Het eenentwintigste deel van het reisverhaal. (Al de vorige afleveringen vinden jullie in de linkerzijkolom)
Vrijdag, 24 november 2006. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Central Krabi Bay Resort.
Een zekere discrepantie in de hotel-accomodaties.
Na ons laatste ontbijt op het lieflijke Koh Ngai gingen we even terug naar onze hut om de tandjes te poetsen en ondanks dat Wee een verlofdag had kwam ze speciaal naar boven om toch nog eens afscheid te nemen. Ze bleek uit Rangoon, Birma, te komen en was zeer verheugd dat wij hun Shwedagon de mooiste tempel ter wereld vinden. En ik heb dat zelfs zonder pantomime uitgelegd gekregen!
Ze liep mee naar de receptie en daar hebben we een foto genomen met al de meiskes, de manager en Mek - de snorkelman - de grote getijdenkenner.
Mek liet me zeer trots twee grote inlegbokalen zien waarin in elke pot een viske zat.
Is fighting.
Then you should put them back in the sea!
No, is fighting
(Ja seg, die twee piepekleine viskes hebben toch genoeg plaats in zee dat ze daar niet gaan vechten zeker! Wat is dat nu!)
No Mek, those fish no good in pots, fish must swim in sea!
No possible, is fighting!
Where are you going to put them in then?
Hij wees vaag in de richting van de kikkerpoeltjes.
Toen kwam de manager ter hulp.
Is no sea-fish, is sweet-water-fish.
Ah, I see, you are going to put them in the frogpools! Theyll be happy there.
No, no, is fighting!
But the frogpools are big enough! You cant keep them in these little pots!!!
Toen wees hij een beetje verder naar een vies vuil aquarium-achtig iets dat naast de kikkerpoelen stond. Wat ik ook al zon zielig recipiënt vond om die beestjes in te steken.
Uiteindelijk geraakte de zaak opgelost.
Is fighting fish! Must fight! Like cock-fight!
Ah,
and then you gamble on it?!!! Oh youre so Chinese
Hoe kunnen die dat toch met hun boeddhistische geest in overeenstemming brengen, dat als ze dieren niet mogen laten lijden dat ze ze toch altijd tegen mekaar moeten opzetten en ze laten vechten, zodat zij hun onbedwingbare goklust kunnen botvieren?! Zoetwaterboeddhisten!
Enfin, tijd om hem te bekeren had ik toch niet meer want we moesten vertrekken. De meiskes van de receptie pakten allemaal een klein stukske van onze handbagage om mee te kunnen lopen tot op t einde van de pier om ons tot op t laatste moment te kunnen uitzwaaien. Ontroerend lief.
En toen stoven we weg in de speedboat samen met de vuile was van t hotel.
I
Vanzelfsprekend zat ik daar weeral met tranen in mijn ogen naar mijn kleiner wordend paradijsje te staren. Ik ben dan maar rap op t uiterste topke van de boeg gaan zitten - ge kunt beter uw blik op de toekomst richten - en trouwens op die plek waaien tranen op zon speedboat rap weg. Toen ik daar zo zat, twee meter boven t onder mij doorflitsende water, met mijn kop in de stevige bries, niets dan lucht boven mij, en af en toe een voorbijschietend rotseiland, wist ik hoe de vogels zich hier moeten voelen. Zalig gewoon!
Op t vasteland stond een luxueus minibusje ons op te wachten en we vertrokken onmiddellijk richting Ao Nang waar we eerst moesten gaan inchecken en dan met een bootje naar het Central Krabi Bay Hotel zouden gevoerd worden. Het super-de-luxe-hotel waar we onszelf eens mee gingen verwennen voor de laatste dagen van de vakantie...
Het werd een eindeloos saaie rit van twee uur over een drukke baan. Toen we langs een lange strandboulevard - midden in een toeristische nederzetting met souvenirs- en kledingwinkeltjes, en hopen kleermakers en massagesalons aankwamen - stopte onze chauffeur en mummelde zijn eerste woorden van de rit : Is Ao Nang.
Ja, en dan? Hij vond blijkbaar dat hij met de woorden Is Ao Nang. al voldoende had gesproken voor deze dag en daar stonden we dan. In een auto met draaiende motor, een chauffeur die niet t flauwste benul bleek te hebben waar we naartoe moesten en die ook nog geen woord Engels verstond.
We hebben dan met onze gsm naar dat hotel gebeld en gevraagd of ze die mens in t Thais konden uitleggen wat de bedoeling was, en hem de weg naar dat incheck-centrum van hun hotel te wijzen. Dat lukte vrij aardig. We sloegen een zijweggetje in dat leidde naar de voet van een hoge rots en daar doemde een sjiek gebouw op. Dat bestond uit niets anders dan enkele sjieke luchtige paviljoenen met een receptie, wachtsalons met tv, internet en bar, en twee tennisvelden. Meer niet.
We kregen ijskoude handdoekjes om ons te verfrissen en een lekker drankje terwijl de receptioniste de formaliteiten vervulde. Maar ze snapten blijkbaar nog altijd niet dat wij gewoon een dubbele kamer geboekt hadden en geen twee singles.
You wait for your friend now?
No, we have no friend.
(Ik had bijna mijn treurzang aangevangen die ik ooit eens tegen een opdringerige winkelier in Bangkok heb afgestoken toen die ons persé juwelen wou aansmeren voor heel mijn familie. No sir, I have no children, not even a sister or a brother, even my parents are dead. Im completely alone in the world
Maar ik heb dat dus in dit geval maar zo gelaten, want deze gelegenheid leek me toch iets te sjiek om al direkt zo onnozel beginnen te doen.)
There is NO friend coming. We only booked ONE room for the TWO of us. We are a couple, a married couple. We expect noone else.
Goddank verstond dat wicht vrij goed engels, begreep ze dat De Derde Man nooit ging opdagen en konden we vlug in een volgend busje stappen dat ons heel die strandboulevard terug afreed en ons op t einde daarvan naar een steigertje bracht waar een deftige speedboat op ons lag te wachten. Luxueus, bekleed met tapis-plein.
Het incheckgebouw.
De boot vertrok
in de richting van waar we gekomen waren
Hélemaal terug langs die strandboulevard! Dat was dus de derde keer dat we die zagen. Straffer nog, we voeren gewoon voorbij die incheck-nederzetting naast die rotswand waar we juist vandaan kwamen! Maar vlak achter die rotswand, die in zee uitstak, lag een kleine baai en daarin lag het hotel genesteld in een enorme inham van de reuzerots.
Een duur sjiek ding maar zo op 't eerste zicht niet direkt uitgesproken mooi van stijl. We werden met onze bagage in een golfwagentje naar onze kamer gereden. Overal in het complex waren watervallen maar die waren gemaakt van nep-rots uit beton. Een beetje sneu als ge hier tussen al die echte karstrotsen zit. Dat zou ik nu toch anders aangepakt hebben.
Op deze foto zie je het linkse deel van het hotel. Ongeveer een vierde van het totale complex.
Het hotelcomplex - maar liefst 190 kamers verdeeld over meer dan 20 blokken die aan de voet van de karstrotsen in een tuin verspreid liggen - is dus volledig omsloten door een halve cirkel van haast loodrechte rotsen van meer dan 100 meter hoog!!! Als ge aan komt gevaren lijkt het hotel erg klein omdat die rotspartij zo indrukwekkend is. Maar dat is dus een vergissing. Het hotel is groot, de rotswand is reusachtig.
Toen we eindelijk aan de kamer kwamen was t even schrikken van t formaat. Eerst komt ge binnen in een soort patio waar een chaîse-longue, een tafel en stoelen staan. Allemaal in openlucht, maar met elektrische stoffen rolluiken aan de zijkanten om eventuele zon of regen buiten te houden. Het monsoon-terras dus. Daarachter ligt het ruime zonneterras met kingsize ligbedden. In dit L-vormig geheel staat een grote glazen kamer met een salon met tv, een groot bed, en een bureau. Daarachter ligt een gangetje waarin zich de minibar en de thee-zet toestand, en enkele ruime kasten - waarvan de binnenverlichting automatisch aanspringt als ge ze opent - bevinden. Op t einde van dat gangetje is een toilet met glazen wanden en uitzicht op de bergen achteraan via een raam van de vloer tot het plafond. Gelukkig hangen er overal jaloezieën die dicht kunnen getrokken worden. Naast de toiletkamer (met telefoon, voor als uw wc-papier op is waarschijnlijk) ligt de lavabokamer. Zeer mooi, alles in marmer, met alle voorzieningen, tot en met een weegschaal. De achterwand is volledig van glas en ziet uit op de rotsmuur. De tegenoverliggende muur is eveneens uit glas en daar doorheen ziet ge de badkamer.
Dit is dus de achterzijde van onze villa die even licht en luchtig is als de voorzijde. Tussen die twee delen ligt de bad- en douchekamer. Met ligbad, gewone douche en regendouche. Ze is ook volledig in glas gemaakt en de wanden kunnen opgeschoven worden. Een erg geslaagd concept want ge kunt de wind door heel uw gedoe laten spelen als ge alle glazen wanden van heel t spel tegen mekaar open zet. In elke kamer, en ook op de beide terrassen, hangen plafondventilators en binnen is er airco. t Is groot genoeg om in rond te lopen en mekaar niet tegen te komen als ge wilt. Paul liep er als een eierenverkoper in rond want die was als de dood om tegen een openschuifbare glazen wand op te botsen die hij nog niet als dusdanig herkend had. Een oprecht sjieke kamer. Nog een heel pak straffer dan het Conrad Hotel in Hong Kong. Mag ook wel voor 9000 baht per dag natuurlijk. Maar voor die prijs zou ik dan toch ook wel zeezicht willen in plaats van het unieke zicht op
de airconditioning op t dak van de kamer op de rij voor ons
Dus maar naar de receptie gebeld en gevraagd of we geen kamer op de hoogste verdieping konden krijgen. Want zoveel geld betalen om in de avondzon te liggen genieten van het uitzicht van de ondergaande zon, achter een dak, in plaats van boven zee, vind ik wat tegen veel. Ik wil best af en toe eens onzinnig veel geld uitgeven maar dan moet ik er ook de volledige show voor krijgen.
We hebben er twee uur op moeten zitten wachten maar t is dan ook gelukt. (Dat wachten in zon luxueuze kamer is trouwens niet echt een marteling. Ik zat in de luwte van het monsoonterras te typen en een theetje te drinken en Paul lag op de sofa naar t voetbal op TV te kijken.)
De kamer linksboven op de hoogste verdieping van het gebouw vooraan werd ons nieuwe "thuisje".
De nieuwe kamer die we ter goedkeuring kregen aangeboden heeft een superligging! Ze is nog iets groter dan het vorige appartement want ze heeft in plaats van één, twee kingsize bedden. Ze ligt op de hoogste verdieping op een hoekske van een gebouw dat helemaal aan t uiteinde van de baai staat, vlak aan t strand. We genieten dus zowel van t zicht op de zee, de ondergaande zon, én de gigantische rotswand die ons aan de rechterzijde omsluit en die s avonds indrukwekkend verlicht is. Dit is een van de "goedkope" kamers, de dure hebben ook nog een bubbelbad op een van hun terrassen, en ik kan me niet voorstellen hoe de suites er moeten uitzien. Ik veronderstel dat die mensen in hun kamer kunnen voetballen én basketballen tegelijkertijd. Wel opletten met al dat glas natuurlijk.
E
Eerst hebben we de design-lavabo laten repareren want die liep niet door. Morgen zullen we het toilet eens laten reviseren want het water blijft lopen
Onbegrijpelijk toch dat zoiets kan in zon duur spel. Dan hebben we handdoeken moeten vragen en een theekoker want die stond er ook niet, en eens alles dan eindelijk in orde was - de snelheid van de service laat héél veel te wensen over - zijn we afgedaald naar zee.
Die was zich aan razende snelheid aan t terugtrekken omdat het strand hier zeer geleidelijk afloopt. De uitgevreten onderkant van de grote karstrots, die voor ons strand in zee ligt, rees helemaal uit het water. Het leek alsof de rots een reuzepaddestoel werd die uit de zee begon te groeien. t Is een rots van de grootte van een flinke kerk.
We zijn in zee gaan zwemmen, t is te zeggen, de eerste honderd meter gaan wandelen alvorens we water genoeg hadden om te kúnnen zwemmen. We zagen bijna direkt een magnifiek kwalletje. Intens jammer dat ik mijn duikbril en mijn fotoapparaat niet bij had. t Zwemmen zelf viel tegen. Hoewel t water glashelder is zitten er pikkedingen in zoals destijds in Langkawi. Heel uw lichaam wordt konstant gestoken door duizenden onzichtbare dingetjes. Ge krabt u onnozel. Dan maar snel naar t zwembad gelopen om van de irritaties vanaf te geraken.
Onderweg kwamen we enkele poolboys tegen maar die konden weer op geen enkele vraag antwoorden. Goddank riepen ze er een heel fancy kereltje bij met een flashy zonnebril, eentje dat dacht dat hij goed engels sprak. En inderdaad hij was bij momenten verstaanbaar. Hij kon ons een zinnige uitleg geven.
De kayakken die hier liggen zijn gratis en ge moogt er hier telkens een uurtje in de baai mee gaan rondpeddelen. Qua snorkelen is hier vlakbij niks te zien, daarvoor zouden we naar een eiland een uurtje verderop moeten. Maar bovenal wist die mens van het bestaan van een getij af!!! Hij zag er zelfs een regelmaat in!!! Nóg straffer : hij had een blad met de getijdenuren! Ik viel bijna plat achterover. Ik wou er direkt een foto van nemen zodanig dat ik voor de volgende dagen ook weet hoe de uren van het tij liggen (kwestie van te weten wanneer ge te voet langs die rotswand tot in t dorp kunt waden) en tot mijn opperste verbazing gaf die kerel me één van zijn fotokopieën mee. Ik heb nu begot een getijdenlijst!!! Stel u voor dat onze Mek zich daar ooit bewust van zou worden dat er zoiets bestaat als een getij voorspellen! Dan denkt hij dat hij kan toveren!
De tuin staat vol van de beste zetels met de dikste handdoeken maar iedereen ligt kop aan staart. Ze hebben zo gewoekerd met ruimte om reuzekamers te bouwen en 4 restaurants in deze baai te foefelen dat ze serieus hebben ingeboet aan tuin. De zetels staan zelfs tot op de wandelpaden! Das een grote stommiteit.
Het grootste zwembad bestaat uit verschillende niveaus die met watervallen in mekaar overlopen, wat een heel geraas geeft maar dat is ook nodig om t lawaai van de voorbij varende longtailboten in de baai te overstemmen. Overdag is dat gebrom van al die talloze boten storender dan dat ge in een hotel aan een luchthaven logeert. Zeker omdat al het lawaai nog extra weerkaatst wordt door onze gigantische rotswand, die werkt als een klankbord, als een oud Grieks theater. Maar ja, misschien ben ik als notoire stilte-liefhebber wel hopeloos verwent geweest op Koh Ngai...
De beide zwembaden zijn ook niet echt groot, en hoewel ze zeer imposant zouden moeten lijken zijn ze dat niet. Maar dat komt waarschijnlijk omdat wij t in het westen tegenwoordig zo goed gewoon zijn. Vroeger was bij ons een zwembad een stomme rechthoek. Meer niet. Maar nu heeft elke Center Parcs zijn landschapszwembad met nep-palmboomkes en nep-rotsen en watervallekes. Dus als ge hier nu in zoiets zwemt met nep-rotsen, tja, dan geeft dat ineens een beetje een Center Parcs-gevoel vind ik. Trouwens er zijn veel te veel gasten voor dit formaat van zwembad en van tuin. Ge hebt geen privacy.
Toen we daar naar de zonsondergang lagen te kijken ging Paul twee blikjes bier kopen aan de bar. Die twee lauwe blikjes waren op zich al duur, maar toen kwam er nog 17% salestaks bij, en dan nog eens 10% BTW, tegen dan hadden we dus twee lauwe pintjes voor 500 bath (11 Euro)!!! Dit is gewoon belachelijk!
Aan de zwembaddouche kwamen we in gesprek met een Engels koppel en die vertelden ons leuke wetenswaardigheden. Onder andere dat s avonds t hotel leeg liep omdat iedereen dan ging eten in t dorp achter de rots, Ao Nang. Het was ons al opgevallen dat we zoveel mensen in een short en op blote voeten met grote draagtassen zagen verdwijnen achter de rotspunt die ons scheidt van het dorpje. Ik vond het al vreemd dat al die mensen in zon sportieve kleding s avonds nog gingen wandelen. Maar als ge de prijzen van de hotelrestaurants in dit complex bekijkt dan wordt ineens wel veel duidelijk. Ze vertelden ook dat er een gevaarlijk paadje over de rots liep zodat ge ook te voet terug kon geraken als t vloed werd. Maar dat had ik ondertussen zelf al uitgevogeld. Een derde manier om uit onze rotsarena te geraken is met het bootje van t hotel. Om de twee uur kunt ge gratis mee en dan wordt ge helemaal aan de andere kant van Ao Nang aan dat piertje afgezet waar wij vanmiddag ingestapt waren. Er is geen enkele andere plek waar een boot kan aanmeren blijkbaar, t is overal veel te ondiep. Van daaruit moet ge dan een taxi nemen tot aan t dorp... dat dus in feite in vogelvlucht, of vissenvaart, op 100 meter van ons hotel ligt...
Na onze aderlating van die twee blikjes bier besloten we om de rest van de kudde te volgen en onze inkopen te gaan doen in t dorp en de mini-bar in onze villa braaf ongerept te laten en in t dorp te gaan eten.
Wij die dus gedacht hadden van hier s avonds in lange kleding en sjieke witte broeken rond te paraderen, liepen dus weer in zwembroek en short met zeesloefen naar een restaurant te djompelen. Mijn zwart handtasje bleef alweer in de kast. Het was hilarisch!!! Net toen we aan onze zeewandeling wilden beginnen bleek het hotelbootje te vertrekken. Dus wij rap naar t einde van de vlottende pier, maar nee, we mochten niet mee. t Was weliswaar gratis voor hotelgasten maar ge moest eerst een ticketje gaan halen aan de receptie en op voorhand zeggen met welk bootje ge terug wou varen. Ja seg, dat ze t dan al lang zo laten. We zouden wel door t water stappen. Maar toen bleek dat we onze pillamp op de kamer hadden laten liggen, dus is Paul helemaal terug gelopen om die te gaan halen terwijl ik wat zonsondergangfotos heb gemaakt.
Vol goede moed zijn we dan aan onze waterwandeling langs de rotswand begonnen en op nog geen 5 minuten.waren we aan t volgende strand en het dorpje. Echt een makkie want het water kwam amper tot aan onze knieën.
Op dat hele lange grote strand lagen eerst tientallen overdekte maar muurloze massageafdakjes. Allemaal in volle aktie. Geluidloos werden er in de duisternis dikke toeristen in zwemkleding gemasseerd. Vervolgens kwamen we aan een reeks luxe-hotels die allemaal leuke en goedkopere restaurants in hun grote tuinen hadden liggen. In sommige speelde zachtjes een orkestje. Na een halve kilometer wandelen kwamen we aan de drukke strandboulevard van Ao Nang waar wel verkeer toegelaten was. Hier was t gedaan met de rust en begon de klassieke Thaise wespennest van boetiekskes, supermarktjes, souvenirstalletjes, restaurantjes, reisbureaus en hordes toeristen.
In een supermarkt enkele blikjes drinken en lunch voor morgen gekocht (Instant noodles! Nog nooit gegeten, ben zeer benieuwd! In t slechtste geval wordt het de absurdste souvenier die ook meegebracht zal hebben. Voor de veiligheid toch ook maar noten en bananencakejes meegenomen voor t geval dat die zwel-noodles oneetbaar blijken). Dan zagen we in een stalletje een tros bananen liggen maar eer we die konden kopen moesten we er eerst mee naar een andere winkel wandelen want de madam sprak geen Engels, de madam van de volgende winkel wist niet wat de bananen kostten, dus die moest weer aan iemand anders gaan vragen wat ze moest doen. Uiteindelijk kregen we vier bananen voor 10 bath, maar omdat we er 8 wilden hebben vonden ze dat weer een zeer moeilijke berekening. Heel de aankoop heeft 10 minuten geduurd en dan hadden we nog niet eens de moeite genomen om te pingelen.
Met onze zak mondvoorraad voor morgenmiddag zijn we dan terug naar die mooie rustige verkeersvrije strandweg gewandeld en hebben daar overheerlijk gegeten in een proper en heel mooi verzorgd restaurant. Linnen servetten (niet die fluffy papierkes die al wegrotten als ge ze nog maar vastpakt van op Koh Ngai), knappe tafels (glazen platen op bakken die gevuld waren met zand en schelpjes, zodat uw bord precies op een heldere zee met een bodem van zand drijft), géén muziek en verkoelende plafondventilators. t Voorgerecht werd zelfs netjes vóór het hoofdgerecht geserveerd! We konden zelfs met zijn tweetjes gelijktijdig eten!
Met drankjes, voorgerechten en hoofdgerechten waren we evenveel geld kwijt als voor die twee blikjes bier in ons hotel daarstraks. (Redelijk belachelijk dat er in onze lavabokamer een weegschaal staat! Precies of iemand gaat in dat hotel verdikken!) Kan niet missen dat heel ons hotel hier op deze plek zit te eten! t Was dan bovendien ook nog goedkoper dan op Koh Ngai en honderd keer lekkerder.
Maar dan moesten we wel terug naar onze afgesloten baai natuurlijk. Over een pikdonker strand onder een lucht vol sterren die gelukkig regelmatig opgelicht werd door bliksems boven zee.
Het paadje over de rots bleek helemaal niet zo gevaarlijk als de Engelse madam ons gezegd had. (Na de jungle van Koh Ngai lijkt voor ons nu waarschijnlijk alles een wandeling over de Meir)
Ze hadden zelfs een plankier over de rotsen aangelegd. Allemaal ongelijke planken, schots en scheef, en al eens eentje vergeten hier en daar, maar vrij stevig. Ge krijgt het gevoel alsof ge te voet over de houten roetsjbaan van Bobbejaanland loopt. De hoogte en de afstand van de plankskes zal zo ongeveer t zelfde zijn. Als opperste luxe brandde er om de 10 meter zelfs een lamp! Het was wel een zware klim want het pad liep veel hoger over de rots heen dan we verwacht hadden, maar toch waren we op een half uurtje van t restaurantje weer tot op onze kamer aan t uiteinde van ons baaike. Dat valt dus goed mee.
Het paadje over de rotsen.
Paul zit nu op het ene terras in de chaîse-longue zijn sudoku-puzzeltje te maken en ik zit op de ligbedden van t voorste terras verhalen te typen. Beide terrassen hebben zijdelings zicht op die indrukwekkend verlichte rotsmuur en aan de andere kant zien we t bliksemen boven zee. Een waanzinnige ervaring!
Van t ontbijt morgen verwachten we héél veel. Want we hebben de prijs er al van gezien. Zo maar eventjes 1000 bath per persoon
Al een chance dat we een kamer met ontbijt inbegrepen hebben. Maar wat ik nu moet verwachten weet ik niet want voor die prijs moeten hun eieren niet alleen warm zijn maar vind ik ook dat ze hun kiekens eerst nog moeten masseren en de eieren met een gouden voddeke opblinken alvorens ze in een zilveren panneke te bakken. Ik ben eens curieus
Nu ga ik onder mijn regendouche staan - vooral zien dat ik zonder bril niet tegen een van al de glazen muren loop - en dan kruip ik in een van de kingsize bedden.
Ja, t is wel een once in a lifetime-ervaring zon hotel, maar ik denk toch ook met weemoed terug aan eergisteren toen om 10 uur s avonds, als alles donker en gesloten was in t hotel op Koh Ngai toen wij onze laatste mail in t bureau zaten te versturen, een van de receptionisten al heel gezellig in een bollekes-pyama rondliep. Dat zie ik hier niet zo direkt gebeuren.
Mja, er is wel een zekere discrepantie in de aard van onze logies deze reis.
Alleen al qua verlichting! Van drie zielige lampkes in de boomhut naar de 17 lichtpunten en een reeks indirecte verlichting in dit paleis. Soit, ik ga ze nu toch alle 17 uitdoen, mijn drie terrasdeuren op slot doen, mijn twee ventilators afzetten, en een ontelbaar aantal jaloezieën laten zakken.
Dus : Hep koe nai!, zoals de madam in t restaurant mij daarstraks zo lief toewenste.
Waarmee ze eigenlijk wou zeggen : Have a good night!"
De openschuivende wanden van de badkamer, met achter het bad de "lavabokamer, alweer gescheiden door een glazen wand. Links zie je de toegang tot het toilet en de gang met de ingemaakte kasten en de bar. Heel de achterwand bestaat dus ook uit ramen maar op deze foto zijn al de jaloezieën neergelaten. Alles is in prachtig hout afgewerkt.
Lees verder : 22. "Paul schrikt zich een floeren aapke!" Klik hier.
|