijk gedrag vermeldt.
Voor wat betreft degenen die anderen met minachting behandelen en met stemverheffing spreken vermeldt de Koran, enigszins humoristisch: Wend uw aangezicht niet met minachting van de mensen af, en wandel niet hoogmoedig in het land; waarlijk, God heeft geen verwaande bluffer lief. En volg de rechte weg in uw gang en laat uw stem dalen; waarlijk, de afschuwelijkste der stemmen is het balken der ezels. ( 31:18-19)
De lezer zal ongetwijfeld ook wel mensen tegenkomen die opscheppen over iets dat ze niet zelf tot stand hebben gebracht, ofwel andermans eer opstrijken. Ook hierover is de Koran duidelijk: Denk niet, dat degenen die zich verheugen over hetgeen zij gedaan hebben en graag geprezen willen worden over hetgeen zij niet gedaan hebben ... voor hen is een pijnlijke kastijding. (3:187)
Aangaande degenen die graag met kop en schouders boven anderen wensen uit te steken: Wandel niet hoogmoedig in het land, want u kunt de aarde niet doorsnijden, en ook niet de bergen in hoogte bereiken. Dit alles het kwaad daarvan is hatelijk in de ogen van uw Heer. (17:37-38)
De beste manier om mensen voor zich te winnen is door hen met zachtheid te behandelen: Derhalve is het aan Gods genade toe te schrijven dat u hen zacht- moedig bejegent, en was u ruw, hardvochtig geweest, dan zouden zij zich van rondom u verstrooid hebben. (3:158)
Vandaar dat men zich ook in discussies netjes en correct dient te gedragen (16:125); arrogant gedrag en stemverheffing zullen de mensen slechts afstoten. Er zijn ook lieden die menen boodschappen van God naar believen te moeten interpreteren en in hun voordeel toe te passen. Hierover zegt de Koran: Waarlijk, aangaande degenen die over de mededelingen van God twisten, zonder enig gezag dat tot hen is gekomen. Er is niets in hun harten, dan (de begeerte) om groot te worden, hetgeen zij nooit zullen bereiken. (40:56)
De hoogmoedigen zullen geen leiding van God krijgen en blind zijn voor Zijn tekenen: Ik (God) zal degenen, die onrechtmatig hoogmoedig op de aarde zijn, van Mijn mededelingen afwenden. En indien zij ieder teken zien, dan zullen zij daarin niet geloven. (7:146)
In het bijzonder leidinggevenden dienen zich zeer bewust te zijn van hun gedrag, hetgeen blijkt uit een overlevering van de profeet Mohammed: Een publieke functie is iets wat je toevertrouwd wordt en iets wat op de Dag der Opstanding schande en spijt veroorzaakt, behalve voor degene die haar met gevoel voor rechtvaardigheid aanvaardt en de erbij behorende verplichtingen vervult. (zie ook 38:26)
Niet alleen de Koran veroordeelt arrogant gedrag, maar ook de samenleving is het er over eens dat dergelijk gedrag zeer afkeurenswaardig is, gezien bijv. de volgende spreuken: hoogmoed komt voor de val; eenvoud siert de mens. Wij bevelen aan dat een ieder, in het bijzonder degenen onder ons die een voorbeeldfunctie bekleden, zich op gepaste wijze tegenover de medemensen gedragen, naar het voorbeeld van de profeet Mohammed en andere zeer gewaardeerde, doch zeer bescheiden figuren uit de historie van de mensheid. Dit zal het begrip voor de medemensen alleen maar ten goede komen en het opent de ogen voor steekhoudende argumenten van anderen. Arrogantie en trots verzegelen de harten; trotse mensen staan totaal niet open voor andere meningen dan de hunne. Ieder argument of voorstel van anderen afkomstig, hoe goed en positief ook bedoeld, zien zij steeds als een aanval op hun persoonlijkheid, hun trots en hun beleid, en voor het verdedigen van zichzelf rest hen vaak niets anders dan razen en tieren. En als u, lezer, ooit lieden tegenkomt die zich schuldig maken aan arrogantie, trots, hoogmoed, eigendunk, grootheidswaanzin, of hoe u het ook wilt noemen, zoek dan troost in de Koran, vers 10:65: Laat hun taal u niet bedroeven; waarlijk, de macht is geheel en al Gods; Hij is de Horende, de Wetende.
Soorten ziekten die het Hart aanvallen en hun genezing
Soorten ziekten die het Hart aanvallen en hun genezing
Er zijn twee soorten ziekten die het hart aanvallen; de ene is twijfel en dwaling, en de andere lust en verlangen. Beiden worden vermeld in de Quran. Allah zegt over de ziekte van de twijfel:
In hun hart is een ziekte (twijfel en huichelarij) en Allah heeft deze ziekte doen verergeren [Surah al-Baqara 2:10]
En Hij heeft gezegd:
En opdat degenen in wier harten een ziekte (huichelarij) is en de ongelovigen zullen zeggen: Wat wil Allah met dit voorbeeld zeggen? [Surah Al-Muddaththir 74:31]
Allah zegt over degenen die weigeren de Quran en de Sunnah tot de basis van hun oordeel te maken:
En wanneer zij tot Allah en Zijn boodschapper opgeroepen worden, opdat hij onder hen oordeelt, dan is er een groep onder hen die zich afwendt. Maar indien het recht aan hun kant is, begeven zij zich nederig naar hem. Is er een ziekte in hun harten, of twijfelen zij, of vrezen zij dat Allah en Zijn Boodschapper onrechtvaardig voor hen zijn? Integendeel, zij zijn degenen die de onrechtvaardigen zijn. [Surah an-Noor 24:48-50]
Dit is de ziekte van twijfel en dwaling.
Ook zegt Allah over lust en verlangen, in dit geval overspel (ontucht):
O vrouwen van de Profeet, jullie zijn zoals geen van de andere vrouwen, als jullie (Allah) vrezen. Weest daarom niet minzaam in jullie manier van spreken, waardoor degene in wiens hart een ziekte (van huichelarij, of slechte verlangens naar overspel(ontucht)) is, begeerte gaat voelen ..[Surah Al-Ahzab 33:32]
De voorziening van de juiste (genees)middellen tegen de ziekten van het hart (verwijzend naar zowel geestelijke als emotionele kwalen) komen alleen van de Profeten, alaihim as salam, en Boodschappers van Allah. Het hart wordt beter, wanneer het kennis verwerft over zijn Heer en Schepper, en in Zijn Namen, Eigenschapen, Daden en Geboden. Het hart wordt ook beter, wanneer het het verwerven van de Tevredenheid van Allaah verkiest (boven andere zaken) en datgene verkiest waar Hij van houdt, terwijl Zijn Verboden worden vermeden en datgene wat zou kunnen leiden naar Zijn ontevredenheid. Er is geen leven, gezondheid of welzijn voor het hart, behalve via deze methode, welke alleen de Boodschappers kunnen leveren. Het is verkeerd om te denken dat iemand ooit het welzijn van het hart kan bereiken via enige andere weg dan door de leiding van de Boodschappers van Allah. Deze misvattingen (fouten) komen voort uit het verwarren van de ware welzijn van het hart met het vervullen en versterken van zijn lagere dierlijke lusten en verlangens. Op deze manier zal het hart ver weg blijven van het verkrijgen van zijn ware welzijn en kracht, en zal zelfs zijn bestaan in gevaar zijn. Zij die geen onderscheid maken tussen deze twee wegen, zouden moeten rouwen om het leven en de gezondheid van hun hart, of in feite vanwege het ontbreken daarvan. Laat zulke mensen ook treuren over het feit dat het licht van de ware leiding ontbreekt bij hen, en omdat zij zich volledig in een oceaan van duisternis bevinden.
Verhalen van de Sahabah - Oemm Haram (radiallaho ta'ala anha) in de veldslag om Cyprus
Verhaal: Oemm Haram (radiallaho taala anha) in de veldslag om Cyprus
Oemm Haram (radiallaho anha) was een tante van Anas (radiallaho anho). De Profeet Muhammad (sallalaho alaihi wasallam) bezocht haar vaak en soms deed hij ook zijn middagdutje thuis bij haar. Eens sliep hij thuis bij haar, toen hij glimlachend wakker werd. Oemm Haram zei:
O Profeet! U bent dierbaarder dan mijn ouders, zeg mij wat u heeft doen glimlachen.
Hij zei: Ik zag in mijn droom enkele van mijn volgelingen die voor de Jihad over zee gingen. Zij leken in hun schepen op koningen, zittend op hun troon.
Oemm Haram (ra) zei: O Profeet van Allah! Bid dat ik ook 1 van die mensen mag zijn.
Hij antwoordde: Wees verzekerd, je zal 1 van hun zijn.
Hij ging weer slapen en werd voor de tweede keer glimlachend wakker. Op de vraag van Oem Haram zei hij: Ik zag nog meer mensen die voor Jihad over de zee gingen.
Oemm Haram (ra) verzocht hem te bidden voor haar dat zij zich ook bij hun kon aansluiten.
Hij zei: Neen. Jij bent alleen met de eerste groep.
Gedurende het Khalifaat van Uthmaan (radhiallaho anho) vroeg Amir Muawiyah, de gouverneur van Syrië, toestemming om een expeditieleger naar het eiland Cyprus uit te rusten. Toestemming werd door Uthman (ra) verleend. Oemm Haram (ra) maakte samen met haar man Ubadah (ra) deel uit van die legermacht. Toen ze zich na de veldslag op het eiland opmaakte om te vertrekken, viel ze van haar muildier, brak haar nek en overleed. Ze werd in Cyprus begraven.
Moraal:
Kijk naar de geest van Oemm Haram. Ze wilde zich bij beide expedities aansluiten. Daar het voorbestemd was dat zij tijdens de eerste expeditie zou komen te overlijden, bad de Boodschapper van Allah (saw) niet voor haar deelname in de tweede.
Satan's grootschalige manipulatie van de Christenen
Satans grootschalige manipulatie van de Christenen
Het is duidelijk, voor iedereen met verstand, dat Satan deze misleide mensen (Christenen) heel erg heeft gemanipuleerd. Hij riep hen en zij beantwoordden hem; hij belazerde hen en zij gehoorzaamden hem.
Hij manipuleerde hen met betrekking tot Allah, De Verhevene en De Allerhoogste. Hij manipuleerde hen met betrekking tot Jezus (vrede zij met hem). Hij manipuleerde hen met betrekking tot het kruis en het aanbidden daarvan.
Hij manipuleerde hen ook met betrekking tot het maken van plaatjes en beelden in kerken en het aanbidden van deze, dus je zult geen kerk van hen vinden zonder een plaatje van Maria en Jezus, heiligen, en hun martelaren. De meesten van hen prostreren voor plaatjes en beelden, en bidden voor deze in plaats van Allah, De Allerhoogste
Het typische voorbeeld van wat deze polytheisten doen, is als dat van een dienaar van een koning die een man benaderde, deze man sprong op van zijn plek, prostreerde (diepe buiging/soejoed) voor de dienaar (van de koning), aanbad hem, en deed datgene wat hij niet behoorde te doen, behalve voor de koning. Iedere rationele persoon zou hem beschouwen als een onwetende en een dwaas vanwege hetgeen hij deed, aangezien hij datgene deed voor de dienaar van de koning, wat hij alleen voor de koning zou moeten doen, dus de eerbetoon, bescheidenheid en nederigheid.
Het is bekend dat de kans groter is, dat datgene wat de dienaar deed zal veroorzaken dat de koning hem zal haten en zal neerkijken op hem in plaats van hem te eren en zijn positie te verhogen.
Dit is de positie van degene die prostreert voor de schepping of een plaatje van de schepping. Dit is, omdat hij zijn toevlucht zocht tot de prostratie, wat de beste manier van het bereiken van de tevredenheid van de Heer is. Zon daad is niet geldig, behalve als het voor Allah wordt gedaan, dus is er niks afschuwelijker of onrechtvaardiger dan het doen van deze daad voor een plaatje of een beeld van een dienaar en het gelijkstellen van Zijn dienaar aan Hem (Allah).
Dit is waarom Allah, De Allerhoogste zegt, Voorwaar, het toekennen van deelgenoten (aan Allah) is zeker een geweldig onrecht.[Qs Luqman 31:13]
Allah, De Allerhoogste, heeft Zijn dienaren geschapen met in gedachte (met het plan), dat ze de afschuwelijkheid (lelijkheid) zullen herkennen van het uiten van verheerlijking, lofprijzing, onderwerping en nederigheid tegenover slaven en dienaren van de koning.
Dus wat is de positie van degene die deze soort aanbidding verricht voor de vijanden van de koning? Want Satan is de vijand van Allah, en de polytheist stelt in feite Satan, en niet de profeten en rechtgeaarde dienaren van Allah, aan als deelgenoot naast Allah. Want de profeten en rechtgeaarde dienaren hebben niets te maken met degenen die hen aanstellen als deelgenoten naast Allah; zij zijn tegen hen en het krachtigst in de haat tegenover hen. De polytheisten stellen daarom alleen Zijn vijanden aan als deelgenoten naast Allah, en stellen hen gelijk aan Allah in de aanbidding, verheerlijking, prostratie en nederigheid.
Dit is waarom de ongeldigheid en afschuwelijkheid van polytheisme wordt herkent door een gezonde, natuurlijke geaardheid en verstand, en deze type afschuwelijkheid wordt duidelijker herkent dan de andere typen.
De intentie was om Satans manipulatie van deze mensen te vermelden, in zowel het fundament als de takken van hun religie.
Verhaal van de Sahabah - Wahab bin Qabus wordt een martelaar
Verhaal: Wahab bin Qabus wordt een martelaar
Wahab bin Qabus (radiallaho anho) was een herder en hij was al een poosje moslim en woonde in zijn dorp in de woestijn. Hij kwam een keer naar Medina om de Profeet (sallalaho alaihi wasallam) te zien. Hij was samen met zijn neef en zijn kudde geiten, die hij met een touw bijeen gebonden had. Hij kwam erachter dat de Profeet (saw) in Uhud op veldtocht was. Hij liet zijn geiten achter en vertrok naar Uhud om aan de zijde van de profeet (saw) deel te nemen aan de strijd. een groep vijanden kwam op dat moment naar voren om de Boodschapper van Allah (saw) aan te vallen. De Profeet zei:
"De persoon die deze mensen verjaagt, zal mijn metgezel in het Paradijs zijn."
Wahb (ra) viel de vijand terstond hevig aan en sloeg hun allen terug. Een tweede groep vijanden probeerde naar voren te komen, maar het was elke keer Wahb bin Qabus(ra) die terugsloeg. En steeds weer zonder de hulp van anderen liet hij ze op de vlucht slaan.
De Profeet (saw) gaf hem vervolgens de goede boodschap over het Paradijs. Zo gauw hij dit hoorde, sprong hij in de voorste linie van de vijand en vocht tot hij er niet meer was.
Sa'ad bin Abi Waqas (ra) vertelt:
"Ik heb nooit iemand gezien die zo dapper en zonder vrees vocht als Wahb. Ik zag de Profeet (saw) naast zijn ontzielde lichaam staan, zeggende "O Wahb! Je hebt mij tevreden gesteld. Moge Allah tevreden zijn over jou."
De Profeet (saw) was zelf ook gewond geraakt in deze veldslag. Toch begroef hij Wahb met zijn eigen handen. Umar (ra) zei:
"Ik heb nooit iemand meer dan Wahb (ra) benijdt. Ik wens dat ik voor Allah kan verschijnen met een staat van dienst, even indrukwekkend als van hem."
Moraal:
Wat is er in het leven van Wahb (ra) dat een beroemde en verheven persoon als Umar (ra) overhaalt hem te benijden? We lazen in het vorige verhaal dat Umar (ra) juist om zijn moed bekend stond. Het is dezelfde geest van opoffering omwille van Allah en Zijn Profeet (saw) zelfs waarbij Umar en andere Sahabah betere daden hebben verricht.
De Heilige Ka'bah te Mekka heeft de afgelopen jaren veel veranderingen doorgemaakt. Hieronder in de figuur vind je hier een mooi overzicht van. Onder de figuur vind je de bijhorende omschrijving. Mocht je het plaatje in een groter formaat willen bekijken klik dan op het plaatje, in een nieuw venster zal vervolgens het grotere plaatje getoond worden.
Legenda:
1- Mekka: het middelpunt van de aarde
2 - Mekka in de tijd van de Profeet Abraham ('alayhi asalaam)
3 - Mekka in de tijd van Gussie, Grootvader van de Profeet Mohammed (157 voor Hijra)
4 - Mekka in de tijd van de Quraish (12 voor Hijra).
5 - Mekka gedurende het Omayied tijdperk (91 Hijra).
6 - Mekka gedurende het Abbasied tijdperk (310 Hijra).
7 - Mekka gedurende het Ottoman tijdperk (1215 Hijra).
8 - Mekka na de voltooing van de door de beheerder van de twee heilige moskee?n, Koning Fahd bin Abdul-Aziz. (1412 Hijra)
Onwettige (verboden) begeertes worden meestal geassocieerd met onaangenaamheid. Ze laten een slepend gevoel van pijn en schuldgevoel achter. Dus, wanneer je bent verleidt, denk dan aan het bevrijden van jezelf. Denk aan alle wroeging (spijt) wat gepaard zou gaan met het realiseren van deze begeertes, en maak dan een beslissing. Je een weg banen via gehoorzaamheid is geen makkelijke taak. Het gaat echter gepaard met het goede en rustgevende genot. Wanneer je jezelf overbelast (met onwettige begeertes) denk dan aan, hoe fijn het zou zijn om berouw te hebben en bevrijdt jezelf. Denk aan het genot dat voortkomt uit wettige (toegestane) begeertes en probeer dan de correcte keuze te maken. Het dilemma wat je zult ervaren zou gereduceerd moeten worden door het gedenken van het zoete genot en de ultieme gelukzaligheid wat jouw gehoorzaamheid (aan Allah) zal voortbrengen. Probeer de strijd ook te reduceren door je de bestraffing voor te stellen, wat voortkomt uit ongehoorzaamheid aan Allah. Logischerwijs zou je verstand moeten kiezen voor datgene wat het meest loont en zou het je helpen om de pijn te verdragen van jouw onthouding (ontzegging) van de vervulling van zulke begeertes.
Verhalen van de Sahabah - Aisha (radiallaho anha) wordt boos op Ibn Zubair (radiallaho ta'ala anho)
Verhaal: Aisha (radiallaho anha) wordt boos op Ibn Zubair (radiallaho taala anho)
Abdullah bin Zubair was een neef van Aisha (ra). Hij was haar erg dierbaar, omdat ze hem had opgebracht. Hij vond het niet zo leuk dat ze zo veel aan aalmoezen weggaf terwijl ze zelf armoedig leefde. Hij vertelde dit aan iemand en zei:
Ik moet mijn tante stoppen dat te doen.
Ze hoorde dit en zwoer voor de rest van haar leven niet meer te praten met Abdullah.
Abdullah ibn Zubair was zeer geschokt door haar eed. Hij stuurde vele mensen om met haar te praten, maar ze zei tegen hun: Ik heb een eed afgelegd en ik ben niet bereid die te overtreden. Hij vroeg toen twee personen uit de familie van de moeder van de Profeet (sallalaho alaihi wasallam) om naar haar huis te gaan en te bemiddelen voor hem. Aisha (ra) liet de mensen binnen komen en sprak met hen van achter een gordijn. Abdullah ibn Zubair kwam ook heimelijk met deze personen binnen. Toen de mensen begonnen te praten, kon hij zichzelf niet meer beheersen. Hij rukte het gordijn opzij en klemde zich vast aan zijn tante, huilend en haar dringend verzoekend om vergeving. De twee bemiddelaars kwamen erbij en herinnerden haar eraan dat de Profeet (saw) het verboden had dat de ene moslim het spreken tegen de andere moslim zou afzweren. Toen ze deze hadith hoorde werd ze bang voor Allahs ontevredenheid en het resultaat was dat ze zeer verdrietig begon te huilen. Ze begon toen de ene na de andere slaaf in vrijheid te stellen als boetedoening voor haar eed, totdat er 40 slaven door haar bevrijd waren. Zelfs nog jaren daarna, wanneer ze dacht aan de overtreding, huilde ze zoveel dat haar sjaal nat werd.
Moraal:
Hoeveel zorgen maken wij ons over de eden die wij van s morgens vroeg tot s avonds laat afleggen? Stel deze vraag aan jezelf. Kijk naar de mensen die werkelijk eerbied voor Allah en Zijn naam hebben; hoe bedroefd zij zich voelden wanneer zij niet in staat waren een eed te vervullen. We zien Aisha (ra) zelfs jaren later zoveel huilen wanneer zij dacht aan het incident rond de overtreding van haar eed.
Sadaqaat-ul-fitr is een liefdegave waarvan de jaarlijkse uitdeling essentieel is voor ieder moslim die op de laatste dag van de heilige maand Ramadaan of de dag van Ied-Ul-Fitr (suikerfeest) goederen in zijn bezit heeft met een waarde, die hem zakaatplichtig (Sahieb-e-Nisaab) maken.
Sadaqat-ul-fitr is de gift die de gelovige schenkt aan de minder bedeelde om vergissingen tijdens de ramadan (vasten) begaan te vergoedelijken. De opbrengst hiervan komt ten behoeve van armen, waardoor zij in staat zijn op een behoorlijke manier deel te nemen aan de Ied-ul-fitr viering
De heilige Profeet zei: "De Sadaqat-ul-fitr is een verplichting die op iedere Moesliem rust"
In de regel is het de vader die deze verplichting namens zijn gezin voldoet, indien hij niet aanwezig is, treed de grootvader, respectievelijk de oudste zoon als vervanger op. Ook als de persoon niet gevast heeft tijdens de heilige maand Ramadan dient hij te voldoen aan de Sadaqat-ul-fitr. De Sadaqat-ul-fitr is verplicht indien men kan beschikken over enig bezit voor zonsopgang op de Ied-ul-fitr dag. Iedereen die in bezit is van minimaal 87,5 gram goud of 607 gram zilver of een tegenwaarde aan bezittingen wordt bezitter van een nisaab genoemd. Het is waadjib voor iedere moslim die bezitter is van nisaab om op of voor de ied-ul-fitr aan een behoeftige de sadaqat-ul-fitr af te staan, hetgeen v??r het ied-ul-fitr-gebed moet worden afgestaan. Minderjarigen, vrouwen en onder curatele gestelden, die bezitter zijn van een nisaab zijn ook verplicht om de sadaqat-ul-fitr te betalen, hun wettelijke vertegenwoordiger dient de sadaqat-ul-fitr namens hen te voldoen. De ontvanger van de aalmoes dient aan dezelfde eisen te voldoen als de zakaat (armenbelasting) gerechtigde. Er is een uitdrukkelijke verbod op het aannemen van sadaqat-ul-fitr gelden ten aanzien van de onderstaande persoon, personen of groeperingen ingesteld:
Personen en nazaten die behoren tot de familie van de profeet dit vanwege de nobele afkomst.
Het hoofd van het gezin (vader) mag in geen geval zakaat schenkingen doen aan gezinsleden zoals: ouders, kinderen, kleinkinderen, echtgenote. Tegenover deze heeft hij normale verplichtingen, zorgtaken.
Het gewaad van een overledene (kaffan)
Het aflossen van enige schuld van een overledene
Welgestelde
Niet moslims
Het bedrag t.b.v. de sadaqat-ul-fitr per persoon wordt gemeten aan de geldende prijs in de omgeving van 2036 gram tarwebloem. In Nederland wordt gemakshalve een bedrag van 2,50 euro gehanteerd wat meer is dan de waarde van 2036 gram tarwebloem.
Verbaasd zijn ze dat er uit hun midden een waarschuwer tot hen is gekomen, de ongelovigen zeggen dat onmogelijk is en een verbazingwekkende zaak is, de gedachten dat als we dood zijn en tot stof zijn geworden en dan weer opgewekt worden door onze Heer Allah kan er bij hun niet in dat lijkt de ongelovige onmogelijk. Maar kijken zij wel verder dan hun neus lang is?? Zelf de waarheid die tot hen kwamen wilde zij niet geloven.
Zij loochende zelf de waarheid toen die tot hen kwam, daarom nemen zij een verward stand in (Quraan 50:5)
Dat wij weer opgewekt zullen worden door onze Heer willen zij (de ongelovigen) maar niet geloven. Zoals Allah een dood stuk land (stuk grond) met water weer tot leven kan brengen, zo kan hij ook ons opwekken nadat wij dood zijn.
En Wij brengen daarmee (water) het dode land weer tot leven. Zo zal ook de Opwekking zijn. (Quraan 50:11)
Dat er een Heer is willen zij ook niet geloven, Onze Heer Allah is het die alles zijn vorm heeft gegeven, Allah is het die Alles heeft Geschapen en tot Hem is de terugkeer. Vragen zij zich dan nooit af hoe de Hemel is gebouwd en hoe die is versiert, vragen zij zich dan niet af wie de aarde zijn vorm heeft gegeven en hoe de bergen zijn geplaats en hoe al het mooie gewassen op de aarde groeit??? Vragen zij zich dat niet af?? Dit is de vraag die Allah (s.w.t.) ook stelt:
Kijken zij dan niet naar de Hemel boven hen, hoe Wij die gebouwd hebben en hoe wij die versierd hebben en hoe die geen enkel scheur heeft?
En hoe wij de aarde uitgespreid hebben en wij daarop stevige bergen geplaatst hebben en Wij daarop allerlei mooie gewassen deden groeien? (Quraan 50:6-7)
Allah is het die uit de hemel gezegende water neer doet dalen en daarmee tuinen deed groeien
En Wij hebben uit de hemel gezegende water neer doen dalen, waarna Wij daarmee tuinen deden groeien en graan van oogstbare gewassen (Quraan 50:9)
Hebben wij Allah (s.w.t.) hier ooit eens voor bedankt hebben wij ons wel afgevraagd waar het water vandaan kwam?? En zijn we Allah (s.w.t.) wel dankbaar voor het geen waar Hij ons mee heeft voorzien??
Allah (s.w.t.) is Alwetend over alle zaken, geen geheim kan voor Hem bewaard worden. Hij is het die ons heeft geschapen en Hij weet wat er in onze zielen bevind. Geen geheim kun je bewaren Allah ziet je over al en de twee Engelen die we hebben op elke schouder 1 die schrijven alles op er is niets dat zij vergeten
Wanneer de twee (engelen) die te boek stellen, schrijven, zit de een aan de rechter-, de andere aan de linkerzijde.
Hij uit geen woord of er is een bewaker bij hem, die altijd klaar staat. (Quraan 50:17-18)
De dood is iets dat zeker zal komen de dood is iets waar je niet van kunt vluchten en toch proberen we dat Nee broeders en Zuster de dood zal komen.
De doodsstrijd zal werkelijk komen, dat is waarvoor jullie proberen te vluchten. (Quraan 50:19)
De dag dat er een einde aan het wereldse leven komt die zal zeker komen en Allah (s.w.t.) heeft ons ervoor gewaarschuwd. Er zal op een bazuim geblazen worden op deze dag kan niemand vluchten! Dat is de dag waarop de aarde hevig zal gaan beven dat is de dag waarop wij ons moeten gaan verantwoorden tegen over onze Heer. Dan zullen de beide Engelen kenbaar maken wat jij heb gedaan vergeet niet ze hebben alles opgeschreven en niets zijn ze vergeten. Dan zul je je beloning krijgen of je straf.
Maar de meeste weten nu niet dat ze in dwaling verkeren pas als de dood hen overkomt dan pas zullen ze er achter komen dat ze dwaalde, ze zullen Saitan de schuld geven maar nee Saitan zal zeggen:
Onze heer ik heb hem niet tot dwaling gebracht; hij verkeerde zelf in dwaling. (Quraan 50:27)
Niemand kan je dan de schuld geven alleen je zelf.
De helle Vuur is wat jouw beloning zal zijn de Hel zal vragen. Is er nog Meer? Soebhana Allah, Allahoe Akbar
(Gedenk) De Dag dat Wij de Hel zeggen. Ben je al vol? En zij zegt: Is er dan nog meer? (Quraan 50:30)
Raakt deze Aya uit de Quraan je niet??? Soebhna Allah.
De Hel is iets waar we allemaal niet naar toe willen, maar wat doen we er eigelijk voor om niet tot de bewoners van de Hel te behoren??? Denk je nou echt dat je zomaar het Paradijs binnen zult komen?? Ongeacht je houding en je gedrag?? Nee broeders en zuster Het Paradijs is voor de Moettaqoen!!!!
De Moettaqoen zijn de mensen die beschikken over Taqwa (het vrezen van Allah) wie zich verre houden wat Hij heeft verboden, en juist dat gene doen die Hij ons heeft bevolen te doen. Zij zullen krijgen wat Allah onze heer hun heeft beloofd: Het Paradijs.
Treed haar binnen in vrede, dit is de Dag van eeuwighied. (Quraan 50:34)
Prijs de Glorie met een lofprijzing van jou heer. Gedenk Hem elke dag en Bedank hem Elke dag wees Hem gehoorzaam en zoek bescherming Bij jou Heer voor de Dag waar aan geen twijfel is.
Op die Dag Zullen zij het blazen (op de bazuim) In werkelijkheid horen. Dat is de Dag van de Opwekking.
Voorwaar, Wij doen leven en Wij doen sterven en tot Ons is de terug keer. (Quraan 50:42-43)
De blik is de oorsprong van alle rampen die de mens treffen, want de blik wekt een gedachte op en de gedachte leidt daarna tot een overpeinzing. De overpeinzing wekt een lust op en de lust wekt een wens op. Deze wens wordt steeds vuriger en wordt uiteindelijk een vast voornemen. Zo wordt een daad uiteindelijk verricht, zolang geen enkel obstakel dit verhindert. In verband hiermee werd er gezegd: Geduldig zijn in het neerslaan van de blik is gemakkelijker dan geduldig zijn voor de pijn die [veroorzaakt wordt door hetgeen] erop volgt.
Moge Allaah ons behoeden voor de verboden blik, ameen.
Elke mens zou het belang en de waarde van zijn tijd moeten inzien. Wanneer hij dit doet, dan zal hij geen moment hiervan verloren laten gaan en zal hij steeds de beste worden en daden uitkiezen. Zo zal hij zich ook steeds voornemen om het goede te verrichten...
En zo waren onze voorgangers erg uit op hun tijd en streefden zij er om ter meeste naar om hun tijd zo goed mogelijk te benutten. Iemand vroeg aan Aamir b. Abd Qays om eventjes te praten, waarop hij zei: "Hou de zon tegen, dan zal ik met jou praten."
Ibn Thaabit Al-Boenaanie zegt dat zijn vader op sterven lag, en dat hij hem aanmoedigde om de geloofsbelijdenis te zeggen, waarop zijn vader zei: "O mijn zoon, stop maar, ik ben nu al in mijn zesde gedeelte (van de Koran)."
En toen men één van de voorgangers (die op sterven lag) bezocht, kwamen zij binnen en zagen zij dat hij aan het bidden was. Zij stonden versteld en vroegen hem hierover. Hij antwoordde: "Nu wordt mijn rol - waar de daden in opgeschreven worden - opgerold."
Als de mens dus beseft dat zijn daden zullen ophouden op het moment dat hij sterft, moet hij er dus alles voor doen om daden te verrichten die na zijn dood verder zullen duren. Zo zorgt hij ervoor dat hij iets wegschenkt, dat hij een boom of een plant zaait, of een rivier aanlegt, dat hij een vroom gezin achter zich laat dat Allah gedenkt, of dat hij een boek samenstelt met nuttige kennis. Want het boek is het eeuwige kind van de geleerde. En zo brengt hij zijn kennis ook in praktijk en onderwijst hij deze kennis, want wanneer de mensen over zijn daden zullen horen, zullen zij proberen om hem hierin te volgen.
En zoals men ooit heeft gezegd: "Sommige mensen zijn gestorven, terwijl het lijkt alsof zij nog onder de mensen leven." (Saydoel-Chaatir 1/22 - aangepast -)
Verhalen van de Sahabah - Abu Saeed Khudri's terughoudendheid
Verhaal: Abu Saeed Khudris terughoudendheid
Abu Saeed Khudri (radiallaho anho) zegt: Ik werd voorgedragen door mijn vader aan de Heilige Profeet (sallalaho alaihi wasallam) om in Uhud te vechten toen ik dertien jaar oud was. Mijn vader beval mij aan door te zeggen: O Profeet van Allah! Hij heeft een zeer sterk lichaam. Zijn beenderen zijn zeer sterk ontwikkeld.
De Heilige Profeet sallalaho alaihi wasallam keek keer op keer naar mij, en tenslotte weigerde hij mij vanwege mijn jeugdige leeftijd. Mijn vader echter, nam deel aan de veldslag en werd gedood. Hij liet niets na om van te leven. Ik ging naar de Heilige Profeet sallalaho alaihi wasallam om financiële hulp te zoeken. Voordat ik iets kon zeggen sprak hij mij als volgt toe:
Abu Saeed! Wie dan ook geduld aan Allah vraagt, die krijgt het. Wie dan ook kuisheid van Hem vraagt, die krijgt het. En wie dan ook tevredenheid van Hem vraagt zal het zeker krijgen.
Na dit gehoord te hebben, keerde hij naar huis terug zonder een verzoek tot de Heilige Profeet sallalaho alaihi wasallam te richten. Hierdoor zegende Allah hem met zon hoge positie, dat onder de jongere Sahabah, niemand begiftigd raakte met zoveel kennis en geleerdheid als Abu Saeed.
Moraal:
Kijk naar de terughoudendheid van Abu Saeed op zon jonge leeftijd. Zoals we weten, had hij zijn vader verloren in Uhud en die liet hem niets na om van te leven. Abu Saeed verdiende daarom ook alle hulp. Toch weerhielden enkele woorden van de Profeet sallalaho alaihi wasallam hem ervan te praten over zijn nood en te zoeken naar gunsten. Kan iemand die veel ouder dan hem is zo een sterk karakter tonen? In feite verdienen de personen die door Allah geselecteerd werden om Zijn dierbare Profeet (sallalaho alaihi wasallam) te vergezellen werkelijk die eer. Dit is de reden dat de profeet sallalaho alaihi wasallam gezegd had:
Allah heeft mijn metgezellen verkozen boven alle andere mensen.
Ibn al Qayyim noemde tien oorzaken die resulteren in de liefde van Allah voor Zijn dienaar en de liefde van de dienaar voor zijn Heer.
1. Het reciteren van de Quran terwijl je nadenkt over de betekenis ervan en wat ermee bedoeld wordt.
2. Dichter bij Allah komen door het verrichten van vrijwillige daden na het afronden van verplichte daden. Dit is zoals staat vermeldt in een Hadith Qudsi: Mijn dienaar komt steeds dichter bij Mij door vrijwillige daden te verrichten totdat Ik van hem hou. [al-Bukhari]
3. Het continu gedenken van Allah onder alle omstandigheden, met je tong, hart en daden. De grootte van je liefde voor Allah wordt hierdoor bepaald.
4. Prioriteit geven aan waar Hij van houdt boven dat waar jij van houdt wanneer je bent overmand door je verlangens.
5. Dat het hart begerig is wat de Namen en Eigenschappen van Allah betreft en het hart rondwandelt in deze tuin van kennis.
6. Het observeren van Allahs zachtaardigheid, goedheid en gunsten, zowel de verborgene als de zichtbare.
7. Dit is het meest wonderbaarlijke; dat het hart zacht, zachtaardig en onderdanig (nederig) is tegenover Allah.
8. Alleen zijn met Allah gedurende de tijd dat de Heer neerdaalt gedurende het laatste deel van de nacht, terwijl je Zijn boek leest en dat beëindigt met het vragen van vergiffenis en het tonen van berouw (tawbah).
9. Zitten met de geliefden en oprechten, terwijl je voordeel hebt van hun spraak. En niet spreken tenzij het spreken voordeliger is en je weet dat het je toestand zal bevorderen en voor anderen tot nut zal zijn.
10. Wegblijven van iedere oorzaak dat komt tussen het hart en Allah.
Deze tien oorzaken brengen de geliefden naar het station van ware liefde en brengen hen naar hun Geliefde.
Verhalen van de Sahabah - Zaid krijgt voorkeur voor zijn Quran
Verhaal: Zaid krijgt voorkeur voor zijn Quran
Zaid ibn Thabit (radiallaho anho) was zes jaar oud toen hij zijn vader verloor. Hij was elf ten tijde van de Hijrah. Hij bood zich aan om mee te doen aan de veldslag bij Badr, maar werd geweigerd omdat hij nog te jong was. Bij de slag van Uhud bood hij weer vrijwillig zijn diensten aan. Ook dit keer werd hij weer niet toegestaan mee te vechten. Vanaf toen nam hij deel aan alle veldslagen die er gevochten moesten worden. Terwijl de Mujahideen in de richting van Tabuk marcheerden, werd de vlag van Banu-Malik door Amarah gedragen. De Profeet (sallalaho alaihi wasallam) beval hem de vlag over te dragen aan Zaid. Amarah was bang dat iemand misschien klachten had gegeven en daar door ontevreden was over hem.
Hij zei: O Profeet van Allah! Is het soms vanwege klachten die iemand over mij gegeven heeft?
De Heilige Profeet Muhammad (saw) zei:
Nee. Maar Zaid kent meer van de Quran dan jij. Zijn kennis van de Quran heeft hem de voorkeur gegeven.
Commentaar:
Het was de gewoonte van de Profeet (saw) dat hij voorkeur gaf aan mensen overeenkomstig hun deugden. Ofschoon dit een aangelegenheid was van een veldslag, en kennis van de Quran niet in direct verband stond met de beslissing, gaf de Heilige Profeet (sallalaho alaihi wasallam) toch de voorkeur aan Zaid vanwege zijn kennis van de Quran. Dit onderscheid zien wij ook bij andere gelegenheden. Wanneer een aantal overleden personen in 1 graf begraven moet worden (zoals in Uhud), werden zij in volgorde van hun kennis van de Quran begraven. Prioriteit werd gegeven aan hen die meer kennis van de Quran hadden.
Kennis is in vele opzichten superieur over het geld!
Kennis is in vele opzichten superieur over het geld!
In de volgende stappen legt Ibn al-Qayyim (rahiemehoellaah) uit waarom kennis volmaakter is dan het geld:
1. Jij bewaakt het geld, terwijl de kennis (van Islaamitisch monotheïsme) jou bewaakt.
2. Geld vermindert alleen maar als je het weggeeft, terwijl de kennis zich vermenigvuldigt als je het weggeeft.
3. Het geld is de erfenis van de koningen en de rijken. De kennis is de erfenis van de profeten (`alayhimoes-salaam). Het geld verlaat zijn eigenaar bij overlijden. De kennis gaat bij overlijden met zijn eigenaar mee het graf in.
4. Het geld beheerst de kennis niet, daarentegen beheerst de kennis het geld wel.
5. Iedereen (ver)krijgt het geld: de moemin (gelovige), de kafier(ongelovige), de eerlijke en de oneerlijke. Maar profijt volle kennis (ver)krijgt alleen de moemin (gelovige in de Eenheid van Allaah en de boodschap van Zijn profeet saw.
6. Niemand, behalve de arme en de behoeftige, heeft de rijken nodig, terwijl alle lagen van de bevolking, van zwerver tot koning, de bezitter van kennis (de `alim) nodig hebben.
7. Het verzamelen en bewaren van geld maakt de ziel verrot, gierig en hebzuchtig, terwijl het verzamelen en bewaren van kennis de ziel (eigen-ik) versterkt en reinigt.
8. Het geld maakt de ziel (eigen-ik) opstandig, trots, hooghartig en pronkzuchtig, maar de kennis (van Islaamitisch monotheïsme) maakt de ziel nederig en gehoorzaam (aan Allaah en Zijn profeet Mohammed (saw)).
9. Het geld is een gordijn tussen geluk en ongeluk (aan de hand waarvoor het gebruikt wordt). De kennis brengt de ziel naar het geluk (waar deze voor geschapen is).
10. Rijkdom aan kennis is volmaakter dan rijkdom aan geld, want als je geld opraakt wordt je straatarm terwijl je niet bang hoeft te zijn dat je kennis opraakt, want het vermenigvuldigt zich alleen maar (als je handelt naar hetgeen je weet).
11. Geld maakt zijn eigenaar slaaf van het wereldse. Kennis echter maakt zijn eigenaar slaaf van de Heer der Werelden (Allaah (soebhaanahoe wa t`ala)).
12. Liefde voor de doenja (het wereldse), geld en het streven naar rijkdom is de oorsprong van elke zonde, maar liefde voor de kennis (van Islaamitisch monotheïsme) en het bestuderen van deze kennis is de oorsprong van elke gehoorzaamheid aan Allaah (soebhanahoe wa t`ala).
13. De waarde van de rijke (voor zichzelf en voor de mensen) ligt in zijn geld en rijkdom, echter de waarde van de `alim (Islaamitische geleerde) ligt in zijn kennis. Nu, als het geld op is en de rijke niet meer rijk is, dan verdwijnt zijn waarde en aanzien, terwijl de waarde en het aanzien van de `alim nooit verdwijnt, omdat zijn kennis blijvend is (zolang hij datgene wat hij weet in de praktijk brengt).
15. Zelfs al kreeg de `alim voor zijn kennis doenja (geld, wereldse rijkdom)aangeboden, dan zou dit voor hem (omgerekend) niet eens de waarde van een droog stokje hebben, terwijl de (nadenkende) rijke als hij de edelheid, superioriteit en volmaaktheid van de kennis (van Islaamitisch monotheïsme) begrijpt, zou willen dat hij de kennis heeft ter waarde van zijn rijkdom of meer (kijk bijv. naar de metgezel van de Profeet (saw) ; Moesab Ibn Oemayr (radieAllaahoe `anhoemaa). Hij gaf zijn grote rijkdom op voor de kennis (van Islaamitisch monotheïsme).
15. Niemand heeft Allaah (soebhaanahoe wa t`ala) ooit gehoorzaamd zonder kennis (van Islaamitisch monotheïsme) en de grootste groep mensen die Hem ongehoorzaam is, is dit alleen maar door hun slaafsheid aan geld (denk aan drugs, prostitutie, gokken, steekpenningen, rentegelden enz.).
16. De verzamelaar van geld nodigt de mensen uit naar de doenja (met zijn positie en bezit). De `alim nodigt de mensen uit naar Allaah (soebhanahoe wa t`ala)(met zijn kennis en positie).
17. Rijkdom is de oorzaak van de ondergang en vernietiging van zijn bezitter omdat velen rijkdom vereren en adoreren. Als je iemand ziet die zich bezighoudt met de aanbidding van rijkdom, weet dan dat het een versnelling is van zijn ondergang. Rijkdom aan kennis (van Islaamitisch monotheïsme) is de oorzaak dat de mens levens (kracht) krijgt en levens(kracht) kan geven aan anderen. Wanneer de mensen iemand zien die zich bezighoudt met kennis dan respecteren, bewonderen en houden ze van hem en volgen ze hem aan de hand van wat hij hen onderwijst over Allaahs Woord (De Qoraan) en de authentieke Soennah (uitspraken, handelingen en goedkeuringen) van de profeet saw.
18. Het genot dat uit rijkdom (van geld) valt te putten is of een illusionair genot, of een dierlijk genot. Als iemand geniet van het verzamelen en verkrijgen van geld (op een zodanige wijze dat dit zijn belangrijkste levensdoel wordt) dan is dit een illusionair genot. Maar wanneer hij ervan geniet om het geld uit te geven aan zijn lusten en begeerten (in haraam = alles wat Allaah (soebhaanahoe wa t`ala) voor de mens verboden heeft, omdat het schadelijk is voor hem of om een reden die alleen Allaah (soebhaanahoewa t`ala) kent) dan is dit een dierlijk genot. Het genot dat vanuit kennis (van islaamitisch monotheïsme) voortvloeit is een spiritueel genot wat lijkt op het verheven genot van de engelen (maar er is een verschil tussen de twee soorten van genot!)
19. Rijkdom in geld gaat gepaard met vrees en bedroefdheid, want de rijke is bedroefd voordat hij het geld heeft en nadat hij het geld heeft bang dat ze het van hem zullen stelen en hoe groter de omvang van het geld des te groter is zijn angst.
20. De rijkelui moeten hun rijkdom zeker een keer verlaten en dat doet verschrikkelijk veel pijn. De kennis (van Islaamitisch monotheïsme) verlaat zijn eigenaar nooit (zolang hij het naleeft en ernaar werkt) dus pijnigt en kwelt het hem niet.
21. Wie wordt gerespecteerd en bewonderd omwille van zijn geld is, als zijn geld op is, alle respect en bewondering kwijt, terwijl wie wordt gerespecteerd en bewonderd voor zijn kennis alleen nog maar meer gerespecteerd en bewonderd wordt (als die kennis is gebaseerd op de Qoraan, de Soennah en het begrip van de Vrome Voorgangers.
Verder zegt Ibn al-Qaiyiem (rahiemehoellaah):
Als de doenja uit tijdelijk aanwezig goud zou bestaan en het hiernamaals uit eeuwig aanwezig zand zou bestaan, dan zou een slim persoon voor het eeuwig blijvende zand kiezen en het tijdelijk bestaande goud links laten liggen!!!. Welnu, de doenja is tijdelijk bestaand zand en het hiernamaals eeuwig blijvend goud. Hoe kun je dan voor het tijdelijke kiezen???
Verhalen van de Sahabah - De boodschap van Saad voor de moslims
Verhaal: De boodschap van Saad voor de moslims
Gedurende de veldslag van Uhud vroeg de profeet van Allah (sallalaho alaihi wasallam):
Hoe is het met Saad bin Rabi? Ik weet niet hoe het met hem afgelopen is.
Een van de Sahabah werd gestuurd om hem te zoeken. Hij ging naar de plaatsen waar de lichamen van de martelaren in hopen opgestapeld lagen. Hij riep de naam van Saad om te weten of die nog leefde. Op een van die plaatsen hoorden hij een zwakke stem vanuit een andere richting. Hi keerde zich in die richting en vond even later Saad, liggend tussen de doden op het punt zijn laatste adem uit te blazen. Saad zei:
Breng mijn salaam over aan de profeet van Allah (saw) met mijn boodschap: O Profeet van Allah! Moge Allah u een beloning schenken meer verheven en mooier dan Allah ooit aan een profeet namens 1 van zijn volgelingen geschonken heeft. Zeg ook aan mijn moslimbroeders: Niets zal u vrijpleiten van schuld op de Dag des Oordeels, als de vijand erin slaagt de profeet van Allah (saw) te bereiken voordat jullie allen gevallen zijn.
Moraal:
Met deze woorden blies Saad zijn laatste adem uit naar Allah. Zo hebben de Sahabahhet ware bewijs geleverd van hun toewijding aan de Profeet (saw). Terwijl ze verwonding na verwonding opliepen en hierna de laatste adem uitbliezen, zonder klachten noch wensen op hun lippen, konden ze aan niets anders denken dan aan de veiligheid en het welzijn van de Heilige profeet (saw). Kon een zondaar als ik gezegend worden met maar een atoom van die liefde die de Sahabah hadden voor de Profeet(saw).
Verhaal van de Sahabah - Abu Bakr's (radhiallaho anho) dagelijkse toelage uit de Bait-ul-mal.
Verhaal: Abu Bakr's (radhiallaho anho) dagelijkse toelage uit de Bait-ul-mal.
Abu Bakr (Radiallaho anho) was een klerenhandelaar en leefde van die handel. Na de dood van de Heilige Profeet (Salallaho alaihi wasallam), kozen de mensen hem als Khalifah. De volgende dag echter liep hij zoals gewoonlijk met een aantal kleren over zijn arm geslagen in de richting van de markt toen Umar hem onderweg ontmoette.
Umar (Radiallaho anho) vroeg: "Waar ga je naar toe Abu Bakr?"
Abu Bakr (Radiallaho anho): "Naar de markt."
Umar (Radiallaho anho): "Als je bezig blijft met die handel van je, wie zal dan de taken van het Kalifaat uitvoeren?"
Abu Bakr (Radiallaho anho): "Hoe moet ik dan voor mijn familie zorgen?"
Umar (Radiallaho anho): "Laten wij naar Abu Ubaidah gaan (die verantwoordelijk is voor de Bait-ul-Mal), die voor een dagelijkse toelage voor jou uit de Bait-ul-Mal zal zorgen."
Ze gingen beiden naar Abu Ubaidah (Radiallaho anho). Hij regelde voor Abu Bakr een toelage, gelijk aan die wat aan een gemiddelde Muhajir betaald werd.
Eens zei de vrouw van Abu Bakr (Radiallaho anho) tot hem:
"Ik zou graag iets lekkers willen klaarmaken."
Abu Bakr (Radiallaho anho): "Ik heb geen geld om dat te bekostigen."
Zijn vrouw: "Als je toestemt, zal ik trachten dagelijks iets uit je toelage te sparen, zodat het op een dag genoeg zal zijn om het lekkere gerecht te bereiden."
Hij stemde toe. Elke dag werd een beetje geld gespaard. Toen zijn vrouw hem na een aantal dagen het geld bracht om inkopen te doen voor het lekkere gerecht zei hij:
"Het schijnt dat wij dit geld als teveel hebben ontvangen."
Hij stortte het gespaarde terug in de Bait-ul-Mal en liet zijn toelage voor de toekomst verminderen met het bedrag dat gespaard was door zijn vrouw.
A'isha (Radiallaho anha) vertelt:
"Toen Abu Bakr (Radiallaho anho) gekozen was als Kalief, zei hij aan de mensen:"Jullie weten wel dat ik van de handel leefde en mijn inkomen daaruit was voldoende om aan mijn behoeften tegemoet te komen. Nu moet ik mij ten volle inzetten voor de zaken van de staat en daarom zal de toelage voor mijn familie uit de Bait-ul-Mal betaald worden."
Het wordt gezegd dat Abu Bakr (Radiallaho anho) geen contant geld achterliet. Anas (Radiallaho anho) zegt:
"Abu Bakr (Radiallaho anho) liet een melkgevende kameel, een schaal en een knecht achter."
Volgens enkele andere vertellers, liet hij ook beddengoed achter. Toen dit alles overgedragen werd aan zijn opvolger Umar (Radiallaho anho), merkte die op:
"Moge Allah barmhartig zijn voor Abu Bakr (Radiallaho anho)! Hij heeft een voorbeeld achtergelaten voor zijn opvolger, die erg hard is om te volgen."
De geleerde individu beveelt de mensen niet om de Dunya te verlaten, want zij zijn niet in staat om het te verlaten. Echter (in plaats daarvan) vertelt hij hen om slechte daden te verlaten met hun [doorgaande] verblijf op de Dunya. Daar het verlaten van de Dunya voordelig (gewenst) is, maar het verlaten van slechte daden een verplichting is. Hoe kan een [individu] worden bevolen om een gewenste (extra) daad te verrichten, wanneer hij een verplichting heeft verwaarloosd?!
Als het verlaten van slechte daden moeilijk wordt voor hen om te [verdragen], probeer hen dan van Allah te doen houden [door] Zijn Tekenen, Zijn Zegeningen, Zijn Vrijgevigheid, Zijn Perfecte Eigenschappen, en Verheven Beschrijvingen te noemen. Want waarlijk, het hart is op natuurlijke wijze geneigd naar Zijn liefde.
Als het gehecht is aan Zijn liefde, dan zal het verlaten van slechte daden en de onafhankelijkheid daarvan, samen met het doorzettingsvermogen hierin makkelijk worden [om te verkrijgen].
Een verstandige man nodigt mensen uit tot Allah, dus wordt de [daad] om dit te beantwoorden makkelijk voor hen. Een asceet nodigt hen uit tot Allah door het verlaten van de Dunya, dus wordt de [daad] om dit te beantwoorden moeilijk voor hen.