Zondag, 1 februari 2009. Fern Rim Than Resort, Mae Hong Son.
15. De Giraffennek- en de Apenarmvrouwen.
Het avondmaal omringd door de honden.
En een paar uur later... een origineel ontbijtje!
Tijdens een rijkelijk en hoogst origineel ontbijt waren we alweer omringd door dikke bundeltjes sherpa waaronder zich telkens een warmbloedige aziaat zou bevinden. Om die te ontdekken moesten er dan eerst wel enkele lagen kleding afgepeld worden. Maar lang duurt dat hier niet, in vier of vijf uur tijd evolueert de temperatuur van 12° naar 37°. Ik start de dag met sokken, een lange broek, een t-shirt, een sweater, een jeanshemd en een poncho en een uur later heb ik enkel nog een rok en topje aan. Weer iets later loop ik rond in een doorweekte rok en topje. Best plezant klimaat voor Belgen : zomer en winter op 1 dag en dan nog perfect voorspelbaar ook.
Het zwembad in het park-bos van het Fern Hotel.
Vandaag gingen we de langnekvrouwen zoeken, het bleek helemaal niet zo moeilijk. De lieve kerel van ons eco-resort (dat gerund wordt door mensen uit de bergstammen) had ons gisteren tijdens 't diner een schitterende uitleg gegeven. "After bridge you take left. Second road left." "OK, bridge and second left." "Nononono! First bridge than street and than second road left." "Yes second road." "No. First pass bridge and then one road, that is not the good one. The right one is the second one." En zo bleef dat maar doorgaan, die second road leek wel zijn mantra. Na 't eten kwam hij alweer aangelopen, met ondertussen duidelijk nog een biertje extra achter zijn kiezen : "I forgot to tell you! You cross bridge and then you take the second road, not the first on the left." "Yes, we know, the second road on the left." "No! The first road is not the good one, first you pass the bridge and than you count, the first road, the second road,.. The second road you must take." Wij durfden al niet meer knikken om aan te geven dat we 't begrepen hadden uit vrees dat hij nóg een keer zou beginnen.
's Morgens bleek de uitleg dan ook nog volslagen overbodig want ge kunt de naam van 't dorp gewoon in onze Trees intikken. Met modern comfort op zoek naar een eeuwenoude stam... Ik had voor die mensen nieuwe tandenborstels meegebracht, zoals ik vroeger naar de afgelegen dorpjes van Sri Lanka deed, maar die heb ik maar al terug beschaamd weggestopt. Elk lid van de Chan, de Karen, de Padaung, de Hmong, of hoe die stammen nog allemaal mogen heten, loopt hier met een gsm aan zijn oor geplakt, dus die mensen zijn mijn missioneringswerk met den tandenborstel al héél lang voorbij. Ik zal ze wel gebruiken om al de rode en groene curry-smosvlekskes uit Paul zijn t-shirts te schrobben.
Het was een plezante weg, we moesten wel door een 10-tal fordjes rijden. Leuk, spetterdespetter met onze auto door de rivieren. Eindelijk was die 4X4 (pro forma, want 't water was nog geen 15cm diep) dan toch eens nuttig, alleen almaar omdat hij zo hoog op zijn pootjes staat.
In Ban Huai Deau, het bewuste Karen-dorp, stond er midden in de hoofdstraat een tafeltje met daarop een verfomfaaid papier in 't Engels dat uitlegde dat er eerst 250 baht moest betaald worden alvorens het wandelpaadje naar de nederzetting van de longnecks in te mogen slagen. De bedoeling is die mensen wat centen te verschaffen aangezien het eigenlijk Birmese vluchtelingen zijn en ze geen officiëel inkomen hebben. Het geeft natuurlijk een vreemd gevoel om inkom te moeten betalen voor een dorp maar mijn hart gaat nu eenmaal naar Birmezen uit dus kan ik er best begrip voor opbrengen. Sommige rugzaktoeristen die ook rond dat papier stonden te drentelen konden dat niet. Voor hun is 't vanzelfsprekend een dagbudget dat ze kwijtraken. Ze kozen er dan ook voor om hun weg verder te zetten zonder de longnecks te gaan bekijken. Begrijpelijk, ik ben ook ooit rugzaktoerist geweest en dan moet ge inderdaad goed op de kleintjes letten.
Ik heb deze reis toch al zo dikwijls aan mijn geliefd Birma moeten denken. Wat een schrijnend verschil van leven dat de Birmezen moeten leiden in vergelijking met de Thai. Dít land heeft haast alles : rijkdom, eten, vrijheid, een redelijk politiek klimaat, en hiernaast in Birma wonen mensen in dezelfde prachtige natuur die hun evenveel zou kunnen opbrengen maar daar zijn ze arm, doodsbang voor de terreur van de overheid, lijden ze honger, moeten ze dwangarbeid verrichten, zelfs vluchten voor de militaire junta, zit Aung San Suy Chi nog altijd met huisarrest, durven ze niet met mekaar praten uit angst voor verraad, ligt de natuur vol landmijnen... Gelukkig is er sinds kort een nieuwe Thaise Eerste Minister, die eindelijk hardop durft zeggen dat er in Birma toch wel iets zou moeten veranderen. Logisch want Thailand krijgt de meeste van de Birmese vluchtelingen over zich heen en moet daardoor zijn grens grondig bewaken. Een dure affaire want het is een lange grens.
Als ge betaald hebt en het paadje naar het dorp inslaat loopt ge een honderdtal meter door een enge tunnel van kraampjes met handwerk van de Karen. Er liggen best mooie zaken tussen maar op deze manier aankomen zorgt er wel helemaal voor dat ge u in een toeristisch soort "Bokrijk met mensen" voelt binnenstappen. Maar het wordt nog erger.
Achter een bruggetje begint het echte dorp van houten paalwoningen... en voor elk huis staan tafels met handicrafts met daarachter inderdaad een langnek die aan 't weven, aan 't spinnen of aan 't naaien is. Telkens ge een stap verzet naar het volgende huis vliegt de vrouw recht, strikes the pose, wacht als een standbeeld tot de obligate foto gemaakt is en vraagt als dank iets van haar stalletje te kopen... Oeverloos onnatuurlijk.
Ze zijn inderdaad netjes uitgedost in hun stamkostuum maar probeer maar een foto te maken als er op de voor- en achtergrond altijd toeristische paraphernalia in beeld komen. Och, ze zijn zo vriendelijk dat ge best zou kunnen vragen om een beetje opzij te gaan staan om een betere foto te nemen met een neutralere achtergrond, maar het hoeft opeens niet meer voor mij. Het is allemaal een beetje te gemaakt, te geforceerd, te commerciëel. Ik begin me zelfs vragen te stellen over die ringen rond die nekken. Ja, ze zijn echt, het is een lange metalen spiraal die rond de nek gewonden zit, maar er is nog veel plaats, ze kunnen hun hals goed bewegen, het is ook niet zozeer de nek die opgerekt wordt als wel de schouders die naar beneden geduwd worden door het loodzware metaal. Maar het zit dus helemaal niet strak rond de hals, en om het toch wat comfortabeler te maken hangen ze een soort stoffen slabbetje tussen metaal en huid, wat het geheel nu niet bepaald esthetischer maakt
Eén van de meisjes is een zangeres en heeft zelfs enkele cds op haar naam staan, ze heeft dan ook een liedje gezongen. Paul heeft natuurlijk het kind al haar plaatjes gekocht om haar te steunen. De titels staan er in een erbarmelijk soort Engels op en elk liedje gaat over het droeve lot vluchteling te zijn. De zangeres woont al meer dan 10 jaar hier in dit dorpje in Thailand. Overbodig te zeggen dat de drie andere Karen-dorpen hier in de buurt (die een felle concurentie voeren om de toeristen naar hun eigen nederzetting te lokken) nu ook allemaal een madam met een lange nek hebben leren zingen zodat ze mekaars klandizie kunnen afpakken. Elk dorp zijn eigen langnekzangeres
Mekaar vliegen afvangen... Een klassiek Thais gebruik blijkbaar, zie maar naar wat Soraida van het olifantenhospitaal met haar buren meemaakt.
De zangeres en Paul.
De Karen hebben ook speciale nepringen ontworpen (die achteraan open zijn en met een lint kunnen dichtgebonden worden) die ze dan pardoes rond de nek van de argeloze toerist ploffen om zo een foto te laten nemen. Dat is mij dus ook overkomen. Dán voelt ge u pas helemaal onnozel... Ondertussen draperen ze dan ook nog razendsnel wat bloemen over uw hoofd, gaan snel naast u op de bank zitten en de foto wordt genomen
Ge voelt u op dat moment een bleke opgebonden struik in vroegtijdige lentebloei! Hilarisch! Enfin, ik laat het allemaal maar gebeuren, dan kan er toch eens gelachen worden.
Oh nééééé....
Oh jawèèèèèl...
Buiten ons twee waren er nog enkele Aziatische toeristen, meer volk liep er niet rond.. Ik voelde me dus wel verplicht om van elke vrouw die ik gefotografeerde iets te kopen, bij voorkeur een armbandje, dus op de duur rammelde ik zelf als een stamhoofd. Nog een uurke langer met dat gewicht rond mijn polsen en ik kan hier een nieuwe stam beginnen : de Laathi's, de Apenarmvrouwen.
|