"Het verhaal van Zuster Kat Fael." Of hoe een gevonden poezennestje nog goed terecht komt! (klik op bovenstaande foto) ---------------------
Growing old is mandatory. Growing up is optional. ----- Ouder worden is onvermijdelijk. Volwassen worden niet!
Als je op de groene button klikt kom je op de site van het baby-poezen-opvangcentrum van "Den Dierenvriend". Hét adres om een jonge poes te adopteren! Ga eens kijken en zeg het voort aan andere dierenvrienden aub!
Zoek je een speciaal onderwerp waarover ik ooit iets schreef? Tik dan hieronder een trefwoord in!
Zoeken in blog
Klik op het envelopje om mij een mailtje te sturen
We don't stop playing because we get old... We get old because we stop playing! -------------- We stoppen niet met te spelen omdat we oud worden... We worden pas oud als we stoppen met spelen!
Je kan maar 1 week tegelijk bekijken op mijn blog. Anders gaat het te traag open. Wil je zien wat er vorige week op stond? Klik dan op de data hier onder!
In elke 50-plusser zit een verbijsterde teenager die zich afvraagt wat er gebeurd is.
Leonardo da Vinci (1452-1519)
Italiaans kunstenaar
Als ik in de hemel kom, dan wil ik
daar graag een kat op schoot hebben.
Jan Wolkers (°26-10-1925)
Nederlands schrijver en columnist.
Katten haten dichte deuren; het
maakt niet uit aan welke kant ze staan. Als ze buiten zijn willen ze naar binnen, en
als ze binnen zijn willen ze naar buiten.
Lilian Jackson Braun (1916)
Amerikaans schijfster
Laten we eerlijk blijven; de meesten van ons
vinden het wel leuk als onze katten een tikje gemeen zijn. Ik zou me in ieder geval niet echt op mijn
gemak voelen in het gezelschap van een kat die in huis rondliep met een heilige
uitdrukking op zijn snuit.
Beverly Nichols (1898-1983) Engels
Schrijfster
Eén kat
leidt tot de volgende.
Anoniem
Katten bereiken
moeiteloos wat wij mensen niet kunnen: door het leven gaan zonder lawaai te
maken. Ernest Hemingway (1898-1961) Amerikaans
schrijver
Er zijn twee
manieren om de ellende te ontvluchten: muziek en katten. Albert Schweitzer (1875-1965) Theoloog,
filosoof en dokter.
Katten schijnen uit te gaan van het principe
dat het nooit kwaad kan om te vragen wat je
wilt.
Anoniem
Katten zijn
delicate wezens en ze kunnen de meest uiteenlopende kwalen krijgen, maar ik ben
nog nooit een kat tegengekomen die aan slapeloosheid
leed. Joseph Wood Krutch(1893-1970)
Amerikaans schrijver
Als u in een
gracht valt kunt u best angstig miauwen, want een kat willen we wel eens
redden. Toon
Verhoeven
Lang geleden werden de katten als goden
gezien. Dit zijn ze nooit vergeten.
Anoniem
Cat Proverbs
You will always be lucky if you know how to make friends with
strange cats. Colonial
In a cat's eye, all
things belong to cats. English
No matter how
much cats fight, there always seems to be plenty of kittens. Abraham Lincoln
Dogs come when they're called; cats take
a message and get back to you later. Mary
Bly
There are two means of refuge from the
miseries of life: music and cats. Albert
Schweitzer
Settling a dispute through the law is like losing a cow
for the sake of a cat. Chinese
A cat goes to a
monastery, but still she remains a cat. Congolese
The cat is a saint when there are no mice
about. Japanese
The cat is a lion to the
mouse. Albanian
A house without either a cat or
a dog is the house of a scoundrel. Portuguese
The kind man feeds his cat before sitting
down to dinner. Hebrew
Handsome cats and fat
dung heaps are the sign of a good farmer. French
Beware of people who dislike cats. Irish
Who cares well for cats will marry as happily as
he or she could ever wish. French
An old cat
will not learn how to dance. Moroccan
A cat
will teach her young ones all the tricks, except how to jump backwards. Netherlands Antillean
When the mouse laughs at the cat,
there's a hole nearby. Nigerian
As every cat
owner knows, nobody owns a cat. Ellen Perry
Berkeley
If you play with a cat, you must not mind her
scratch. Yiddish
To live long, eat like a cat,
drink like a dog. German
A cat has nine lives;
for three he plays, for three he strays, and for the last three he
stays. English-American
A cat with a straw tail
keeps away from fire. English
Those that
dislike cats will be carried to the cemetery in the rain! Dutch
After dark all cats are leopards. Native American (Zuni)
If stretching were wealth, the
cat would be rich. African
One should not send
a cat to deliver cream Yiddish
The cat--moon
eats the gray mice of night. Western
Europe
When the cat's away, the mice will play. Western Europe
It's for her own good that the cat
purrs. Irish
Cats don't catch mice to please
Khoda(God). Afgani
Fat cats and thin birds can
share a yard, but thin cats and fat birds no way! Rosicrucian
Like the cat in the tree, getting caught up
in the chase can leave us in an awkward place. Rosicrucian
The cat laps the moonbeams in the bowl of
water, thinking them to be milk. Zen Saying
If
men were now to turn their hostility towards the cat, it would not be long
before the domestic cat became a wild animal. Nigeria
In even a cat the Buddha-nature exists. Japanese Buddhist
It is useless to show the gold piece
to a cat. Zen Saying
Nature breaks through the
eyes of the cat. Irish
It's a brave bird that
makes its nest in the cat's ear. Hindi/Indian
A
rat who gnaws at a cat's tail invites destruction. Chinese
He who does not feed his cat will feed rats.
Dogs are
dogs, but cats are people.
When the cat and mouse agree, the grocer is ruined. Iranian
Beware of the cat that licks from the front but claws from
behind. Old English Proverb
A trapped cat becomes a lion. Old English
Proverb
Life's like cat vomit; if you don't clean it up right away,
you're going to step in it. Xnterna
Drowsing, they take the noble attitude of a great sphinx, who,
in a desert land, sleeps always, dreaming dreams that have no end. Charles Baudelaire
Of all God's creatures, there is only
one that cannot be made slave of the leash. That one is the cat. If man could be
crossed with the cat it would improve the man, but it would deteriorate the
cat. Mark Twain
One cat just leads to another. Ernest
Hemingway
The cat is nature's beauty. French
The dream of cats is all mice. Egyptian
I have studied many philosophers and many cats. The wisdom of
cats is infinitely superior. Hippolyte Taine
No heaven will not ever Heaven be; unless my cats are there to
welcome me. Scottish
Dogs see people as companions; cats see people as staff.
It is better to feed one cat than many mice. Norwegian
The cat does not negotiate with the mouse. Robert K. Massie
You see, the wire telegraph is a kind of a very, very long cat.
You pull his tail in New York and his head is meowing in Los Angeles. Do you
understand this? And radio operates exactly the same way: you send signals here,
they receive them there. The only difference is that there is no cat. Albert Einstein
When the cat is not home, the mice will dance on the
table. Dutch
When a Cat adopts you there is nothing to be done about it
except put up with it until the wind changes. T.S.
Eliot
A cat in her house has the teeth of a lion. Somali
A kitten can catch only a baby mouse. Ghana
The naming of cats is a difficult matter. It isn't just one of
your holiday games. You may think at first I'm mad as a hatter when I tell you a
cat must have three different names... T.S. Eliot
I love cats because I enjoy my home; and little by little, they
become its visible soul. Jean Cocteau
God is really only another artist. He invented the giraffe, the
elephant and the cat. He has no real style, He just goes on trying other
things. Pablo Picasso
The man who carries a cat by the tail learns something that can
be learned in no other way. Mark Twain
What greater gift than the love of a cat? Charles Dickens
Katten laten pootafdrukken achter op je hart. Uit "Citaten voor een katten liefhebber."
Het begrip rust komt tot uiting in een zittende kat. (Jules Renard)
Het enige mysterie aan katten is waarom ze ooit besloten hebben huisieren te worden. (Compton Mackenzie)
Als een een hond op je bed springt, doet hij dat omdat hij graag bij je wil zijn. Als een kat op je bed springt, doet ze dat omdat ze je bed zo lekker zacht vindt. (Alisha Everett)
Het is onmogelijk om niet vertederd te raken bij de aanblik van een of meer kittens. (Cynthia E. Varnado)
De kat zou's mans beste vriend kunnen zijn, maar ze zou zich nooit verlagen om dat toe te geven.
Probeer nooit koppiger te zijn dan een kat. (Ropbert A Heinlein)
Laat iets van de rust van een kat op mij overgaan. (David Harold Rowbothom)
Je bent pas iemand als je door een kat bent genegeerd.
Katten : net zo soepel als hun schaduw, de wind krijgt geen vat op ze.
Ze glippen slank en stil, door spleten, kleiner dan zijzelf. (A S J Tessimond)
Het verschil tussen katten en honden is dat honden komen als ze geroepen worden, terwijl katten een boodschap aannemen en later contact opnemen.
Ik meen het oprecht als ik zeg dat ik van katten hou... Een kat is een dier dat meer menslijke gevoelens heeft dan de meeste andere dieren. (Emily Bronte)
Vrouwen en katten doen waar ze zin in hebben, en mannen en honden kunnen daar maar beter mee leren leven. (Alan Holbrook)
Eén reden waarom kattenliefhebbers volgens mij katten bewonderen, is hun superioriteitsgevoel. Het lijkt alsof ze overal een meester in zijn, ongeacht wat ze doen of pretenderen te doen. Zelden zie je een kat die in verlegenheid verkeert. Ze hebben geen geweten, en ze hebben nooit ergens spijt van. Misschien zijn we stiekem jaloers op ze. (Barbara Webster)
Katten zijn bedoeld om ons te leren dat niet alles in de natuur een functie heeft.
Als je de beste zitplaats in huis wilt, zul je de kat moeten verplaatsen.
Katten zijn slimmer dan honden. Je krijgt acht katten nooit zo gek dat ze een slee door de sneeuw gaan trekken. (Jeff Valdez)
Onlangs heeft iemand me een schattig katje gegeven... en nu is het katje van mening dat iemand mij aan hem heeft gegeven. (Evelyn Underhill)
Het viel als snel op dat de kat nergens te bekennen was als er iets gedaan moest worden. (George Orwell)
Katten die een goed tehuis hebben, zijn eraan gewend dat er de hele tijd tegen hen wordt gepraat. (Lettice Cooper)
Van alle schepselen Gods is er maar 1 dat zich niet laat onderwerpen. Dat is de kat. Als de mens gekruist zou kunnen worden met de kat, zou dat voor de mens een verbetering betekenen, maar voor de kat een verslechtering. (Mark Twain) Katten zijn net als mannen : enorme charmeurs. (Walter Savage Landor)
Het is nauwelijks te geloven, maar sommige mensen beweren dat hun katten bijna menselijk zijn - en dat bedoelen ze dan als een compliment.
Wat katten het belangrijkst vinden aan mensen is niet hun vermogen om voedsel te produceren (want dat vinden ze vanzelfsprekend), maar hun amusemenstwaarde. (Geoffrey Household)
Ik zou een kat nooit kunnen kwetsen, ook al kan ik tegen mensen soms ronduit agressief zijn. (A.L. Rowse)
Geen huis is compleet zonder het getrippel van kleine kattenpootjes.
Is het niet prachtig hoe katten vrienden kunnen maken en mensen kunnen beïnvloeden zonder ook maar ooit een boek te lezen.
De kat heeft honger als zij met een broodkorst genoegen neemt. Katten zijn mysterieuze wezens. Er gaat meer in die hersentjes om dan we beseffen. (Sir Walter Scott)
Als ik met mijn kat speel, dan is het niet echt duidelijk of ik me nu met haar amuseer, of zij met mij. (Michel Eyquem De Montaigne)
Mijn poezenverhalen vinden jullie door in de linkerkolom op de foto van de betreffende poes te klikken. En als je op "Poezenstrips" klikt kan je lezen wat mijn poezen onderling allemaal zitten te roddelen... Mijn reisverhalen van Thailand, Egypte en Noorwegen staan ook in de zijkolom. "Mijn Jeugdherinneringen" beschrijven de jaren 60 in Antwerpen. Veel plezier!
13-07-2011
Reisverhaal Duitsland - Deel 8.
Zondag 5 juni 2011. Thuis.
8. Een burcht vol bejaarden. Ga daar mee naar de oorlog
Inpakken en wegwezen. Maar zo gemakkelijk gaat dat niet op een plek waar ge u ondertussen zo thuis voelt. Rustig ontbeten, heel onze verhuis ingeladen en nog wat zitten schrijven in de heerlijke tuin. Mijn kinder-annex-bomma-ziel verlangde dan ook nog naar wat fotos van mij tussen al de nieuwe, half-vergane, en rudimentaire resten van de tuinbeeldjes. Tot overmaat van mijn geluk kwam de rosse poes er ook nog bijzitten. Dat maakte het zoekplaatje volledig. Wie is echt en wie niet? Al die kippen niet, de poes wel, maar what about Irma?.
Na een uitvoerig afscheid van de hele familie togen we in volle 28° op weg. Naar huis. Maar niet in rechte lijn natuurlijk.
Vlakbij lag Rhoden, waar boven een enorm slot uittorende dat onze aandacht al enkele dagen trok. Het bleek een bejaardentehuis. Voor slechts 65 bejaarden! Hier was echt nog wel Lebensraum. Op de binnenkoer kronkelde een overdekte buitentrap zich langs de hoge muur. Ik zie hem nog niet direkt door bejaarden gebruikt worden. Achter het kasteel lagen terrastuinen, erg verwilderd, en dat maakte de plek nog fascinerender. Aan de voet van het solide gebouw lag een dorpje waarvan het motto beslist was : Ge kunt nooit, maar dan ook nooit, te veel versiering aanbrengen. Net als in ons hotel stond op elk morzeltje tuin, elke vensterbank, kortom alles waar maar een plek was een versiering. In metaal, in steen, plastic, grijs, kleurig, alles bleek goed. Tot zelfs elk glaasje van de straatlantaarns was met een verschillende tekening versierd. Op sommige gevels waren tekstregels geschreven over de geschiedenis van het huis en de rol die God daar in gespeeld had. Een wel zeer gelovige gemeenschap.
De lappendekens van velden doen me hier denken aan tekeningen die ik op de kleuterschool maakte. We trokken met een witte kaars kris-kras strepen over een wit blad tekenpapier, en de vlakken die zo ontstonden kleurden we in met verf. Ons ma was destijds zo opgetogen over mijn kunstwerk dat ze het jaren aan de muur van de living laten hangen heeft. Persoonlijk vond ik het een draak van jewelste. Mijn moeder moet mij wel heel graag gezien hebben. Ofwel vond ze het een goedkope wandversiering, dat kan ook natuurlijk.
Diemelstadt is een vreemd iets. Het is helemaal geen stad, het is een samenvoegsel van een 20-tal wijd verspreid liggende gehuchten die rond de Diemel liggen. Op slechts twee plaatsen in Duitsland is dit systeem van administratieve samenbrenging gebruikt. Het is hier dan ook niet eenvoudig om een adres te vinden. Het is dan ook 80 km² groot.
Ober Marsberg was een oord van rust. Een eenvoudig Romaans kerkje met achthoekige toren en prachtig glaswerk, iets verder kwamen we terecht in de tegengestelde wereld : een super barokkerkje midden in een kerkhof. Waar alweer elk graf netjes onderhouden was en propvol bloemen stond. In de kerk leek het net alsof ze net opgeleverd was. Alles was zo goed onderhouden, elk engeltje, elk bloemetje was gekleurd. Op de kerkbanken waren de namen van de gelovigen gebeiteld en het kerkorgel was één en al houtsnijwerk, in kleur. De motieven waren hier lieflijk : druiventrossen, bloemen, weldoorvoede engelen. Aan het altaar was met een lap blauwe stof een watervalletje gemaakt, waarop bordjes met de namen van de communicanten lagen. Ze hadden ook hun wensen kenbaar gemaakt. Triest wel, jonge kinderen die vragen ik wou dat iemand me aanvaardde zoals ik was en laat er altijd iemand bij me zijn als ik bang ben. Het geloof in deze dorpen is nog zeer levend. Ook hier zagen we weer veel huizen met aan God gerichte teksten op de gevel. Iets lager op de heuvel stond een restje van een toren. Hier werden destijds alweer zogenaamde heksen opgesloten en aan hun lot overgelaten. Een ander aspect van gelovig zijn
Midden in het dorpje stond weer een stenen schandpaal. Ge moest destijds helemaal niet zoveel mispeuterd hebben om aan de kaak gesteld te worden. Een bakker die te licht brood gebakken had werd met de broden rond zijn nek door het stadje meegenomen en aan de paal vastgebonden. Op het stelen van een stuk spek stond dezelfde straf. Het moet aanschuiven geweest zijn aan die paal.
Ondertussen keken we hongerig uit naar wegwijzers naar de Diemelsee, het werd tijd voor een picknick. Hoewel het nog steeds 28° was pakten zich ondertussen dikke grijze wolkenproppen samen. Aan de oever van het meer vonden we een ideale bank voor onze picknick. Terwijl we onze boterhammetjes bereidden keken we naar de bootjes. Plots kapseisde er eentje. Vier man plonsde in het water in hing hulpeloos te zwalpen naast zijn omgekeerde boot. Plezanter als tv kijken tijdens het eten. Een voorbijvarend bootje kwam helpen maar die kon die vier man ook niet aan boord nemen zonder zelf omver getrokken te worden. Er moest gewacht worden op een hulpzodiac. Ondertussen hingen ze daar aan de rand van de boot, met handtassen en al, en ik vrees dat het water lekker fris was. Eerst werden de drenkelingen aan land gebracht, ze zagen er de humor best van in, vervolgens werd de omgekeerde boot naar de oever gesleept. Toen ze met het papierwerk begonnen werd hun glimlach al iets minder.
Ondertussen werden de wolken dikker en donkerder, de eerste druppels vielen. Wij pakten onze restjes in en wandelden naar de auto. Tot plots tijdens het inladen de bliksem 100 meter verder insloeg met een oorverdovende knal. Ik dacht dat mijn kop uit mekaar vloog. Hoog tijd om "richting thuis" in ons Trees in geven. Haar commentaar was kort maar krachtig : route berekenen is mislukt. De landkaarten werden dus bovengehaald. Na een tiental kilometer besloot Trees toch weer wat activiteit aan de dag te leggen. Ze zorgde voor een zeer komische show. Het scherm was voor de helft wit en de andere helft bestond uit een drukke wegenkaart. Het autotje stond in het onderste witte gebied en slingerde van links naar rechts alsof het aan het berekenen was hoe ze Duitsland ging innemen. Ze wist echt niet hoe ze aan die grote lap land moest beginnen, ze was er zich blijkbaar niet van bewust dat ze hier al een week rondreed Modern times. Als er ten tijde van Hitler een gps had bestaan, hadden we nooit een tweede wereldoorlog meegemaakt, denk ik. Ze waren er nooit geraakt.
Na een degelijk duits ontbijt hebben we ons met ons potje thee in de tuin genesteld. Ik ben er pardoes in slaap gevallen. Zalig in de zon.
Onze gastvrouw had aangeraden de Edersee eens te gaan bezoeken. Voor de rest schijnt alles hier vooral in het teken van de oorlog te staan en dat kan ons niet zo boeien. De weiden staan hier helemaal niet droog, alles is frisgroen. Roggevelden bespikkeld met klaprozen, korenbloemen en margrieten. Heelder wilde boeketten zou men hier kunnen plukken. Vanuit de verte ziet ge soms een bloedrode vlek en dat blijkt dan een plek barstensvol papavers te zijn.
We probeerden een jagende buizerd te fotograferen maar het was weer niet simpel. Ook als ze jagen hangen ze helemaal niet stil. Gisteren vertelde de dokter dat er hier tegenwoordig zoveel zitten dat hij nooit meer gaat joggen zonder een stok mee te nemen. Vorig jaar is hij op 1 mei aangevallen door een buizerd, waarschijnlijk een dier met jongen, en hij heeft zich een vol uur met een stok moeten verdedigen tegen de roofvogel die constant op hem bleef neerduiken en aanvallen. En mijn dokter ziet er echt alles behalve een nietige muis uit.
We kwamen door Bad Arolsen, een barokke stad met pastelkleurige huizen met veel bogen en krullen en haast geen vakwerkhouten gebouwen. Middenin het stadje stond een enorm paleis. Maar bij 28° is het niet aantrekkelijk om iets binnen te gaan bezichtigen. We gingen op weg naar ons rustig meer.
Op de landkaart stond de weg rond het meer in groen aangeduid. Mooi is hij beslist, maar vooral druk. Héél druk. Vooral op zaterdag. Een gegrauw van honderden motos die aan idiote snelheden de bochtige oevers van het water volgden. Vreselijk. Naast die drukke baan lag een voetpad, tegelijk fietspad, en wat daar de lol van was begreep ik niet. Tussen razende autos en een ijzerdraad gaan wandelen?... Elke parking aan de baan stond volgepropt met wagens. We reden door tot aan de stuwdam in de hoop zo aan de andere, hopelijk rustigere, zijde van het meer te geraken, maar het bleek een voetgangersbrug. Uiteindelijk konden we onze auto toch ergens kwijt en daalden direct af naar het water. Hier was het geluid van de baan al minder hinderlijk. Het meer zag wit van de zeilbootjes, dappere zwemmers waagden zich in het frisse water, zonnekloppers zaten op de strandjes, en voor duikers scheen het hier ook zeer boeiend, die kunnen de verdronken dorpen gaan bekijken. Het was allemaal veel te druk naar onze zin, tot we zagen dat ze bootjes verhuurden. We namen een bescheiden pick-nick uit de auto en huurden het kleinste bootje met electrische motor. Wat vanop die ellendige baan de hel was, werd vanop het water plots de hemel. Een zalige wind maakte de talloze zeilers gelukkig en gaf ons na de hitte van de auto wat afkoeling. Het was prettig te spelevaren tussen al die verschillende soorten vaartuigen. Alles voer kriskras door mekaar : jachten, mini-zeilbootjes, windsurfers, roeiboten, vissersbootjes, zodiacs, en een grote excursieboot. Het origineelst waren de pedalos. ze waren uitgevoerd in de vorm van autos. Soms kwam er dan opeens een rode Ferrari voorbijgetrappeld, dan weer kruisten we een een groene Volkswagen. Voor kinderen moet dit geweldig zijn. Op één van de bootautos zat zelfs een glijbaan zodat de kinderen van bovenop het vaartuig in het water konden plonsen. Ik had deze grappige dingen nog nergens gezien.
Vanop het meer hadden we een mooi uitzicht op het slot van Waldeck. Een stoere burcht op een knoert van een rots. Dat zou ons volgende doel worden. Na een uurtje, braaf op tijd, leverden we ons bootje terug af. In het winkeltje verkochten ze, totaal naast de kwestie, een pluchen ijsbeertje. Ik kocht hem alvast, dan heb ik ineens mijn souvenir uit Spitsbergen, hij zal hier alvast een pak goedkoper zijn dan dat ik er ginder een over een maand moet kopen. Wie zegt trouwens dat souvenirs uit het land waarop ge in vakantie geweest zijn moeten komen? Paul doopte hem Björn, beer in het Noors, in de hoop dat dat een naam was die we zouden kunnen onthouden. Bjorn zat vanaf nu knus naast Irma op de achterbank. Ik vroeg me nu wel af of ik hem mee naar Spitsbergen ga nemen
De frisse boottocht had ons terug wakker gemaakt en al snel ontdekten we een ouderwetse kabelbaan uit de jaren zestig. Een hel charmant ding! Kleine platte cilinders waar ge met moeite met twee personen in kon. Ik voelde me net een dinky toy in een modelspoorbaanlandschap. Erg ver voerde het schijfje ons niet, maar het was best plezant.
Boven op de rots leidde een smalle, steile steeg naar de burcht. Hoewel we er alleen aangekomen waren werden we plots overspoeld door letterlijk een buslading toeristen. De lol was ineens ver zoek. Op het binnenplein van de burcht, dat nu het uitkijkterras was, hadden we een zicht op het meer en de dam maar vooral op mensenhoofden. Midden op het plein stond een stenen middeleeuwse schandpaal (in het duits ook een kaak, van aan de kaak gesteld) op een verhoog. Als ze u aan de juiste kant vastbonden hadt ge wel een schoon uitzicht. De burcht was ooit als gevangenis gebruikt en ook hier hadden ze zich weer met heksen beziggehouden. Een plek met een onfrisse geschiedenis. Om weg te zijn van het volk besloten we op het hotelterras iets te gaan drinken. Daar was het rustig, winderig en iets koeler, de frisse pint smaakte als goud. Op de terugweg naar beneden konden we wel genieten van de, nu verlaten, middeleeuwse steeg die zich rond de rots kronkelde. Het rammelende kabelbaantje bracht ons terug naar beneden en onze tocht door de schitterende velden kon weer beginnen, in een zacht avondlicht deze keer.
De tractorlijnen in de velden maken er abstracte schilderijen van, bovendien is elk vlak dan nog gekleurd in een andere tint groen naargelang het gewas dat er groeit. Thuis is alles zo dor, in Monschau was het ook veel te droog, maar hier schijnt alles te bloeien als in een normale lente. Misschien zijn er in deze streek minder bezienswaardigheden, maar het land op zich is hier zo mooi. Niets dan zachte glooiïngen bekleed met weiden vol vee en enorme akkers omzoomd met verschillende soorten bomen. Alles is hier zoveel grootser dan bij ons. Hier kunt ge nog kilometers rijden zonder iets meer dan een enkele boerderij te zien.
Rond ons hotel zijn niets dan wuivende roggevelden en paardeweiden. Het dichtstbijzijnde huis is een boerderij en ze ligt dan nog minstens 100 meter verder naar het dorpje toe. Ik had een zeker voorbehoud om thuis te eten na de grill-ervaring, maar er stonden asperges op de kaart en daar kan weinig verkeerd mee gebeuren. Ze waren zelfs zo lief ze op Flämischer Art te maken nadat Paul had uitgelegd hoe dat in mekaar zat, want asperges met hollandse saus en Schinken is echt niet aan mij besteed. Paul verorberde tot onze gastvrouws verbazing ook nog een spie van haar pasgebakken overheerlijke taart. Ondertussen ging de zon onder over de velden en baadde de wereld onder een dek van pastelkleurige wolken. Een droomlandschap.
Dit hotelgebouw is onmogelijk mooi te noemen, het is een conglomeraat van bijbouwsels in verschillende stijlen. Ik denk niet dat er in twee kamers dezelfde vloerbeddeking ligt, alleszins als ge de gangen doorloopt komt ge al aan vier soorten vloertegels, ook alle plafonds zijn anders, en de zestigerjaren glastegel is alom tegenwoordig. Alhoewel er slechts 15 kamers zijn hebben wij nummer 17. Waarschijnlijk zijn er twee kamers opgeofferd om het binnenzwembad te bouwen. De enorme tuin is een dorp van diertjes en kabouters, elke dag ontdek ik er meer, soms twijfel ik zelfs even of het een levend wezen of een beeldje is, vooral in de avondschemering. Te meer omdat er ook nog drie levende katten tussen de talloze beeldjes van eendjes, zwijnen, herten, dolfijnen, kraaien, lammeren, totempalen, lantaarns, kippen, vlinders, wolven, en wat al meer rondlopen. De feitelijke lelijkheid is zo ontroerend dat ze lieflijk wordt en dat ge al na twee dagen een gevoel van thuis-zijn krijgt. Mijn bomma-ziel wordt hier ten zeerste aangesproken. In elk hoekje van de reuzentuin staan zetels met daarnaast een kist met tuinkussen, iedereen richt zijn plek in naar believen en wordt niet meer gestoord. Zalig. Meer dan wat bijtjes hoort ge niet.
Ik heb de laatste avond dan ook genoten van tot laat in de nacht alleen op het terras te zitten met mijn typdoos, een liter alcoholvrije Erdinger en drie poezen. De koning te rijk.
Na de vroeg ochtendlijke behandeling door de ostheopaat was ik kompleet groggy. Ik viel in volle zon in slaap op mijn zetel op mijn terras en werd na mijn dutje niet rood maar purper wakker. Na een knabbeltje vonden we het toch nodig om nog iets te doen vandaag. Dus reden we naar een driehoekig kasteel dat Paul gisteren onderweg op de autostrade had zien staan.
Een stevige brok kasteel die momenteel het cultuur-historisch museum herbergt. Het had best interessant kunnen zijn als ze de tentoongestelde zaken iets beter uitgelicht hadden. Om een kleine archeologische vondst te kunnen bekijken moest ge er ongeveer met uw neus gaan staan, één van de vele, lange, teksten lezen was helemaal onbegonnen werk. Jammer, want ze hadden best boeiende spullen.
Iets interessants, en vooral groot, dus zichtbaar, was de kar met de huwelijksuitzet van een boerenfamilie uit de vorige eeuwen. Wat een vrouw toen allemaal moest bezitten om te kunnen trouwen Het was een hele verhuiswagen vol : kasten, stoelen, kruisbeeld, koffers met linnengerief, spinnewiel En dat lag allemaal opgestapeld op een platte wagen die door paarden getrokken werd.
Andere zaken waar men ook weinig licht voor nodig had waren de heksenkelder waar de vermoede heksen door de priesters verhoord werden vanuit een hoge loggia. Daarachter lagen enkele kerkers waar in de oorlog nog Joden opgesloten zaten, voor hun transport naar Buchenwald. Voor de rest waren er binnen nog maar weinig authentieke elementen bewaard. De zalen waren modern en vrij onlogisch ingedeeld, plots stond men tussen oude boerenwerktuigen, dan weer tussen kerkbeelden, om dan te belanden in een kamer vol mysterieuze boeken, die vanzelfsprekend te weinig belicht waren. Ik voelde me nog altijd niet lekker en vond het veel aangenamer om op het terras aan het slot te gaan zitten. Met een koele halve liter Erdinger alcoholfrei in 26°. En de drankenkaart kon ik hier tenminste lezen.
Op de terugweg probeerde we nog enkele hunebedden te vinden maar dat lukte niet. Ik slaagde er zelf niet in om wakker te blijven. Nog totaal van de wereld door mijn behandeling van de ochten viel ik alweer in slaap en stonden we voor ons hotel nog voor ik het besefte. Ik plofte op bed en sliep verder. Paul wekte me na een uurtje om deel te nemen aan de barbecue. Dit leek wel het laatste wat ik nodig had, maar men moet toch eten De patron legde nog enkele vleesjes op het vuur en als bijgerechten waren er zielige groenten uit blik. Een triest geheel. Vooral omdat er talloze potjes met sauzen waren behalve mayonaise. Het kwam er op neer dat ik worst met gebakken patatjes en koude patatjes in mayonaise verorberd heb. De enige mogelijkheid die ik zag om mayonaise bij mijn gebakken patatjes te versieren. Als dessert werd er wat gesmost met fruit onder een chocolade-fontein. We hadden dat nog nooit gedaan dus mijn aardbei lag al snel onder in de fontein en het werd vissen. Achteraf bleek dat de verschillende vruchten op houten spiezen gerijgd moeten worden als satés en dat ge echt niet elk klein druifje apart onder de lopende chocolade moet houden. Het is waarschijnlijk het vreemdste maal dat ik al, buiten Azië, gegeten had. Maar erg vond ik het niet want ik was toch te suf om er me in te verdiepen, het enige waar ik me vandaag nog in kon verdiepen was mijn donsdeken.
5. Een adelaar laten vliegen en een uiltje vangen.
Gisterenavond, na onze thuis-picknick had Paul heel ons boeltje al ingepakt. Een hele job want de keukendoos en voorraadkamer waren dringend aan reorganisatie toe na al wat we al opgegeten hadden, maar vooral na al onze nieuwe oogst breekbare voorwerpen die dringend aan een veilige opbergplaats toe waren. Ik richtte naderhand de kamer terug in zoals we haar betrokken hadden. Kussens, kanten liflafjes, siervoorwerpen, alles terug uit de kast en weer op zijn plaats. De meubels waar ze oorspronkelijk stonden, hoe onpraktisch dat ook was.
Dankzij deze voorbereidende werken konden we na het ontbijt dan ook snel vertrekken om vroeg aan onze werkdag als roofvogeltrainer te beginnen. Ondanks het lange weekend (Hemelvaartsdag) was er geen kip op de baan, al snel betraden we - zingend als dokwerkers die aan hun shift beginnen - het dierenpark. Mijn gehoortoverstaf had ik veiligheidshalve niet aangehangen, in plaats daarvan bengelden maar liefst twee sets oordoppen rond mijn hals.
Gisteren raakte ik niet in slaap door de angst voor het gekras en gekrijs van de vogels waarvan ik vreesde het geen hele dag te kunnen verdragen, zelfs met doppen in, dus nam ik een flinke pil. Meestal draag ik daar qua gehoorgevoeligheid wel 24 uur de vruchten van.
Het park lag er om half negen nog verlaten bij, maar de drie dierenverzorgers en een reeks vaste vrijwilligers waren al volop bezig met het buiten zetten en voeren van de vogels. Onze eerste taak bestond er in om mee vogels uit hun nachtkooien te halen en ze vast te leggen op het vliegveld, een groot centraal gelegen grasland. Onder de schaduw van de bomen hadden ze elk hun eigen stekje. De vogels stapten gewillig uit hun kooi op onze valkeniershandschoen en lieten zich meevoeren naar hun buitenverblijf. Duidelijk tevreden dat er vliegen op het programma stond. We probeerden van mekaar wat fotos te nemen en te filmen, maar dat bleek een onmogelijke klus. Ten eerste vanwege de enorme stijve lederen handschoen aan uw linkerhand en ten tweede door de vogel die daar op zat. De Nikon bedienen met 1 hand gaat niet, daarvoor is hij te zwaar, en zoomen door de lens tussen uw benen te klemmen en ze op die manier langer of korter te maken is ook niet echt handig. Met mijn mond kon ik er niet rond, dat had ik natuurlijk ook al geprobeerd. Qua fotos zou het niet mijn beste dag worden, dat had ik al door.
Ondertussen werden in de keuken driftig ééndagskuikens van hun ingewanden ontdaan door een stel tieners. De kleine brokjes kuiken mochten wij dan met pincetten gaan voeren aan babyvogels die door verschillende redenen niet in het ouderlijke nest hadden kunnen blijven. Een heel prettig klusje. Het enige waar we op moesten letten was geen voer op de grond te laten vallen, want dan moesten we de keitjes en de aarde van het vlees halen, de jongelingen hun eten moest zo zuiver mogelijk zijn. We namen de vogels uit hun nesten, of vanonder hun lampen, en zetten hen lekker in de zon in buitenkooien. Ondertussen werden de nesten vernieuwd met lagen verse zachte dennentakken. Het is moeilijk te geloven dat uit zon hulpeloos wezentje van een maand oud - een driehoekig zakje met platvoeten en een mini kopje, dat ontworpen lijkt door Walt Disney tijdens een wel heel humoristische bui - binnen het jaar een American Bald Eagle zal gegroeid zijn. Ze moeten wel, want ze moeten kunnen vliegen binnen 6 maand, en na 8 maanden worden ze door hun ouders verstoten.
Wij mochten de nu lege binnenkooien gaan gritselen en de braakballen verwijderen. Het was er allemaal héél proper. Elk wit poepstreepje tegen de muren werd weggesponsd, maar dat was meestal niet eens nodig. Het was duidelijk dat de kooien elke dag een onderhoud kregen.
Eens alle karweitjes geklaard was er een korte rustpauze voor het personeel. Om 10 uur zou de eerste vliegshow plaatsvinden. Het was de bedoeling dat we gewoon toekeken. We liepen wat rond om te filmen en te fotograferen, terwijl de roofvogels en uilen af en aan naar hun trainers vlogen om gretig de beloning uit hun hand te pikken. Het eerste deel van de vliegshow speelde zich af op het grasplein waarrond we de vogels hadden vastgemaakt, hier vlogen de uilen en de kleinere roofvogels.
Iets lager lag een tweede vliegveld, dat sprekend leek op een plek om te gaan para-sailen. Een schuine helling met daarachter een dal van bossen en een groot meer. Hier konden alle mogelijke arenden en tal van andere roofvogels met een vleugelwijdte tussen de 1,5 en 3 meter genieten van de thermiek en zo hun vluchtplan bepalen. De kleinere vogels werden met een beweging van de arm in gang gezwierd, de groten kozen zelf wanneer ze opstegen om het goede opstijgend vleugje wind te kiezen. Sommigen vlogen honderden meters weg tot ze voor ons onzichtbaar werden, en kwamen pas na 10 minuten terug, anderen kozen voor kortere vluchten om telkens terug hun snoepje te komen halen. Het gebeurt regelmatig dat een vogel er voor een paar dagen op uit trekt (een gezelllig vistochtje op het meer) alvorens terug te komen. Zo ook vandaag de gier, die duidelijk vond dat hij recht had op een lang weekend. Hij zou tijdens de laatste shift opstijgen en we zouden hem niet meer terug zien. Er werden totaal geen moeilijkheden rond gemaakt.
Na de show gingen we samen met 5 jonge trainers een wandeling door het park maken, elk met een vogel op zijn handschoen. Ik had de charmante buizerd Diego gekozen, een rustig dier dat braaf bleef zitten, Paul had zijn broer en die had een vinniger karakter en ook veel meer noten op zijn zang, of beter gezegd op zijn kras. Ik vond het redelijk onnozel om met een vogel op uw arm door een park te gaan wandelen, ik dacht dat we een soort attractie waren om de bezoekers van het wildpark (waar ze dus mee in ruzie liggen) te overtuigen om ook het vogelpark te bezoeken. We werden ook een beetje aan ons lot overgelaten vond ik, we kregen maar weinig uitleg. Uiteindelijk kregen we dan toch de bedoeling van deze gekke parade te horen, en die was eigenlijk heel simpel. Al deze volwassen, maar vrij jonge vogels, moesten leren wennen aan het park en zijn bewoners (herten, beren en andere inheemse zoogdieren), maar vooral aan de bezoekers (kinderen, honden ). Eens ik het nut van de stoet inzag was het al veel plezanter, toen begon voor mij de lol. Ik begon mijn leerling het verschil uit te leggen tussen Duitsers en Denen, en honden en herten. Ik nam hem mee naar de beren, aaide hem geruststellend toen het treintje voorbij ratelde, hield hem ver van honden, liet hem aan kinderen zien, die hem met grote ogen aanstaarden. Had me nog een uurtje gegeven en ik was aan zijn eerste wiskundeles begonnen. Ik had een perfecte leerling. Paul had duidelijk de rebelse leerling van de klas op zijn handschoen zitten, die was voornamelijk geïnteresseerd in de lessen lichamelijke opvoeding, zijnde vliegen, die stond konstant turnoefeningen te doen op zijn arm. We amuseerden ons enorm.
Op de middag werd er gegeten, personeel en vrijwilligers keerden ons de rug toe en verdwenen, en daar stonden we dan. Uiteindelijk zei iemand dat wij een bon hadden om in het grote restaurant aan de ingang te gaan eten. Ik vroeg wanneer we dan terug aan het vogelstation verwacht werden, maar daar werden we vrij in gelaten Ik had gedacht met het personeel mee te mogen lunchen, om iets bij te leren, maar dat bleek niet het geval. Met zijn twee gingen we dan maar een steak eten op het zonnige terras van het Adlerhof. Beiden zo suf als wat - Paul door de zon, ik door mijn pil - vielen we haast in slaap boven ons bord.
Toen we terugkwamen mochten we allebei leren om een vogel te lanceren en hem terug op onze hand te laten landen, maar langer dan 10 minuten duurde de les niet want ondertussen werd aan het vogelcentrum de derde show al voorbereid, en door het personeelstekort werd daar alle hens aan dek geroepen. Vogels werden gekozen (ieder dier moet dagelijks aan de beurt komen), lederen handschoenen aangetrokken, de trainers haalden hun beest van hun stok en wij stonden daar Aangezien ik toch overal achter de schermen mocht rondneuzen kon ik daar wat fotos gaan nemen. De dieren in volle vlucht fotograferen was niet zo simpel gebleken. Die grote vogels vliegen zo enorm snel, dat als ze recht op u toe vliegen, ge ofwel een stip op uw foto hebt staan ofwel een gewarrel van veren. Ge hebt ook nog de keuze tussen een vage streep met een haarscherp publiek, of totaal niks, in t geval de vogel van zijn koers afweek. Niet simpel.
Totaal onverwacht kregen we toch een taak, elk apart mochten we op het veld komen en een grote Amerikaanse arend laten vliegen. Dat gaf wel een enorm gevoel! Zon enorm beest op uw arm voelen landen, een waaier van anderhalve meter pluimen voor uw gezicht en een gretige bek die naar het stukje kuiken dat tussen uw vingers geklemd zit zien happen. Ge voelt het ook zitten, zon beestje van een kilo of vijf, zes. Aangezien ik toen nog niet geleerd had dat ge enkel de kleine vogels met een armzwaai moest lanceren, katapulteerde ik mijn reuze arend de lucht in. Die was enigszins van de wijs door het onverwachte gedwongen vertrek maar hij herpakte zich snel. Toen pas kreeg ik de les dat de grote vogels zelf aanvoelen en kiezen wanneer ze willen opstijgen. Een beetje te laat dus. Alleszins, mijn vogel was niet boos en hij bleef vertrekken en landen op mijn hand tot hij als finale beloning een volledig kuikentje kreeg waar hij met veel genoegen stukken uit begon te trekken. De beloningen voor de show worden eerst van hun ingewanden ontdaan omdat het niet zo prettig is voor het publiek om de bloedspetters in het rond te zien vliegen. Ze krijgen het al hard genoeg te verduren want de grote dieren vliegen rakelings over hun hoofden.
Ik had s ochtends vroeg al gevraagd de condor op zijn minst van dichtbij te mogen zien, aangezien ik hem toch niet zou mogen vasthouden, maar het was nog erger. Ik kon hem in zijn kooi zien zonnebaden met gespreide vleugels, dat was alles. Het bleek een dier dat door mensen was opgevoed, en hij haatte vliegen. Er stond dan ook een bord bij zijn kooi : Condor uit de Andes. De vogel die weigert te vliegen. Eerlijk gezegd weet ik ook niet of ik zon dier met een vleugelspan van bijna drie meter op mijn hand zou kunnen houden.
Ik had graag enkele fotos in de kooien van de uilen genomen, maar daar was momenteel geen tijd voor Iedereen was dan ook echt heel druk bezig, het is een serieuze klus om bijna 100 vogels goed te verzorgen. De dochter van de eigenaar, Claudia, die ons min of meer begeleidde, stond onder grote stress en was duidelijk overwerkt en doodmoe.
Na de vliegshow - waarbij de gier dus op vakantie vertrok - verliet het publiek stilaan het park en kon het voederen en het binnenbrengen van de vogels terug beginnen. Toen viel de stress een beetje van Claudia af en nam ze ons mee naar terreinen achter het park die we nog niet eens opgemerkt hadden. Achter houten schuttingen, bewaakt door stevige rottweilers zaten nog tientallen vogels in enorme ruimtes! Dit was de streng bewaakte afdeling van de broedende vogels. De dieren werden zoveel mogelijk met rust gelaten, door kleine luikjes werden hun porties kuikens geserveerd, dagelijks werd hun water verschoond, maar voor de rest liet men hun ongestoord met hun eieren of jongen. Hun nest werd gemonitord via tv-schermen. Gestresste ouders kunnen hun kroost doden en hier werd geen enkel risico genomen. Er leek geen einde aan de volledig beschutte reuze-hokken te komen. Het was een waar labyrinth van donkere smalle houten gangen met kijkgaatjes en voederluikjes. Nu pas besefte ik de volle omvang van het werk dat hier gebeurde. Hun vogels worden ook gebruikt in films en documentaires. Het is echt wel een groots project van vogel-instandhouding dat hier aan de gang is. Nog niet eens gesponsord door de staat, gelukkig wel door verschillende firmas uit de buurt. Toen ze merkte hoeveel respect ik voor haar werk had, werd Claudia nog meer ontspannen en vertelde er op los. Morgen was haar vrije dag (en dan moest ze, ocharme, nog naar een begrafenis) en dan begon haar zesdaagse werkweek opnieuw. Het park is het hele jaar geopend, logisch aangezien de dieren toch dagelijks verzorgd moeten worden, elke dag een keer vliegen, en twee keer per dag gevoederd worden. Tussen de 800 en 1000 kuikens worden hier dagelijks verorberd. En door het personeel tussen de 30 en 50 koffiekoeken veronderstel ik.
In een koelhuis staan de dozen kuikens opgestapeld. De eendagshaantjes komen van broederijen voor legkippen, de vrouwelijke kuikens komen van bedrijven die enkel hanen kunnen gebruiken. Die overtollige diertjes worden allemaal vergast en door een centraal bedrijf opgekocht en gekoeld om dan gedistribueerd te worden naar de verschillende dierentuinen. Af en toe krijgen de vogels ook ratten, muizen en jonge konijntjes, naargelang het seizoen. Ze eten alle vlees, behalve varkensvlees. De ingewanden van de beloningskuikens worden aan de varkens gevoerd. Niets gaat hier verloren.
Claudia heeft een mooie job, maar een heel zware, geen mens zou dit volhouden als hij niet met hart en ziel van die dieren houdt. Als laatste gingen we de uilen voeren, maar niet in elke kooi mochten we mee binnen. In één kooi zat een uil op eitjes. Zitten is het verkeerde woord, ze ligt er plat op haar buik op. Een heel gek zicht, zon broedende uil. Als ze platliggen lijken ze helemaal op een platsmoelhondje. En in andere kooien beginnen de uilen te vliegen als ze eten krijgen, en dat vinden ze nu net het ideale moment om zich te ontlasten. Ik had verwacht om vanaf de eerste minuten van de dag onder de stront en het bloed te zitten, maar ik zou hier even proper buiten gaan als ik binnen gekomen was. Zelfs in hun kooien waren amper veren te zien, de vogels verliezen hun overtollige veren tijdens het vliegen. Er is totaal geen vergelijking met een vogelkooi in een dierentuin (waar het dier nooit uitvliegt) of een papegaaienkooi, dat een chaos van schilfers en pelletjes van zaadjes kan zijn. Een vleeseter eet alles op, en wat niet verteerd wordt komt terug als een braakbal. Een langwerpige droge prop, die lijkt op katoen. Een beetje te vergelijken met braakballen van poezen. De braakballen hebben een reinigende werking op de ingewanden. Op de dieren zit ook totaal geen ongedierte, hun pluimage is om te zoenen. Ze glanzen!
Eigenlijk wilden we om drie uur vertrekken, aangezien we nog bijna drie uur moesten rijden naar ons volgende hotel om zo dicht mogelijk bij de dokter te slapen waar we de volgende ochtend al om half acht moesten zijn. Maar eens het grote publiek weg was, werd de sfeer zoveel meer ontspannen en alles bleef interessant, zodat we toch weer bleven plakken tot half zes.
Het was een prettige, leerzame dag (OK, met tijgers spelen en olifanten in een stromende rivier wassen is een stuk sensationeler) maar wat voor mij ongelofelijk zalig was geweest, was dat ik van de hele dag de oordoppen die grijpklaar aan mijn nek bengelden geen enkele maal heb moeten gebruiken!! Het gekras van de vogels deed geen pijn aan mijn oren, de kinderen waren hier niet luidruchtig (ze stonden met hun monden open van verbazing naar de vliegende reuzen te kijken), en alle actie gebeurde in de wijdse natuur van het Eifel heuvelland waar het geluid zich verspreidde. Het was alleszins zeer zinvol gebleken dat ik mijn pilletje-voor-als-t-echt-nodig-is gisteren had ingenomen. Jammer dat ik het niet dagelijks mag nemen, maar ik moet er zuinig op zijn of het werkt niet meer.
In de auto viel de vermoeidheid als een blok op me, ik kon zelfs mijn ogen niet meer openhouden om eens te zien of er nu toch niet een paar zinnige fotos tussen zaten. Ik viel zowaar in coma. Ik knapte geen uiltje, ik ving een dozijn oehoes. Twee uur en een half later hoorde ik ons Trees mompelen : U bent aangekomen op uw bestemming, ik trok mijn ogen open en zag ons tot mijn opperste verbazing voor de deur van het hotelletje midden in de velden in Diemelstadt staan!
De kamer - die we via de dokter geboekt hadden - bleek heerlijk stil, een gelijkvloers met een tuintje, een salonnetje, ijskast en tv. We konden lekker thuis eten. Allerlei soorten vis uit blik met verse citroen en smakelijk Duits pumpernickelbrood. Vervolgens een hete douche en dan tijd en rust om mijn reisverhaaltje van vandaag in de tuin in te tikken.
4. Een stapje in het stadje waar Abraham de mosterd haalde.
Na een stille nacht, en een super rustig ontbijt met ons tweetjes in de ontbijtkamer met zicht op de enorme tuin, vertrokken we met ons hoofd vol plannen. We zouden eerst gaan informeren hoe dat nu eigenlijk met de training van de Greifvögel zit, vervolgens zouden we het geheim van de mosterdmolen gaan ontdekken, dan als lunch een forel verschalken, daarna een Energiestäbchen en de mooie steen gaan kopen, en tot besluit het Rot Haus bezoeken. Mannen maken plannen
We reden naar het vogelpark en kwamen al direct in een schermutseling tussen de cassière en twee leerkrachten terecht. Die mensen waren nog niet op de hoogte van de ruzie tussen het dierenpark en het Greifvögelcentrum en snapten niet dat ze nu twee keer inkom moesten betalen. Ondertussen stonden 30 kinderen rond hen kabaal te maken. In die situatie moest ik dus in mijn Pfaff-duits gaan uitleggen dat ik hier een dag mee de vogels wou komen trainen, en of dat ik dan toch zeker de condor op mijn arm kon laten zitten. Niet simpel. De vrouw belde met het vogelhoofdkwartier en vereenvoudigde de zaak voor zichzelf : we mochten gratis binnen en tot daar lopen om het geval te komen bespreken. Goddank, dan was ik alvast van het gekwetter van die kinderen af. Waar ik natuurlijk in mijn enthousiasme nog geen minuut bij had stilgestaan was dat die vogels waarschijnlijk evenveel lawaai zouden maken Ik kan nog niet tegen een zingende vogel in mijn eigen tuin, en ik zou dan even met gigantische exemplaren gaan zitten rommelen. Tja.
De baas van de afdeling legde ons uit wat de bedoeling was : om half negen hier aankomen, dan een 60-tal vogels mee uitlaten, verzorgen en voeden, en ze dan mee vliegles geven. De condor was off-limits, die liet zich slechts verzorgen door 1 bepaalde persoon. Hij zou ook te zwaar zijn om op mijn arm te kunnen zitten. Hm. Meer dan 6 kilo vliegbeest zou ik volgens hem niet op mijn arm kunnen houden.
Ondertussen liep het personeel af en aan met bakken dode kuikens en muizen. Braakballen en ondergescheten worden leek ineens het minste van de problemen. Ik had kunnen weten dat die beesten niet gevoerd gingen worden met vogelzaad. Ik zal morgen beslist moeten proberen om niet te denken aan Mickey de witte muis, of Poly mijn haantje, of Dora mijn witte rat, de troeteldieren uit mijn kinder- en jeugdjaren
Maar het grootste probleem gaat het geluid worden. Hoe onbegrijpelijk ook, in stille situaties vergeet ik totaal dat ik ziek ben. Op zon momenten neem ik dan ook beslissingen die eigenlijk op niks slaan. Ik had eergisteren al last van de vogeltjes in de tuin van het hotel tijdens het diner, en toch sleept mijn enthousiasme me dan weer mee in dit roofvogelavontuur. Hier zullen massieve oordoppen aan te pas moeten komen
Alleszins, we betaalden de 250 euro (niet mis, maar de lunch is inbegrepen. Een overschotje muizen en kuikens geserveerd in de vorm van een braakbal?) en beloofden morgenvroeg paraat te staan.
Vervolgens ondernamen we een poging om toch nog op tijd voor de rondleiding aan de mosterdmolen te geraken. Op de valreep mochten we nog mee.
De molens stonden in een betegelde plaats waar het geluid van een gids met haar loeiende stem van muur tot muur weergalmde. Door mijn doppen heb ik weer de helft van de uitleg niet begrepen. De mosterdzaadpasta wordt samen met azijn, alcohol en kruiden in een vat geroerd en vervolgens passeert deze pasta twee molens bestaande uit grote molenstenen. Uit de laatste molen vloeit de oer-mosterd. We mochten met lepeltjes van de pasta in elke fase proeven en inderdaad, hij werd straffer naarmate hij meer gemalen was. Tja, mosterd proeven, het is wel een speciale bezigheid. Op een kast stonden een 30-tal mosterdpotjes gevuld met alle mogelijke mosterdmengsels. Met honing, met look, met tomaat, met Rieslinger, met gember, ge kon het zo gek niet bedenken of het stond ertussen. Iedereen kreeg telkens een kwakje op zijn eigen plastic lepeltje geserveerd. Na het proeven van een soort of tien kunt ge geen mosterd meer ruiken of zien. Het zal heel lang duren eer ik nog eens mosterd ga eten. Paul daarentegen kocht direct een pot oermosterd om thuis zijn eigen speciallekes te gaan mengen. Er staat me wat te wachten
Nu we de weg weten reden we vlot terug naar de parking aan de rand van de oude stad. Vandaag baadden de vakwerkhuizen in volle zon. Als ochtendwandeling beklommen we de berg om vanuit de burcht een overzicht over Monschau te hebben. Mooi, maar alweer een beschoolreisde plek, waar geen oordoppen tegen opgewassen waren.
Beneden in het stadje was het gelukkig vandaag al even rustig als gisteren, er reden zelfs minder autos rond. Het was er heel plezant om al de winkeltjes te bekijken. Was het maar bij bekijken gebleven Om twee uur hadden we onze afspraak bij Edel und Stein om onze labradoriet steen te kiezen. De man was heel behulpzaam we mochten de stenen mee naar buiten nemen om hun kleurschakeringen rustig te kunnen bezien.
Labradoriet is mijn lievelingssteen omdat hij zijn kleur niet zomaar prijs geeft. Ge hebt er wat geduld voor nodig eer hij in zijn ziel laat binnenkijken, maar wat ge dan te zien krijgt!! De mannenvuistgrote grijze steen wordt zo kobaltblauw als een tropische vlinder! Een kleine platte wordt aquamarijn als ge zijn geheime hoek vindt en de kleinste is maar aan één zijde geslepen, de onderkant is de ruwe grijze kei, maar het afgezaagde en gepolijste bovenvlak wordt naargelang de kijkrichting geel, oranje, paars, turquoise en zachtgroen. En alle tinten er tussen in. Ze waren alle drie prachtig. Dus mochten ze alle drie mee. Voor onze dove Phineas, die zo graag met lichtschitteringen speelt, kochten we een inox-spiraal met een glazen bol er in verwerkt. Het ding draait met de wind en verspreidt zijn kleuren. Hopelijk gaat hij er evenveel plezier aan beleven als wij aan onze labradorieten.
De energie-staven, langwerpige gezaagde stenen met bovenaan een bol en onderaan een kwarts, waren heel geestig, maar als ge niet in zon dingen gelooft nogal nutteloos. Maar er bestond ook zoiets in het klein, als hangertje, en dat vond ik wel geestig. Het staafje is uit Indische gele steen vervaardigd en op de voorzijde zijn steentjes in de zeven kleuren van de chakras ingewerkt. De basissteen zou een goede nachtrust moeten geven (ik zie me er nog niet direct mee in bed kruipen), zou goed zijn voor de knoken, en hij zou ook nog een beter gehoor geven. Ja, dat laatste is echt wel iets dat ik nodig heb. Gelukkig dat ik er niet in geloof of ik zou het ding nooit durven dragen. Paul kreeg ook nog een massagering in de gaten en die moest ook mee. Het is een spiraalvormige ring die rond uw vinger klemt en die ge op en neer beweegt om uw vingers te masseren. Overbodig te zeggen dat op deze manier heel uw lichaam geacht wordt gestimuleerd te geraken. Alleszins, het is een prettig ding om mee te spelen als ge tv zit te kijken. Gelukkig mochten we onze kilos in het winkeltje laten staan tot s avonds.
Rond drie uur maakten we ons volgende plan al waar : een forel eten aan de rivier. We vonden een leeg terras in volle zon waar ze als specialiteit gebakken forel op de kaart hadden staan. Aan de voet van de kerk, met de Rur kabbelend zon 10 meter onder onze voeten, zaten we, met ons bolletje in de zon, te smullen. In de verte zagen we zelfs de watermolen die destijds de mosterdmolen aangedreven had draaien.
Een uurtje later stapten we weer de brug over om het Rote Haus te gaan bezoeken. Het werd tijd voor een snuifje cultuur. Het is een neusvol geworden.
Wat een prachtig, en gigantisch huis! De kolos is maar liefst 33 meter hoog en 23 breed en telt 6 verdiepingen. Beneden had de stoffenkoopman zijn kantoren (de kleurige stalenboeken van zijn stoffen uit 1806, ze leverden indertijd tot in China!- en zijn boekhouding zijn zelfs bewaard gebleven), in de kelderkamers waren de keukens en de stoffenververijen, en in het gigantische dak leefde het personeel met zijn gezinnetje van maar lieft 10 kinderen. Zijn zoon kreeg er zelfs 15. en ook die hadden allemaal hun eigen nanny. Het huis werd dus bewoond door 60 mensen. Onbegrijpelijk hoe het er nog zo mooi kan uitzien.
De muren van de vestibules zijn in trompe loeil marmer beschilderd en een benedenkamer lijkt op het eerste zicht de kunstkamer, tot blijkt dat de tientallen schilderijen die de muren sieren ook trompe loeils zijn! Tot en met de haakjes waarmee ze zogenaamd aan de muur bevestigd zijn.
Het meubilair was speciaal voor de familie van de stoffenkoopman vervaardigd, tot zelfs in sommige kasten was hun wapenschild uitgewerkt. De trap was een majestueuze, zwaar bewerkte, zelfdragende brede houten draaitrap over drie verdiepingen. Hij kronkelde zich naar de volgende verdieping waar de feestzaal en zitkamers waren. Eveneens met het authentieke meubilair er nog in, tot en met de serviezen. De volgende etage waren allemaal slaapvertrekken voor de ouders en de gasten. Hier waren zelfs bidet, wiegjes en bedverwarmer (een koperen pan met een lange steel) nog aanwezig. Tot op deze verdieping was de gevel rood geschilderd, daarboven was hij bekleed met leisteen. Dit was de afdeling van de kinderen. Momenteel woont de huisbewaarder er, vandaar dat die verdiepingen niet voor het publiek geopend zijn. Voor de verzekering moet er een inwonende concierge zijn
Om de vier jaar moeten alle 90 ramen geschuurd en geschilderd worden. De onkostenraming was momenteel 480.000 euro Het ministerie van cultuur is al heel blij dat ze met de inkomgelden deze kosten kunnen betalen. Op geld voor de verwarming rekenen ze niet eens en de stookkosten zijn enorm aangezien alle ramen nog uit het oude enkele glas bestaan. Zelfs het houtwerk is nog origineel. Dubbel glas steken is onmogelijk want de koude brug die zo gevormd wordt zou de trompe loeuil-muren aantasten. Dus blijven ze jaarlijks 40.000 liter stookolie erdoor jagen, om constant 18° te bereiken.
Het Rote Haus is gebouwd in 1760, en na de bouwheer is het steeds in handen van dezelfde familie gebleven. Wel een dure hobby om dit huis als privé-bezit te behouden, maar de staat doet nu het beheer en staat in voor het onderhoud.
Na een lange babbel met de zeer vriendelijke huisbewaarder, die ons speciaal wat langer binnen liet omdat hij vond dat ik fotos vanuit zeer zinnige invalshoeken aan het maken was, hadden we nog wat tijd over. Dus beklommen we nog even de heuvelwand naar de kleine ruïne om het stadje eens van de andere zijde te kunnen zien liggen. Het Rote Haus bleef domineren. Waar ge ook stond. Deze familie had echt wel haar stempel op het stadje gedrukt op niet mis te verstane wijze.
Beneden, op de laatstje restjes van onze voeten, haalden we ons vrachtje op bij de stenen-winkel. Zo moe als een hond, sleepten we ons - bijna letterlijk - terug naar boven, naar onze auto. We waren zo blij dat we thuis op ons eigen terras konden gaan zitten uitpuffen en niet meer buiten moesten om nog warm te gaan eten.
Ik denk dat het een van de zeldzame reisdagen van ons leven is waarop we s ochtends een plan gemaakt hadden en het nog waargemaakt hadden ook. Ongelofelijk maar waar, we hadden ons niet laten afleiden, en uitgevoerd wat we gepland hadden. Zij het met iets meer stenen dan verwacht. OK, en die poezenhandtas was ook niet voorzien. Maar wel heel nuttig om die stenen in te verslepen.
Vanaf vandaag elke dag een hoofdstuk van het Duitse reisverhaaltje, want... ik kom vandaag net (totaal groggy) terug van een véél spannendere reis... Geniet maar verder van deze reeks vertelsels zodat ik tijd heb om wat te rusten en foto's te selecteren van de uithoek van de wereld waar ik nu net vandaan kom... En ja, er zaten beestjes. En wat voor beestjes...
3. De neringdoeners van Monschau : Luiheid is in geen geval het oorkussen van de duivel.
Het regende!! Voor het eerst in lange tijd. Rustig van ons ontbijt genoten, de gastheer van ons hotel was zelfs zo attent geweest om voor ons in een aparte kamer te dekken. De eigenaresse heeft enorm veel begrip voor mijn ziekte, van het ogenblik dat ze in mijn buurt komt spreekt ze stiller en klettert ze niet met bestek. Met spijt namen we afscheid.
Wat doet ge op een regendag?... Beslist geen stuwdam gaan bezoeken of proberen roofvogels te trainen. We kozen richting Monschau, daar zouden we wel wat binnen-dingen kunnen doen. Ik had nog steeds mijn geliefd Pumpernickelbrot niet en onderweg kwamen we voorbij een winkel die gevaarlijk veel op een Aldi of een Lidl leek. Een Norma. En inderdaad het bleek iets soortgelijk. Paul zijn oogjes begonnen te glinsteren bij de slijpschijfjes, nieuwste tuinslangsystemen, en alle andere spullen die hij nog niet in zijn verzameling heeft. Toch zijn we, behalve met wat voedingswaren, enkel met de laatste nieuwe tuinsproeier buitengekomen. Persoonlijk had ik graag nog een plastic onderlegger van 2 op 1,5m meegebracht om de vloer in mijn nieuwste kamer niet te beschadigen met mijn bureaustoel, en twee prachtige Japanse acaciaboompjes, maar dat was lichtjes moeilijk. De auto zit namelijk al erg vol en om nu nog een paar dagen in Duitsland rond te gaan rijden met een paar door waterflessen en schoenen gestutte bomen op onze achterbank Hm, nee
In Monschau gingen we op zoek naar de Alte Senfmühle. Een oude mosterdmolen. We hadden geen idee wat we ons daarvan moesten voorstellen. Ons Trees leidde ons in eindeloze loopjes. Echtgenoot en Trees gingen zwaar in de clinch en Trees werd de nek omgedraaid. We zouden ons plan wel trekken. Beneden, waar we dachten dat de oude stad zou liggen, vonden we een groot gebouw waarin handenarbeid en glaswerk verkocht werd. Bij regenweer een ideale plek om wat soelaas te vinden. Het werd best boeiend. We kwamen eerst terecht op een grote afdeling waar allerlei miniatuurspul om poppenhuizen en treinlandschappen te bouwen verkocht werd. Ook alle mogelijke autos op schaalmodel barstten haast uit de vitrinekasten. Zonder regen was ik nooit in deze wondere wereld terecht gekomen. Een aparte zone kon mits betaling bezocht worden en daar bevond zich een treintjeslandschap. Wel ja, waarom niet?
Het eerste wat we in de zaal zagen was een landschap waar ge met afstandsbediening een tank in een lastig landschap kon laten rondrijden. Mijn jongensziel greep naar dat kastje en begon met my little tank te spelen. Dat was eigenlijk nog zo simpel niet. Maar wel héél grappig. Gelukkig zijn tanks ontworpen om tegen een stootje te kunnen. Alleszins, om een oorlog te winnen zal ik nog veel moeten oefenen. Paul deed het stukken beter. Die zou de oorlog op zijn sokken winnen.
Iets verderop was een heel groot treinlandschap gebouwd. Bergen, weiden met schapen, bomen, struiken, dorpen, een kabelbaan, stations vanzelfsprekend, een stad, een drive-in cinema, een bouwwerf met diepe putten en kranen, een viaduct, een plek in de struiken waar een zwarte mis werd opgedragen, een ambulance, een feestmarkt, een doe-het-zelf zaak, ge kon het niet noemen of het stond daar. Kompleet met piepkleine mensjes en al! Machtig. Meestal zien zon dingen er heel stoffig uit, maar dit bleek nog vrij recent, er werd duidelijk ook nog aan bijgebouwd. Wel stom dat ze de muren in ruwe steen hadden gelaten en daar wat sukkelachtig wolkjes op geschilderd hadden, die zou ik toch eerst mooi glad gemaakt hebben.
In het enorme gebouw was ook nog een soort markt opgebouwd. Allemaal kraampjes met juwelen, heel fijne tafelbekleding, half-edelstenen, houten speelgoed, glaswerk, handgemaakte tassen en riemen, en nog veel meer, alles opgetrokken rond een terras met watermolen. Het leek een zootje, maar de spullen die ze verkochten waren veelal echt fijn afgewerkt en origineel.
Naast de overdekte markt lag een grote zaal met handgeblazen vasen, glazen en siervoorwerpen. In alle kleuren en tinten, soms zelfs alle kleuren in één voorwerp. Persoonlijk vond ik ze niet mooi, maar de afwerking was superbe. Om het uur was het mogelijk een demonstratie van glasblazen te volgen, maar Paul was vooral geïnteresseerd in een andere blaas.
Uiteindelijk staken we onze neus buiten, speurend naar een rustige zaak om iets te drinken, maar buiten een grote parking was er niets dat open was We besloten dus richting stadskern te stappen. Nog geen 100 meter verder gaven we het al op. Paul in zijn hemd en korte broek was ondanks onze paraplu al helemaal verkleumd. De wind striemde de regen tegen zijn blote benen. Gelukkig maar, want ik zag de lol van een wandeling in zon ellendig weer niet in. Mijn oog viel op een ouderwets restaurant dat eenzaam aan de oever van een beek stond. Het was al drie uur, dus er zou nu wel geen volk meer zitten eten. En inderdaad, we konden onze steak met fritjes in alle rust opeten. Echt knus, met de regen tikkend tegen de ramen, zitten genieten van een warme maaltijd.
Uiteindelijk besloten we Monschau-dorp maar niet te gaan zoeken en die demonstratie glasblazen te gaan volgen. Daar was het tenminste lekker warm. Terug in het Römer Glashaus bleken we de enige geïnteresseerden en voor twee man wilden ze hun show niet opvoeren
Ze zullen hier niet snel moe worden. Ik besloot me dan maar te troosten met wat fotos van het glaswerk te nemen. Een opgave waar ik weer iets mee kon bijleren.
Ik dwaalde stilaan terug naar de overdekte marktplaats en trachtte wat zinnige fotos te nemen van de glazen kunstwerkjes die aan nylondraden aan het plafond bengelden. Een regen van gekleurde glazen druppels, diertjes, hartjes, plantenhouders, bollen,
Vooral de handgeblazen glazen bollen trokken mijn aandacht. Ik kreeg er plots één voor mijn lens waar mijn hart een slag van oversloeg. Die moest ik eens met mijn eigen ogen van dichtbij gaan bekijken. Liefde op het eerste gezicht. Na een grondige studie van zijn bengelende collegas (elke bol was kompleet verschillend) bleek ik toch bij mijn eerste liefde te blijven.
Mijn bol is echt een toverbol! Het lijkt of de oerknal er in gevangen zit! Allemaal kleurige draden van glas, als spinrag, die vanuit het centrum naar de rand van de bol getrokken zijn. Ik had zo graag gezien hoe ze zoiets maakten, maar ook deze man werkte vandaag niet. De neringdoeners van Monschau het is een ras apart.
Een kraam verder vond ik nog een magnifieke stenen hanger en enkele kleine plaatjes versteend hout. Eén van de stukjes had een tekening die in mijn verbeelding onmiddellijk veranderde in een Japans dorpje dat een tsunami over zich heen kreeg. Prachtig! We moesten hier dringend weg of onze Musée de la Poussière, thuis, zou uit zijn voegen kunnen barsten.
We besloten nog eens een poging ontdek-de-mosterdmolen te wagen en met de aanwijzing van de restaurantuitbaatster slaagden we er in. Ondanks het gemekker van ons Trees die maar bleef vragen om terug te draaien, welke richting we ook uitreden.
De molen kon vandaag niet bezocht worden! Alleen op woensdag en in t weekend. Ook dat nog! Het leek echt wel onze zalmdag te worden : tegen de stroom opzwemmen, elke hindernis trotseren en uiteindelijk toch nog in de pan van een visser eindigen.
Zo vlot alles gisteren liep, zo moeizaam ging het vandaag.
De shop van de mostermolen (waarvan we nu dus nog altijd niet wisten hoe zoiets er zou uitzien) was echter wel zeer open. Buiten diverse soorten mosterd, verkochten ze ook de meest onmogelijke dranken. Wat denkt ge van Champagner Trüffel Sahne Likör? Ge kon dat daar dan ook nog allemaal proeven als ge er zin in had. Wat 10 soorten Grappa met Duitsland, en zeker met mosterd, te maken hebben, ik zou het niet weten, maar toch stond dat daar allemaal in een gesloten mosterdmolen. Ge zou er in de buurt geen sigaret hebben durven opsteken of het hok ging de lucht in door de alcoholwalm alleen al. Er kwam een schoolreis aan, wat die kinderen daar kwamen zoeken begreep ik ook al niet, dus werd het tijd voor ons om de weg verder te zetten. Naar waar? Joost mocht het weten. Dus we reden gewoon rechtdoor.
Ineens stonden we tot onze grote verrassing pal aan de rand van de oude stadskern, en bovenal : de regen was opgehouden! Een ideaal moment om zonder veel volk door het glimmend natte Monschau te gaan wandelen.
De scheefgezakte vakwerkhuizen aan de kabbelende rivier waren echt de moeite. Tussen de huizen liepen bergop en bergaf steile smalle trappen om de straten met mekaar te verbinden. Puur postkaartmateriaal als ge er een blauwe vuilniszak af photoshopt. Niet het mooiste, maar wel het meest imposante gebouw was het Rote Haus. Zoals de naam al zegt een rood huis, maar dan één van reuzenformaat. Het behoort nog steeds tot dezelfde familie van rijke stoffenkooplui/fabrikanten die het honderden jaren geleden bouwde. Onze gastvrouw had vanochtend gezegd dat het zeker een bezoek verdiende omdat ge er nog kon zien hoe de superrijken destijds leefden. Dat hadden we dan ook heel graag gedaan. Overbodig te zeggen dat het al gesloten was.
Een sierlijke brug leidde naar een al even schilderachtig stadsdeel aan de overzijde van het watertje. Vooral de winkeltjes, waarvan de meesten gesloten waren, staken onze ogen uit. Ze verkochten hier de meest waanzinnige dingen zoals energie-staven uit half-edelsteen, het leken wel toverstaffen van Perkamentus uit Harry Potter. In dezelfde etalage stond ook een erg mooie labradoriet mijn ogen te verblinden met zijn afwisselend blauwe, groene, gele schijn... De winkel was in deze periode dicht (vanzelfsprekend, wie werkt er nu in het voorjaar en zeker als het regent?) maar er werd via een bordje aan de ruit verzocht op te bellen indien men iets wou kopen. Ja, zelfstandigen, ge hebt ze toch in soorten.
Paul greep onmiddellijk de telefoon. We kregen een afspraak voor de volgende dag want de eigenaresse bleek net op weg naar haar moeder die in het ziekenhuis terecht gekomen was. Vreemd, zoveel energiestaafjes, geluksbrengers en aanverwanten in huis hebben en dan toch nog pech hebben. Dat vind ik geen goede reclame voor uw marchandise.
In een andere winkel vond ik kleurige stenen armbandjes en werd Paul verliefd op een beeld van de ark van Noë. Een Farmville op een boot! Schitterend ding. Het mocht uiteraard mee. Als in deze winkel ooit een verzamelaar van koeien- of kippenbeeldjes terecht komt dan kan die mens zijn benzine om terug thuis te raken beslist niet meer betalen. Wat een geweldige verzamelingen! Moderne beeldjes, heel fijn afgewerkt, en met zoveel zin voor humor ontworpen! Vooral de Heilige Koe voorzien van acht armen was hilarisch.
Tegen dat ons boeltje ingepakt was en we terug buiten kwamen was het terug flink aan het regenen. Tijd om naar de auto te strompelen. Paul dus nog altijd in hemd en korte broek, geladen met fototas en paraplu, en ik die krampachtig probeerde de grote papieren zak vruchteloos droog te houden. Ik denk dat we vanaf nu best met een plakkaat breekbaar op onze auto gaan rondrijden Glazen bollen, Ark van Noë, glazen armbanden
Door de plensende regen bolden we naar Gerda Wollgartens pension in Simmerath.
We sleepten onze halve inboedel naar binnen onder het wakend oog van onze zeventig-plus jarige huisbazin. Een oog dat hoe langer hoe groter werd naargelang er gerief uit de auto bleef komen. Spijtig genoeg heeft ze geen wakend oor, ze is bijna zo doof als een pot. Ze roept als een brandweersirene. Wat een combinatie toch weer met mijn hyperacusis-hoofdje.
Nu hadden we eindelijk een kamer met terras en nu was het te koud om buiten te picknicken. Gisteren liepen we te zweten in 28°, vandaag zaten we te kleumen in nog amper 7°. Paul begon onze kamer dan maar om te toveren in ons privé-restaurant. We hadden gekozen voor een Griekse avond. Tsatziki, olijven, tomaten, komkommer (ja, komkommer die we ondanks al het gezeur dat we op de radio gehoord hadden dat er op Spaanse exemplaren al wel eens een Emec-bacterie dierf zitten waar ge dood van viel), tomaatjes en nog wat extra kazen. Voor Paul een wijntje, voor mij een Erdinger. Goddank kwam onze oude hospita niet naar boven want die zou haar kamer niet meer herkend hebben. De tafel stond nu centraal, alle stoelen waren verplaatst en het bed deed dienst als serveerstation. Onze ijskast stond al lang vredig te brommen in de badkamer. Plaats om de syrtaki te dansen hadden we niet meer over, en tot besluit van de maaltijd op Griekse wijze borden kapot gooien is ook vrij moeilijk met plastic borden. Desalniettemin was onze Griekse avond zeer geslaagd en geen uur later lagen wij lekker vroeg onder onze dons.
Ongetwijfeld, in een twijfelaar is goed te slapen. En dat het ontbijt heerlijk zou zijn klopte ook. Verse broodjes met allerlei lekkere charcuterie en een zacht gekookt eitje. Knapperige kerstomaatjes, die als ge ze doorbijt, uzelf in een spuwende lama veranderen. Pech voor het witte tafelkleed en de tafelgenoot die tegenover u zit. Wat het nog fijner en stiller maakte was dat er nog maar twee andere gasten waren. Paul vertelde dat ik zeker de geschiedenis van de streek eens moest lezen want dat die heel interessant is. Iets met vulkanen en meren enzo. Vreemd genoeg vertelde hij er niet meer over. Iets later kwam ik er op terug en vroeg wat meer uitleg. Toen kwam de kat op de koord : Mja, ik ben het eigenlijk allemaal al vergeten maar t was wel heel interessant. Oef, ik ben niet de enige die na een paar minuten al niet meer weet wat hij gelezen heeft. Fijne ontdekking.
Gisteren las ik over een dierenpark waar ge een dag met de roofvogels mocht komen trainen. Dat leek me zeer boeiend. Mijn echtgenoot begon direct over braakballen en scherpe nagels, maar ik kon dat ontkrachten door te beweren dat uilen en katten met braakballen werken, en dat katten ook scherpe nagels hebben. We zochten het nodige op via internet en toen bleek dat het dierenpark en het roofvogelkweekcentrum ambras met mekaar hadden. Er werd ook met geen woord gerept over die zogenaamde roofvogeltraining We werden er niet veel wijzer van, dus besloten we maar eens ter plaatse ons licht te gaan opsteken. Onderweg werd mijn aandacht afgeleid door een stuwdam in de buurt van Rurberg, van maar liefst 72 meter hoog, die me ook wel de moeite leek. Stom genoeg zochten we Rurberg en vonden we enkel Rursee.
Op een uitkijkpunt zagen we ons probleem. Rurberg ligt in een dal en wij zochten naar een hoogte. In de verte lag Kamp Vogelsang, een opleidingskamp van Hitlers officieren dat na de oorlog in de handen van de Engelsen terechtkwam, en even later door het Belgische leger overgenomen. Ernaast ligt een dorpje dat in de oorlog volledig van de kaart geveegd werd, op het kerkje na. Paul beweerde dat de plek een interessante geschiedenis had, toen ik vroeg wat dan wel was het antwoord : Tja, dat weet ik natuurlijk niet meer.
En zo moeten wij samen oud worden. Enfin, t is wel goedkoop, ge moet geen nieuwe boeken meer kopen, ge kunt altijd dezelfde lezen want aan t einde kent ge het begin toch niet meer.
Op het panoramapunt haalde Paul zijn nieuwste aanwinst boven : de Aldi-verrekijker. Wel wel. Weer iets lekker zwaars dat in de fototas moet in t vervolg. Ik plantte me op een bank en begon de riem er aan vast te prutsen, kwestie dat hij het ding rond zijn nek kan hangen en het niet ergens neerlegt en vergeet... Ondertussen lag het dorpje Rurberg, omringd door water, aan mijn voeten te baden in de zon. Van hieruit leek het op een eilandje. En dus zeker geen berg. Ook niet als ge het met een verrekijker bekeek.
Het probleem is altijd dat we een bestemming in ons Trees invoeren maar onderweg telkens van gedacht veranderen. Trees brengt ons dan steeds in verwarring, en eigenlijk rijden we op die manier nog meer verloren. Dus reden we naar het infocentrum van het Eiffelpark. Cornelia, een heel vriendelijke dame legde uit hoe we de Urfttalsperre, de hoogste dam konden bezoeken. Met de boot (die net vertrokken was) of met de fiets! Straffer nog : met een electrische fiets. Dát was binnen de minuut beslist. We laadden de cameras in de zijtassen en daar gingen we.
Het grindpad liep langs de oevers van het meer. Prachtige zichten op het kleurige bos en het blauwe meer. Bomen met rode bladeren flakkerden als vuren tussen het woud. De dam was indrukwekkend. 72 meter hoog, 300 meter lang, en we mochten er over wandelen. In het meer zagen we karpers van bijna een meter zwemmen! Het zit hier ook vol paling en forel, maar die zijn kleiner. Een visvergunning is hier verplicht en dat is begrijpelijk want als ge zo een lopende meter karper vangt kunt ge heel uw restaurant van een avondmaal voorzien.
Van daarboven leek het meer wel een fjord, zeker toen de witte rondvaartboot van achter de hoek kwam aangevaren. Er waren maar weinig mensen, dus het was zalig om met dat prachtige uitzicht in de stilte aan een colaatje te nippen. Men probeert hier terug een oer-woud aan te leggen. Ook hier moeten de sparren eruit en moet het oorspronkelijk beukenbos (en de knorrige eiken) terug overheersen. Vervolgens gaat men het bos 30 jaar langzijn gang laten gaan. Nu reeds woont er de grootste wilde kattenpopulatie van Duitsland. Er zeker geen per ongeluk mee naar huis nemen dus.
In de verte zagen we weer Vogelsang liggen. Ondertussen had ik er fotos van gezien, en het leek me toch wel de moeite waard om het eens te gaan bekijken.
De terugrit naar Rurberg was veel makkelijker want dat was bergaf. Ik heb geen enkele sportieve vezel in mijn lijf, maar wel een paar avontuurlijke genen, dus eens Paul mijn aandacht er op vestigde dat er een kilometerteller op het ding stond besloot ik eens uit te testen hoe snel zoiets kon rijden. Op de grindweg haalde ik op hoogste versnelling en vol gas 29,5 km per uur. Sneller dierf ik niet want grind is gevaarlijk en met de camera van mijn vriend op mijn rug bengelend vond ik dat niet verantwoord. Later op het asfalt ging ik makkelijk boven de 30! Zalige uitvinding zon fiets! Dat éne uurtje was natuurlijk ondertussen uitgelopen tot bijna 3 uur. Er was ook zoveel te zien! Prachtige vogels, vissen, hagedissen, en vanzelfsprekend het machtige bouwwerk van de dam.
We besloten die Vogelsang te zoeken en daar te picknicken. Het werd een heel verwarrende ervaring. Toen we op het domein waren beseften we het niet eens. We zagen een boel saaie kazerne-achtige gebouwen maar geen levende ziel. Tijdens een berm-picknick vroegen we ons af wat we hier eigenlijk te zoeken hadden. Een voorbijganger zei dat het bezoekerscentrum een halve kilometer verder lag. Te voet. We wandelden over een brede geasfalteerde baan, waar af en toe toch bussen en autos reden. Volgens mij zouden wij daar wel mogen rijden We passeerden een benzinestation (50er jaren) van het Belgische leger dat als monument geklasseerd was. Ik kreeg het gevoel in Amerika te zijn. Alles was er groot en verlaten.
Het info-center bleek in één van de grijze natuurstenen kazernegebouwen te liggen. Binnen was er buiten een tentoonstelling over reizen in de tijd van de Hitlerjugend niet veel te zien. We mochten wel tot zonsondergang op het domein rondwandelen. Volgens de vrouw zou de nieuwe, mooie voetgangersbrug over het stuwmeer maar op 20 minuutjes wandelen te liggen. Dat zagen we wel zitten. Nog eens een half uurtje verder lopen zou ons geen kwaad doen. Bleek wel dat we op een serieuze hoogte zaten, we daalden de ene immense trap na alweer een andere immense trap af, tussen wijd verspreid liggende kazernegebouwern, sportvelden, een zwembad, een arena-achtig iets. Alles maar dan ook alles was er bigger than life. Hitlers jonge officieren en later onze Belgische soldaten zullen hier fit gebleven zijn, alleen al door van het ene gebouw naar het andere te trekken. En wij bleven maar dalen, en nog geen brug te zien. Ook geen rivier trouwens. En dat allemaal zonder drinken. Aangezien we toch maar even uitgestapt waren om aan het visitor center te gaan vragen waar de ingang van wat dan ook was Dorstig als kamelen die vier dagen woestijn achter de rug hadden kwamen we eindelijk aan de brug. Ik was van plan naar beneden te klimmen om van de rivier te gaan drinken. Maar die rivier lag in een steile bedding en was zo goed als verdwenen De bodem was bedekt met gebarsten klei. Een honingraat van verdroogde modder. Enkele Canadese zwarte ganzen zaten te baden in het minimale stroompje. Het water hoorde hier in dit seizoen een meter of zes hoger te staan Het was een sierlijke hangbrug en het uitzicht was adembenemend. Alweer voelde ik me in het zuidwesten van Amerika. Zon enorme droge vlakte en geen mens te zien. Aan de overzijde zagen we een vrouw op een fiets en zij deelde een flesje water met ons. Het was een druppel op een hete plaat maar het proefde als vloeibaar goud. Nu moesten we wel nog terug naar boven. In de hitte
Op de heenweg naar het visitor center had ik een wegwijzer naar het zwembad gezien, dus ik was er zeker van dat ge tot daar met de auto moest geraken. Paul had vanzelfsprkend toen niet willen luisteren.Maar nu hij ook stoffig en dorstig en moe werd, vond hij het een geweldig idee om mij in de buurt van het zwembad met alle fotomateriaal achter te laten, zelf terug naar de parking boven te lopen en mij later met al het gerief te komen ophalen. Prima idee, kon ik ondertussen op zoek naar water aan dat zwembad. Ik overtuigde hem ervan dat niemand hem zou tegenhouden, aangezien het overduidelijk is dat mensen met de wagen bij dat zwembad moesten geraken. Ik raadde hem aan een handdoek op de voorbank te leggen en desnoods mijn bikini rond de spiegel te binden. Alhoewel dat een man die lijkt te gaan zwemmen in een bikini misschien juist wèl tegengehouden zou worden. Laten we het maar bij die handdoek houden. Bevrijd van zijn zware fototas en verrekijker huppelde hij als een jong veulen naar boven. Ik nam onze rommel mee naar het zwembad.
Pech, er bleek geen cafetaria te zijn. Hitlers jongens hadden blijkbaar nooit dorst gehad. Maar hoe moet dat dan met die Belgische soldaten gegaan zijn. Volgens mij hadden die altijd veel dorst? Ik mocht gelukkig aan een kraantje gaan drinken. Als een jonge hond stak ik kop en armen onder de kraan en dronk, dronk, dronk, Ik besloot in de vuilbak te gaan zoeken of daar geen lege fles in lag om die te vullen, want ik vermoedde nog wel een uurtje buiten op de grond op Paul te moeten zitten wachten. Niks fles te vinden, alleen een lege ronde doos van crèmespoeling. Om die nu te gaan zitten uitwassen dat was er ook wat teveel aan. Ik ging terug naar de zwembaddame haar kantoor om te bedanken dat ik van de kraan had mogen drinken, en mijn oog valt daar op een reeks colaflesjes!!! Ik vroeg haar of ze die verkocht en ze beaamde volmondig. Een halve euro per fles! Dolgelukkig was ik met mijn fles lauwe cola! Had ik toch bij t binnenkomen maar niet naar een cafetaria gevraagd maar gewoon naar drinken. Hoe stom. Enfin, ik was gered. Ik had alvast een liter water in mijn buik en nu als dessert nog een fles lauwe cola er bovenop, dat zou me wel weer even in leven houden. Ik zette me met mijn notaboekje en mijn cola in een discreet hoekje op de grond, en trok mijn doorweekt bloesje uit. (Toch geen Hitlerjugend te zien.) Dat grijs ondergoed is echt wel een geweldige uitvinding.
Als snel zag ik enkele mensen het gebouw verlaten en naar hun auto lopen, vliegensvlug trok ik mijn blouse aan en vroeg of ze richting poortgebouw reden. Dat bleek het geval, en ik mocht mee! Ik vond het alweer een geweldig idee van mezelf : ik zou mijn arme man onderweg oppikken en voor t geval ik hem niet zou zien, zou ik toch eerder aan de auto zijn en hem tegemoet kunnen rijden! Ik ben toch een attente, liefhebbende echtgenote. Per grote uitzondering had ik mijn gsm op zak, ik belde hem en legde mijn geniaal plan uit. Hij antwoordde dat hij al bijna aan de parking was, dus dat was prima, dan zagen we mekaar daar wel. Er was nogal veel storing op de lijn maar ik dacht dat dat kwam omdat mijn sukkelaar half dood was van het lopen. Echt goed hadden we mekaar niet verstaan, maar dat zijn we al gewoon. Ik hoor alles, maar dan ook alles, maar door de chaos van alle geluiden tegelijk binnen te krijgen versta ik de mensen niet meer zo goed. Maar ongeveer, is tegenwoordig al goed genoeg voor mij.
De mensen vertelden me dat ze zo blij waren dat dit gebied 6 jaar geleden is vrijgegeven door het Belgisch leger. Vroeger was dit reuze domein verboden gebied, en nu hebben de inwoners er een prachtig natuurgebied bijgekregen. Ze zijn ook gelukkig dat de Belgen de laatste 50 jaar het zwembad zo goed verzorgd hadden, want in de Eiffel zijn er maar weinig, en nu kunnen ze heerlijk zwemmen in water van maar liefst 28°. Weliswaar tussen muren verfraaid met wat Hitlerjugendatleten. Maar zoals al gezegd : perfectie is niet van deze wereld.
Aan de grote parking van de kazernepoort stapte ik uit en keek rond. Onze auto was niet te bespeuren. Laat staan een echtgenoot. Vreemd, maar niet getreurd, geef me een steen om op te zitten, een bic en een notaboek, of een fotoapparaat, en vooral dat restje lauwe cola, en ik ben gelukkig. Moederziel alleen zat ik daar tussen de enorme verlaten gebouwen te schrijven. Tot de telefoon rinkelde : Seg waar zijt gij? Ik sta hier op de parking en ik zie u niet!
Nee, ík zit terug op de parking en ik zie ú niet. Maar komaan seg, ik sta hier toch! Maar nee, hier is geen mens, ik zit hier alleen op een steen aan de rand van de weg! Allez dan ziet ge de auto toch staan?! Ik sta vlak naast het zwembadgebouw verdorie! De zwembadparking? Ah zo! Nee. Ik zit op de parking boven aan de kazernepoort. Wat zit ge daar te doen? Awel ik had u toch gezegd dat ik daar naartoe aan t liften was om u te helpen?! Jamaar ik had u daarstraks aan de telefoon toch gezegd dat ik bijna aan de parking was!!! Jaja, maar ik dacht dat ge nog naar de poortparking aant lopen waart! Welnee, ik zat al lang in de auto onderweg naar dat zwembad. Ja, alles horen, maar niks meer goed verstaan, t is soms niet simpel.
Eens terug verenigd besloten we eens te gaan kijken naar enkele gastenhuisjes die de dienst voor toerisme ons vanmiddag aangeraden had. Ze lagen in een verscholen dal waar de weg doodliep op een bos. Lekker rustig. Het eerste was een kamer in de helling van een heuvel. Niet slecht, maar ook niet geweldig. De volgende hadden geen kamers vrij. Eindelijk zagen we het pension van de familie Wolmann. Dat was ons aangeraden! Wij blij daar naartoe. Voor de deur stond een bordje Willkommen. We belden aan en een grommelige oude man kwam door de deur piepen. Hij vroeg zijn vrouw of er een kamer vrij was en die riep iets terug vanuit de eetzaal, ze kwam niet eens kijken. De conversatie werd op deze manier verder gezet en als ik hun was zou ik dat bord met Willkommen maar in de kelder opbergen. Uiteindelijk liet de man toch twee kamers zien, dik tegen zijn goesting, maar de ene had geen balkon, en de andere geen badkamer, en aangezien die vent echt niet vriendelijk was en nog altijd niet snapte dat we geen kamer voor vannacht maar voor morgen nodig hadden, trokken we maar verder. Iets hoger plakte nog een mooi huis met balkonnetjes tegen de berg, daar zouden we ons geluk eens gaan proberen. We duwden op de bel en zagen het naambordje : Wolmann. Wel wel. Familie. Maar wel een vriendelijkere tak. Ook geen kamers met een eigen terras. Enkele huizen verder was nog een pension. Begot! Wéér een Wolmann! Zonder vrije kamers. We begonnen het op te geven en besloten morgen wel te zien waar we zouden uitkomen. De enige reden waarom we zo vooruitziend bezig waren kwam doordat het een verlengd verlofweekend wordt vanaf donderdag (Ons-Heer-Hemelvaart), en het zou kunnen dat alles volzet is. Net toen we besloten voor niks meer te stoppen zagen we toch wel het échte Pension Wollman naast de baan liggen zeker! Datgene waar de vrouw van de info ons naar verwezen had.
Ik belde aan en werd onmiddellijk verwelkomd door een zwarte poes. Dat kon al niet meer mis gaan. De kamer was netjes, ruim én met een balkon met zicht op de beboste heuvels. Dus de koop was snel gesloten, dinsdag en woensdagnacht slapen we bij mevrouw Wollman en Charlene, die eigenlijk wel een kater is.
Het werd hoog tijd om naar huis te rijden want anders zou de keuken gesloten zijn. Bij aankomst plofte ik direct op mijn stoel aan de terrastafel. Paul ging zich even opfrissen, ik vond dat niet nodig aangezien ik zo ongeveer een halve douche had genomen, met kleren aan weliswaar, in dat zwembad. Ik besloot terug dat heerlijke bord met kalfniertjes te nemen en meer niet. Tot ik chef iets tegen Paul hoorde mummelen over met marsepein gevulde kersen in portosaus gecombineerd met vanille-ijs. Mijn handen verlieten spontaan het keyboard om resoluut mijn vinger omhoog te steken : hola! Voor zon dessert heb ik ook echt nog wel plaats!
En het was decadent lekker. Ik voelde me net een oude Romein. Stel u voor: warme kersen gevuld met marsepein Hoe komt ge op t idee. Zaaaaaaaalig lekker! Wat een heerlijk toeval dat we terecht zijn gekomen in een hotel dat gerund wordt door een echte chef!
Een prettige babbel met de mensen aan de tafel naast ons, en een aangenaam gesprek met de gastheer en gastvrouw, maakten onze dag volmaakt. Aan een volledige triathlon waren we wel niet geraakt - om te zwemmen was het water iets te fris - maar desondanks zullen we toch goed slapen denk ik.
Volgende vrijdag heb ik opnieuw een afspraak met mijn dokter in Duitsland. Waarom dan niet van de nood een deugd maken en er een paar vakantiedagen rond breien?
Vandaar dat Paul gisteren volop brood begon te bakken en dat er vandaag weer een dag vol inpakgenoegens aanbrak. Inpakken was altijd al niet mijn lievelingsbezigheid, maar sinds ik door mijn hyperacusis niet meer in eender welk hotel terecht kan, heb ik er helemaal een gloeiende hekel aan. Er moet toch zovéél mee. Het lijkt wel of we met een baby op stap gaan Al het picknickgerief Koelkast, plastic bestek, grote handdoeken om op te zittten, lekkere hapjes (om supermarkten en winkels te kunnen vermijden) Om nog te zwijgen van de voorraad kleding. Met het onzekere weer in het vooruitzicht moest alles weer mee. Van bottinen tot bikini.
Uiteindelijk reden we pas om half zes de garagepoort uit. Toen bleek dat we met al ons gedoe alvast één ding alvast vergeten waren. Ons doel. Waar zouden we naartoe gaan? We moeten pas op vrijdag in Diemelstadt zijn
In de auto bevindt zich momenteel een kleine bibliotheek met reisgidsen van Frankrijk en Duitsland, dus tijdens het tanken bekeek ik die boeken eens, en stelde voor om Monschau en contreien eens te gaan bekijken. Het leek een mooie groene buurt met veel bezienswaardigheden.
We gaven ons Trees opdracht om ons naar Kornelimünster te leiden, volgens de reisgids een piepklein vergeten dorpje in de trant van Monschau. Na één uur en een kwartier rijden stonden we midden op een pleintje omgeven door vakwerkhuizen. Het voelde alsof we een tijdreis ondernomen hadden.
Onderweg hadden we voorbijgangers aangesproken en gevraagd of ze geen klein pension in de buurt kenden. De vriendelijke mensen noemden een hotel in het dorp zelf. Dat leek me niet zo aangewezen, maar we zouden het toch eens gaan bekijken. Die mensen hadden een enorme hond aan de leiband. Een reuzebeest! Ik wou hem aaien maar ze waarschuwden me om voorzichtig te zijn. Ze kenden het dier nog maar enkele uren, want ze hadden hem net uit het asiel gehaald. Het prachtbeest was een dekreu van drie jaar die uitgediend was en door zijn ondankbare eigenaar was afgedankt. De sukkelaar leefde in een metalen box van 2 meter op 2, had nog nooit op straat gewandeld, kende geen autos, geen voorbijgangers, en zijn vacht zat nog vol klitten. Morgen zou hij naar de kapper gaan om geschoren te worden.. Ondanks zijn miserabele verleden was het een heel kalm en vriendelijk beest. Ik zei hen dat het dier geluk had gehad en de mensen antwoordden : Wij hebben geluk gehad. Na die reactie was ik er wel helemaal van overtuigd dat het beest eindelijk een fijn leven tegemoet ging.
Kornelimünster was inderdaad echt idyllisch. Heel rustig, (de autos slopen voort aan 30 per uur), met enkele terrasjes zonder muziek, enkel een rustig geroezemoes. Zo vredig!
Het dorpsplein werd gedomineerd door een vreemdsoortige kerk. De samensmelting van twee gebouwen bekroond door een balustrade. Het leek wel of ze dat onderdeel hadden afgekeken van de binnenkoer van het pauselijk paleis in Avignon. Een hotel zagen we echter niet. Aan een inwoner vroegen we raad en die verwees ons naar Brunnenhof. Het zou een klein hotel 3 kilometer verderop zijn, met een heel lekker restaurant. De man ging zijn huis binnen en kwam met een brochure buiten. De foto van het hotelletje deed me alvast smelten. 10 minuten later parkeerden we voor de deur en de folder had niets teveel beloofd. En bovenal ze hadden nog een kamer vrij. Eentje mit ein Französiches Bett. Wat dat dan ook moge wezen. Zolang het maar geen Französiches Frühstück-ske zou worden was het voor mij allang goed.
De kamer was inderdaad heel klein en het bed was een twijfelaar. Niet erg. We moeten het hier toch niet delen met een paar katten. Achter het hotelletje lag een mooi, door groen ingesloten terras, waarop we konden dineren. Ik leek wel in de hemel terechtgekomen! Snel werd de bagage gedropt en reden we even terug naar Kornelimünster om op een van die zalige terrasjes van een aperitiefje te gaan genieten. Het strijklicht was op dit moment van de avond zo ideaal om die oude gevels te fotograferen. Al de oude gebouwen met hun houtwerk en kleine trapjes werden gekoesterd door een zacht zonlicht. Het enige wat jammer was waren al de geparkeerde autos. Dat hadden op zijn minst paardenkoetsen moeten zijn, vond ik. En toen kwamen er toch wel twee paarden aangestapt zeker!!! OK, zonder koets erachter. Maar perfectie is niet van deze wereld.
Tegen half negen zaten we op ons hotelterras te genieten van een degelijke maaltijd. Patatjes worden in Duitsland gelukkig niet als groenten aanzien (zoals de verderfelijke gewoonte is in Frankrijk), dus buiten de gebakken aardappelen was mijn rijkelijke portie kalfsniertjes ook nog omringd door boontjes, bloemkool- en broccoliroosjes, courgette, paprika, en tal van andere groentjes Ondanks het feit dat Paul me onderweg de zwaarste boterham van deze eeuw had voorgeschoteld, en ik dacht vanavond geen hap meer door mijn keel te krijgen, heb ik heel mijn bord tot op de laatste gremel leeg gemaakt.
Na een uurtje zaten we helemaal alleen op het terras. Ik mijn verhaal te typen en Paul te lezen met behulp van een zaklampje. Aangezien er toch geen kip in de buurt was besloot Paul ineens Halloweenpompoen te gaan spelen. Hij stak de zaklamp in zijn mond en ik probeerde er fotos van te maken. Een favoriet tijdverdrijf met de Nikon : fotograferen zonder licht. Iets wat met mijn eigen apparaatje totaal onmogelijk was. Het was natuurlijk zelfs voor de Nikon veel te donker, dus ging ik wat achteruit om op een tafel te steunen. Net toen ik mijn cadrage met veel moeite gemaakt en hij scherp gesteld had, verdwijnt die lamp uit zijn mond, en staart mijn echtgenoot met de meest serieuze snuit voor zich uit en groet beleefd de garçon die achter mijn rug opgedaagd was. De jongen ruimde een tafel af en verdween snel terug. Tot dan had ik mijn lach kunnen inhouden. Totaal onaangedaan begon Paul terug Halloween-pompoen te spelen, maar ik daverde ondertussen van t lachen, nu werd het nog veel moeilijker om de camera stil te houden! Tegen dat de foto bijna genomen was was hij bijna gestikt in zijn zaklamp en ik had kramp van mijn lach in te houden. En ineens ging wéér die lamp uit die mond en begon hij er heel serieus mee op de bladzijde van zijn boek te schijnen. Inderdaad, de kelner was terug opgedaagd om asbakjes op te halen. OK. Maar meer viel er niet meer weg te ruimen dus vanaf nu konden we gerust zijn. Paul wou de foto nog iets griezeliger en propte de zaklamp in zijn neusgat! Ja, dat zag er helemaal geweldig uit! Ik zet me in positie, het duurde natuurlijk weer even, en ja hoor, de geruisloze jongen kwam de tuinkussens ophalen!!! En Paul zat daar met dat ding in zijn neus, ik dacht dat ik er in stikte. De jongen bood dan ook nog heel lief aan om een foto van ons beiden te maken om het ons wat gemakkelijker te maken. Ik heb hem maar gezegd dat het met het weinige licht héél erg moeilijk was en dat hij dat morgenavond wel mocht doen. Want ondertussen had ik natuurlijk al geïnformeerd of we de kamer voor nog een nacht extra konden boeken.
Alleszins, we waren 5 uur van thuis weg en de vakantiestemming zat er al goed in. Daar kon niet meer aan getwijfeld worden. Nu die twijfelaar nog
Ongetwijfeld hebben jullie dit probleem ook al gehad : " Je start een programma op je computer en om één of andere reden draait je pc in deknoop. Je zit met een loop ofte cyclische redundantie ! Maar wat betekent dat eigenlijk ? Wel, hier is een simpel voorbeeld om u te verklaren wat cyclische redundantie precies inhoudt.
De directeur van een maatschappij roept zijn secretaresse bij zich en zegt haar :
Vanessa, ik ga een weekje naar Rome voor een seminarie en ik wil dat je meegaat. t Is een buitenkans voor jou om de internationale top van de maatschappij te ontmoeten en onze partners te leren kennen Gelieve dus de nodige voorbereidingen te treffen.
Vanessa, de secretaresse, belt meteen haar man op en meldt hem : Filip, schatje, ik moet een weekje met de directeur naar Rome voor een seminarie. We gaan elkaar volgende week moeten missen liefste
Filip belt meteen naar zijn maîtresse met de boodschap :
Florence, mijn liefste, de toverkol vertrekt een week naar het buitenland ! We gaan de hele volgende week lekker samen kunnen doorbrengen Ik kijk er al naar uit !
De maîtresse, Florence, belt meteen naar de student waaraan ze bijlessen wiskunde geeft : Manu, k heb veel te veel werk volgende week, we gaan je bijlessen een week moeten overslaan. Je hebt een weekje vrij !
Manu belt daarop naar zijn grootvader :
Opa, mijn bijlessen van volgende week zijn uitgesteld. Mijn prof, Florence, heeft veel te veel werk. We kunnen eindelijk samen gaan vissen !
De grootvader, die eigenlijk de directeur is in dit verhaal, roept zijn secretaresse Vanessa in zijn bureau en meldt haar :
Vanessa, je mag de voorbereidingen voor dat seminarie afgelasten. Ik heb de kans om met mijn kleinzoon te gaan vissen, en ik zie hem al zo weinig !
We zullen wel voor het volgende seminarie inschrijven. Je mag alle reserveringen voor hotel, vliegtuig enz annuleren.
Vanessa belt dus naar haar man :
Filip, die halve gare directeur heeft weer een wispelturige bui, hij heeft net de Romereis geannuleerd. Ik zal dus toch gezellig thuis zijn !
Dus belt Filip naar zijn maîtresse Florence :
Lieveling, het spijt me, we zullen de volgende week dan toch niet samen kunnen doorbrengen. Die Romereis van mijn tang van een wederhelft is geannuleerd !
Waarna Florence weer naar haar leerling belt : Manu, luister eens, ik heb mijn agenda kunnen herschikken. Zo kunnen de bijlessen volgende week toch doorgaan als gebruikelijk.
Manu belt dat door aan zijn opa : Opa, die feeks van een professor komt me net te melden dat de bijlessen toch zullen doorgaan ! Het spijt me, maar onze plannen om te vissen kunnen niet doorgaan.
Waarop opa directeur zijn Vanessa binnenroept :
Mijn kleinzoon Manu meldt me net dat hij de volgende week niet vrij is : hij heeft dan toch bijles.
Je kan de voorbereiding van de reis dus hernemen : we kunnen naar Rome !
Dat is nu wat cyclische redundantie is, oftewel een software loop !!