Om bij tijd, eens terug te genieten van de plaatsen waar je ooit geweest bent! De wereld in een muisklik http://www.alovelyworld.com/index2.html
OP REIS MET DE BLAUWE VOGEL - Cruise op deNijl -
1.Lezers die het hele REISVERSLAG WENSEN TE LEZEN.... weet dat dit in omgekeerde orde staat.
Het begint met de terugreis 15.09.06 (zie blog vanaf 3december 06) en eindigt met het vertrek op 01.09.06 ( zie blog vanaf 3 oktober 06)
2.Verder wordt deze blog aangevuld met EGYPTE NU:actuele feiten en vondsten...
16-03-2006
Ruim zesduizend jaar geleden werd er al bier gedronken door de Egyptenaren. Dat blijkt uit geschriften en afbeeldingen, maar in feite is het bier al negenduizend jaar gekend en ligt de oorsprong in de wieg van de landbouw: Mesopotamia. In dat vruchtbare land had de bevolking bij toeval ontdekt hoe je een drank kon maken door granen te laten gisten.
Osiris heeft de Egyptenaren het bier geschonken, zo wil het de overlevering, maar in feite genoten de onderdanen van de faraos van een Mesopotamisch recept, dat in spijkerschrift werd teruggevonden.
Ramses III bezat een brouwerij die het bier leverde voor de tempels. In de tijd van Strabo (63 voor onze tijdrekening) werd een rythos genaamde biersoort in Alexandria algemeen gedronken. Pelusium, bij de mond van de Nijl, schonk een vocht dat de Pelusische drank werd genoemd. Nadien kwamen de Babyloniërs, die de eerste bierwetgeving invoerden. Prijs en moutgehalte werden nauwkeurig vastgelegd en wie knoeide moest in het eigen vat gaan zitten en drinken tot hij niet meer kon.
In het Oude Egypte was bier als gerstewijn zelfs de nationale drank tijdens de regering van farao Unas, zon 4400 jaar geleden.
De bierbrouwer zelf was een man van aanzien die vele voorrechten genoot. Hij was vrijgesteld van legerdienst en zijn brouwsel werd door de hogepriesters geofferd om de goden gunstig te stemmen.
Belangrijke Egyptenaren kregen bier mee in hun graf. Dat was onder meer het geval bij Ramses II, die ook al eens de farao-brouwer wordt genoemd. In Peluse, een klein dorpje en een brouwcentrum in de Nijldelta, zouden zelfs veertien soorten bier bestaan hebben: van vorsten - tot slavenbier. Van hieruit werd bier verscheept naar Griekenland en naar onze streken, waar het bekend geraakte als Corma.
Het huwelijk: Een bruiloft was een persoonlijke gebeurtenis, geen godsdienstige. Het belangrijkste was het wettelijke document (dat is een wet wat ergens op papier staat) dat het recht van beide partijen op hen eigen bezit vastlegde.
De vrouw droeg meestal één derde van het huwelijksgoed bij, en de man twee derde. Als één van hen stierf kon de andere van het inkomen leven, maar ze mochten alleen hun eigen deel opmaken.
Onafhankelijkheid: Vrouwen hadden dus recht op eigen bezit en mochten zelf geld verdienen, zodat maar weinig vrouwen afhankelijk waren van hun man. Ze konden werk zoeken als vroedvrouw, zangeres, muzikant, priesteres of als marktkoopvrouw. Als haar man haar sloeg, kon ze hem voor de rechter slepen en als hij van haar scheidde moest hij haar blijven onderhouden. Als het echtpaar stierf, werden ze vaak in het zelfde graf begraven.
Wist u dat de Egyptische farao's elkaar zoenden zoals de Eskimo's dat deden, door met hun neuzen tegen elkaar te wrijven?
Wist u dat het ivoren beeldje van koning CHEOPS slechts 7,5 cm hoog en 5 cm breed is ?
CHEOPS is de bouwer van de gelijknamige piramide die 146 m hoog is en één van de zeven wereldwonderen van de oude wereld. Het beeldje van Cheops bevindt zich in het Egyptisch museum in Cairo.
Wist u dat de mummiekist van de koning CHEOPS 1 cm breder is dan de toegang tot het graf ?
Als u een glas melk in de piramides plaatst, dan blijft de melk na drie dagen nog steeds goed en men zegt dat een mes, scherper wordt als u het in de piramide een paar dagen achterlaat.
Wanneer we de stenen van de piramide zouden gebruiken om een muur te bouwen dan zouden we heel Frankrijk kunnen omgeven met een muur van 1.5 m hoog en 60 cm breed.
De meest vertrouwde beelden van het oude egypte, van mummies tot piramiden, houden verband met de dood en daarom werden Egyptenaren lange tijd beschouwd als een morbide volk dat was geobsedeerd door sterfelijkheid.
Niets is echter minder waar. De Egyptenaren hielden zo hartstochtelijk veel van het leven dat ze wensten dat het eeuwige zou duren en ze probeerden alles om het voor onbepaalde tijd te verlengen.
Ze conserveerden het stoffelijke overschot en wikkelde het in doeken, legden het in een veilige tombe en omringden het met alle voorwerpen die men noodzakelijk achtte voor het eeuwige welzijn in het gelukzalige en welvarende rijk van Osiris, meester van het paradijs van de onderwereld.
De Egyptische kunst als versiering/bescherming van de doden
De oude Egyptische kunst was voornamelijk geïnspireerd door vertrouwde beelden die werden ontleend aan de natuur. Haar kenmerkende stijl werd aan het begin van de historische periode geformaliseerd en bleef gedurende 3000 jaar grotendeels onveranderd. De vaak adembenemende schoonheid van de meeste Egyptische schilderingen, reliëfs, beeldhouwwerken en sieraden was ondergeschikt aan hun functie, die van oorsprong ofwel verband hield met begrafenissen, of beide.
Het merendeel van de kunst werd vervaardigd om de donkere interieurs van de tempel te versieren, buiten het zicht van het publiek, of anders om met de doden te worden begraven in hun tomben om hen in het hiernamaals te beschermen en te onderhouden.
Uit de twee prehistorische culturen van het Nijldal verrezen twee tegenover elkaar staande koninkrijken, één in het noorden (Neder-Egypte) en één in het zuiden (Opper-Egypte). In ongeveer 3100 v Chr. werden ze verenigd door koning Narmer, bij het begin van de "Archaïsche Periode". Dit was het vroege deel van het "Oude Rijk", de naam die wordt gegeven aan de eerste fase van de Egyptische beschaving. Narmers opvolgers vestigden hun basis in Memphis (nabij het huidige Caïro) en bestuurden het land door middel van een zeer efficiënt ambtenarenapparaat.
Deze vroege heersers vergaarden voldoende rijkdom voor de financiering van ambitieuze bouwplannen, die hun hoogtepunt bereikten in de grote piramidecomplexen van Khufu, Khafre (4de dynastie) en andere koningen.
Gedurende het grootste deel van de Egyptische geschiedenis werden klinkers niet geschreven, en waar een klinker onbekend is, voegen egyptologen doorgaans een"e" in, zodat een woord kan worden uitgesproken.
Hiëroglyfen kunnen verticaal (van boven naar beneden) of horizontaal ( van links naar rechts of van rechts naar links) worden geschreven. Er is geen interpunctie.
Het gebruik van hiëroglyfen bleef grotendeels beperkt tot een geletterde elite, die ongeveer één procent van de bevolking uitmaakte, en hoewel professionele schrijvers doorgaans mannen waren, konden sommige vrouwen ook lezen en schrijven.
Het vermogen om te lezen en te schrijven stond hoog in aanzien als middel om vooruit te komen, omdat schrijvers natuurlijk tot het essentiële personeel behoorden van Egyptes overheid en ambtenarenapparaat.
Het geschreven woord zou een grote macht in zich dragen
De oude Egyptische kunst is verbonden met de geschreven tekst die haar vergezelt. Deze "beeldwoorden", die bekendstaan als hiëroglyfen, van het Griekse woord voor "heilig, gegraveerd schrift", werd ontwikkeld in ongeveer 3100 v Chr. en werd aanvankelijk gebruikt door een klein, geletterd ambtenarenapparaat om verslagen bij te houden. Later werd het schrift gebruikt voor de monumentale inscripties in steen die tomben, tempels, obelisken en beeldhouwwerken bedekken, evenals voor rituele teksten op papyrus en religieuze voorwerpen.
Omdat ze voornamelijk voorkwamen in religieuze context, stonden hiëroglyfen in Egypte bekend als medou netjer, "woorden van de goden".
In het Egyptische geloof was de conservering van het stoffelijk overschot, mummi-ficatie, van fundamenteel belang voor de voortzetting van het leven na de dood.
In de vroegste periode van de geschiedenis van het land werden lijken eenvoudigweg in holten in het zand geplaatst, waar ze werden opgedroogd en op een natuurlijke manier geconserveerd door de hete, droge omstandigheden. Naarmate de begrafenispraktijken onder de elite steeds verfijnd werden, namen speciaal gebouwde, rechthoekige tomben (mastaba's) de plaats in van het graf in het zand en de natuurlijke conservering week voor kunstmatige technieken.
Het woord "mummie" zelf is een verbastering van moumia, het Perzische woord voor "bitumen"
Dit tafereel stamt uit het boek der Doden dat omstreeks 1285 v Chr. werd vervaardigd voor een koninklijke klerk,Hunefer. Het toont de belangrijkste fase in de transformatie van de overledene in een akh, een geest die zijn levende familieleden kon helpen. In een kamer van de onderwereld die "Hal van de twee waarheden" heette, werd de overledene door Anubis voorgeleid aan Osiris, god van de onderwereld en de laatste rechter van de doden, en 42 helpende goden. De overledene kreeg een lange lijst van zonden voorgelegd en moest elk ervan ontkennen. Anubis testte de waarheid van die ontkenning door het hart, de zetel van de gedachten en het bewustzijn, door middel van een weegschaal te wegen tegen een veer, die Maat (de waarheid) symboliseerde. Als het hart en de veer evenveel wogen, werd de overledene "waar van stem" en "gerechtvaardigd" verklaard. Thot legde het oordeel vast en Horus leidde de overledene naar de troon van Osiris, vanwaar hij overging naar het gezegende hiernamaals.
Maar als het hart zwaar was van leugens en de balans oversloeg, werd het naar Ammut gegooid, een bastaardmonster dat zondaars vernietigde door hun hart te verslinden.
Vóór de tombe, en te midden van wolken van zuiverende wierook, voerden de priesters de ceremonie van het "Openen van de mond" op, die nodig was om de ka (ziel) en de zintuigen van de overlevende op te wekken. Het geluid en de beweging van muziek en dans zouden het gehoor en het gezicht reactiveren; wierook en bloemen brachten het reukzintuig en kleine offers van de fijnste stukken vlees en wijn stelden de overledene in staat om in het hiernamaals te eten en te drinken.
Daarna werd de gereanimeerde mummie in de tombe geplaatst en omringd door grafvoorwerpen, die uiteenliepen van voorwerpen die in het dagelijkse leven werden gebruikt tot voorwerpen die speciaal voor het graf waren ontworpen, zoals het Boek der doden en andere instructieve graftekens en shabti's (magische beeldjes die naar men dacht tot leven zouden komen en als personeel zouden dienen voo r hun eigenaar).
Nu de begrafenis was voltooid, begon de overledene aan een gevaarlijke reis van de tombe door de onderwereld, eindigend in zijn of haar beoordeling voor de troon van Osiris, de meester van de doden.
Toen de mummificatieprocessen steeds verfijnder en ingewikkelder werden, werden alle ingewanden (behalve het hart en de nieren) verwijderd en geconserveerd in wat "canopenvazen" worden genoemd.
Ondertussen droogde het ontweide lichaam uit onder een laag natronzout. Het lijk werd vervolgens gewassen en gereinigd, de insnijding werd dichtgenaaid en de huid gezalfd met diversen oliën, kruiden en harsen. Tenslotte werd het lichaam gewikkeld in fijn linnen. De nauwkeurige aanwijzingen in het Boek der doden, het Egyptische "handboek" voor de juiste wijze van begraven en een veilige overgang naar het paradijs, geven aan dat de dode "puur, schoon, gekleed in vers linnen en gezalfd met de fijnste mirreolie" moest zijn om het hiernamaals te kunnen binnengaan.
Als de balsemers het lichaam omwikkelden, werden beschermende amuletten tussen de windselen gelegd, terwijl priesters de spreuken opzegden die nodig waren om ze te activeren. Na het balsemingsproces, dat standaard zeventig dagen duurde, werd het geprepareerde lichaam, compleet met het dodenmasker, dat de overlevende als levend en jeugdig afschilderde, in de lijkkist gelegd. Dan was het klaar voor de rituele processie, vergezeld van priesters, muu-dansers, rouwenden en bedienden die de grafuitrusting droegen
Het ultieme doel van alle Egyptenaren was voor eeuwig leven in hun geliefde thuisland; ze beschouwden het eeuwige paradijs als niet meer dan een voortzetting van hun leven op aarde, zij het met enkele verfijningen.
In het ideale hiernamaals zouden shabti's al het handwerk verrichten, vaak symboliseerden gedetailleerde modellen die in tomben waren geplaatst de aard van het werk dat ze zouden verrichten.
Oogsten zouden enorm zijn en droogte en ziekten bestonden niet. De overledene en zijn gezin zouden banketten houden en boottochten maken of zich in hun bloementuinen ontspannen.
Een inscriptie op Toetanchamons drinkbeker verwoordt de ultieme Egyptische wens: "Dat uw ziel mag leven, dat u miljoenen jaren mag doorbrengen, O, minnaar van Thebe, met uw gezicht naar de noordenwind en uw ogen het geluk aanschouwend."
Volgens het scheppingsverhaal van de priesters van de tempel van Hermopolis werd het eerste leven gevormd door de acht godheden van de Ogdoaden (het Griekse okte, "acht"), die bestonden in het oerwater.
Nun en zijn vrouwelijk tegenhanger, Naunet, symboliseerden de krachten van het water zelf; Heh en Hauhet stonden voor de onenigheid; Kek en Kauket voor de duisternis; en Amun en Amanaunet symboliseerden de verborgen kracht van het leven.
Met hun fijne linnen kleding, met zorg gestileerde kapsels, kleurrijke juwelen en opmerkelijke cosmetica waren de Egyptenaren een volk dat zich sterk bewust was van uiterlijk. Het voorkomen was van het grootste belang en hun stijl van kleding ontwikkelde zich uit een oog voor het praktische gecombineerd met liefde voor het mooie.
Kleding werd ontworpen om tegenwicht te bieden aan het klimaat. De meeste kleren waren eenvoudig vervaardigd van onbehandeld linnen en de Egyptische klederdracht bestond uit een rok (vaak met een tunica en mantel) voor mannen en een jurk voor vrouwen, samen met een lendendoek en sandalen voor beide geslachten.
Deze betrekkelijke eenvoud van deze kleding werd doorgaans gecompenseerd met kragen, halskettingen, armbanden, enkelbanden, riemen en oorbellen. Het effect werd gecompleteerd, voor zowel mannen als vrouwen, met de toevoeging van een pruik of namaakvlechten, zwarte of groene oogverf en een royale hoeveelheid parfum.
De lichaamsdelen van de overledenen werden beschermd door vier goden die bekendstonden als de zonen van Horus (hieronder, staande achter hun goddelijke vader), wakers van de ingewanden die ook verbonden waren met de vier kardinale richtingen: Qebsenuef (havikskop, waker van de darmen, geassocieerd met het westen), Duamutef (jakhalskop, maag, oosten), Hapi (apenkop, longen, noorden) en Imsety (mensenhoofd, lever, zuiden).
Elke god was verbonden met één van de machtige godinnen, die achter Osiris staan (onder): Isis (beschermende Imsety en het voeteneinde van de lijkkist van de overledene), Nephthys (Hapi, hoofdeinde), Neith (Duamutef, oostkant van de kist) en Selket (Qebsenuef, westkant van de kist). Elke godin draagt het haar kenmerkende symbool als kroon.
Hun complexe betekenis en tegelijkertijd eenvoudige esthetische aantrekkingskracht verklaart het gebruik van hiëroglyfen als zowel functionele als decoratieve middelen. Ze kwamen op alle vlakken van het Egyptische leven voor, van grote stenen gebouwen tot kleine persoonlijke sieraden. Het djed-symbool, bijvoorbeeld, dat de ruggengraat van Osiris symboliseert, stond voor stabiliteit en kracht. Het teken van de "sleutel van het leven", of ankh, was een ander veelgebruikt symbool, naast onder andere de tekens voor schoonheid, vreugde en bescherming en de krachtige namen van goden en koningen.
Koningsnamen werden in een ovale ring of catouche geschreven en als ze de naam van een god bevatten, werd deze altijd voorop geplaatst. Zo werd Tutankhamun ("levend beeld van Amun") geschreven als "Amun-Tut-Ankh".
Nergens is het effect van het hiëroglyfische schrift sterker voelbaar dan in de monumentale inscripties die de indrukwekkende religieuze en grafbouwwerken van de Egyptenaren bedekken. Het voortdurend veranderende spel van zonlicht en schaduw schept een constant verschuivend beeld in de loop van een dag, maar de lijnen van het symboolschrift en de begeleidende artistieke taferelen geven een gevoel van alomvattend evenwicht.
Koningen graveerden hun koningsnamen en titels diep in het steen in de hoop dat ze voor eeuwig bewaard zouden blijven. Als de naam werd uitgevaagd, zoals het geval was met "afwijkende" heersers als Akhenaten en Hatshepsut in de 18de dynastie, werd die persoon verwezen naar de vergetelheid, het ergste denkbare lot.
De Egyptenaren bestudeerden de beweging van de maan en de sterren vanuit waarnemingsposten die zich op de daken van hun tempels bevonden en een deel van de priesters was onderwezen in de sterrenkunde om er zeker van te zijn dat de nodige rituelen op het juiste moment werden uitgevoerd.
Sterrenmotieven werden vaak gebruikt om de plafonds van tempels en tomben te versieren. Veel van deze decoraties beeldden de luchtgodin Nut af als een met sterren bedekte vrouw die zich uitstrekt boven het aardoppervlak, vaak wordt ze afgebeeld terwijl ze dezelfde handeling verricht ter bescherming van de overledenen, aan de binnenkant van het deksel van hun lijkkist.
De doden zelf zouden ook opstijgen om zich te voegen in de rijen van "Onvergankelijke sterren", een term die werd gebruikt voor de sterren rond de Poolster, die het hele jaar door zichtbaar waren aan de nachtelijke hemel. Naar dit geloof wordt het eerst verwezen in de "Piramideteksten" van het Oude Rijk. Tegen de tijd van het Middenrijk werden sarcofaagdeksels versierd met kalenders die werden geïllustreerd met afbeeldingen van sterren
De Egyptenaren geloofden dat het uitvoeren van dagelijkse rituelen essentieel was voor een soepele gang van zaken in het universum en de handhaving van het goddelijke evenwicht. In de tempel voerden de priesters regelmatig riten uit om de goden te eren en te bedanken voor hun nietaf latende zorg voor de mensen en er ontwikkelde zich een schat aan heilige wijsheid om ervoor te zorgen dat zulke riten op correcte en doeltreffende wijze werden uitgevoerd.
Gewone Egyptenaren eerden hun favoriete goden met huisaltaren en riepen hun beschermende krachten af met magische rituelen en de amuletten die ze droegen. Het merendeel van de mensen aanbad de goden ook rechtstreeks in jaarlijkse feesten, wanneer de heilige beelden van de godheden in grote, publieke processie van tempel naar tempel werden gedragen.