Voor Henk
er was een mug
er was een mot
ze zaten op de gemberpot
en spraken treurig tot elkaar
ach ach wat is het leven naar
Ik zat, vertelde eerst de mug
te slapen op de rug
van een meneer die aan het strand
genoot van zee en zonnebrand
ik deed hem niets, ik zat maar wat
maar denk je dat een mensenkind dat snapt ?
welnee, hij voelde me en sloeg
ik vloog, het was geen tel te vroeg !
ik ik, vertelde toen de mot,
zat op een jas, die was kapot
men had er jaren mee gedaan
er zat geen reuk of smaak meer aan
daar zat ik en toen kwam er één,
die plotseling spinnijdig scheen
ze sloeg naar me, gelukkig mis
dat was me een geschiedenis
en dat zo'n mensenkind niet weet
dat heus, een mot geen jas opeet !
Tja, zeide mug, 't is dom 't is dom
Ja, zei de mot, waarom, waarom ?
Zo spraken zei vol treurigheid
en brommend op de nare tijd
ze spraken over 't treurig lot
een mug te zijn, of ook een mot.
Eindelijk, van het spreken moe
deden ze bei hun ogen toe
de gemberpot met hen begaan,
zei "tja" en heeft zéééééér stil gestaan ...
10-10-2014 om 10:17
geschreven door anita renoux
|