Om bij tijd, eens terug te genieten van de plaatsen waar je ooit geweest bent! De wereld in een muisklik http://www.alovelyworld.com/index2.html
OP REIS MET DE BLAUWE VOGEL - Cruise op deNijl -
1.Lezers die het hele REISVERSLAG WENSEN TE LEZEN.... weet dat dit in omgekeerde orde staat.
Het begint met de terugreis 15.09.06 (zie blog vanaf 3december 06) en eindigt met het vertrek op 01.09.06 ( zie blog vanaf 3 oktober 06)
2.Verder wordt deze blog aangevuld met EGYPTE NU:actuele feiten en vondsten...
14-10-2008
algemeen artikel : slavernij
Gedoogd, verdrongen en vergoelijkt
De geschiedenis van de slavernij is een pijnlijk hoofdstuk in de islamwereld
Theorie en praktijk van de slavenhandel zijn een der donkerste hoofdstukken in de geschiedenis van de islamwereld, en tot op de huidige dag blijven er situaties bestaan die veel weg hebben van slavernij. Er rust een sterk taboe op dit thema, maar het wordt nu toch aangepakt door een nieuwe generatie vorsers, mediamensen en geëngageerde burgeressen, met op kop de antropoloog Malek Chebel.
Beat Stauffer
Waar in het oude gedeelte van Marrakech bevond zich de slavenmarkt? Wanneer werden hier de laatste slaven verhandeld? Welke families en dynastieën profiteerden van deze mensenhandel? En komen er ook vandaag in de Parel van het Zuiden eventueel nog toestanden voor die veel weg hebben van slavernij? Zulke vragen zouden toeristen in Arabische landen eigenlijk moeten stellen; niet enkel in Marrakech, maar ook in Ghadames, Cairo en andere voormalige centra van de slavenhandel.
Maar toeristen die vandaag deze landen aandoen, worden, als het al gebeurt, hoogstens terloops en anekdotisch geconfronteerd met het feit van de slavernij; en de omstandigheid dat een deel van de slavinnen en slaven in harems belandden lijkt het hele ding niet enkel fascinerender, maar ook nog draaglijker te maken. Gedenkplaatsen die herinneren aan de meer dan duizendjarige handel, die miljoenen mensen tot slaaf maakte, vernederde en tot het niveau van lastdieren verlaagde, zul je in de vroegere centra van de Arabische slavenhandel vergeefs zoeken, en ook de handboeken in de scholen van de islamwereld bevatten nauwelijks verwijzingen naar dit donkere kapittel.
Tot voor kort was het een uitgemaakte zaak dat het fenomeen van de slavernij gold voor het Westen, en in de eerste plaats Europese landen en de Verenigde Staten betrof. De jongste tijd wordt deze zienswijze evenwel meer en meer in twijfel getrokken. In de jaren tachtig al had de Zürichse historicus, wijlen Albert Wirz, er op gewezen dat de slavenhandel al van vóór de aankomst van de Europeanen in Afrika bedreven werd door Arabisch-moslimse handelaars, en dat dezen bij het bezorgen van slaven voor de Europese behoeften een centrale rol hebben gespeeld. Tot gelijkaardige besluiten kwamen ook andere auteurs. Het brede publiek heeft van de meeste van hun publicaties echter nooit kennis genomen.
Nieuw wetenschappelijk onderzoek
De laatste tijd echter begint wat dit betreft een andere zienswijze stilaan opgang te maken. Eén factor hierbij is, dat er intussen zulke solide documentatie voorhanden is over toestanden, in meerdere islamlanden, die zo met slavernij verwant zijn dat het probleem zich niet langer laat afdoen met een verwijzing naar het gebrek aan precisie van de bronnen. Overigens zijn er de jongste tijd enige publicaties over dit thema verschenen. In de eerste plaats dient hier het werk van de Algerijns-Franse antropoloog en psychoanalyticus Malek Chebel vermeld te worden, dat eind 2007 verscheen onder de titel «L'esclavage en terre d'Islam». Het betreft hier de eerste studie die op een grondige manier de slavernij in de islamitische ruimte onder de loep neemt. Chebel, die met zijn talrijke wetenschappelijke werken internationaal erkenning vond, komt er duidelijk voor uit dat hij een humanist is, en als zodanig is slavernij hem een gruwel. Toch heeft de auteur zijn nuchtere kijk op dit moeilijke thema weten te behouden, en weerstond hij de verleiding om een pamflet tegen de slavernij te publiceren. Dat Chebel uit de Maghreb stamt en zelf moslim is, speelt in dit verband mogelijk een beslissende rol; want doordat hij hardnekkig tegen de praktijk van de slavernij argumenteert op basis van de islamitische geschriften, haalt hij het (voor de hand liggende) verwijt van islamvijandigheid meteen onderuit. God heeft niets geschapen dat hij meer liefheeft dan de bevrijding van slaven, en hij haat niets meer dan het zondigen hiertegen, luidt één van de hadiths, overgeleverde uitspraken van de profeet waarop Chebel zich steunt. Men kan inderdaad niet zomaar van de hand wijzen, dat een deel van de auteurs die over dit thema gepubliceerd hebben, van hun principieel islamkritische houding geen geheim maken. Hetzelfde geldt voor een reeks van hulporganisaties, die zich inspannen voor het vrijkopen van slaven; voor het merendeel zijn die onder te brengen in een Evangelisch-christelijke omgeving.
Verdringing en afweer
Het onderzoek naar het thema slavernij, waarin Chebel volgens zijn eigen woord eerder toevallig was terechtgekomen, bleek al gauw de moeilijkste opgave in zijn leven. In de Arabische wereld zou op het thema slavernij namelijk een sterk taboe rusten, en momenteel zouden er noch een bewustzijn van de betekenis van dit fenomeen, noch ernstige wetenschappelijke studies voorhanden zijn. Des te heftiger, zo meldt Chebel, waren alle slag van aanmaningen en bedreigingen waar hij in de loop van zijn meerdere maanden durend onderzoek mee geconfronteerd werd. Meer in het bijzonder de waarschuwing, dat een dergelijke studie enkel aan de vijanden van de islam munitie zou leveren, sloeg Chebel in de wind, en hij stelde zich eenvoudig ten doel om de ganse waarheid omtrent de slavernij te registreren, niettegenstaande mogelijke gevolgen. Hij is daar grotendeels in geslaagd. Chebels onderzoek was van tweeërlei aard. Ten eerste doorzocht hij, vanuit het oogpunt der slavernij, schriftelijke bronnen uit de hele islamitisch traditie en geschiedenis. Daarbij gelukte het hem, om praktische handleidingen voor de slavenhouderij en andere documenten te ontdekken, die op schrikbarende manier aantoonden hoe alledaags, ja normaal het tot slaaf maken van mensen eeuwenlang is geweest in de islamitische wereld. Volledigheidshalve dient vermeld te worden dat de auteur ook enkele lichtpuntjes wist op te delven, zo bijvoorbeeld een pamflet van een Marokkaanse abolitionist. Ten tweede ondernam Chebel een uitvoerig onderzoek naar de hedendaagse praktijk van de slavenhouderij, en dat bracht hem in zowat alle islamitische landen. In interviews met slachtoffers, in gesprekken met juristen, theologen, politici en mensenrechtenactivisten poogde de auteur zoveel mogelijk aan de weet te komen over dit fenomeen, het liefst uit de eerste hand. Het resultaat is een indrukwekkend overzicht van de theorie en praktijk van de slavernij in de islamitische wereld. Daarbij komt dat, in weerwil van zijn openlijk partijkiezen voor de rechtelozen en zijn diepe humanistisch engagement, de correspondenties ter plaatse die Chebel ons heeft bezorgd een voorzichtige indruk maken, nuchter blijven, en geenszins dramatiseren; .kortom, in hoge mate geloofwaardig zijn. Enkel de omstandigheid al, dat de auteur tot nu toe door niet één islamitische staat voor de rechter is gedaagd, spreekt voor de ernst van zijn analyse.
Vrijlating als godgevallig werk
Maar eens temeer, hoe staat de islam dan wel tegenover het tot slaaf maken van mensen? Had de profeet werkelijk de bedoeling om de in zijn tijd wijdverbreide praktijk van het slavendom stap voor stap uit te roeien? of ging het eerder hem erom, de meest stuitende en vernederende uitingen te milderen? Chebel houdt nadrukkelijk vol dat de koranische passages waarin de slavernij aan de orde is, verhoudingsgewijs verbazend slaafvriendelijk zijn. Zo wordt bijvoorbeeld de vrijlating van slaven als een godgevallig werk uitdrukkelijk aanbevolen, en wordt het tot slaaf maken van moslims en in principe ook van de aanhangers van de andere boekreligies zelfs duidelijk verboden. Naar de mening van Chebel vertoont de houding van de profeet inzake het fenomeen der slavernij evenwel een niet geringe ambivalentie. Er zijn immers ook passages die ondubbelzinnig wijzen op de godgegeven hiërarchie tussen heer en knecht, en in het kader van oorlogsvoering en razzias geldt het tot slaaf maken van niet-moslims uitdrukkelijk als legitiem. Wat ook zwaar weegt, is vooreerst de omstandigheid dat het nogal slaafvriendelijke standpunt van de profeet in de volgende eeuwen niet goed terrein wist te winnen. Oorzaken daarvoor ziet Chebel in de eerste plaats hierin, dat de bevrijding van slaven in de koran geen sterk leidmotief is, en voor de gelovigen ook geen verplichting. Veeleer werd het louter aan het persoonlijk initiatief en de goede wil van slavenhouder overgelaten om een godgevallig werk te verrichten. De islamitische rechtspraak zou met betrekking tot de slavenhouderij altijd vaag, dubbelzinnig en deels tegenstrijdig blijven, schrijft Chebel, en in de praktijk zou zij absolutistische potentaten, rijke handelaars en feodale heersers van alle categorieën er nooit van weerhouden hebben om zich met zoveel slaven te omringen, als zij wenselijk achtten. Op die manier is de slavernij van dynastie tot dynastie tot een moslims feit geworden, noteert Chebel. Wel zouden in de geschiedenis van de islam de religieuze autoriteiten af en toe enig voorbehoud hebben geformuleerd wat betreft de gangbare praktijken van de slavernij, maar zij stuitten daar op dovemansoren. Zijn slotsom is duidelijk: in de beginfase van de islam was er beslist een emancipatoire tendens merkbaar, maar die heeft zich in de volgende eeuwen nooit kunnen doorzetten, en heeft plaats gemaakt voor een verregaande aanvaarding van de slavernij. Het zou een van de meest ontnuchterende en treurigste resultaten van zijn onderzoek zijn geweest, dat zelfs vooraanstaande islamitische geleerden zich hebben willen lenen tot het codificeren van de slavernij. Dit houdt in dat de moskee niet neutraal stond tegenover dit kwaad, schrijft Chebel. In plaats van de wortels van de slavernij aan te pakken, namelijk de hebzucht van de slavenhandelaars en de criminele achteloosheid van de eigenaars, heeft zij hen van de nodige juridische middelen voorzien, om een handel uit te oefenen die daardoor bijna alledaags, banaal en onschuldig werd. De oeroude traditie van de slavenhouderij heeft zich in de voorbije eeuwen als het ware op de islam geënt, en heeft zodoende diens oorspronkelijke, emancipatoire boodschap gecamoufleerd. Ja, in zekere zin is de islam aan de mentaliteit van de slavenhouders ten offer gevallen, verklaart Chebel in een bijgevoegd interview. Daarmee haalt hij de islam duidelijk uit de schootslijn, en laat hij de mogelijkheid open voor een progressieve lectuur van de heilige geschriften. Slechts in bedekte termen werpt hij de vraag op, of de onderwerping aan de goddelijke wil een van de mogelijke vertalingen voor de term islam niet ook als voorspel zou kúnnen begrepen zijn voor een geheel en al wereldlijke onderwerping en ondergeschiktheid, waar de slavenhouders zich al te graag op zouden hebben gesteund. Precies zo zien conservatieve islamtheologen het tot vandaag; het standsverschil tussen heer en slaaf is voor hen onderdeel van de goddelijke ordening. Een prominente Saoedische islamgeleerde, genaamd sjeik Saleh al-Fazwan zou zich nog vóór een paar jaar openlijk tegen de afschaffing van de slavernij hebben uitgesproken, zo bericht bijvoorbeeld de Amerikaanse journalist en islamcriticus Daniel Pipes. Slavernij zou een onderdeel van de islam zijn, net als de jihad en zulks ook blijven zolang de islam zou bestaan, zo moet de geleerde, die deel uitmaakt van het hoogste religieuze orgaan van Saoedi-Arabië, verkondigd hebben. Ook andere zelfverklaarde of deugdelijk erkende religieuze autoriteiten hebben zich in deze zin uitgelaten.
Slavernij in Mauritanië
Dat het debat over het thema slavernij volstrekt niet academisch van aard is, blijkt in alle scherpte in Mauritanië. Op papier was de slavernij in dit West-Afrikaanse land in de loop van de 20steE. al drie keer afgeschaft, zonder dat er in de praktijk veel veranderde: in 1905 per Frans koloniaal decreet, in 1960 met het verwerven van de onafhankelijkheid, en tenslotte een derde keer in het jaar 1980. Drieëntwintig jaar later, in het jaar 2003, werd een wet afgekondigd die mensenhandel in gelijk welk vorm strafbaar stelde, maar die het woord slavernij naar beste vermogen vermeed. Maar dat volstond niet: goed een jaar geleden, in september 2007, nam het Mauritaanse Parlement een bijkomende wet aan ter veroordeling van de slavernij, en besloot het parallel daarmee tot een reeks van begeleidende maatregelen. Achter deze verordening staat in de eerste plaats een niet-gouvernementele organisatie genaamd SOS Esclaves, die al jaren kampt voor de afschaffing van de slavernij, en poogt om internationale druk op te bouwen. In 1995 werd deze organisatie opgericht door afstammelingen van voormalige slaven, maar drie jaar later al werd zij per rechterlijk besluit verboden, en tegelijk werden haar leidende figuren veroordeeld tot hoge boetes en gevangenisstraf. Pas in 2005 verkreeg SOS Esclaves legaal bestaansrecht, dat zij meteen benutten om een reeks voorbeeldprocessen te voeren tegen feitelijke slavenhouders. Voor Boubacar Messaoud, medestichter en voorzitter van SOS Esclaves, staat het buiten kijf dat het bestaan van zijn organisatie gerechtvaardigd is. In Mauritanië gaat de slavernij gewoon door, en wel in de traditionele, zelfs archaïsche vorm, waarin een persoon direct van zijn heer afhangt, verklaart Messaoud aan de NZZ. Concreet wil dat zeggen dat een mens net als een zaak overgeërfd kan worden, niet zonder de instemming van zijn heer een huwelijk kan aangaan en de facto ook niet de voogdij over zijn eigen kinderen kan uitoefenen. Daarnaast stelt de mensenrechtenactivist het voortbestaan vast van talrijke bezwaarlijke afhankelijkheidsrelaties, die van slavernij in enge zin niet essentieel verschillen. De nieuwe wet van het jaar 2007 heeft naar de mening van Messaoud daadwerkelijk geleid tot een juridische lotsverbetering van slaven en vrijgelatenen. De omzetting in de praktijk geschiedt echter zeer halfslachtig, en de geplande sensibiliseringscampagne is tot de grote steden beperkt gebleven. Op die manier heeft zij de slachtoffers, die grotendeels op het platteland leven, in het geheel niet bereikt, merkt Messaoud afkeurend op. Tegelijk zou zijn organisatie onder aanzienlijke druk staan, omdat haar van staatswege verweten wordt dat haar activiteiten het imago van het land schaden. Slotsom: het thema slavernij heeft minstens in het geval Mauritanië niets aan explosiviteit ingeboet. In een aantal andere islamitische landen, Soedan bijvoorbeeld, zal de situatie nauwelijks beter zijn.
Rekensommetjes leiden nergens toe
Volgens de onderzoekingen van Chebel, en volgens andere studies, komen er ook in vele andere landen van de islamitische wereld traditionele vormen van slavernij voor, zowel als moderne vormen van lijfeigenschap en brutale uitbuiting van dienstmeisjes en boerenknechten bijvoorbeeld. Slavernij is dus ongetwijfeld een sociaal probleem met grote explosieve kracht, dat dringend aan een oplossing toe is. Maar zowel Malek Chebel, als verschillende mensenrechtenorganisaties roepen nadrukkelijk op om het heikele thema in geen geval ideologisch aan te pakken, en de oriëntaalse slavernij af te wegen tegen die welke ooit door Westerse staten werd bedreven, of tegen hedendaagse vormen van slavernij in industrielanden. Effectiever veeleer zou het zijn om alle vormen van dwangarbeid, seksuele uitbuiting en mensenhandel radicaal te bekampen, waar zij ook plaats mogen hebben. Amper betwistbaar is evenwel het gegeven dat de impuls tot afschaffing van de slavernij zich uit de Europese cultuur heeft ontwikkeld, en geenszins vanuit de islamwereld kwam; vele islamkritische auteurs situeren het verbod op het houden van slaven dan ook onder de grootste prestaties van de Westerse cultuur. Afgezien van de huidige cultuurconflicten tussen de moslimwereld en het Westen, lijkt het intussen duidelijk dat enkel een universalistische houding, die aan de fundamentele mensenrechten een onbeperkte gelding toekent, het mogelijk maakt om het tot slavernij brengen van mensen in de ban te doen; als een misdaad tegen de gehele mensheid.
Van 3 oktober 2008 tot en met 4 januari 2009 is in Teylers Museum in Haarlem een tentoonstelling over reisfotografie uit de negentiende eeuw te zien. De expositie wordt georganiseerd in samenwerking met het Rijksmuseum, dat uitpakt met de uitzonderlijke collectie fotos die het op dit terrein bezit. Gecombineerd met de historische fotoboeken en albums van Teylers Museum geeft de tentoonstelling Fotopioniers op wereldreis een overzicht uit een tijd dat zowel verre reizen als fotografie nog avontuurlijke en omslachtige ondernemingen waren.
Teylers Museum bezit als enige museum in Nederland het zeldzame en eerste met fotos geïllustreerde expeditieverslag Voyage au Soudan, met de vroegste fotos van vrouwen uit Darfur (1854). Uit de collectie van het Rijksmuseum is onder andere het unieke panorama op Baalbek van meesterfotograaf Gustave Le Gray te zien. Het Nationaal Archief leende twee groepsportretten van Alexandrine Tinnes reisgezelschap in Algiers. Zij was een Nederlandse ontdekkingsreizigster, die als een van de eerste vrouwen Noord-Afrika verkende. In kijkkasten kunnen de bezoekers voor even in 3D naar Amerika of Japan reizen en de opening van het Suezkanaal in 1869 herbeleven.
Direct na de introductie in 1839 werd al beweerd dat de fotografie van bijzonder nut zou zijn voor de illustratie van reisverslagen. Immers, een foto is aanzienlijk sneller gemaakt dan een prent naar een tekening. Maar ook het produceren van een foto was aanvankelijk een moeizame onderneming, zeker op reis. Er moest een grote hoeveelheid materiaal mee, zoals de glazen platen die als negatief dienden, de lens met het zware onderstel, een tent of kar om in het donker ter plaatse te kunnen ontwikkelen en de flessen met chemicaliën waarmee dat gebeurde. Een verre reis was een kostbare investering: er waren heel wat dragers en transportmiddelen nodig.
De meeste vroege fotoreizen vonden plaats in het kader van archeologische expedities, waarbij de fotograaf opdracht kreeg illustraties te maken voor wetenschappelijke verslagen. De eerste fotoreizen volgden ook een andere traditie, namelijk die van de Grand Tour, de reis die vermogende westerse jongelingen ondernamen om kennis te maken met de antieke wereld: via Italië en Griekenland naar Egypte en/of het Midden-Oosten. Met de opening van het Suezkanaal in 1869 werden ook verdere bestemmingen beter bereikbaar: India, Indo-China, China, Japan en, vooral voor Nederlanders, Indonesië.
Al snel kreeg de fotografie een commerciële inslag: enkele fotografen vestigden zich bij en in populaire reisbestemmingen om de voorbijtrekkende expedities en particulieren van fotosouvenirs te voorzien. Zo waren er al vroeg Engelse fotografen permanent actief in Rome en werkte bijvoorbeeld de Engelsman Francis Frith in Cairo, waar hij zich onder andere toelegde op de spectaculaire stereofotografie in 3D. In de expositie zijn vele topstukken van deze specialisten te bewonderen.
De derde en laatste fase die in de expositie aan bod komt, is de reisfotografie van kort na de introductie van de boxcamera van Kodak in 1888. De fotos werden nu in een handzaam kastje belicht op een rolletje, dat ter ontwikkeling en afdruk naar het laboratorium werd verstuurd. Opeens was fotografie voor menigeen bereikbaar, vooral na 1900 toen een simpele boxcamera nog maar 1 dollar kostte! Iedere reislustige kon unieke opnamen maken, die werden opgenomen in fraai uitgevoerde fotoalbums. In de tentoonstelling worden albums getoond van enkele amateur-fotografen, die rond 1900 de hele wereld afreisden. Onder hen zijn de Rotterdamse dominee Louis Heldring en de oprichter van de Koninklijke Shell, G.A. Kessler.
Teylers organiseert ook een aantal lezingen rond de tentoonstelling. Voor meer informatie over dit programma of de tentoonstelling kunt u kijken opwww.teylersmuseum.nl of www.rijksmuseum.nl
Zorg dat je paspoort ok is ! Het zal je maar gebeuren ....
Zanger zal tripje naar Egypte nog lang heugen
MUSSELKANAAL - Een vakantietripje naar Egypte pakte voor zanger Jeroen Stevens uit Musselkanaal heel anders uit dan hij zich had voorgesteld.
Stevens stapte zondag 21 september, samen met andere Nederlandstalige artiesten in het vliegtuig voor optredens in het vakantieoord Sharm el Sheikh.
De zanger heeft echter niet veel van Egypte gezien. Omdat zijn paspoort verlopen zou zijn, kwam hij niet door de Egyptische douane en moest hij noodgedwongen achterblijven op het vliegveld.
Naar eigen zeggen is Stevens gedurende de week die hij heeft doorgebracht op de luchthaven slecht behandeld. Hij moest zijn geld afstaan, kreeg met de knuppel en zou zelfs bijna zijn verkocht als slaaf. Uiteindelijk wist hij zijn ouders te bellen, die de ambassade inschakelden.
De reisorganisator beaamt dat Stevens in Egypte is gestrand, maar bestrijdt dat de zanger slecht is behandeld.
Mesopotamiërs en Egyptenaren waren de eerste bierbrouwers
Author: Walter Vaerewijck
Egyptenaren eerste bierdrinkers
Ruim zesduizend jaar geleden werd er al bier gedronken door de Egyptenaren. Dat blijkt uit geschriften en afbeeldingen, maar in feite is het bier al negenduizend jaar gekend en ligt de oorsprong in dewieg van de landbouw: Mesopotamia. In dat vruchtbare land had de bevolking bij toeval ontdekt hoe je een drank kon maken door granen te laten gisten.
Osiris
heeft de Egyptenaren het bier geschonken, zo wil het de overlevering, maar in feite genoten de onderdanen van de faraos van een Mesopotamisch recept, dat in spijkerschrift werd teruggevonden. In het oudste gekende landbouwersdorp, Jarmo, lieten vrouwen gerstkorrels weken in water. Dat gaf een dikke brij waaraan ze verkruimeld brood toevoegden.
De Sumeriërs noemden hun brouwsel sikaru en dronken het door een strohalm.
Ramses III bezat een brouwerij die het bier leverde voor de tempels. In de tijd van Strabo (63 voor onze tijdrekening) werd een rythos genaamde biersoort in Alexandria algemeen gedronken. Pelusium, bij de mond van de Nijl, schonk een vocht dat de
Pelusische drank werd genoemd.
Nadien kwamen de
Babyloniërs, die de eerste bierwetgeving invoerden. Prijs en moutgehalte werden nauwkeurig vastgelegd en wie knoeide moest in het eigen vat gaan zitten en drinken tot hij niet meer kon. In het Oude Egypte was bier als gerstewijn zelfs de nationale drank tijdens de regering van farao Unas, zon 4400 jaar geleden.
De bierbrouwer zelf was een man van aanzien die vele voorrechten genoot. Hij was vrijgesteld van legerdienst en zijn brouwsel werd door de hogepriesters geofferd om de goden gunstig te stemmen.
Belangrijke Egyptenaren kregen bier mee in hun graf. Dat was onder meer het geval bij
Ramses II, die ook al eens de farao-brouwer wordt genoemd. In Peluse, een klein dorpje en een brouwcentrum in de Nijldelta, zouden zelfs veertien soorten bier bestaan hebben: van vorsten - tot slavenbier. Van hieruit werd bier verscheept naar Griekenland en naar onze streken, waar het bekend geraakte als Corma.
Hoe kan het zo zijn dat er in onze moderne samenleving lieden zijn die de vrouw als ondergeschikt aan de man zien op basis van hun geloof? Is de vrouw voor de religies van het boek (Jodendom, Christendom en Islam) ondergeschikt aan de man?
Wanneer je de "Sjemot" (Exodus) uit de Torah leest, valt een aantal passages meteen op. Allereerst wordt gesteld dat wanneer de man een maagd verleidt en met haar de nacht doorbrengt, dat hij dan verplicht is een huwelijkscontract met haar aan te gaan.(1) De vrouw in kwestie heeft daar klaarblijkelijk weinig over te zeggen, hetgeen indruist tegen mijn principes. Dat de vrouw in deze boeken als bezit wordt gezien blijkt tevens uit de volgende passage:"Mijn woede zal opgewekt worden, ik zal je neersabelen en je vrouwen zullen weduwe worden" (2). De godheid vindt polygamie een normale zaak, daar deze ervan uitgaat dat wanneer hij de man uit wraak van het leven beroofd, dat zijn vrouwen dan alleen achterblijven. Wanneer men mensen als bezit ziet, bekruipt mij een naar gevoel, hetgeen de tekst dan ook bij mij oproept.
In het Islamitische geloof komt de vrouw tevens naar voren zijnde bezit van de man. "Zij zijn een gewaad voor u en jij bent haar een gewaad. God weet, dat je onrechtvaardig hebt gehandeld tegenover jezelf en heeft Zich met barmhartigheid tot jouw gewend en je verlichting geschonken. Daarom mag je nu tot haar ingaan;(3) Het bedrijven van de liefde gebeurt enkel vanuit de man gezien, zo valt het in de tekst te lezen. Het lijkt mij juist zaak dat er overeenstemming is tussen man en vrouw, zodat beide er plezier aan kunnen beleven. Al komt het in de tekst op mij over dat enkel de lust van de man centraal staat: de vrouw is immers zijn bezit. In de tekst wordt de vrouw zelfs vergeleken met een akker dat eigendom is van de man.(4) Over liefde tussen man en vrouw wordt in deze tekst niet veel gezegd, het gaat voornamelijk over de liefde die de man moet hebben voor God en wat voor slechte dingen hem wel niet zullen overkomen als hij dit niet doet. Wee je gebeente, wanneer je niet gelooft en God niet liefhebt, dan zal zijn wraak zeer zoet zijn, zowel in het leven als daarna: want je zult het koninkrijk der hemelen niet mogen betreden!
Helaas moet ik tot de conclusie komen dat de Islam, het Jodendom en het Christendom de vrouw als ondergeschikt zien aan de man. Ondanks dat de gebruikte teksten geplaatst moeten worden in hun historische context, blijft het een feit dat deze teksten nog steeds zeer veel gelezen worden door gelovigen. Het zijn radicale passages en ik twijfel of eenieder die in aanraking komt met de teksten, deze plaatst in een historische context. Het christendom legt voornamelijk de nadruk op het Nieuwe Testament, waarin de vrouw in veel mindere mate naar het spreekwoordelijke aanrecht wordt verwezen, maar ook het Oude Testament is opgenomen in de Bijbel. Naast alle goede deugden die in de Bijbel zijn te onderscheiden is er ,voornamelijk in het Oude Testament, veel te lezen dat indruist tegen de nu geldende normen en waarden.
Het hier boven geschetste is slechts een kleine greep uit de in mijn ogen radicale passages en ik had nog meer extreme teksten kunnen gebruiken over het stenigen van homoseksuelen, overspelige vrouwen, ongelovigen, etcetera. Een vaak gehoord argument van "gematigde" gelovigen is dat je de teksten niet letterlijk moet interpreteren, maar hoe moet ik deze teksten dan lezen? Er staan verschrikkelijk nare dingen in waaraan ik in ieder geval geen positieve draai kan geven! De Oudtestamentische God of Goden, zouden aangeklaagd kunnen worden door het Hof van de Rechten van de Mens in Den Haag, of heeft deze inmiddels een angermanagmentcurcus gevolgd?
Binnenkort krijgt u onze nieuwsbrief in de bus, maar omdat de oktoberlezing in Leuven dit jaar heel vroeg komt (volgende week dinsdag), geef ik jullie hierbij al het lezingenprogramma.
Oktober - Dr. René Preys
De grote zuilenzaal van Karnak: de theologie van Amon en het koningschap van Ramses II
De grote zuilenzaal is waarschijnlijk een van de bekendste monu-menten van de tempel van Karnak. Champollion voelde zich bij zijn eerste bezoek aan Karnak als een lilliputter aan de voet van de kolossale zuilen in deze zaal en de huidige bezoeker ondervindt nog steeds dezelfde indruk. Maar waarom werd deze zaal gebouwd? Welke rol speelde deze zaal in de tempel van Amon en wat is de be-tekenis van de tientallen offertaferelen die op de muren en de zuilen van de zaal gegraveerd werden? Of is het allemaal maar een extra bewijs van de megalomanie van Ramses II ...
Leuven: dinsdag 7 oktober 2008 Gent: donderdag 16 oktober 2008
November - Celine Ben Amar
Balsemingscachettes in het Oude Egypte
In het Oude Egypte zijn in de loop der jaren verschillende balse-mingscachettes opgegraven. Een balsemingscachette wordt traditio-neel omschreven als een opslagplaats van materialen die gebruikt zijn tijdens de mummificatie én resten die erna zijn overgebleven. Men heeft altijd aangenomen dat de Egyptenaren deze balsemings-resten als onrein beschouwden omdat de resten in contact zijn gekomen met het dode lichaam. Net daarom zouden ze deze resten niet in het graf zelf begraven, maar een eindje van het graf, dicht genoeg om ervoor te zorgen dat de overledene over alle delen van zijn lichaam beschikte voor de overgang naar de onderwereld. Maar klopt deze stelling wel? En wat zit er nu precies in zo een balse-mingscachette?
Leuven: dinsdag 18 november 2008 Gent: donderdag 20 november 2008
December - Sandra Coussement
De lijkkist van Isetweret in het Rijksmuseum voor Oudheden te Leiden
De studie van lijkkisten heeft zelden de doorgedreven aandacht ge-kregen die ze verdiende. Nochtans kan een gedetailleerde analyse van één kist ons veel informatie over het religieuze denken van de Oude Egyptenaren verschaffen. De kist van Istweret, tentoon-gesteld in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden, is zo'n 'ver-waarloosde kist'. Door het bestuderen van de verschillende aspecten van de kist, de techniek, maar vooral de decoratie-elementen, kunnen we de kist niet alleen in een chronologisch en geografisch kader plaatsen, maar krijgen we ook een idee over de onderlinge samenhang van de decoratie.
Zo zien we dat de verschillende elementen (de ornamentale hiërogliefen, de schijndeur, de offertafel, de afgebeelde objecten, de offerlijst en de sarcofaagteksten) de do-de niet alleen voorzagen van materiële welvaart voor zijn leven in het hiernamaals, maar hem ook een voorraad rituele instrumenten en kennis ter beschikking stelden. Deze rituele achtergrond, die de dode in verband brengt met Osiris en Re, is belangrijk voor het be-grijpen van de kist als 'container van het leven'. De overledene lijkt bij deze rituelen zowel een actieve rol, als uitvoerder, als een passie-ve rol, als ontvanger van rituelen, te kunnen spelen.
Leuven: dinsdag 9 december 2008 Gent: donderdag 11 december 2008
De lezingen in Gent vinden plaats in de auditoria economie, auditorium V, aan het Sint-Pietersplein (het auditorium is te bereiken via de Sint-Pietersnieuwstraat en dan het eerste straatje rechts, de Hoveniersberg); in Leuven traditiegetrouw in het Monseigneur Sencie Instituut (Erasmusplein 2, achter de centrale bibliotheek van de KULeuven). De lezingen starten telkens om 20 uur.
Van Caïro tot Aswan zijn de Nijloevers één groot openluchtmuseum. Maar minstens zo aantrekkelijk als de Oude Egyptenaren zijn hun hedendaagse landgenoten, vindt Hilde Van den Eynde, die acht dagen laveerde tussen geschiedenis en toekomst.
Zondag: islamitisch vliegen
17 uur. EgyptAir is een vrome luchtvaartmaatschappij. Het sterkste wat op de vlucht Brussel-Caïro wordt geschonken, is alcoholvrij bier. Moslimpassagiers kunnen op lange trajecten ook bidden aan boord, legt de steward uit - vanuit de cockpit geeft de piloot desgewenst de richting van Mekka aan.
23.30 uur. Bij aankomst in Gizeh loopt rond de piramides het avondlijke klank- en lichtspel op zijn einde. Mijn hotelkamer biedt uitzicht op de grote piramide, die van Cheops. Hij is kleiner dan verwacht. Dat de piramides niet midden in de woestijn liggen, maar door de oprukkende stad zijn ingesloten, is een goed bewaard geheim waarover de toeristenbrochures niet reppen.
Maandag: toeristen melken
8.30 uur. Voor het piramidecomplex aan de overkant van de straat verdringen de tourbussen elkaar al. Toeristen moeten door een veiligheidspoortje lopen waarnaast een gesluierde agente zit. Hoewel het alarmsignaal voortdurend afgaat, wiekt ze iedereen zonder verdere controle naar binnen. Behulpzaam heft ze mijn tas over de X-raymachine heen, zonder er zelfs maar even in te kijken.
De piramides fotograferen lukt slecht omdat een stoet Egyptische jongetjes steeds hinderlijk in beeld springt, net als je wilt afdrukken. Ruiters op vrolijk versierde kamelen vragen of je met ze op de foto wilt. Als je eenmaal boven op hun kameel zit, halen ze je niet weer naar beneden voor je een fikse baksjisj hebt betaald.
9.30 uur. Een laag gangetje voert tot in het hart van de piramide van Chefren. Bedoeld voor eenrichtingsverkeer en eenmalig gebruik door een dode farao, verwerkt het mangat nu een onafgebroken stroom op- en neergaande toeristen. Onderweg naar de sarcofaagkamer is het heet en benauwd. 'Dat doe ik niet over', zegt een Amerikaan verschrikt als hij na zijn bezoek aan de grafkamer zijn bezwete kop weer bovensteekt. Tien minuten en een claustrofobische afdaling later treed ik zijn standpunt bij.
15.30 uur. Het Egyptisch Museum in de binnenstad van Caïro heeft zijn collectie in stoffige vitrinekasten uitgestald, met summier getypte toelichtingen op beduimelde kaartjes erlangs. Het komt er gemakkelijk mee weg. De faraonische kunst is zo fabelachtig, dat je je er hoe dan ook aan vergaapt. Met als absolute topper het dodenmasker van de jonge farao Toetankamon. Nooit iets mooiers gezien.
Dinsdag: cruisen op de Nijl
4.30 uur. Onderweg naar de luchthaven voor de transfervlucht naar Aswan blijkt Caïro een stad die nooit slaapt. Mannen zitten in het theehuis te niksen, kruideniers doen goede zaken, een stratenveger veegt de snelweg schoon, een pick-uptruck vervoert in zijn laadbak een vrachtje zwaargesluierde vrouwen. Onze buschauffeur negeert elk rood stoplicht. Dat doen ook alle andere weggebruikers, zelfs als ze op een ezel zitten.
8.30 uur. Als een drijvende koelbox ligt de Oberoi Zahra aangemeerd voor de kade van Aswan. Buiten doet Opper-Egypte 45 graden in de schaduw, maar de airco van dit luxe cruiseschip haalt daar met gemak dertig graden vanaf. Behalve een dozijn armlastige reisjournalisten monsteren vandaag ook veertig betalende toeristen aan, voor een zevendaagse Nijlcruise die hen vanuit Aswan tweehonderd kilometer verder naar Luxor zal voeren. Het zijn Zwitsers, Italianen, Britten, allemaal met een flink gevulde portemonnee, maar niet altijd met de erbij te verwachten culturele en culinaire bagage. 'This is onion, isn't it?', vraagt een mollige Amerikaanse in het exquise restaurant van de Oberoi, terwijl ze tussen duim en wijsvinger een vakkundig geschaafde ring ui houdt.
Woensdag: verdronken erfgoed
15 uur. Op een eilandje midden in de Nijl ligt tempelvesting Philae te schitteren. Haar Isistempel dreigde vijftig jaar geleden door de aanleg van de Aswandam onder water te verdwijnen, maar werd steen voor steen afgebroken en op een aanpalend, hogergelegen eiland weer opgetrokken.
Drie zwaar getulbande mannen bewaken het tempelcomplex. Ze houden alle fotogenieke hoeken bezet, zodat je hen wel moet fotograferen, of wijzen hiërogliefen aan die in elke reisgids staan. Achteraf steken ze hun hand uit - wat moet je ook anders in een land waar de gemiddelde dagloner niet boven de 2 euro uitkomt?
Donderdag: krokodillenmummies
7 uur. Haast onmerkbaar maakt het cruiseschip zich van de kade los. Vandaag gaat de reis tot in Edfoe, honderd kilometer verderop. De designkajuiten van de Oberoi bieden kamerbreed zicht op de Nijloevers, die aan weerskanten zijn afgezoomd met zo'n honderd meter dadelpalmen en mangobomen. Daarachter begint meteen de woestijn. De Nijl is leven in Egypte. Waterbuffels staan te drinken, in het zwart geklede vrouwen putten water, blote jongetjes zwemmen. Bij een suikerrietveld zet een man er vaart achter op een ezeltje, een stel bedoeïenen staat bij een kameel.
10 uur. Wat draagt een Egyptenaar onder zijn galabiyya? Niemand die het durft te vragen, tot bij een tussenstop voor de tempel van Kom Ombo een langslopende man ongevraagd zijn rokken optilt en het antwoord levert: een onderjurk en shorts.
In de dubbeltempel die aan de krokodillengod Sobek en de valkgod Horus is gewijd, werden in ptolemeïsche tijden levende krokodillen vereerd. Die zitten er nu niet meer, in een uithoek van het tempeldomein wachten drie vermoeide krokodillenmummies op de beloofde vereniging met de zon.
17 uur. In Edfoe, vijftig kilometer verder, geven de stenen van de schitterend bewaard gebleven Horustempel een door en door doorstoofde warmte af. Twee reusachtige horusvalken houden al tweeëntwintig eeuwen de wacht bij de ingang, maar dat is ze niet aan te zien. In het heiligdom is op dit uur geen toerist meer te bekennen, wat aan een sacrale sfeer bijdraagt en een hogepriester achter elke zuil doet vermoeden. Buiten klinkt nasaal het haja-ilal-salah uit die andere godsdienst: de muezzin roept op tot het gebed.
Vrijdag: satelliet-tv
13 uur. Uit de kwartieren van de bemanning weerklinkt een klaaglijk gezang: het namiddaggebed komt op gang. Op de brug van het schip zit kapitein Abdel Maksoud Sadiq gehurkt bij het roer, gebedsmatje opgerold achter zich, koran binnen handbereik. De Oberoi Zahra heeft een state of the art navigatiesysteem maar Sadiq, die het vak als jongetje van zijn vader leerde, vertrouwt liever op zijn bootsmansinstinct om het cruiseschip langs de zandbanken van de Nijl te loodsen. Zijn stuurmanskunst wordt pas echt op de proef gesteld als hij de boot in Luxor tussen tientallen andere Nijlcruisers door moet aanmeren. De kademuur is onvoldoende lang, zodat cruiseschepen uit het goedkopere segment soms wel vier rijen dik liggen en opvarenden over elkaars dek aan de wal moeten komen. Niet zo de Oberoi: die heeft haar aanlegsteiger, eigen loopplank en eigen Egyptische soldaat voor de deur. Als de boot eenmaal aan de wal ligt, gaat de bemanning haar kleren wassen in de Nijl.
15 uur. Voor de tempel van Karnak ligt een lange rij sfinxen op wacht. De zon brandt, alle toeristen zoeken soelaas in de spectaculaire zuilenzaal van de tempel, waar het heerlijk dwalen is. Na ons aan de pracht van Karnak te hebben vergaapt, verkennen we met paard en kar de achterkant van Luxor. De armoede in de smalle stofstraten is tastbaar, maar iedereen lacht en zwaait, ook de vrouwen. In de soek liggen de kruiden hoog en kleurig opgetast. Hoe armoedig de bewoners ook leven, alle huizen hebben een schotelantenne. Egyptenaren kijken graag porno, legt gids Mohammed met glanzende ogen uit, en dat kan alleen met de satelliet.
Zaterdag: op bezoek bij Toet
6 uur. 'Insj'Allah', zegt kapitein Mohammed goedgemutst als hij zijn warme luchtballon bij het krieken van de dag over de Vallei der Koningen de lucht instuurt. Vijftien toeristen bungelen er in een wormstekig mandje onderaan en proberen er niet aan te denken dat hier vorige winter een ballon is neergestort, met een dozijn zwaargewonden als gevolg. Drie kwartier cirkelen we boven de maïsveldjes en suikerrietplantages van Luxors westoever, waar boeren nu het nog koel is met ezels en middeleeuws alaam aan de slag zijn. De zon komt op over de Nijl en over de kalksteenheuvels waarin de grafkamers van Toetankamon en andere farao's van het Nieuwe Rijk zijn uitgehakt. De landing over een stoppelveld tussen twee elektriciteitsleidingen gaat maar net goed, driftig roept Mohammed instructies naar zijn helpers beneden, waarin alleen het woord 'al Basket' valt te herkennen. 'Allah Akbar', zegt de kapitein als hij de mand na enkele sprongetjes in parkeermodus heeft, pal op een spoorlijn.
9 uur. In de Vallei der Koningen is het vroeg op de ochtend al bloedheet. Toeristen schuiven rijtje om in de grafkamers van de farao's af te dalen. De mummie van Toetankamon ligt, klein en onbeduidend want ontdaan van zijn windsels en goud, op de plek waar hij in 1922 door de Britse egyptoloog Howard Carter werd gevonden. Het is moeilijk voor te stellen dat dit krappe stukje uitgehakte rots ooit alle schatten herbergde die nu in Caïro een dozijn museumzalen vullen.
10 uur. Een bezoek aan de grafkamer van Toetmosis III is alleen voor de fitte toerist weggelegd. Na een spectaculaire klim tussen de rotsen gaat het steil naar beneden, over een brug die een kloof overspant, en dan diep de berg in. In het duister van de rotstunnel bevoelt een Egyptenaar die zich bij de rij toeristen heeft aangesloten, het achterwerk van de dames.
Ruim zestig graven zijn al blootgelegd in de Vallei der Koningen. Niet allemaal zijn ze te bezoeken - het massatoerisme is slopend voor de eeuwenoude monumenten. In de grafkamer van Ramses IV, over de kwetsbare hiërogliefen heen, heeft een toerist de Russische versie van 'Killroy was hier' gestift. Maar ook in de oudheid werden de koningsgraven al gevandaliseerd, blijkt uit Griekse, Romeinse en koptische graffiti op de grafmuren.
11 uur. Even dreigt de Ramsestempel van Medinat Haboe een tempel te veel te worden, maar dit achterafje op Luxors westoever verrast door zijn felgekleurde reliëfs. Toen hij klaar was, in de twaalfde eeuw voor Christus, moet de tempel er als een peperkoeken huisje in de woestijn hebben uitgezien. De koptische christenen die de tempel een tijdlang bezetten, kalkten plaaster over de heidense taferelen, waardoor ze uitzonderlijk goed bewaard zijn gebleven.
Zondag: exit
7.30 uur. Op weg naar de luchthaven van Luxor dobbert een dode geit met opgezwollen buik in een irrigatiekanaal. Honderd meter stroomafwaarts doen drie vrouwen in hetzelfde water de vaat.
Een non-issue!, is vaak het meewarige commentaar wanneer iemand begint over nadelen van de hoofddoek. Ook vooral zich progressief noemende mensen willen er nooit over spreken.
Ik heb zelf wel eens een blog gewijd aan het dragen van hoofddoeken achter gemeentebalies en burqas op straat. De Elsevier-lezer zal het mogelijk open deuren vinden, maar ik ben daar op tegen. Dat is ook makkelijk te onderbouwen met respectievelijk een beroep op de scheiding van kerk en staat (laïcité) en veiligheid (herkenbaarheid).
Straatbeeld Moeilijker ligt het om aan te geven waarom ik ook geen warm voorstander ben van de hoofddoek, al realiseer ik me dat je die in het straatbeeld niet kunt verbieden. Samenvattend komt het erop neer dat:
1. De speelruimte voor emanciperende allochtone vrouwen ernstig wordt beperkt bij een ongebreidelde toename van hoofddoeken in het straatbeeld;
2. Vrouwen die geen hoofddoek dragen, in bepaalde wijken dan maar benaderd worden als een hoer.
Ik spreek wel eens met allochtone vrouwen die merken dat hoe meer hoofddoeken er in hun wijk verschijnen, hoe groter de druk wordt om zich te conformeren aan dergelijke kledingvoorschriften. Die dwang begint al vroeg. Verhalen zijn bekend van werkloze vaders die de gangen op school afstruinen om te zien wie er in het klaslokaal een hoofddoekje draagt, maar vooral wie niet.
Ook is het niet zo dat de last en de overlast zich beperken tot islamitische vrouwen, zoals sommige schijntolerante Nederlanders schijnen te wensdenken. Het sprekendste moment is altijd het moment dat progressieve mensen, zonder invoelingsvermogen en wonend in een échte prachtwijk, eens zelf bij toeval geconfronteerd worden met het sisgeluid, voor hoer worden uitgemaakt of zelfs fysiek worden lastiggevallen.
Sissen Mijn vriendin vraagt dan meestal of de persoon in kwestie last heeft van een lekke band, maar dergelijke verbale lik-op-stuk is niet altijd zonder risico. Ronduit naar overigens was het moment dat niet gesist werd, maar een lift waarin zij met drie mannen stond, werd stilgezet met kennelijk kwalijke bedoelingen. Met veel geluk en wijsheid kwam ze zonder kleurscheuren uit deze situatie.
In de Koran stata niet 1 op 1 dat hoofddoekloze vrouwen per definitie moeten worden lastig gevallen, maar het scheelt ook niet veel. Je hoort toch wel vaak geluiden, die kunnen worden samengevat als: Eigen schuld, dikke bult, na na na na na. Sla er de diverse websites maar eens op na.
Maar helpt het nou, zon hoofddoek? Een van de hoofddoekjeswalhallas bij uitstek is Egypte. In NRC Handelsblad stond een onthullend artikel onder de titel 'Zonder sluier vraag je erom - Egypte legt verantwoordelijkheid voor seksuele intimidatie bij vrouw'. In een campagne worden vrouwen zonder hoofddoek voorgesteld als een lolly zonder papiertje, maar vol met vliegen. De vrouw mét een hoofddoek is de lolly met het papiertje, waar iedereen met zn fikken vanaf blijft.
Seksuele intimidatie Maar klopt dit beeld? Is Egypte het toonbeeld van handjes thuis en goede manieren?
Ik wil u enkele citaten wat dit aangaat, niet onthouden.
Recent onderzoek wijst uit dat ruim 80 procent van de Egyptische vrouwen slachtoffer is van seksuele intimidatie, zij het verbaal of fysiek op straat, op school of op het werk.
Van de westerse vrouwen die Egypte bezoeken, wordt zelfs 98 procent lastiggevallen, zo blijkt uit de enquête.
De praktijk wijst echter uit dat de sluier en conservatieve kleding helemaal geen bescherming bieden. De overgrote meerderheid van de Egyptische vrouwen draagt tegenwoordig, in tegenstelling tot enkele decennia geleden, een hoofddoek, maar gesluierde vrouwen worden net zo vaak lastiggevallen.
We worden altijd als lustobject afgeschilderd dat afgeschermd moet worden. Geen wonder dat de vrouw een obsessie is geworden.
De vrouw als obsessie? Belasteren en betasten? Is dit ons voorland? In sommige wijken soms al wel. Maar de hoofddoek helpt hiertegen in elk geval dus niet.
Ik zou me daarom willen aansluiten bij de enige campagne in Egypte, die volgens de NRC op mannen is gericht, met de boodschap: Yichtirim Nafsak.
Op 28 augustus van het jaar 30 voor Chr. zoekt Octavianus, nu onder de naam Augustus ("grootgeworden"), haar op in haar paleis. Augustus belooft haar van alles om maar met hem mee te gaan.
Cleopatra heeft hem echter door, in werkelijkheid wil hij haar achter zijn strijdwagen binden en haar als een ordinaire slavin door de straten van Rome laten sleuren, terwijl zij door de menigte wordt uitgejouwd. Vervolgens zal zij worden gevangen gezet en wordt Egypte een provincie van Rome.
Een paar dagen later blijkt al dat Augustus een gewetenloze schurk is, haar zoon en opvolger Caesarion wordt door zijn soldaten vermoord. Toen Cleopatra dit nieuws vernam besloot ze een eind aan haar leven te maken. Ze laat een dienstmeisje een mand met vijgen brengen. In deze mand zit een slang, een adder, verstopt. Als Cleopatra alleen is, steekt ze haar hand in de mand. Ze wordt gebeten en sterft door het slangengif op haar gouden bed, met naast zich haar stervende dienstmeiden Iras en Charmion.
Ook gaat het verhaal dat de drie vrouwen zich zelf hebben vergiftigd met een naald gedoopt in vergif dat in een sieraad was verstopt. Cleopatra was toen 39 jaar oud. Haar lichaam wordt naast dat van Antonius bijgezet in een graf dat nooit is teruggevonden. Met de dood van Cleopatra komt er voor goed een einde aan het tijdperk van de grote farao's van Egypte.
Verder wordt de schat van Cleopatra (gouden en zilveren sieraden, juwelen, zilveren serviesgoed) gesmolten en naar Rome gezonden. De bevolking moet veel bezit afstaan en zware belastingen betalen, dit alles tot glorie van Rome.
De eerste ontmoeting van de jeugdige Cleopatra met de ruim twee keer zo oude Gaius Julius Caesar vond plaats in Alexandrië. Na zijn aankomst in de Egyptische hoofdstad in 48 voor Christus had Caesar zijn intrek genomen in het zwaar bewaakte koninklijk paleis, waaruit Cleopatra kort tevoren was verjaagd door aanhangers van haar 10-jarige broertje. Met deze broer, Ptolemaeus XIII, was de vorstin in een strijd om de troon verwikkeld en voorlopig had zij aan het kortste eind getrokken. De pas aan gekomen Romeinse generaal zou haar kunnen helpen de rollen om te draaien. Maar hoe met hem in contact komen?
Bij de toegangspoort van het paleis liet de Egyptische koningin zich op een avond in een kostbaar tapijt wikkelen. Een van haar vertrouwelingen deed zich voor als tapijtkoopman en bracht het zorgvuldig dichtgebonden pak langs nietsvermoedende schildwachten het vertrek binnen waar Caesar zich bevond. De man rolde vervolgens het kleed voor de voeten van de Romeinse machthebber uit, waarop Caesar, tot zijn niet geringe verbazing ongetwijfeld, een volgens sommigen naakte jonge vrouw tevoorschijn zag komen die zich bekend maakte als afstammelinge van de Macedoniër Ptolemaeus.
Zo begon de politieke samenwerking tussen Caesar en Cleopatra waardoor de Egyptische vorstin haar aanspraken op de troon van de Ptolemaeën met succes kon doen gelden. Zo begon ook een onstuimige romance, waaraan pas een einde kwam op 15 maart 44 voor Christus, toen Caesar in Rome (Cleopatra was hem daarheen gevolgd) door dolkstoten van Brutus, Cassius en anderen om het leven werd gebracht.
Cleopatra is 21 jaar als ze de minnares van Caesar, dan 54 jaar, wordt. Caesar wordt haar beschermer en erkent haar als koningin van Egypte. Hier trouwt ze dan met haar andere broer, Ptolemaeus XIV (11 jaar oud). Haar vorige echtgenoot schijnt op verzoek van Caesar in de Nijl te zijn verdronken.
Cleopatra blijft omgaan met Caesar en raakt tijdens een cruisetocht op de Nijl zwanger van hem ( oei...we zullen dus moeten opletten ....tijdens onze cruise ). Ze schenkt hem een zoon, Caesarion (ook wel genoemd "de kleine Caesar" of "Ptolemaeus XV-Caesarion-Horus", zoon van Cleopatra-Isis en Caesar-Amon.
Cleopatra- De eerste jaren van haar bewind waren moeilijk
De eerste jaren van haar bewind waren moeilijk
Egypte was een van de weinige koninkrijken dat onafhankelijk is gebleven van de macht van Rome. Rome keek begerig naar het goud en de rijke opbrengst van de vruchtbare landbouwgronden . Tijdens de troonstijging van Cleopetra is er sprake van een logge bureaucratie . Het land is verwoest door plunderende bendes, de economie wankelt. Cleopatra heeft haar handen vol met het verijdelen van samenzweringen die aan het hof worden gesmeed. Haar jongere zus Arsinoë, aast op haar troon. En de jonge Ptolemaeus, echtgenoot van Cleopatra, wordt gemanipuleerd door zijn adviseursregenten.
Toch houdt Cleoptra de touwtjes flink in handen. Ze devalueert de munt om de export te stimuleren, stelt een godsdienstige politiek in die aansluit op de behoeften van de Egyptenaren en probeert kost wat het kost een conflict met Rome te vermijden.
In 50 v. Chr. worden twee zonen van de Romeinse consul vermoord. Om haar goede wil te tonen zend ze de vermoedelijke moordenaars naar Pompeius. Volgens geruchten zou zij een verhouding hebben met de jongste zoon van Pompeius, Gnaeius.
Cleopatra is de dochter van Ptolemaeus XII ( bijnaam "Auletes": de fluitist), een afstammeling van Alexander de Grote en Cleopatra V Tryphaena. De familie kwam oorspronkelijk uit Macadonië (Griekenland). In 51 v. Chr. overlijdt haar vader. Zij had nog drie zussen: Cleopatra VI, Berenice IV en Arsinoë IV en twee broers: Ptolemaeus XIII en Ptolemaeus XIV.
Zij is dan 18 jaar en haar broertje (Ptolemaeus XIII) 12 jaar. Cleopatra VII Thea Philopator "de godin die van haar vader houdt" trouwt volgens de Ptolemeïsche traditie met haar broertje, bestijgt de troon en blijft twintig jaar aan de macht. Ze sprak Egyptisch en liet zich als de nieuwe Isis-godin aanbidden. Zij werd uiteindelijk de meest verafgode maar ook de meest omstreden zevende koningin van Egypte, bijgenaamd "koningin van de koningen".
Cleopatra was één van de belangrijkste gifmengsters uit de geschiedenis. Ze kende geen scrupules, als het erom ging haar eigen recepten op slaven ( zie afbeelding) te proberen, en zelfs haar minnaars vreesden haar kunsten.
Antonius b.v. dineerde nooit alleen met de schone koningin, hij had altijd een voorproever naast zich.
Hoe geraffineerd Cleopatra te werk ging, vertelt Plinius: Antonius zat met zijn geliefde aan de wijn en ook van het rode druivennat moest eerst de voorproever nippen. Hij deed het en als hij de slok overleefde, pakte Antonius de beker op.
Cleopatra greep verleidelijk in haar haar, plukte een bloem uit haar krans en gooide die in de wijnbeker van de gast. Die zag daarin een koket gebaar en zette de beker aan zijn lippen. Maar Cleopatra rukte hem de beker van de mond. Ze liet een veroordeelde misdadiger komen en beval hem de wijn te drinken. De man deed het en viel dood neer. (afbeelding)
De koningin verklaarde de radeloos toekijkende Antonius dat niet de wijn vergiftigd was geweest, maar de bloem. Met deze aardige vertoning had ze hem willen laten zien dat het een koud kunstje voor haar zou zijn hem te vergiftigen - als ze dan wilde. De voorproever kon hij zich dus voortaan besparen!
In de Egyptische stad Kafr el Sheij is afgelopen week een Koptische-katholieke kerk afgebrand. Drie weken eerder was er ook al een christelijke kerk afgebrand na conflicten tussen christenen en moslims. De katholieke bisschoppen hebben de regering opgeroepen om de veiligheid van christenen te garanderen. Volgens het dagblad Al Ahram waren er in Kafr el Sheij acht brandweerwagens nodig om de brand te blussen. Onlangs was er na botsingen tussen christenen en moslims ook brand gesticht in een christelijke juwelierszaak, waarbij de eigenaar omkwam en vier gewonden vielen. Volgens LOsservatore Romano beschuldigen moslimgroepen de katholieke Kerk in Egypte ervan een met buitenlandse hulp een parallelle staat op te willen zetten om daarmee het islamitisch-Arabische karakter van de natie aan te tasten. Volgens de Chaldees-katholieke bisschop Yousseff Ibrahim Sarraf van Cairo is het geweld tegen de christenen niet religieus gemotiveerd. Volgens hem gaat het gewoon om criminele activiteiten. Hoewel moslimextremisten de laatste jaren actiever zijn geworden in Egypte, zijn de verhoudingen tussen christenen en moslims hartelijk gebleven, aldus mgr. Sarraf. Ook doet de regering haar best extremisme buiten de deur te houden, maar we moeten waakzaam blijven, aldus de bisschop. Van de rond tachtig miljoen Egyptenaren is zes tot tien procent Koptisch-katholiek. (KN/CNA)
In Egypte heeft een 92-jarige man het verbod gekregen om in het huwelijksbootje te stappen met een meisje van 17 jaar. Dat is vernomen in gerechtelijke kringen.
Bruidsschat van 19.000 euro De Saoedische man was op vakantie in Egypte. Tijdens zijn verblijf vroeg hij een 17-jarige boerendochter uit een dorpje in het zuiden van Egypte ten huwelijk. Hij bood een bruidsschat van 150.000 Egyptische pond aan (bijna 19.000 euro) en gouden juwelen. De ouders van het meisje zijn erg arm en stemden in met zijn aanbod.
Maximum leeftijdsverschil 25 jaar Het ministerie van Justitie zag een huwelijk tussen de twee echter niet zitten. De wettelijke huwbare leeftijd in Egypte is 17 jaar, maar het leeftijdsverschil tussen de beide partners mag niet meer dan 25 jaar bedragen. In Egypte is er bovendien een wet die buitenlandse senioren verbiedt in het huwelijk te treden met jonge Egyptische meisjes.
Die wet werd ingevoerd tijdens de boom van de olielanden in de Golf om te verhinderen dat rijke olieboeren naar Egypte zouden komen om met arme meisjes te huwen. (belga/lb)
Fraude door buitenlandse hulpverleners is een hardnekkig probleem.
Zieke Nederlandse toeristen zijn in sommige landen een gewilde cash cow. Ziekenhuizen en specialisten schrijven te hoge rekeningen en voeren behandelingen uit die overbodig zijn. Het probleem lijkt zich nu te verplaatsen van Turkse klinieken naar privéklinieken in de Dominicaanse Republiek en Egypte.
Alarmcentrales van de ANWB en SOS International houden sommige toeristische gebieden scherp in de gaten. Een paar jaar geleden kwam Turkije nog negatief in het nieuws omdat privéklinieken verzekeraars wilden laten betalen voor overbodige röntgenfotos of onnodige ziekenhuisopnames.
Nog steeds komen reisverzekeraars Turkse fraude tegen. Tessa van der Laan van de afdeling cost containment bij SOS International: We doen constant ons best om afspraken te maken met Turkse privéklinieken. We hebben meer grip gekregen op de zaak, maar in de toeristengebieden blijven er altijd artsen die geld proberen te verdienen aan zieke toeristen. Maar al te vaak is dat in arme landen big business.
Hardnekkig probleem
Fraude door buitenlandse hulpverleners is een hardnekkig probleem. De Dominicaanse Republiek en Egypte zijn nu de nieuwe boosdoeners. Van der Laan: Daar gaan steeds meer toeristen heen en dan zie je dat het aantal verdachte rekeningen in zon gebied toeneemt. Hotels maken deals met artsen en privéklinieken en krijgen commissie als patiënten bij hen terechtkomen. Bij iemand met een gebroken been werden bijvoorbeeld allemaal vreemde laboratoriumtests in rekening gebracht.
De patiënt zou op syfilis getest zijn, terwijl dat voor een gebroken been natuurlijk onzin is. Populair bij de rekeningschrijvers is ook de middenoorontsteking, waarbij patiënten normaal gesproken een antibioticakuur moeten slikken. Mensen krijgen injecties of zelfs een infuus en worden in het ziekenhuis opgenomen. Zo kunnen de kosten van 160 euro ineens oplopen tot 1200 euro.
Olympische Spelen
Ook de ANWB waar veel mensen een reisverzekering hebben lopen heeft met het probleem te kampen. Verdachte landen zijn Mexico, de Dominicaanse Republiek, India, Egypte, Turkije en zelfs de Verenigde Staten. Persvoorlichter Markus van Tol: Bij die landen kijken we altijd extra streng naar de facturen. Dan komen de vreemdste zaken voorbij. Mensen met een simpele diarree worden dagenlang in het ziekenhuis opgenomen. Maar ook voor behandelingen die wél zinnig zijn, brengen ziekenhuizen het tienvoudige in rekening van wat het hier zou kosten.
Met de Olympische Spelen in China in aantocht is SOS International al op voorhand in actie gekomen. De angst bestaat namelijk dat ook Chinese artsen een slaatje uit de Nederlandse toerist wil slaan. We zijn nu met ziekenhuizen aan het bellen, vertelt Van der Laan. We maken prijsafspraken en hopen veel problemen te voorkomen. Niet alleen de ziektekosten- en reisverzekeraars zijn de dupe, de patiënt ook.
Tijdens je vakantie in het ziekenhuis belanden is verschrikkelijk, helemaal als het onnodig is, vindt Van der Laan. En soms draaien ze zelf voor de kosten op omdat de verzekeraar onzinnige behandelingen niet wil betalen.Daarom waarschuwen de ANWB en SOS International; neem altijd eerst contact met de alarmcentrale op. De centrale verwijst mensen naar ziekenhuizen waar niet gesjoemeld wordt.
In Egypte zijn leden van een boerengezin volgens mediaberichten met hondsdolheid besmet geraakt, nadat ze melk van hun buffelkoe hadden gedronken.
Naderhand bleek dat de buffelkoe door een besmette ezel werd gebeten, die zelf voordien door een met rabiës geïnfecteerde hond werd gebeten. De krant Al-Masry al-Yom schreef woensdag dat de boeren en hun kinderen uit een dorp 120 kilometer ten noorden van Kaïro gelegen provincie Dakahlija vorige maandag in het ziekenhuis tegen hondsdolheid ingeënt werden. De tien mensen werden intussen uit het ziekenhuis ontslagen. Nadat de hondsdolheid was vastgesteld, werd de buffelkoe gedood.
De overdracht van hondsdolheid door rauwe melk is volgens de Amerikaanse gezondheidsdienst CDC theoretisch mogelijk. Het virus wordt echter bij het pasteuriseren van de melk vernietigd. Bij een snelle inenting na de infectie kan de uitbraak van hondsdolheid verhinderd worden. Zieke mensen gaan doorgaans dood aan hondsdolheid.
Het Egyptische parlement heeft zaterdag een wet goedgekeurd die vrouwenbesnijdenis strafbaar maakt, behalve in gevallen van "medische noodzaak". Volgens een bron in het parlement zet dit de deur open voor interpretaties, die de draagkracht van de wet aanzienlijk verminderen.
Vrouwenbesnijdenis, een traditie die teruggaat tot in de tijd van de farao's, kan nu in Egypte bestraft worden met twee maanden tot drie jaar cel of een boete die gaat van 118 tot 590 euro, aldus dezelfde bron. "Te veel uitsteken" De verdedigers van vrouwenbesnijdenis legitimeren de praktijk met het argument dat de genitale organen van vrouwen "te veel uitsteken" en de besnijdenis nodig is om de deugdelijkheid van vrouwen te bewaren.
De besnijdenis, waarbij de vrouwelijke uitwendige geslachtsorganen gedeeltelijk of helemaal worden weggesneden, is in Egypte wijdverspreid, ondanks de recente politieke en religieuze tegenkanting. Meer dan 96,6 pct van de Egyptische vrouwen, moslim of christen, zijn besneden, blijkt uit een studie van de Egyptische overheid van 2005 bij vrouwen tussen 15 en 49 jaar oud.
Terwijl Harrison Ford als Indiana Jones wereldwijd opnieuw miljoenen mensen naar de bioscoop trekt, heeft de 'echte' Indiana Jones naar eigen zeggen een historische ontdekking gedaan. Zahi Hawass, die bekend staat om de Indiana Jones-hoed die hij steeds draagt, beweert dat hij de begraafplaats van de legendarische Egyptische koningin Cleopatra heeft gevonden.
Cleopatra ligt volgens Hawass begraven in een tempelcomplex op een kleine 50 kilometer van Alexandria. De archeoloog en zijn team vonden onder de Taposiris Magna-tempel een 130 meter lange tunnel, waarin beelden van Cleopatra en munten met haar beeltenis zijn teruggevonden. "Alles wijst erop dat dit de laatste rustplaats van Cleopatra is", aldus Hawass. De Egyptenaar gaat nu op zoek naar de graftombe van de koningin.
In één adem gaat Hawass ook op zoek naar het graf van Marcus Antonius, een Romeinse generaal en geliefde van Cleopatra die samen met haar zelfmoord pleegde. Volgens de overlevering zijn beiden samen begraven. (hlnsydney/sps)