Inhoud blog
  • Bodifée, God en het gesteente
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Zijnzoeken
    In het spoor van Heidegger zoeken naar de zin van Zijn.
    25-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zelforganisatie, 5. Vervolg en Slot

    Zelforganisatie

    5. Vervolg en slot van
     Lichaam en Ziel: te vertrouwde denkbeelden?



    Elk ZELF is een enigma. P. Oomen omschrijft het Zelf als een «innerlijke subjectieve samenbundelende ervaring » en nog als: « iets samenbundelends gebeurt tussen een veelheid van aanvankelijk losse units. »

    Zelf is méér. Heeft steeds iets hards, iets weerbarstigs in zich. Iets onverzettelijks.

    Elk constant voor zijn overleven strijdende Zelf ontstaat maar door zelforganisatie van een veelheid en verscheidenheid van elementen. Pas door en in de zelforganisatie bereiken de losse 'units' hun volle wasdom. In en door de zelforganisatie groeit op een hoger zijnsniveau iets nieuws. De verschillende delen vinden elkaar, doordat ze via de omweg van de andere zichzelf vinden. Ze vinden zichzelf doordat ze de andere vinden die ze uitdagen, als zelf een reagerende uitdager. Vruchtbare circulariteit. Ze worden door de andere uit hun tent gelokt en ze lokken ook de andere uit hun tent, dagen ook de andere uit, doen die op hun tenen lopen. En zo bereiken ze samen, de wederzijds uitlokkende uitgelokten, ogivaal, incrementeel, een hoger zijnsniveau.

    Het ZELF ontspringt uit de elkaar bevorderende, verheffende delen van het lichaam. Zelf: dat is stabiliteit, dat is de vaste as in het wentelende wiel. Of het anker van het schip dat zich in de bodem vast haakt? Dat is afbakening, verdediging. Zelf, dat is selectie, dat is insluiten en uitsluiten. Houvast in de baaierd. Dat is verbeten strijden om te overleven als levend Ego, de Grijns voorbij. Het interne samenwerken aan het oriëntatieprincipe & de externe samenwerking & in de adaptatie op het 'buiten'. Trouw blijven aan je keuze voor het als goed beoordeelde en als begerenswaardig gekozene .

    P. Oomen zegt: « Het aangetrokken worden tot wat zich aan ons voordoet als 'goed' constitueert ons als een 'zelf', en vormt daarmee de primaire betekenis van onze 'vrijheid'. »

    'Wat zich aan ons voordoet als 'goed'. Dat is nogal wat.

    « Goed »: Dat veronderstelt onderscheid maken, selecteren, apart zetten, afzonderen, keuzes maken, aanvaarden en verwerpen, binnenhalen en buitensluiten. Dat gaat onvermijdelijk uit van jezelf als Zelf. Alles wordt door het Zelf gewogen en bepaald. Je bent voor jezelf de meetlat, de norm, de waardegraad voor het goede. Wie of wat anders dan het Zelf kan dat? Elk Zelf handelt als het centrum van zijn wereld. En hoe zou dat anders gebeuren? Wat heb je anders dan jezelf, dan je Ego? Iets externs? Hoe vind je en hoe kies je dat en beoordeel je dat? Hoe vind je dat in de chaos? In de veelheid? Tussen die massa onvolmaaktheden en eindigheden?

    « Aangetrokken »: Kan dat zonder een zekere congenialiteit? Maar, je erkent dan toch iets buiten jezelf, iets externs. Hoe word je aangetrokken? Over welke openheid beschik je? Over welk Zelf, over welk Ego beschik je? Kun je dat Ego, kun je dat Zelf afschudden als een paard zijn ruiter? Want niets kan niet aangetrokken worden. Abyssus abyssum invocat.

    P. Oomen omschrijft zelforganiseren aldus: « als er op globaal niveau een ordening en samenhang ontstaat uit locale interacties zonder dat dat centraal, of van buitenaf gestuurd wordt. »

    Binnen de zelforganisatie prononceren de eigenschappen van losse delen zich tegenover elkaar en al zich prononcerend provoceren ze andere, aanvullende, versterkende elementen. Hoe verloopt een zwangerschap? Hoe werkt een hart? Hoe pompen de longen zuurstof in het bloed. Hoe werkt een gezond lichaam en onderhoudt het zijn homeostase? Daarvoor verwerkt een lichaam, autonoom, constant honderdduizenden signalen.

    ***

    Toch blijven er nog vragen.

    Het blijft verwonderlijk dat die zelforganisatie zich volgens hetzelfde stappenplan voltrekt in zovele miljarden zijnden, zovele miljarden Ego's, over zovele miljarden jaren gespreid. Water blijft water, vanaf de Big Bang. Wat/Wie overkoepelt dat proces over zovelen, over zulke afstanden in tijd en ruimte, en gespreid over zovele verschillende Zelfs? Hier botsen we onontwijkbaar op het probleem van het individu. Het probleem van het individu (« Een flits. » zei A. Pien.) tegenover het universele. In mij, als individu, zijn alleen universele wetten actief. Hoe singulier, hoe individueel die ook in mij actief zijn, ze werken universeel. Zelforganisatie hoort tot de kern van het Zijn, tot de overlevingsstrategie, tot de motor van alle vormen van compensatoire interacties.

    Zelforganisatie lijkt zo wel een zelfstandig, overkoepelend universalium. Ze lijkt wel in de kosmische materie zelf als een drang immanent aanwezig te zijn: zich zo totaal mogelijk, zo complex mogelijk, zo 'hoog' mogelijk te ontwikkelen. 'Ontwikkelen', zo lijkt het achteraf. Na voltooiing. Achteraf, staande voor het voltooide zijnde, lijkt het alsof het reeds vooraf aanwezig was, af te rollen lag, zoals de eik in de eikel zit. Homunculus.

    Zo lijkt een gedrukte tekst de vanzelfsprekendheid zelve: logisch opgebouwd, coherent, gestructureerd. Voor de hand liggend. Tot je het klad ziet. Stel dat een auteur sterft tijdens de voorbereiding van een boek. Al heb je alle kladvoorbereidingen van dat boek, toch blijkt het niet eenvoudig daar een boek uit te distilleren: het blijft onzekere conjectures maken. Het blijft natte vingerwerk. (b.v. Pascal, Merleau-Ponty, Nietzsche, de Saussure, Jef van Gerwen.)

    Een veld vol maïs. En veld vol zonnebloemen. En veld vol bloemkolen.

    Alle zaadkorrels reageren eender, op eendere omstandigheden. Het is te zeggen: alle percipiëren ze de omstandigheden als eender. En op die eendere omstandigheden reageren ze alle eender. En toch tevens zo verschillend als individu. Wat zit daar achter?

    De universaliteit van de materie

    Maar deze beschouwingen leiden onvermijdelijk naar een prangende vraag: Hoe universeel is de in se individuele, singuliere materie? Wordt materie niet steeds onmiddellijk gelinkt aan het concrete en particuliere, gebonden aan Hier en Nu, zelfs aan het enkel strikt individuele, in een concrete situatie verankerde. Die materie blijkt nu immanent universeel te zijn. Elke klompje goud kan je tand vervangen. Elke appel kan je lichaam voorzien van de nodige vitamines. Want goud is overal goud. Goud 'goudt' overal en altijd, voor iedereen. Universeel. Koper is overal koper. Koper 'kopert' overal en altijd, voor iedereen. Universeel. Lood is overal lood. Lood 'loodt' overal en altijd. Universeel. Los van de Hier en Nu. Los van de situatie, los van het feitelijke gebruik, of de feitelijke relaties. Los van of zelfs bovenop het singuliere, individuele.

    Maar de trouwring van je vrouw, van je moeder, de oorbellen van je grootmoeder, het zakhorloge van je vader,... die blijven individueel, en als individueel voor jou van unieke waarde en onvervangbaar. « Die Krone überdauerte den Kopf. » (Szymborska) (Althans, het individuele hoofd. Maar de schedel, met louter neutrale, universele kalk, overleefde ook het individu.)

    Of het singuliere of het universele. Maar beide samen?

    Want het universele bestaat maar bij de genade van het individuele, van het gesitueerd singuliere.

    Materie = universele beschikbaarheid.

    Materie = universele informeerbaarheid.

    Ziel = universeel informerend principe.

    Het enigma van het Zijn, het enigma van het Ego laat zich niet oplossen.

    Het Zijn geeft noch zijn ziel noch zijn telos ooit bloot!

    ·

    25-04-2006 om 10:25 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Bij levenden wordt die vorm 'ziel' genoemd". 4. Vervolg

    «Bij levenden wordt die vorm 'ziel' genoemd ».

    4.Vervolg
    Die 'ziel' is echter geen 'gewone' vorm. Die ziel moet een erg soepel en wendbaar, adaptief principe zijn: ze is « quodammodo omnia »' zegt St.-Thomas. Ook Aristoteles beweerde iets dergelijks. Die menselijke ziel moet co-extensief kunnen worden met de dingen, met de wereld, plooibaar, rekbaar; moet openstaan naar/voor de dingen van de wereld, maar tevens ook gesloten zijn: 'osmose'. Met selecterende terugslagkleppen, zoals bij een waterpomp, zodat wat 'binnen' is, ook binnen blijft, en buiten blijft of verdwijnt wat buiten moet blijven of verdwijnen. De mens zit in zijn ziel niet ingemuurd zoals de glasvorm in het glas, of de kruikvorm in de klei. De ziel staat actiever, initiatiefnemend tegenover het lichaam, tegenover de wereld, tegenover de andere 'zielen'. De ziel is zelfstandiger, is een eigenzinnig en actief beslissingscentrum, dat vrij, onafhankelijk beslist over de derde pool, over het samenspel van aan de ene kant [ lichaam - ziel ], en aan de andere kant [ (lichaam & ziel) tegenover de wereld ].

    De ziel lokt het lichaam uit, verleidt het tot hogere prestaties. Alleen de ziel kan het lichaam verleiden tot de abnegatie vereist voor training, voor langdurig oefenen, tot het slikken van bittere pillen of tot het bijten in vele zure appels, zoals virtuozen, atleten of zieken zich opleggen. Verleiden tot zelfverloochening zelfs, want de virtuoos, de atleet, de artiest vergeet zijn lichaam tijdens zijn prestatie, en eist nadien alle eer voor zichzelf op, voor zijn Ego. Net zoals wij de piano of de viool vergeten, of de verf of het doek, bij het genieten van een Bach of een Rubens.

    De ziel doet het lichaam floreren. De ziel floreert in/door het lichaam. Het lichaam doet de ziel stralen. De ziel doet het lichaam opgloeien. Hoe mooi is niet een verliefde jonge vrouw. Haar verliefdheid straalt uit al haar poriën. Al haar haren trillen mee. Zelfs haar kledij straalt mee de verliefdheid uit. Het zit niet in de materie op zich, niet in de vorm op zich, maar in dat wat uit de coördinatie opbloeit.

    Zo is de samenvloeiing van lichaam en ziel een zijnsverheffende confluëntie in een derde telos-pool. Verheffend voor beide polen. Elk vindt door/in de samenvloeiing zijn eigen 'zelf', en vooral méér. De vorm maakt de klei/het koper bevattend voor de vloeistof. Pas het beletten van het wegvloeien van de vloeistof naar alle bereikbare diepten maakt de vloeistof tot vloeistof. Het niet kunnen vloeien maakt de vloeistof . De kruik maakt de vloeistof zoals de zoon de vader maakt. (Wordsworth) Pas dit beletten van het spontaan wegvloeien maakt het gewilde schenkend vloeien mogelijk: het beheerste, gerichte, bedoelde, 'humane' vloeien.

    *** ***

    ***

    Organisatie

    Wat is organiseren? Organiseren is een veelheid en verscheidenheid tot een interne en externe eenheid brengen, de neuzen in dezelfde richting zetten. Organiseren is verbinden, coördineren, richten op een derde, externe pool; is richten op functioneren boven zichzelf uit. Driepolig. Zo vormt het organiseren een hogere eenheid. Het verheft de deelnemende elementen tot een hoger zijnsniveau. Die hogere eenheid bestaat niet in een doods, inert samenstaan, maar in een actieve verbondenheid, in een inter-actie, via een in actie en creatie op elkaar gericht zijn. Het ontvangen en presenteren van het beeld bepaalt de materie, de vorm van de delen, hun plaatsing, sequentie en de verbindingen in het apparaat. Bepaalt het resultaat: het hele apparaat. In/door de organisatie overstijgt elk geïsoleerd deel zichzelf, en zo verheft ze elk deel tot meer dan zichzelf. Het organiseren van het geheel is meer dan het samen plaatsen van de delen.

    *** ***

    ***

    «Superveniëntie »

    P. Oomen wil los van het concrete, historische, Hier en Nu gesitueerde. Ik kan met elke willekeurige pen, op elk willekeurig blad, met elke willekeurige pc, volgens elke willekeurige server je deze tekst toesturen. Maar om een tekst te kunnen schrijven moet het een bepaalde tekst zijn, hij moet een bepaalde drager en een bepaald 'vehicle' hebben. Kleverig concreet en hinderlijk singulier.

    Maar ik kan wel niet anders dan op deze bepaalde, Hier en Nu gesitueerde pc schrijven. Ik kan niet op een 'universele' pc, op een 'universeel' 'vehicle', in een universele taal een universele tekst schrijven.

    En nu komt wat mij echt boeit: Hoe kan de particuliere, steeds Hic et Nunc gesitueerde, steeds concrete materie zo universeel zijn in al haar concreetheid?

    Geen kruik, geen mens, geen pc of hij is Hier en Nu gesitueerd, particulier. Zie een veld maïs, zie een veld tarwe, zie een vlakte vol gras,... Al die miljoenen zaadkorrels reageren op dezelfde, universele wijze op hun zaad-zijn en op de situatie. Elke zaadkorrel interpreteert zijn Hier en Nu als universeel. Universaliteit in elke concrete zaadkorrel. Universaliteit in elke concrete situatie. Geïndividualiseerde universaliteit.

    Alle neuronen, overal ter wereld, in die zes miljard mensen, reageren universeel op hun zijn (lichaam en ziel) en hun omgeving; zelfs tot in hun afwijkingen. Alsof alle lichamen hun universaliteit diep in zich dragen. Hoe zou er anders wetenschap mogelijk zijn, medische wetenschap b.v. of antropologie?

    Materie en vorm, en de derde pool, dragen in zich een universaliteit, die boven hen staat, die buiten hen staat. De zaadkorrel aan de oostkant van het veld heeft geen uitstaans met de zaadkorrel aan de westkant. De oostkant van het veld heeft geen uitstaans met de westkant, en wederzijds. En toch is er een band. Een universele eigenheid, een universele situatie, een universele interpretatie en daarop aansluitend een universele interactiewijze waaruit een concreet maar toch universeel resultaat voortspruit. Klopt dan nog het eeuwen lang herhaalde: « Individuum est ineffabile »?

    Ik blijf daarom met de vraag zitten of er voldoende is nagedacht over dat wederzijds elkaar bevorderen van lichaam en geest, van materie en vorm? Over dat zich wederzijds verheffende bevorderen? Over dat op een hoger niveau brengen, dat 'iets nieuws toevoegen'? Want dat is de kern van de vraag van P. Oomen.

    Hoe verloopt een zwangerschap? Hoe werken hart en longen en lever? We beweren dat we de baby verzorgen. Klopt dat? Doet hij niet alles zelf, op het aanvoeren, het foerageren na? (Midas Dekkers, De Larf) Zijn ademhaling, zijn bloedsomloop, zijn spijsvertering, zijn fysisch en psychisch groeien, zijn contacten met de buitenwereld? Zijn gedrevenheid om te overleven! Hij regelt alles zelf. Alleen. Uit zichzelf. Autonoom. Zonder het zich bewust te zijn.

    24-04-2006 om 13:58 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lichaam & Ziel: Te vertrouwde denkbeelden? 3. Vervolg : 'Ziel'

                                      'Ziel'

    3. Vervolg


    Eeuwen lang omschreef de filosofie de ziel als 'vorm van het lichaam'. Is die omschrijving niet te arm? Is dat tweespan niet een verminking? Een letale amputatie? Het gaat echt niet om een tweespan, maar veeleer om een trojka, om een driepolig samenwerkings-verband. De vereniging lichaam-ziel is gericht op een iets dat buiten en boven het tweepolig verband uitstijgt. Lichaam én ziel spannen samen OM TE.... Het gaat niet om droogzwemmen. Het gaat niet om materia-sec-weg te 'informeren'. Het lichaam is er niet om de ziel. De zin van de ziel bestaat er niet in het lichaam te 'informeren'. Ze zijn er echter beide voor de mens. Ze zijn er voor het mysterieuze Ego waaraan samen ze gestalte geven. Beide, lichaam en ziel samen, zijn in hun coördinatie gericht op een levend Ego dat op een eigenzinnige, originele wijze kan voelen en denken; dat op een eigenzinnige en creatieve wijze kan omgaan met de wereld. Lichaam en ziel zijn samen gericht op een persoonlijk humaan leven. De vereniging van ziel en lichaam is gericht op een derde term, op een pro-duct (pro-ducere.), op leven als mens. De ziel vormt het lichaam om tot een creatief, tot een menselijk in de wereld staan om humaan deel te nemen aan het allesomvattende compensatoir interageren met het doel de Grijns te overleven. Beide, lichaam en ziel, beperkt in hun Zijn, 'vinden elkaar', werken samen, ondersteunen elkaar ogivaal, scheppen leven en overleven als mens de Grijns.

    Samen verhogen, verheffen en overtreffen ze elkaars afzonderlijke mogelijkheden. Net zoals de kruikvorm het materiaal klei of koper tot kruik maakt OM vloeistof TE bevatten. Zonder het materiaal klei of koper, zonder kruikvorm is geen vloeistof te vinden, althans: alle vloeistof zou spoorloos verdwijnen in alle bereikbare lager gelegen gaten. De kruik, als eenheid van klei en vorm, maakt de vloeistof tot vloeistof, en maakt het schenken mogelijk. Schenken is een beheerst, man-powered vloeien. In de kruik beheersen we het vloeien. (Vloeien zelf is ook een vorm, maar een vorm van 'agere', van 'doen'.) In de kruik wordt het vloeien van de vloeistof 'humaan', ondergeschikt, 'gemanicuurd', gemanipuleerd. De kruik is driepolig: materie, vorm en vloeistof-om-te-schenken. Om via de kruik de wijn al schenkend in vriendschap te laten vloeien. Zo ook 'pro-duceert' de versmelting lichaam-ziel een 'derde', iets dat buiten hen beide ligt: mogelijkheden tot een humaan leven, tot een eigenzinnig Ego.

    'Buiten'? Neen.

    En toch ligt die mogelijkheid op een humaan leven van een 'mens' wel binnen de mogelijkheden van lichaam en ziel, maar enkel als ze 'verzameld', als ze gecoördineerd worden, op elkaar betrokken worden. Ze 'produceren' bijna eindeloze mogelijkheden op een humaan leven, op iets dat buiten, boven elk 'element' afzonderlijk uitstijgt. Maar dat 'boven' ligt wel binnen het 'telos', binnen de entelechie van elk principe afzonderlijk, binnen elks voltooiing. Lichaam en ziel vol-tooien elkaar op een hoger zijnsniveau. De ziel lokt uit het lichaam andere, nieuwe, onvermoede, niet te voorziene mogelijkheden. Et vice versa. Daarvan getuigen talloze kunstwerken in al hun verscheidenheid. Het telos van lichaam en ziel samen is een open telos, een goudader vol pure mogelijkheden, die op actualisatie wachten; geen vooraf uitgetekend of vastgesteld doel.

    ***                        ***
    ***

    Voelen - denken

    Voor sommigen zijn denken en voelen louter producten van de hersenen zoals speeksel een product is van speekselklieren. Louter Pavlov-reflexen.

    Hun moet toegegeven worden dat men, nadien, achteraf, van het 'product' wel terug kan redeneren en de 'oorzaken' van de prestatie kan 'terugvinden', blootleggen. Men kan de 'pro-ducten' denken of voelen 're- duceren' naar hun her-komst. Maar men kan ze van daaruit niet voorspellen. Men kan nooit, uitgaande van de oorzaken, concrete gedachten of gevoelens voorspellen. Men kan van een kind naar de vader en moeder 'terugdenken'; maar nooit vanuit die twee mensen dit concrete kind denken en voorspellen.

    Het opmerkelijke aan de samenwerking tussen lichaam en ziel is, dat ze niet alleen elkaar uitlokken, maar uit elk de 'volheid' halen, elk tot 'overdrive', tot 'overproductie' aanzetten. Want alleen een LEVEND oog kan zien. Want alleen een LEVEND oor kan horen. Niet de materialen waaruit oog of oor zijn opgebouwd. Deze pc kan dan wel de neutrale trillingen van een CD aflezen, maar dat is dan ook alles. Alleen ik, als levende mens, HOOR Mozart; alleen ik, als levend Ego, GENIET van Mozart. Als het leven weg is, blijven dezelfde trillingen aanwezig, maar met het leven verdwijnen het Zien en het Horen, verdwijnt Mozart. Verdwijnt de unieke verstrengeling.

    Dat is het geheim van de zichzelf overstijgende coöperatie stof-vorm. Ze maken elkaar mogelijk. Ze omarmen elkaar. Ze verstrengelen, 'mingle'; ze verdwijnen in elkaar om op een hoger zijnsniveau een nieuw zijnde te produceren. Wie denkt b.v. bij het tv kijken aan de materialen die in een toestel zitten? En dat toestel presteert iets waartoe geen enkel onderdeel alleen in staat is. Pas in en door de coördinatie van alle, in de samenhang van het geheel, bereikt elk deel een hogere zijnsvorm, een stralender manifestatie-vorm. In een kruik verdwijnt de klei om vloeistof te bevatten en te 'stichten', bijeen te houden, 'boven de aarde' te houden; 'buitengaats' te houden. De kruik belet dat de vloeistof in alle bereikbare gaten wegspoelt. Maar zo commandeert het doel én de vorm én de stof. Zo commandeert het schenken van de vloeistof én de materie én de vorm. Een driepolig verband. Niet het tweespan, maar de trojka werkt.

    22-04-2006 om 10:11 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lichaam & ziel: te vertrouwde denkbeelden? 1. Vervolg

    Lichaam & ziel: te vertrouwde denkbeelden?
    1. Vervolg  
    « Das Leben legt sich aus! » herhaalde Dilthey. Het leven is niet door iets anders te verklaren, is niet tot iets anders te reduceren. Het leven heeft een eigenheid die het niet kreeg van iets anders. Het wordt 'elders' wel mogelijk gemaakt, en je kunt wel terugredeneren naar verschillende 'oorzaken', je kunt wel 'bronnen' aanwijzen. Maar, dat gebeurt achteraf. Wat het leven met de oorzaken uit het verleden aanvangt in de toekomst, dat valt nooit te voorspellen. Voor-uit kun je niets voorspellen dat specifiek is voor het leven. We kunnen b.v. wel een lijstje maken van de condities die vervuld moeten worden opdat er leven mogelijk zou zijn op enige andere planeet, maar we kunnen niet voorspellen welke concrete vorm van leven er dan ontstaan zou zijn. We kunnen wel hypotheses construeren, 'niches' bedenken, denkbeeldige biotopen of habitats inrichten. Maar van daaruit geen concrete levensvorm voorspellen.

    Alle leven roept echt alle hens aan dek. Het eist constant alle zeilen bij te zetten. Het weet ook van alle hout pijlen te maken en is voor geen gat te vangen. Leven spreekt alle elementen aan, jaagt ze allemaal 'uit hun kot', doet ze tevens op de toppen van hun tenen lopen en drijft ze alle op tot topprestaties: met minder is leven nooit tevreden. Leven test alle combinaties uit, bespeelt alle hiërarchieën, coördineert totaal onvoorspelbare structuren en rekt alle complexiteiten tot hun uiterste draagkracht en verstrengelt de elementen ervan volgens een feilloze coördinatie.

    Leven is steeds over-leven. Leven is steeds het tijdsverloop neutraliseren en te kijk zetten. Leven zet constant de Grijns van het Niets een lange neus. Al levend houden we onszelf voort-durend, zonder onderbreken, wankel staande (staan). Gelukkig kunnen we dat 'constant', dat 'voort-durend' gedeeltelijk overlaten aan een 'automaton'. Gelukkig zijn we 'kosmisch', 'aards' genoeg en zorgt dit kosmische in ons, met zijn nooit aflatende fysica en alomtegenwoordige chemie, normaal voor een feilloze afhandeling van het onophoudelijke in stand houden van ons Ego. Ademhaling, spijsvertering, bloedsomloop draaien continu op cruise control en geven ons zo de ruimte om van het leven te genieten en onvoorziene mogelijkheden te verkennen.

    Dat kosmische, waarop de automatisering (Cf. Marc André, een vergeten filosoof) van onze instandhouding zo zwaar leunt, maakt ons vrij voor 'hogere' taken en activiteiten. Het geeft ons de ruimte om te voelen en te denken. Ik heb zo pas gegeten en gedronken. Wat er nu verder met het 'ingeslagene' gebeurt, zal mij, in normale omstandigheden, een zorg zijn. Maar het houdt me wel in leven, het houdt me wel gaande en staande. Het laat me wel toe nu te lezen, na te denken, te schrijven. Het 'funderende' werk daarvoor gebeurt diep in mij en toch buiten mijn bewuste bekommernis om. Automatisch. Zonder jokers. Opmerkelijk toch dat leven op een blinde kosmische sokkel.

    In het leven floreert de kosmische materie, komt ze tot haar ware bestemming: de stekelige distel bloeit mooi! Geniet van de roos, van haar vorm, kleur en geur. Verras je geliefde met een orchidee. Sluip mee met de soepelheid van de luipaard of spring met de kracht van de leeuw. Verbaas je over de met wapperende manen woest steigerende hengst. Voel je een spat water op de kruin van een golf in de oceaan als de walvis duikt. Zweef statig hoog in de lucht met de albatros gedragen door de thermiek, of scheer sierlijk als de zwaluw laag over het water. Of maak je bescheiden en lief als het muisje. Frul als een poes, kwispel als een hond of fladder als een vlinder. In elk wezen bereikt de materie telkens, voorlopig, een complexe perfectie, een toppunt van haar mogelijkheden. In het levende glorieert de materie, triomfeert het Zijn.

    Wij kunnen echter maar leven in een omvattend, samenhangend en dragend geheel, in een complex netwerk van zinvolle verbanden, van compensatoire interacties. Binnen die netwerken zijn selecterende en coördinerende magnetische krachtlijnen actief. Kàn ik mezelf ànders zien dan als gedragen door een geheel? Anders dan omgeven door ontelbare andere, verschillende, onderscheiden zijnden, waarvan ik in feite niet te scheiden ben? Kàn ik mezelf ànders zien dan in een landschap, in een tuin met weerbarstig gras, omgeven door bomen, in het gezelschap van vogels, poezen, een hond of soms een verdwaalde fazant? Anders dan overgoten door zonlicht of schuilend voor regen of onweer? Kàn ik mezelf ànders zien dan gehuisvest, gekleed, geschoeid? Anders dan gevoed, voorzien van drank en frisse lucht inademend en badend in weldoend zonlicht? Kàn ik mezelf ànders zien dan omgeven door vele mensen: mijn vrouw, mijn kinderen, mijn kleinkinderen? Anders dan ingebed in een buurt, een gemeenschap, een dorp, een vriendenkring, dichters en denkers? Anders dan omgeven door boeken? Kàn ik mezelf ànders zien dan gevat in en gedragen door het kluwen van oeroude interpretaties, aangereikte betekenissen en zinvolle verbanden waarin al deze dingen met en op elkaar intens betrokken zijn? Anders dan in verstandhouding en in wisselwerking met zinvolheid? Anders dan gedragen door vertrouwde denkbeelden?

    Telkens als ik 'Ik' zeg, zijn al die mensen en dingen in dit 'Ik' meebegrepen. Zonder hen zou er geen Ik bestaan; zou er geen leven of begrijpen zijn. Zou er geen Ego-als-beslissingscentrum zijn. 'Ik' is nooit los verkrijgbaar. 'Ik' is steeds een verzameling. Een kleine kosmos. Een eigenzinnig geheel op zich, met vele eigenzinnig selecterende openingen naar vele andere 'werelden'. Ego is een aanzuigend centrum, waarin alles tot een eigenzinnige coherentie samenstroomt. Elk Ego, weze hij een woestijnkluizenaar of een styliet, is een centrum van onmisbare en complexe betekenisverbanden, en leeft enkel dankzij deze verbanden. Is maar een particulier, indivudeel Ego mogelijk dankzij hem aangereikte vertrouwde denkbeelden, op een voetstuk van causale processen die beheerst worden door blinde, noodzakelijke en universele wetten.

    Want alle leven is constant actief en op zijn qui-vive zijn, is strijdend tegen de Grijns zijnsverbonden zijn met de omgeving. Is in veroverende wissel-werking staan met de omgevende mensen en de zijnden om samen te overleven. Leven is steeds een gewild, uitgelokt en beheerst vooruitvallen om alle on-gevallen te voorkomen, om

    samen de Grijns van het Niets te doorstaan en eraan voorbij te leven.

    21-04-2006 om 15:41 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.13. Lichaam & Ziel: te vertrouwde denkbeelden?

    13. Lichaam & Ziel

    Te vertrouwde denkbeelden ?

    Al staat iedereen open voor verrassingen om de dagelijkse sleur te onderbreken en op te vrolijken, toch vinden we het ook comfortabel om te leven met en vanuit 'vertrouwde denkbeelden'. En zou met die vertrouwde denkbeelden iets mis zijn? Misschien hebben sommigen daar wel problemen mee: ze verkiezen waarschijnlijk een leven vol avontuur. Toch is leven met en vanuit vertrouwde denkbeelden heel menselijk.

    Maar gebruiken we de wending niet te gemakkelijk, te achteloos, te routineus en te onnadenkend, toch te vertrouwd? In de wending « vertrouwde denkbeelden » schuilt immers een wereldvisie.

    Een kijk op de werkelijkheid. In de kosmos wordt niet met denkbeelden 'gewerkt', daar geldt alleen de dwingende contactcausaliteit van de klop-van-de-hamer-op-de-spijker. Tegenover deze dwingende contactcausaliteit staan de speelse menselijke denkbeelden vol wispelturige jokers. Die denkbeelden smokkelen distantie en vrije speelruimte in de realiteit; en spelen zo een bevrijdende rol. In denkbeelden transponeren we de vluchtige gegeven realiteit, chaotisch gevuld met enkel kleverige, concrete particulariteiten en singulariteiten om tot een hiërarchisch gestructureerde, overzichtelijk geordende, gestileerde en beheersbare humane kosmos.

    Via denkbeelden wrikken we ons vrij uit de greep van het kleverig concrete, uit de drukkende dwang van de onverbiddelijke natuurwetten, hakken we ons een vrije speelruimte in tijd en ruimte. Via denkbeelden ontsnappen we aan het beknellende van het Hier en Nu, overstijgen we de opdringerigheid van het vluchtige ogenblik en bevrijden we ons van de chaos van de concrete situatie. Via denkbeelden ook isoleren we zijnden, zetten we ze apart, identificeren we ze en maken we ze zichtbaar en benoembaar; maar we verzamelen zo ook de zijnden, we categoriseren ze en we leggen tussen de zijnden ook verbanden: werkings- en interactieverbanden. Andere verbanden dan het toeval, dan het toevallige Hier en Nu ons in de situatie opdringt.

    'Vertrouwde denkbeelden' werken selecterend als osmose-membranen, met een selectieve doorlaatpolitiek: wat perspectief geeft en zijnstoekomst opent, laten we binnen; wat onbruikbaar is, hindert, zijnsbedreigend of ongepast is, wordt verbeurd verklaard.

    Maar achter die woordgroep 'vertrouwde denkbeelden' schuilt nog méér. Acher dat 'vertrouwde' schuilt de mens zelf: de denkbeelden zijn 'vertrouwd' omdat de mens er zichzelf in terugvindt, er zijn eigen spiegelbeeld in ziet: hij ziet zichzelf uitgespreid en verkruimeld over de dingen van de wereld. Hij herschikt de hem omgevende zijnden volgens eigen inzichten, zondert af wat hij nodig heeft b.v. 'kruiden' tegenover 'onkruiden', 'dieren' tegenover 'ongedierte'; verzamelt naar zijn behoeften: b.v. melkvee tegenover mestvee; leg-, braad-, scharrel-, soep-, slacht-, mest-, broedkippen; de trek-, karren-, ploeg-, race-, tuig- of springpaarden zijn categorieën door mensen bedacht waarin geen paard ondergebracht wil worden . In de kennis van de wereld, in de 'vertrouwde denkbeelden' legt de mens zichzelf met zijn emoties, zijn wensen, zijn noden en behoeften bloot. Via deze gemeenschappelijk opgebouwde en trouw doorgegeven denkbeelden maken de mensen een humaan leven mogelijk.

    20-04-2006 om 09:55 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VAN CAUSALITEIT NAAR INTERACTIE, Vervolg & slot

    VAN CAUSALITEIT NAAR INTERACTIE

    Vervolg en slot

    Neem nu het concept: redeneren. Redeneren kun je alleen binnen de eenrichtingscausaliteit van en op basis van de lineaire universele wetten. Dat zijn wetten waaraan zelfs de almachtige God niets kan veranderen. Ook voor Hem blijft 17 een priemgetal. In welke schepping ook, in elk denkbaar universum zal 13 een priemgetal blijven. Einstein drong God nieuwe formules op.

    Redeneren legt het eenrichtingsverkeer van het kosmische bloot. Meer niet.

    Neem een auto. Heel de auto werkt binnen de lineaire universele kosmische wetmatigheid. Helemaal. In een garage is men met die lineaire universele wetten bezig en moet men zich daaraan braafjes onderwerpen wil men resultaten boeken. Daar gelden geen jokers. Reeds Bacon zei:"Natura vincitur nisi parendo"? (De natuur wordt maar overwonnen door eraan te gehoorzamen.)

    Maar zodra een chauffeur de garage verlaat, doet hij of zij met zijn of haar auto wat hij of zij wil. Hij of zij rijdt waar, wanneer, met wie en zoals hij of zij wil. Dan spelen de jokers. Dan is de mens vrij. Wel binnen de krijtlijnen van de lineaire universele wetten die zijn 'spelen' dragen. En mogelijk maken. Dat is het vervoerende van b.v. het voetbalspel: dat is gestroomlijnde, georganiseerde chaos, daar gelden alle kosmische ballistische wetten, en de mens speelt daarmee. Hij strooit overal jokers rond. En de jokers maken de aantrekkelijkheid van het schouwspel uit. De jokers! Niet het kosmische geweld.

     

    *** ***

    ***

    Wat is de grond waaruit alle interactie ontspringt? Dat is de fundamentele zijnscontingentie van alle beperkte zijnden. Geen zijnde draagt in zich voldoende Zijn om uit eigen cru de eigen bestendiging in het Zijn te verzekeren. Elke zijnde moet voor de eigen instandhouding aankloppen bij de buren en tevens openstaan voor het aankloppen van die buren. Uitreiken en aanreiken. Zo is elke interactie een compensatoire interactie: een onmisbare Zijnstransfusie tussen contingente zijnden.

    In het klassieke causaliteitsdenken wordt die Zijnstransfusie exclusief als eenrichtingsverkeer gedacht van oorzaak naar gevolg, onontwijkbaar.

    Gaande de evolutie van de kosmos wordt het eenrichtingsverkeer in de interacties steeds nadrukkelijker doorbroken door wederzijdse wisselwerkingen, door wederzijdse ondersteuning en bevestiging in het Zijn, tot die ontwikkeling bij de mens een toppunt van wederkerigheid bereikt. De mens heeft het overleven van het Zijn zelf tot taak. Te Zijn is onze professie. In de mens komt de interactie tussen de zijnden tot zelfbewustzijn, tot doorleving en beleving. In elk Ego komt het willen overleven tot helder bewustzijn en tot volle wasdom. De Zijnstransfusie krijgt haar volwassen gestalte in de liefde en de ootmoed: we willen dat we zelf met de anderen overleven. We stappen ootmoedig af van onze voorrechten en voordelen om met de anderen de nooddruft te delen. Zo krijgt oorzakelijkheid in en door de mens een totaal nieuwe tonaliteit en verliest ze haar tirannieke kosmische eigenschappen.

    Uit de Bijbel worden ons andere, meer menselijke categorieën aangereikt als: verbond, luisteren, gehoorzamen, trouw. Dat zijn geen eigenschappen van de kosmische wetmatigheden. Deze categorieën echter bulken van de jokers. Ze vangen de mens niet in strak knellende banden.

    Gaan we dat even na in de metafoor van de stem, van de roeping. Hoe humaan in haar interacties is de stem? Hoe weinig kosmisch? Hoeveel uitwijkmogelijkheden, hoeveel jokers biedt de stem niet? Hoe nadrukkelijk onnadrukkelijk is de stem niet? Geen onontkoombare dreun van de hamer op de spijker. Ieder kan doen alsof hij of zij niets hoort, niets verstaat, doen alsof hij of zij met zijn aandacht elders is, of de aandacht afleiden door zelf te beginnen. Wat is hier de directe band tussen actie en reactie? Tussen druk en weerstand? De roep is als de speelruimte tussen wiel en as, die het wiel zijn bewegingsvrijheid geeft, en de as haar vast aanhechtingspunt laat behouden. Het bij het roepen aanleunende horen hoort thuis in het basale vrije openstaan naar en voor de buitenwereld.

    De stem biedt ruimte voor het onvoorziene, het onberekenbare, het niet deduceerbare, het innoverende, inventieve en creatieve. De metafoor van de stem overstijgt zichzelf. De metafoor van de stem sluit loepzuiver aan bij het gebeuren van de humane zijnstransfusie in de interactie: de roep wekt wel, maakt wel attent, suggereert wel een echorichting, roept wel op, maar dwingt niet, zet geen kluisters, laat vrij improviseren of innoveren. Althans zo ver als de Grijns van het Niets ons laat rukken aan onze tuilijn.

    Ten diepste speelt alle interactie, werkt alle zachte causaliteit in het kader van het contractio - epifanie-gebeuren. Die vrijheid, die jokers, laten elk Ego toe de wereld te doorleven en te beleven op zijn eigen, unieke en onvervangbare wijze. Vrijheid geeft elk Ego zijn eigen, enige en uitzonderlijke epifaniemogelijkheden. Dank zij die vele jokers krijgt door elk Ego de kosmos zijn enige, onvervangbare betekenis en beleving, wordt de lijster op een tak een teken van iets méér. (Cz. Milosz)

    Met deze visie op de oorzakelijkheid als vrije interacties tussen de contingente zijnden om de Grijns van het Niets voorbij te leven, met in onze handen vele jokers om een eigen zinvolle wereld op te bouwen zijn we ver verwijderd van de bijna feilloos voorgeprogrammeerde reacties van willoze automaten die fantasieloos reageren op elke druk op een knop.·

    19-04-2006 om 10:15 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van causaliteit naar vrije interactie

    12. Eenrichtingsverkeer?

    Van causaliteit naar vrije interactie

    's Morgens steken we achteloos de startsleutel in het slot van de auto en de motor slaat aan. Zonder dralen, zonder sputteren. Zo zijn we dat gewoon. Zo moet dat zijn. Een druk op de schakelknop en de kamer baadt in het licht. Een druk op de afstandsbediening en de tv spuit een wervelende overvloed aan beelden en klanken de kamer in. De piloot haalt een handel over en het vliegtuig taxiet over de startbaan om zich weldra van de tarmac los te maken. Verstrooid wat knopjes indrukken en je bent in gesprek met je dochter in Dakar. Een muisklik en je mail bereikt de antipoden.

    De wereld lijkt aan de toppen van onze vingers te hangen, lijkt wel een verlengstuk ervan. We worden door de apparaten rondom ons geconditioneerd om met perfect geprogrammeerde automaten om te gaan. De auto raast tegen 120 km/h over de snelweg, de chauffeur houdt het stuur lichtjes vast tussen duim en wijsvinger; hij of zij hoeft niet eens met de voet het gaspedaal te beroeren, want de cruise control houdt zelfstandig een vaste snelheid aan. Welke inspanning levert de chauffeur daarvoor? Wat doet hij of zij om zich zo snel te verplaatsen? Heeft hij of zij enige besef van het feit dat de energie daarvoor reeds miljoenen jaren geleden werd verzameld en geconcentreerd? Kent hij de geschiedenis van de naam Shell wel?

    Is er nog een evenredige verhouding tussen het begin of de aanzet van een proces, het verloop van het proces zelf en het resultaat? Of tussen de energie die we zelf leveren en die het proces in zijn verloop nodig heeft? Welke realiteit ontmoeten de jongeren in deze wereld van geprogrammeerde automaten? Moet die realiteit hun niet toeschijnen als bestaande uit knopjes waarop je enkel moet drukken en uit hendeltjes die je moet overhalen? Enige zweem van evenwicht tussen oorzaak en gevolg? Tussen lichamelijke energie en geleverde prestatie? Heeft de evolutie van onze technologie Hume dan toch gelijk gegeven in zijn twijfelen aan enig oorzakelijk verband?

    Is ook niet alle evenwicht verloren tussen inzicht in de complexiteit van het verloop van het proces en het effect? Wie surft niet gezwind van site naar site? Maar hoevelen weten wat er voorbij hun toetsenbord of hun muis, achter de schermen, gebeurt? Schakelen we niet de meest ingewikkelde processen in, ongehinderd door enige kennis van hun complexiteit? Is het soms daarom dat zich nu in het al te rechttoe rechtaan denken over oorzakelijkheid verschuivingen voordoen?

    Heerste in het klassieke causaliteitsdenken niet de tirannie van de logica, het despotisme van de tastbare, turfbare of meetbare feiten? Is het causaliteitsdenken geen dwangmatig denken volgens een rigide lineariteit, die absoluut geen afwijkingen kent? De spijker heeft immers geen ander heenkomen als de hamer hem voldoende krachtig op de kop klopt: hij moet het hout in.

    Is dat niet het beeld van de causaliteit dat we hadden? En dat tirannieke causaliteitsdenken wordt onversneden op alles zonder onderscheid toegepast.

    Is dat causaliteitsdenken niet een te exclusief en verarmend eenrichtingsdenken? Zouden we ons interpretatiemogelijkheden niet gevoelig verruimen indien we van dit lineaire oorzakelijkheidsdenken zouden overschakelen naar een interactiedenken dat rijker is aan onvoorzienbare bifurcaties, variaties en innovaties? Zou ons denken ook niet humaner worden als we wat meer jokers en schakelmogelijkheden inlasten in onze denkprocessen? Zitten de jokers niet te paard op de waterscheiding tussen kosmos en mens, tussen de kosmische elementen en het menselijk bestaan? In de kosmos 'speelt' nooit een joker. Daar is geen 'speling', geen speel-ruimte, geen frictieplaat. Geen schakelbord. In de kosmos heerst alleen 'Klop-Boem'. Unumgänglich. De mens echter, die zit vol jokers, hij of zij lééft juist humaan bij de gratie van de jokers. In het humane 'spelen' andere contacten, gelden andere relaties, interacties of verhoudingen.

    Laat ons vertrekken van een tekst van P. Schmidt, In de handen van Mensen, p. 107. Je struikelt daar over de volgende 'humane' contacten en interacties die elk weer vol jokers zitten. Interacties waarbij de andere pool het contact moet erkennen, aanvaarden, vrij in zich opnemen, er zich vrij mee moet 'verenigen'. ('Endorse it'.)
    Het zijn momenten van die 'zachte causaliteit', die niets hebben van de onverbiddelijke 'klop-van-de-hamer-op-de-spijker', maar interacties die krioelen van de willekeurig, vrij naar goeddunken inzetbare jokers: goed nieuws, geloven, verbond, vertrouwen, vinden, tekenen van, beluisteren, woord, gedenken, delen, omkering, geloof, hoop, liefde, bevrijding, beminnen, redden, zingeving.

    Van deze causaliteitsvormen, doorspekt met jokers, vind je geen parallellen in de kosmos. In de kosmos werken alleen lineaire universele natuurwetten, zonder enig respect voor het individuele bestaan. De kosmos gaat voor geen enkel individu uit de weg. Daar is nooit goed nieuws, daar wordt geen geloof gevraagd, worden geen vrije verbonden gesloten, telt geen vertrouwen, hoef je niks te 'vinden', maar gebeurt alles gewoon, natuurnoodzakelijk. Voor elk gevolg is een oorzaak te identificeren; van elke oorzaak zijn de gevolgen duidelijk te voorspellen.

    Zolang een kind in de donkerte van de moederschoot vertoeft, wordt het gevormd volgens de lineaire universele wetten van de biologie, in toepassing van de wetten van de kosmos van kracht onder alle gesternten of hemelbreedtes. Volgens wetten die ook in de nevels van het Andromedastelsel gelden. Vòòr de geboorte zijn alle kinderen maar een exemplaar van de soort, in niets echt verschillend, gevormd volgens wetten die van Ionië tot Jena gelden. Alle zwangerschappen verlopen identiek. Maar eens het kind geboren is, groeit het op tot een kind van een bepaald volk, van een beperkte gemeenschap, van een familie, als lid met naam en toenaam van een gezin. Pas dan wordt het een eenmalige persoon. Een Ego, een eigen-zinnig en uniek wezen, een autonoom beslissingscentrum. Pas dan krijgt de humane, vrije, zachte causaliteit enige ruimte. Dan wordt een individu geboren.

    Ethiek ontstaat pas en noodzakelijker wijze in deze vrije jokerruimte van het vrije zelf beslissen. Geen lineaire universele wetten schragen het individu of koesteren de ontwikkelingsgang van de mens daarbij. Deze staat dan naakt voor de enorme opgave zichzelf van exemplaar tot uniek individu, tot een humaan Ego om te vormen. Martin Heidegger beschreef die opgave zeer scherp in zijn analyses van de angst.

    18-04-2006 om 00:00 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SPIRITUALITEIT en MYSTIEK 5 vervolg en slot

    SPIRITUALITEIT en MYSTIEK

    5. vervolg en slot

    Mystiek

    Waar moet je nu de mystiek plaatsen? Wat is dan het verband tussen spiritualiteit en mystiek?

    Spiritualiteit is een democratische visie op de verheven roeping tot humaniteit van de mens. Mystiek is de aristocratische visie erop. Spiritualiteit is onmisbaar voor ieder humaan mens, om boven de status van specimen van de soort uit te stijgen. Dat is een democratische plicht voor iedereen. Iedereen moet zijn humane mogelijkheden, zijn fundamentele vrijheid en die van zijn broeders, gaaf houden. Altijd. Overal. Elke dag. Iedereen, elke mens, om humaan mens te zijn, moet een minimaal niveau van innerlijke vrijheid intact houden. Al was het maar dat hij/zij zich mentaal een ruimte van zelfbepaling vrijwaart, zoals velen in de Nazi-kampen hen voordeden.

    Men moet die minimale vrijheid gaaf houden om de begrenzing, om de omknelling van de contractio, van de verschrompeling, van de 'verneuteling' tegen te gaan, om niet zelf ten onder te gaan in een privé Big Crunch. Om niet totaal, restloos met het kosmische samen te vallen, het kosmische, waar alle relaties louter causaal, lineair en deterministisch zijn.

    Als de spiritualiteit de democratische laagvlakte van onze humanitas is, dan is de mystiek echter er het aristocratische hooggebergte van. Dat is de adel, de aristocratie van het humaan mens-zijn.

    Elke mens moet minimaal zijn eigen prisma op de Exuberante gericht houden en op zijn manier de lichtbundel van de Exuberante openbreken en in zijn kleurenrijkdom doen schitteren. Door zijn prisma het kleurenpalet van zijn eigen regenboog doen schitteren volgens een eigen ordening. Elk zijn regenboog. Elk zijn kleurenpalet. Allemaal allochtonen in de diversiteit van de Exuberante. Om zo zijn/haar eindeloze diversiteit maximaal te ontplooien en te demonstreren.

    De mysticus is de epifaniekampioen van de Exuberante. De mysticus is de doem van elk sjabloon, van elke vorm van epigonendom. Hij slaagt erin op zijn eigenzinnige en heterogene wijze de contractio terug te draaien tot expansie, de beperking van de zijnden weer tot volle ontplooiing te doen uitwaaieren. De schepping als contractio ongedaan te maken, te 'décréer'. De kenosis, de leegte, om te turnen tot volheid, tot plèrotès. Tot de volheid van haar bron. De mysticus ziet in en door de contractio de volheid, de exuberantia van de Exuberante. Hij etaleert de expansio in al haar glorie en is zo de epifanie van de contractio. Hij laat de beperkte zijnden de glorie van de Onbelemmerde uitstralen in en door hun begrenzing heen. Zoals de kilo's verf van Rubens' schilderij de glorie van de Kruisafneming realiseren en communicabel maken. ('De glorie van de kruisafneming.': wat een oxymoron!) Zonder doek, zonder verf, zonder kwast, krijgt de glorie geen kans. Zonder contractio wordt de Exuberante niet exuberant.

    Geen contractio, dan ook geen epifanie. Zonder contractio - epifanie blijft de Exuberante opgesloten en geïsoleerd in de eigen weelde. Elke mens 'beleeft' de taak de weelde van de Exuberante te epifaneren in en door de contractio. Denken speelt in het openbaren van die contractio - epifanie strategie een stichtende rol. Denken is de motor van de spiritualiteit.

    ·

    13-04-2006 om 17:03 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spiritualiteit en Mystiek, vierde vervolg

    SPIRITUALITEIT en MYSTIEK

    Vierde Vervolg

    Door de spiritualiteit houden we onze blik gericht op wat achter de concrete gedaante van de contractio ligt, houden we onze blik gericht op de oorsprong van de contractio: de Exuberante.

    Al wat wij in de schepping ontmoeten of zien, is enkel het resultaat van die enorme, steeds voortdurende contractio. Die is bedoeld om zijn eindeloze, onuitputtelijke 'interne' diversiteit te kunnen demonstreren en communiceren. Elk schepsel zingt de lof van één aspect van de Exuberante. Psalm 19 demonstreert dat ten overvloede. De contractio van de schepping laat de Exuberante toe exuberant te zijn. Dat is de dynamiek van de kosmos en van de natuur. Elk beperkt wezen demonstreert één aspect van die diversiteit, laat één facet van de talloze diamantvlakken flitsen en schitteren. Dat is onze opdracht: de epifanie van de mogelijkheden van de Exuberante in en door de beperkte schepsels te zien.

    Wij moeten de contractio van de Exuberante 'epifaneren'. De contractio terugdraaien naar haar bron. Simone Weil bedacht daarvoor een mooi neologisme: 'décréer' of ' décréation'. Elk schepsel demonstreert één kwaliteit van de Exuberante. Daarom moeten we ook onderling zo divers zijn, zo verscheiden, zo heterogeen mogelijk. Geen identieke sjabloonmensjes. Als de verschrompelde goden, die we zijn, moeten wij voorbij die verrimpelende contractio kijken en in elke contractio-gestalte de eindeloos weelderige glorie van de Exuberante aanschouwen.

    Spiritualiteit houdt ons onze goddelijke oorsprong en ons goddelijk doel voor ogen, ons goddelijk perspectief: we zijn 'beeld Gods'. Ze leert ons hoe het 'verschrompelde' in ons 'uit te gladden'. We mogen ons daarom niet vastrijgen in automatismen, in rituelen, in rollen en functies, in beslommeringen: mensen die b.v. alleen maar leraar zijn, of huismoeder, of sportman.

    Wat weeft de gouddraad door het daagse kleed van onze leven?

    Geloof en betekenis, humaniteit en levenswaarde b.v. kunnen ijle, ijdele verschijnsels lijken, bedrieglijke fata morgana's. Een juiste spiritualiteit echter moet ervoor zorgen dat we blijven inzien dat we niet totaal, niet restloos opgaan in het concrete ervaren van elke dag, dat we boven het hier en nu uitstijgen, dat theoria onze hoogste praxis is. Ze moet ons doen blijven geloven dat de mens vrij, autonoom tussen de dingen staat en de concrete ervaringen en belevenissen ver overstijgt; dat hij de gelokaliseerde, onmiddellijke ervaringen via taal openbreekt en universaliseert, ze voor iedereen overal en altijd beschikbaar en inzetbaar stelt. Humaan in de wereld staan vraagt zorg om niet door de dagelijke zorgen verzwolgen te worden. Spiritualiteit helpt blijven zien dat er boven, voorbij, naast de zorgen voor brood op de plank nog 'hogere' waarden zijn, waard om voor te leven. Spiritualiteit helpt ons de ervaringen van het 'normale', alledaagse leven uit te vergroten naar hun ware gestalte, of ze op te tillen naar een hoger niveau en er de hogere waarden in te ontwaren: de gouddraden te zien glimmen in het rafelige daagse kleed. Spiritualiteit helpt ons de sprong te maken naar de eeuwige waarden, in te gaan op de uitnodiging tot het zien van de epifanie in de contractio-gestaltes.

    Echte humanitas heeft geen toetsteen in tijd en ruimte, in de harde, meetbaren en tastbare kosmische realiteit. Zij blijft met vaste voet vertrouwvol lopen op golvend water, naar vage rooksignalen, naar een vermoede geur, naar een verre ster.

    naar een rokende boom

    met bebloesemde ogen en een hoed van riet.

    Michel van der Plas

    Humaan leven kan niet zonder te geloven dat de echte, de volle realiteit ligt voorbij het tastbare en zichtbare. De humane realiteit is altijd maar een conclusie van de denkende en sprekende mens.

    Wat heeft b.v. Thérèse van Lisieux gedaan? Welke spectaculaire, grootse of memorabele daden heeft zij verricht? Wat heeft een voetballer, weze hij Bechham, gedaan, behalve ballen wegkeilen? Wat heeft een tennisster als Kim Clijsters anders gedaan dan balletjes tikken? Wat heeft Eddy Merckx, de kannibaal, meer gedaan dan zijn pedalen ranselen?

    Maar zij hebben iets van de exuberante weelde laten stralen, voor anderen. Ze zijn er geweest. Ze hebben geschitterd. Ze zijn epifanie van de Exuberante. In hen schitterde even de Exuberante. En zo is Hij/Zij uit de contractio, uit de verschrompeling losgebarsten.

    Spiritualiteit leert ons dat we niet in een lineaire, kosmische contact-causale keten vastzitten. Leve de vrijheid! Leve de vrije verhoudingen! We hebben als mens vrije verhoudingen met allerlei dingen. Verhoudingen die geregeerd worden door vrije ideeën, en die gestalte krijgen in taal. Spiritualiteit leert ons de contractio tot expansie en epifanie te her-scheppen.

    12-04-2006 om 09:51 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SPIRITUALITEIT en MYSTIEK 3. vervolg

             Spiritualiteit en Mystiek
    3. vervolg
    De mens zit nooit ergens rustig genesteld. Hij kan nooit lekker achterover leunen in zijn luie stoel. Hij is steeds op weg. Nooit ergens. Als de wind nooit te lokaliseren. Nooit aangekomen waar hij zijn moet of zijn wil. Steeds ver voor zich uit. Steeds ginds. Steeds verwijderd van waar hij moet zijn, van wat hij moet zijn. Onaf, onderweg, onvoltooid, bedreigd. Steeds met een taak in uitvoering, een opdracht te volbrengen. Steeds elders. Ook nooit thuis bij zichzelf of gewoon zichzelf, steeds in opbouw en in aanleg. Nergens op weg naar Ergens. Nomade in eigen psyche. Steeds op de drempel van een uittocht. Voor wanneer de intocht? De weg is een aaneenschakeling van startblokken. Steeds 'Vaarwel!', nooit een 'Welkom!' Dat zou een droom zijn!

    Daarom mag de mens zich ook nooit mentaal ergens vestigen. Spiritualiteit is daarvoor de leidraad. De spiritualiteit zit nooit dik gepelst in het heden, in de actualiteit, in de gegeven cultuur of taal. Een spirituele mens zit altijd op het randje van... Landt steeds met de hakken amper over de sloot. Forceert wat boven zijn krachten ligt. Geeft uitdrukking aan wat nog geen blijvende gestalte kreeg. Spiritualiteit voelt, bevroedt, vermoedt het onzegbare, het onaantoonbare of onaanwijsbare. Ze 'epifaneert' wat boven, wat achter de contractio schuilt en op openbaring wacht: de weelde van de Exuberante.

    Spiritualiteit probeert dat onzegbare, dat gestalteloze in de mens toch in beeld te brengen, probeert te focussen op wat niet in een focus te lokaliseren valt, op wat lichtschuw verdampt bij elke belichting. Het spirituele is als het gesproken woord: dat sterft op de lippen die het uitspreken en ter wereld brengen. Spiritualiteit is steeds het stollingsmoment of het verdampingsmoment, of het smeltpunt of het sublimeringsmoment. (Teilhard de Chardin) Alleen ginds. Altijd in de overgang. In het vloeiende, het vervloeiende. In de transitie. Spiritus. Van. Naar. Efemeer Nu.

    Wie de wind vast legt, houdt geen wind over.

    Spiritualiteit is een dissipatieve structuur.

    Een spiritueel mens waakt over zijn vrijheid. Zijn is vrij zijn.

    Elke mens snakt naar vrijheid. De mens staat als een losse flodder in het Zijn. Hij heeft daarbij zelfs geen richting. Enkel dynamiek. Weg. Naar elders. Naar een onbepaald ginds. Mensen staan daarom met eindeloze mogelijkheden in het Zijn. Het Zijn zit om ons heen als een te wijde, te luchtige en te losse blouse. We lijken niet te zijn meegegroeid met ons zijnsjasje. Niet meegegroeid met de mogelijkheden die het Zijn ons aanbiedt. En over die vrije mogelijkheden moet onze spiritualiteit waken. Over dat vrij zijn. Over het open houden van onze mogelijkheden en onze onbepaalde toekomst.

    Vele moeders verlangen voor hun kind een opgroeien in zuiverheid. Een zuiverheid, waardoor voor de toekomst alle mogelijkheden opengehouden moeten worden. Er mag bij een kind geen mogelijkheid afsterven of atrofiëren. Dat is het verlangen naar de Adam-status, de ongerepte beginstatus, met zijn onbeperkte beloftes.

    Omdat die openheid naar grenzeloze mogelijkheden diep in de mens zit, bij hem hoort en de grond van zijn humanitas uitmaakt, daarom vind je de zorg ervoor en dus ook spiritualiteit overal: bij Boeddhisten, bij Moslisms, bij Shintoïsten, etc. Op zich heeft spiritualiteit niets vandoen met religie. Althans met religie verstaan als ' religare' = binden, vastbinden, vastpinnen. Religie als de toevallige, voorlopige sociale gestalte van een godsdienst.

    Uit een eikel groeit onontkoombaar een eikenboom. Uit beukennootjes ontwikkelen zich onontkoombaar beukenbomen. Uit een veulen groeit onontkoombaar een paard. Daar is geen opvoeding, geen vorming, geen opleiding voor nodig.

    Maar uit een mensenkind groeit wel een specimen van de soort mens, maar nooit vanzelf, noch spontaan, noch onontkoombar een humaan persoon. En sommigen mislukken, in die humanisering, en blijven louter een exemplaar van de soort. Het vraagt nogal wat inspanningen van het mensenjong zelf, van zijn ouders, van de omringende gemeenschap om tot een humaan mens op te groeien. Ontsporingen zijn ingebakken in het concept mens zelf.

    Spiritualiteit waakt erover dat de mens noch door zijn oorsprong of afkomst, noch door zijn einde of doel, noch door zijn functie of rol bepaald wordt en ingeriemd wordt in een sjabloon en een préprint-mens wordt.

    In dit zich vrij maken tegenover de kosmos speelt de taal een stichtende rol. Taal maakt ons vrij van de bepalingen, van de belemmeringen en de beslommeringen van onze kosmische gebondenheid, van het klitterige, kleverige van het actuele en concrete. Taal doorbreekt de beknelling van de exacte beperkingen en bepalingen van de kosmos, van de stof. Taal bevrijdt van de kluisters aan het Hic et Nunc. Bevrijdt van de gebondenheid aan exacte bepalingen en afmetingen, van de afspraken en coördinaties. Sartre (La nausée) vindt het concrete 'poisseux', klitterig, kleverig. En zò is het. Het concrete is 'poisseux', is hinderlijk plakkerig als slijm en kauwgom.

    Taal echter, talig denken heeft geen last van Hic et Nunc, van lengte noch breedte noch diepte noch hoogte, van meetlint noch van winkelhaak, noch van aanpassingen, of accorderen. In taal kun je vrijelijk en zinvol spreken over roze olifanten. Zelfs logisch en samenhangend nadenken over de Grijns van het Niets. En als een conferencier zijn publiek vraagt even niet meer aan roze olifanten te denken, dan kan niemand het laten zich roze olifanten voor de geest te halen. Taal heeft macht. Méér soms dan de realiteit.

    Taal 'ont-wereldt', 'ont-kosmost'. Taal abstraheert van het kleverig concrete. Taal houdt zo alle mogelijkheden open en gaaf. In de Nazi-kampen hielden mensen zich mentaal recht en bewaarden ze hun humaniteit door steeds weer voor zichzelf dezelfde teksten te reciteren, door ideële constructies op te zetten, en zo de kern van hun mens-zijn gaaf te houden: hun vrije geest. Door alle ruimtes in hun geheugen, georganiseerd als een paleis, te bemeubelen en in te richten met teksten en gedachten. Ooit volstond het dat Pasternak, in een volle zaal waarin een angstige stilte heerste die klonk tot in Vladivostok, één getal vernoemde om de hele zaal monddood gemaakte Russen zijn vertaling van sonnet 30 van Shakespeare als uit één mond hardop te doen declameren. In Shakespeares woorden klonk luid het innerlijk verzet tegen de Stalin-dictatuur, die in de zaal nadrukkelijk aanwezig was via talrijke spionnen.

    06-04-2006 om 15:10 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SPIRITUALITEIT EN MYSTIEK, 2 Vervolg

    SPIRITUALITEIT EN MYSTIEK
    2. Vervolg
    Ooit een wortel horen onderhandelen met het grondwater over de aard en de hoeveelheid van de mineralen die het moest meeleveren? Ooit een oceaanstomer weten afbieden op de prijs die de oceaan wou bedingen voor zijn bijdrage in de vaart van het schip op de zeven wereldzeeën? Ooit gehoord van een rondvraag van de regen om te weten waar hij het eerst en het meest neerslag moet brengen? Daar valt geen woord over te wisselen. Daar valt niets te onderhandelen, noch af te dingen, noch te onderzoeken. Die dingen gebeuren gewoon, blindelings en voetstoots.

    In de sprookjes praten de dieren nog. In Saint-Exupéry's Le petit Prince geeft zelfs een bloem raad aan de kleine prins. Maar, voor de rest heerst er complete stilte tussen de zijnden. Waarom die afwezigheid van taal tussen de dingen, tegenover de alomtegenwoordigheid en zelfs de onmisbaarheid van taal tussen mensen?

    Omdat de interacties tussen de elementen, de planten en de dieren verlopen volgens vaste relaties en volgens door millennia-durende succeservaringen bevestigde en geconsolideerde wetten, processen en volgordes.

    Dat is niet zo bij de mens. De mens loopt wat verloren tussen de dingen, slecht uitgerust, zonder grondplan van zijn omgeving, zonder vaste reisroutes, zonder routeplanner of GPS, zonder vaste bindingen of interactiepatronen. De schepping lijkt hem zelfs niet te wensen, want hij moet zich vanaf de geboorte meteen schrapzetten en een beroep doen op vele anderen om zijn weinig gastvrije omgeving ingrijpend te veranderen en aan te passen aan zijn kwetsbaarheid. Zonder dat ingrijpen in de wereld, zonder die speciale zorgen overleeft een mensenkind zelfs zijn eerste levensuren niet. Met niets op Aarde hebben wij een 'zuivere', directe, natuurlijke, spontane relatie. Van de hand in de tand leven is voor de mens niet mogelijk. Alles moet ingrijpend veranderd worden, op maat gebracht, bewerkt, behandeld, geschaafd, verzacht of aangepast worden. Alles, dat is wat veel voor een geïsoleerd individu. We hebben dus de hulp van velen nodig. En bij geen enkel element ligt een handleiding of gebruiksaanwijzing ter raadpleging voor. Daarom moeten we constant van elkaar leren en met elkaar taken en taakverdelingen en taakdoelen overleggen. Wie doet wat? Waarom? Waarmee? Hoe?... Zonder overleg, zonder afspraken of taakverdelingen, zonder taal dus valt voor de mens niet te overleven. Taal is onze onmisbare toegang tot de werkelijkheid, tot elkaar en tot onszelf. Taal is onze enige brug naar de afstandelijke schepping; weliswaar maar een ersatzkoppeling. Ze is ook een vrijplaats, een frictievlak, waar we vrij kunnen schakelen tussen verschillende visies over de werkelijkheid of over onszelf.

    Vanwaar die levensnoodzakelijke behoefte aan zorg voor het leven van elke mens? We hebben die behoefte aan extra zorg te danken aan onze niet te stuiten wil om tegen alle verdrukking in te leven en te overleven. We zijn begrensde en kwestbare wezens. We aanvaarden echter onze begrensdheid niet. We aanvaarden het niet op deze Aarde schijnbaar ongewenste gasten te zijn, nauwelijks gedoogd. Aan die koppigheid onze begrensdheid te willen ontsluiten, aan die vastbeslotenheid onze onbevredigbare behoeften toch te bevredigen, aan die hardnekkigheid in ons verzet tegen ons nooit aan te zuiveren zijnstekort, daaraan danken wij dit zorgelijk bestaan. De mens lijdt aan een nooit aanvulbaar zijnstekort, en wil zich daar nooit bij neerleggen. Zijn leuze is: 't En Zal!' En taal, communicatie is in dat verzet ons krachtigste wapen.

    'Niet van brood alleen leeft de mens.' Maar ook van onaardse dingen als geloof, verwondering; creativiteit en zin die alle boven het tastbare, het grijpbare, het kosmische uitstijgen. We bouwen een huis niet met stenen, maar met onze denkbeelden over stenen.

    05-04-2006 om 15:57 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.11. Spiritualiteit en Mystiek

    11. Spiritualiteit en Mystiek

    Auguste Rodin (1840-1917) creëerde met zijn 'Denker' een indrukwekkend beeld. Een expressief beeld, dat ook. Maar drukt het wel werkelijkheid uit? Wie gaat zo zitten, van: « Ik zal eens grondig gaan denken! »? Waarover denken? Waarom denken? Met welk doel denken? Hoe denken? Denkt een denker zelf of wordt in en door hem/haar gedacht? Produceert hij/zij uit eigen 'cru' gedachten of enteren de gedachten zelf de denker.

    Xenofoon heeft ons een mooie anekdote over Sokrates bewaard: (R. Safranski, Heidegger en zijn tijd, 1994, p. 343) Sokrates kon uren in gedachten verzonken staan, opgeslorpt door zijn beschouwingen. Volgens Plato bestaat denken erin zich ideeën uit een vorig leven te herinneren.

    Moet je echt bij de klassieken te rade gaan om zulke visie over denken te horen verkondigen? Deed Newton met opzet een appel vallen om de wet van de zwaartekracht te ontdekken? Of werd hij zelf onder de appelboom door het idee van de zwaartekracht overvallen in een moment van paradijselijke rust? Hoeveel grote ontdekkingen werden niet gedaan op 'onbewaakte' ogenblikken? Mendelejev tobde dagenlang over zijn gegevens betreffende de samenhang van de elementen, tot hij eens, moe van het dubben, op zijn bureau boven zijn notities in slaap viel. Tot hij plots ontwaakte en bijna zonder nadenken, als een medium, zijn beroemde Periodiek Systeem van de Elementen in grote lijnen uit de losse pols neerschreef.

    Schuilt in de vaak gehoorde uitspraak: « We zullen er eens een nachtje over slapen! » niet een abdicatie of zelfs niet een negatie van ons zo fier gekoesterd bewust gestructureerde en beheerste denken? Niet denken maar slapen zou moeilijke problemen oplossen!

    Of zou echt creatief denken, 'eureka-denken', alleen mogelijk zijn op een buitenaards Archimedes-punt, buiten het bereik van plaats of tijd, waarna je ongegeneerd de straat op rent om thuis verder te gaan nadenken. Nadenken met heel het instrumentarium waarover je als nadenker kunt beschikken, gaande van praten met vrienden, over potlood en papier, over pc en printer, naar kattenbelltjes of steekkaarten, woordenboeken, logica en retorica, tot (welwillende) kritiek of zelfs tegenkanting van collega's of critici.

    Onlangs bezocht ik de Karmelkluis in Zepperen. Indrukwekkende ervaring. Gedurende de dagen die volgden op dat bezoek doorkruisten voortdurend beelden van de kluis mijn brein en fladderden constant flarden van het gesprek met de gastvrije kluizenaar Paul Delmé door mijn geest. Over beelden noch ideeën had ik enig stuur. Ze floepten assertief ongevraagd zomaar op. Ze kwamen en gingen zoals het hen beliefde. Zij overvielen mij. Ik kon ook zelden een relatie leggen tussen mijn actuele ervaringen en de opbruisende beelden of de opborrelende gedachten. Al hadden ze wel een sterke en duidelijke relatie met de ervaringen in de Karmelkluis, ze bleken toch een zelfstandig leven te leiden. Het was duidelijk: Mijn gedachten hadden mij geënterd. In mij, maar blijkbaar zonder mij, groeide een aanzwellend en zichzelf structurerend geheel van ideeën rond spiritualiteit en mystiek.

    Spiritualiteit

    Ik vrees dat tegenwoordig in het woordenboek van velen het lemma 'spiritualiteit' ontbreekt. Nochtans als je via de zoekmachine Google op het Net surft, dan worden je 42.200 vindplaatsen aangeboden. Sommigen zullen met dat cijfer tevreden zijn. Anderen zullen zich door dat cijfer geschoffeerd voelen. Weer anderen hadden 'spiritualiteit' misschien liever nog hoger zien scoren. Is er een 'objectieve' maatstaf om uit te maken wie hier gelijk heeft?

    Spiritualiteit? Het woord is afgeleid van 'spiritus', wind. Wind is een eigenaardig verschijnsel. Je heb er geen pak aan. Wind wordt gedefinieerd naar zijn herkomst, nooit naar zijn doel. Hij keert nochtans nooit terug . (Milosz) Hij is nooit te lokaliseren. Je ziet hem zelf nooit; alleen b.v. uit de effecten ervan op het groen van je omgeving kun je afleiden dat er wind is. Wind is steeds de conclusie van een denkproces: « Als dat..., dan deed dat de wind. » Je kunt de wind wel op je huid voelen b.v. als een snijdende, nijdige noordooster in de winter of als een zachte bries die je koelte toewaait in de zomerhitte, of soms als hij je de adem afsnijdt op een schotse hoogvlakte. Hij is nooit exact te lokaliseren. Je krijgt er nooit greep op. De wind blijft steeds buiten gaats. Hij heeft immers enkel dynamiek met daarin een richting. Hij komt van ergens en verdwijnt naar ergens. Je kunt zijn oorsprong nooit aanwijzen, noch zijn bestemming op de kaart prikken. Hij is zuiver dynamiek met daarin richting. Van. Naar. Met een vluchtig, onbepaaldbaar Hier. Een vluchtig Hier dat in substantie meer bestaat uit een Van en een Naar. Puur onderweg. We beleven de wind enkel als spoor. We kennen hem enkel als een conclusie.                                            De wind staat daarom gepast symbool voor de vrijheid.

    03-04-2006 om 14:08 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.12 Kenosis, een basis gegeven

    10  ZOEKTOCHT BEWEGWIJZERD DOOR VRAAGTEKENS

    Dit is het laatste vervolg van 10.

    12 Kenosis, een basis gegeven

    12.0 Op die idee van contractio ga ik even verder.

    Waarom trekt de Exuberante zich terug. Waarom die contractio? In zichzelf kan de Exuberante zijn/haar eigenschappen of kwaliteiten niet tentoonspreiden, etaleren zonder zijn/haar simplicitas te verliezen.

    Opdat wij zijn/haar eigenschappen en kwaliteiten zouden etaleren, daarom ruimde Hij/Zij plaats voor ons. Opdat we haar/hem zouden epifaneren en opdat wij daardoor eeuwigdurende waarde zouden realiseren, en zo zelf eeuwig en goddelijk zouden worden.

    Door de contractio komen alle eindige zijnden voort uit die Exuberante. En in haar/hem vinden we nostalgie van de eenheid. Daar putten we de idee van volheid en oneindigheid, van eeuwigheid en bestendigheid. Ik noem dat mijn 'lijntje', mijn navelstreng, die ons in onze eindigheid, over de contractio heen, bindt met onze bron, met onze herkomst: de Exuberante. We leven aangelijnd door de Exuberante.

    Waar vind ik de verklaring voor die universalia die je overal vindt, in heel de kosmos. Waar ook die vrachtwagen met broom zou kantelen, dat broom zou overal en altijd op dezelfde wijze reageren.

    Maar niets is zo wispelturig, zo onvoorspelbaar, zo onberekenbaar als de mens.

    Het feit dat mathesis bestaat, dat 2 x 2 = 4, dat dat overal, altijd, voor iedereen gelijkelijk geldt en ook beschikbaar is, (Is dat geen 'goddelijke kennis'?) dat vindt zijn oorsprong in die contractio van de ene Exuberante. Het feit dat de evolutie over heel de kosmos gelijkelijk verloopt en in dezelfde opbouwende lijn, over alle cataclysmen heen, waarop wijst dat? Waarop anders dan op een gelijke, eendere oorsprong?

    Vraag: Waarop stoelen die gelijkvormigheid, die constanten in de verscheidenheid, in de verschillende plaatsen en tijden, in verschillende zijnswijzen en zijnsvormen. Waarop stoelt die katholiciteit? Aan de bron daarvan moet minstens een eenheid van oorsprong liggen en originele congenialiteit.

    12.1

    Het contractio-gebeuren en de ontelbare epifanie-evenementen geven mij een inzicht in de vele verschijnselen van eindigheid, veelheid, en verscheidenheid, zijn voor mij een antwoord op vragen naar de grond van de trouw van de zijnden aan zichzelf, van de wil om te overleven tegen alle verdrukking in; een antwoord op vragen naar de grond van de individualiteit, en geven me inzicht in onze relatie met het geheel als geheel en geven mij tevens eeuwige betekenis als een unieke, onvervangbare epifanie van de Exuberante. Ze geven aan mijn privébestaan een eeuwige, goddelijke dimensie en waarde: ik realiseer in mijn individueel bestaan een epifanie van de Exuberante en werk zo mee aan de inventarisatie van de onuitputtelijke rijkdommen van de Exuberante. En zo help ik de Exuberante zijn nieuwe, steeds te vernieuwende gestalte uit te bouwen. Elk van ons werkt op unieke en onvervangbare wijze mee aan die eeuwigdurende inventarisatie van de onuitputtelijke weelde van de Exuberante. Wat niemand van ons openbaart, zal nooit geïnventariseerd worden. Het lot, de eindgestalte, de apotheose van de Exuberante ligt zo in onze mensenhanden. En zo bestaan we, elke van ons, als Ego, voor eeuwig in de voortdurend openbloeiende 'definitieve' Gestalte van de Exuberante.

    13 Fiere bescheidenheid

    Ik wil afsluiten met een beschouwing bij een zeer bekend gedicht, bekend uit onze kindertijd.

    We kennen allemaal het beroemde gedichtje van de jonge Guido Gezelle. Gezelle liep steeds gulzig en verwonderd kijkend rond tussen de dingen en mensen. Uit dat kijken ontspringt zijn poëzie.

    HET SCHRIJVERKE.

    Het beestje is oh zo drukdoende. Welke zin heeft al die drukte?

    « wij schrijven, en kunt gij die lesse toch

    niet lezen, en zijt gij zoo bot?

    Wij schrijven, herschrijven en schrijven nòg,

    den heiligen Name van God! »

    Wat doet het schrijverke? Guido Gezelle geeft zelf het antwoord: Gods glorie proclameren. Het schrijverke is in zijn contractio een epifanie van God. Dat is één facet van onze dagelijkse drukte.

    Een ander facet is: onze vele en drukke inspanningen om menselijk, om humaan om te gaan met onze kwetsbaarheid en onze sterfelijkheid. Onze kwetsbaarheid willen we nogal eens wegmoffelen onder drukdoenerij en ze zo vergeten. Laatst zagen we op het tv-journaal acht vrouwen, getekend door bostkanker, inchecken op weg naar de beklimming van de hoogste Andestop, de Aconcagua. Een prometheïsche daad van verzet tegen aftakeling!

    Dàt is de mens: verzet én aanvaarding. Aanvaarding van onze begrensdheid en broosheid, maar tegelijk vindingrijkheid in het verzet tegen die kwetsbaarheid. Individualiteit en participatie. (P. Tillich) Dat is ook onze opgave: onophoudelijk aanbeuken tegen twee opgelegde grenzen:

    - tegen de bovengrens van overmoed, van gepaste durf en gericht verzet;

    - tegen de benedengrens van berusting en bescheidenheid.

    Zo ook moeten wij met het leven omgaan:

    - geen lusteloze handen ontmoedigd diep in de schoot begraven;

    - geen gebalde vuisten van 'branerige' opstand hoog in de ijle lucht geheven.

    Maar met vastberaden handen doen wat in ons bescheiden vermogen ligt om onze kwetsbaarheid met opgeheven hoofd humaan te overleven en zo de Exuberante te epifaneren. ·

    30-03-2006 om 09:45 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ego verstrengelt veelheid tot eenheid

    10 Zoektocht bewegwijzerd door vraagtekens

    Vervolg
    11 Ego verstrengelt veelheid tot eenheid
    Elk Ego is onvervangbaar. Elk Ego is op zijn/haar hoogsteigen wijze een 'quodammodo omnia', op zijn eigen wijze de samenvatting van de hele kosmos. In de ervaring doorleeft en beleeft elk Ego de hele kosmos en brengt alle vezels, alle garens, alle lijnen tot de eenheid van één tros; tot de unieke beleving van het eigen Ego. Tot simplicitas, tot eenheid uit de verstrooidheid. Enigte uit Menigte. Hoeveel druiven, hoeveel dagen zon, hoeveel grond en elementen zitten niet verenigd, tot eenheid verstrengeld in één slok wijn. In het genot van één slok wijn. 'Quodammodo omnia'. Elk Ego is zo de hoogsteigen afspiegeling van de komende Exuberante.

    Wij mensen zijn het spiegelpaleis van de Exuberante. Wie zelfmoord pleegt slaat een spiegel, een onvervangbare spiegel, een prisma stuk. En beknot zo, bekort zo de Exuberante, ontsteelt hem/haar de unieke, aparte, onvervangbare afspiegeling, waartoe alleen de suicidaire allerindividueelst in staat was. Hij of zij zegt dan niet wat in het Zijn op hem of haar wacht om vertolkt te worden. (Merleau-Ponty) En dat verheft elk individu, hoe onooglijk ook op zich, tot een alles overtreffend en alles omvattend niveau, 'quodammodo omnia'. Elke zelfmoord legt de zin het heelal in de weegschaal. In elke zelfdoding loopt het risico van de kenosis van een facet van de Exuberante definitief stuk.

    10.1

    Mag ik het voorbeeld van de slok wijn verder uitwerken? Elke slok wijn is een omgekeerde delta. Daarin vloeit tot eenheid samen het hele heelal, de verstrooide, versnipperde verscheidenheid van de hele kosmos, verspreid over tijd en ruimte. In het glas wijn vloeien de veelheid en de verscheidenheid van de druiventrossen onnaspeurbaar samen tot een nieuwe eenheid, tot een eigen, onderscheiden, nieuwe eenheid.

    Maar ook de vele en verschillende mineralen die de Aarde gedurende miloenen jaren in haar schoot verzamelde, in ijzerhoudende kalksteen, met de drainerende werking van kiezel en zand, bergt, verbergt, koestert en pleegt. De warmte van de verre zon en het wisselen van de seizoenen, de wispelturigheid van regen en van de wind die vrij blaast vanuit alle richtingen van de windroos. De afwisseling van drogen en nat regenen; de beschieting met miljarden neutronen en fotonen van de zon, de werking van het chlorofyl om suikers op te bouwen. De zorg van de wijnboer, het zweet van de landarbeider, de rugpijn van de plukkers en de vreugdevuren van de avonden; het feest na de 'campagne' en de hartstocht van de vriendschappen tijdens de pluk.

    Maar ook de smaak van het oude en nieuwe eikenhout van de vaten, de koelte van de kelders in de schoot van de Aarde, de gisting van de enzymen bij het omzetten van de suikers tot alcohol. Vergeten we niet de socio-culturele, de politieke en economische aspecten. De beslotenheid van de situatie en het gezelschap waarin gedronken wordt: niet bij een gecrashte auto b.v. En de rituelen van het drinken. En het reciteren van verzen van Horatius of Vergilius. De wijn komt niet via hemelse boden in het glas gevlogen. Heel het communicatiesysteem van wegen te land, ter zee en in de lucht, de systemen van kopen en verkopen. Naast het samenvloeien van het kosmische bestel vloeit ook de ervaring van duizenden generaties en de organisatie van het hele maatschappelijke bestel samen in die éne slok wijn.

    In het genieten door het Ego, in het degusteren van de wijn verstrengelt die hele kosmos met zijn geschiedenis, alsook het omvangrijke maatschappelijk-economische bestel tot de beleving van één persoon, van één Ego, in goed gezelschap. In die slok wijn wordt de schepping, de contractio van de Exuberante, tot een epifanie van de Exuberante door en van een onvervangbaar persoon, van een uniek Ego. (Ego als vuurtoren in de nacht.)

    29-03-2006 om 10:56 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    10 Zoektocht bewegwijzerd door vraagtekens
    Vervolg
    10 ’t En zal! Tegenover Eindigheid


    10.0 Ik wil nog een voor dieper ploegen. Een spasteek dieper graven.

    Van waar dat eindig zijnde. En vooral van waar dat onbuigzame, universele individuele verzet van de zijnden tegen hun eindigheid, binnen dat onverschillige kosmische geweld? Waarom schikt dat individueel eindig zijnde zich niet deemoedig in zijn lot? Geen individueel eindig zijnde lijkt zijn eigen eindige aard voetstoots te aanvaarden. Waarom? Waarom wordt de eindigheid van de eigen aard zo universeel aan de ene kant zo jaloers bewaakt en aan de andere kant zo driftig verworpen? En waar put dat eindige zijnde de nodige energie, de motivatie, het idee van enig verzet zelfs? Vanwaar dit luid uitgeschreeuwde:"'t En Zal!"

    Aan de ene kant: elk zijnde legt zich neer bij zijn zo-zijnsbeperkingen; aanvaardt zijn beperkte zo-zijn en is trouw aan de eindige eigenheid. Geen paard wil hoog als een boom over het landschap uitkijken, of geen boom wil als haai de zeven wereldzeeën doorklieven. Geen vogel wil als een konijn rondhuppelen in het struweel. Elk zijnde legt zich gedwee en trouw neer bij zijn zo-zijn. Maar géén legt zich neer bij zijn eindigheid. Noch bij zijn ondergang als Ego.

    Elk zijnde wil bestendigheid voor zijn Ego. Wil duren als Ego. Wil overleven als Ego, tegen alle kosmische wetten in. Elk Ego wil eeuwigheid.

    10.1

    Maar, waarop steunt deze wil tot duren? Heeft die wil wel een been om op te staan? Mag ik een hypothese vooropstellen? En dit is een vrije mening. Hier geldt de democratie van de meningen. Want niets is zo tiranniek als de waarheid. Waarheid verknecht. Waarheid maakt monddood. Waarheid dient de democratie niet. En die dwingende waarheid dient de vrijheid van de humanitas niet. Democratie tiert op de verscheidenheid van de vrije meningsuitingen. En alle meningen zijn vrij. Voor 2 x 2 = 4 moet zelfs God zijn hoed afnemen. Zoals de Lordmayor voor de feiten. Maar hypotheses zijn, net als meningen, vrij. (Geert van Istendaele verhaalt dat zijn vader vaak zei:"Ik moet laweit horen in huis."DS 25.04.04)

    Vandaar mijn hypothesis:

    De eindige zijnden halen het idee van hun verzet tegen hun eindigheid, het motief en de energie ervoor uit de gloed die in elke zijnde na-gloeit na zijn uitstoting uit de Exuberante, na de kenosis. In hun eindigheid blijven de zijnden aangelijnd door de Exuberante, via de mnèmosunè, via de memoria.

    Ik verklaar me nader. Daarvoor moet je in gedachten met me mee teruggaan naar vòòr de Big Bang, vòòr de oerknal. Met Hubble terug naar het moment van de schepping/kenosis kijken. (Ik gebruik niet graag de afgetrapte term God. Ik noem haar/hem liever de Exuberante.) Wat heeft de Exuberante eraan solitair over de volheid van het Zijn te beschikken, als Hij/Zij die volheid niet kan delen met anderen? Hij/Zij kan geen tweede Exuberante naast zich hebben. Twee oneindigheden, twee volheden, twee allesomvattende heelheden, dat is een contradictie. Die goddelijke Perfectio is jaloers uniek. Beide zouden elkaar uitsluiten. Zij/Hij kan geen tweede Exuberante naast zich neerzetten.

     

     

     

    10.2

    Wat kan Zij/Hij dan wel doen? Hier doe ik een beroep op joodse en christen mystici en op inzichten van Simone Weil.

    Joodse mystici zeggen dat Jahweh zich terug trekt, dat Hij/Zij zich schuil houdt in de tsimtsum. In de Bijbel toont Jahweh zich als een briesje in de rug, en Hij/Zij blijft naamloos. Mozes zag hem/haar als een brandend braambos, dat echter niet verbrandde. Middeleeuwse mystici beweren dat God zich comprimeerde, zich terugtrok in een contractio. Als het ware zijn/haar buik introk, om voor ons ruimte vrij te maken om totaal ons zelf te kunnen zijn. En Simone Weil zegt dat God niet de wereld schiep, créer, maar de wereld 'ont-schiep', en zij muntte daarvoor de term décréer.

    De Exuberante schept de kosmos als een contractio van zichzelf. In die schepping, in die contractio laat Hij/Zij de onmisbare ruimte om TOTAAL onszelf te kunnen zijn. Met alle, mogelijk ook negatieve, gevolgen van dien. Maar met de opdracht de weelde, de rijkdom en diversiteit van zijn/haar gaven in een komende apotheose gestalte te geven.

    Die contractio biedt de Exuberante de mogelijkheden om de onuitputtelijkheid van zijn/haar rijkdom en diversiteit aan gaven, waarden, en eigenschappen breed uit te smeren en kwistig mede te delen en in miljarden epifanieën ten toon te spreiden. Gaande de evolutie etaleert de kosmos die weelde en diversiteit van de komende Exuberante.

    De contractio biedt een antwoord op veel van mijn vorige vragen. Waarom zijn we eindig, met zo velen en zo verscheiden? Vanwaar toch die constanten en die zo verspreide universaliteit en de trouw van de zijnden aan hun Zijn. Vanwaar de openheid naar en voor elkaar en de vele vormen van interacties en zijnstransfusies? Wat richt de evolutie en stuwt haar naar hogere, complexere zijnsniveaus? Het contractio - epifanie-gebeuren, gericht op een finale apotheose, geeft er een aanvaardbare verklaring voor.

     

    10.3

    Dat etaleren, dat uitstralen van de goddelijkheid van de schepping noemt men de epifanie. En in die epifanie speelt de mens, met zijn vermogen tot inzicht, tot kennisname, tot nadenken en verbanden leggen, met zijn unieke taalvermogen een heel specifieke rol. De mens is tot nu toe het toppunt van de epifanie, als voorafbeelding van de Exuberante, als zijn of haar gelijke, zoals dat onmiddellijk, van bij het begin in de Bijbel staat. De mens is epifanie van de Exuberante. En het paroxisme ervan vinden we in Jezus van Nazareth. Hij was de perfecte epifanie, zonder schaduw, vaagheid, flou of verdoezeling. De zuivere, niet vervormende prisma. Maar ook elke persoon, elk van ons heeft die individuele, unieke taak tot het epifaneren van de weelde van de Exuberante, op zijn unieke manier.

    Ik wil een volgende keer nog even die taak van het Ego uitwerken aan de hand van een voorbeeld; aan de hand van een slok wijn.

    28-03-2006 om 11:42 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.10 Zoektocht bewegwijzerd door vraagtekens


    10  Zoektocht bewegwijzerd door vraagtekens

    9 INTENTIONALITEIT & TRANSCENDENTIE

    9.0 Alle transcendentie wortelt in eindigheid. Zonder eindigheid geen transcendentie.

    Intentionaliteit noch transcendentie horen thuis in de wat buitenissige categorie van de epifenomenen. Het zijn noch accidentia noch een soort huidtepels of wratten van het Zijn. Daarvoor worden de epifenomenen nochtans te vaak versleten.

    Intentionaliteit en transcendentie zitten onontwarbaar ingeweven in de textuur van ons Zijn zelf. Zijn is nooit los verkrijgbaar. Zijn vind je enkel in concrete, singuliere, gesitueerde zijnden.

    Daarom moet je van het Zijn van concrete zijnden uitgaan om iets zinnigs over intentionaliteit en transcendentie te kunnen zeggen. Dat vergat echter wel de geniale Ed. Husserl. Volgens mij zijn er maar twee vruchtbare inrijpoorten, 'ostia' zoals Thomas dat noemde, om iets zinnigs over intentionaliteit en transcendentie te kunnen vernemen. Die inrijpoorten zijn het Ego van de concrete zijnden en hun contingentia. Deze zijn intens, maar mysterieus, Gordiaans met elkaar verknoopt.

    Alle zijnden zijn contingent, zijn begrensd, zijn eindig. Vanuit die contingentia zijn ze alle in hun Zijn en hun Ego bedreigd. Alleen kan geen zijnde ook maar één ogenblik de Grijns van het Niets overleven. Daarom dat alle zijnden vanuit hun fundamentele zijnsnood, vanuit hun fundamentele zijnsarmoede uitzien naar onmisbare compensatoire zijnstransfusies. Alle zijnden zijn vanuit hun begrensde Zijn gericht op zijnssteun van en zijnsaanvulling door andere zijnden. Dat is de bron van alle intentionaliteit: gerichtheid vanuit de eigen zijnsnooddruft op aanvullende externe zijnscompensaties. Gericht op constante compensatoire interacties met vreemde zijnden om steeds weer de Grijns van het Niets schaakmat te zetten. Vanuit de constante interne zijnsnood treden alle zijnden voortdurend naar buiten. Dat gebeurt bij de mens in 'overdrive'.

    9.1  Transcendentie

    Toch weer de vraag: waarom leggen de zijnden zich niet neer bij hun eindigheid als lot; waarom aanvaarden ze hun begrensdheid niet en willen ze niet het loodje leggen?

    Die wil-tot-overleven-over-de-grens-van-de-eigen-eindigheid in alle zijnden vindt zijn bron in hun Zijn zelf. Zijn duldt geen begrenzing. Zijn duldt nergens enige vorm van inperking. Zijn aanvaardt zeker geen confrontatie door de Grijns van het Niets. In elk zijnde schreeuwt het Zijn de Grijns van het Niets een luid « 't En Zal! » toe. Die wil-tot-verzet van het Zijn in elk zijnde is de 'drive' die alle zijnden uit zichzelf en naar buiten doet treden. In elk zijnde verzet het Zijn zich tegen de eigen contingentia, tegen de eigen zijnsnood, tegen de eigen zijnsbeknotting. De gloed van het Zijn in elk zijnde stuwt dit zijnde tot zelfbestendiging. Elk zijnde, hoe onooglijk ook, heeft in zich voldoende 'zijnsbody' en wil dit eigen Zijn assertief bevestigen, verdedigen en bestendigen. Dat is het Ego dat in elke zijnde de strijd aangaat met de Grijns. Want voor elk zijnde is bestaan een zorg, is Zijn een DOEN, is Zijn het resultaat van STRIJDEN, van een ononderbroken polemos. Zo is Zijn een zeer bedrijvig en mobiel atelier, waarbinnen elk Ego zijn unieke en aparte rol speelt in intense coördinatie met de vele anderen

    In dat Ego, in dat verzet tegen eigen ondergang wortelt de trouw van elk zijnde aan zichzelf en aan het Zijn in zichzelf. In dat Ego wortelt ook de trouw aan het Zijn dat elk zijnde terugvindt en herkent in alle andere zijnden, en waarop alle compensatoire interacties rusten en gericht zijn. Dat Ego is zelfhandhaving. Die wil-tot-overleven vind je b.v. bij het atoom en zelfs van de partikels erin, bij de wolf die zijn territorium afzet via urinevlaggen, of bij de ster die haar baan vrijwaart van vreemde indringers. Dat Ego lijkt me het echte mysterie in elk zijnde. Die vastberaden wil tot overleven als Ego.

    Op dat diepe zijnsniveau klatert volgens mij de bron van alle intentionaliteit en van alle transcendentie.

    9.2  Eindigheid als openheid

    In onze eigen eindigheid wortelt onze openheid naar of voor de dingen. Om die eindigheid te compenseren, zullen we in de evolutie specifieke organen ontwikkelen om die openheid alle kansen tot ontplooiing te kunnen even. Om van ons open wezens te maken, die met ogen, oren, reuk en tastzin naar de wereld gekeerd staan en die wereld bij ons binnen brengen. Die organen, die zintuigen zijn gericht op allerlei vormen van zijnstransfusie. We staan veel meer open naar de wereld dan de teek, die enkel op warmte en boterzuur reageert. (J. von Uexküll) Die gerichtheid op compensatoire zijnstransfusies is overal. Wat gebeurt er als een leraar les geeft? Wat gebeurt er als een arts een diagnose stelt en zijn patiënt een medicijn voorschrijft? Wat gebeurt er als een sportvrouw of- man een topprestatie neerzet? Telkens wordt Zijn getransfuseerd, telkens wordt zijnstekort aangevuld. Telkens worden zijnsbehoeften aangevuld of zijnstekorten gecompenseerd.

    27-03-2006 om 09:48 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    10 Zoektocht bewegwijzerd door vragen

    8.0 Alle Zijn is ZORG.

    Zijn is nooit een zelfverzekerde, in zichzelf besloten basaltzuil, maar zorgelijk en bedelend openstaan naar de andere zijnden om het eigen zijnstekort aan te zuiveren: zorg om te overleven, om te duren. Zorg om het eigen Zijn te bestendigen. Zorg echter draagt een Janushoofd. Zorg is gekeerd naar het behoud van het eigen Zijn, maar kijkt tevens uit in de wereld op zoek naar handlangers.

    In de schitterende inkomhal van het Leuvense Academische Ziekenhuis Gasthuisberg lopen dagelijks ruim twintig duizend mensen af en aan. Allen verschillen ze, maar in één aspect zijn ze allen elkaars gelijken: ze willen allemaal leven, gezond leven en leven vermeerderen. Volop leven. Overvloedig leven. Ten volle leven. Ze willen zélf leven. Maar allen zoeken of bieden ze externe hulp, soms via zware inspanningen en/of investeringen. Niemand daar aanvaardt de ervaren, de opgedrongen levensgrenzen of levensbeperkingen, van binnenuit of van buitenaf opgelegd. Allen schoppen ze hevig aan tegen elke vorm van levensbegrenzing. Beleefde, ervaren of 'vreemde' levensvermindering, in de vorm van ziekte, gebrek, onvermogen, onwetendheid of enig andere vorm van zijnsbegrenzing. Allen hebben ze een idee van een beter leven, van levensvolheid, van levensvermeerdering. Allen hebben een idee van beter-schap. Allen hebben ze weet van iets dat er niet is, dat er zou moeten zijn, iets waarop ze menen recht te hebben. Zoveel recht zelfs dat de gemeenschap mee moet betalen om het te verkrijgen: subsidies om hun verzorging of om hun studies te bekostigen.

    Idee hebben van/ weet hebben van / menen: Waarvan? Waarover? Hoe? Op welke basis?

    Wat ’n causaliteit!

    Vraag: Hoe komen we op dat idee van beter en méér? Vanwaar weten we dat? Aan welke bron voedt zich die mening over een voller leven? Zien we dat? ZIEN? Waar? Hoe?

    Hier blijkt voor de zoveelste maal dat we de realiteit, zoals ze ons aangereikt wordt, niet aanvaarden.

    We willen de eindigheid van de realiteit niet slikken. We zijn ervan overtuigd dat de 'gedachte', de 'ideële' realiteit ver uitstijgt boven de bestaande, ervaren realiteit. Hoe? Lijkt het ideële reëler dan het grijpbaar reële? Op welke basis? Is dat niet de wereld op zijn kop?

    8.1

    Nochtans, die realiteit in haar eindigheid is tastbaar, zelfs opdringerig aanwezig. Tastbaar aanwezig, en toch vragen velen meteen: « Is die tastbare realiteit de enige, de hele, de 'echte' realiteit? », « Is dat alles? » Waarom vragen we dat? Vanwaar komt die vraag naar méér, naar iets dat uitstijgt boven het grijpbaar gegevene? Blijkbaar plakken we niet onlosmakelijk op de realiteit, slorpt zij ons niet restloos op, zinken we niet spoorloos in het tastbare weg. Waar halen we dan toch die ruimte, die onmisbare afstandelijkheid tegenover de realiteit, nodig om vragen te kunnen stellen? Waar is die schakelruimte? Die koppeling, die 'boîte'?

    Die tastbare werkelijkheid kan werken als een zwart gat dat alle licht aanzuigt, opslorpt en vernietigt. Wie uitsluitend binnen die tastbaarheid blijft, wie exclusief binnen de contractio blijft, wie binnen het bereikbare, tastbare en grijpbare blijft, wie zich daarin opsluit of laat opsluiten, die wordt in de complete duisternis gezogen en erin opgeslorpt. Alleen wie inziet (in-ziet) dat elke contractio maar een eerste stap is, maar een aanvangsfase is in een Werdegang die leidt, via de epifanie naar de verrijking van de Exuberante, naar een door de epifanie te verrijken en te verheerlijken Exuberante, alleen die kan God, kan de Exuberante, passend vereren. Passend voor beiden. En ervoor jubelen, zingen en dansen.

    God ligt in het toekomstperspectief van de epifanie. God is zijn/haar eigen toekomst: toekomst bemiddeld door epifanie die over de mens loopt. Dat is onze bijna ondraaglijke verantwoordelijkheid: de toekomstige weelde van de Exuberante in zijn/haar geëpifaneerde gestalte mede realiseren voor de eeuwigheid. De weelde die wij niet epifaneren, zal er nooit zijn; ze zal een leegte achterlaten die nooit aangevuld zal worden.

    24-03-2006 om 17:06 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.6.0 Schakelvragen en schakelbeschouwingen

    10  ZOEKTOCHT BEWEGWIJZERD DOOR  VRAAGTEKENS

    6.0 Schakelvragen en schakelbeschouwingen

     Mensen kunnen bewusteloos vallen. Opmerkelijk verschijnsel. Als ik bewusteloos val, dan val ik wegens gebrek aan externe oriëntatie, aan externe mentale stutten. Dan zie of hoor of voel of ruik ik niets meer buiten mij. Dan heb ik geen contact met andere zijnden en vallen alle stutten weg. Dan is er voor mij geen buitenwereld. Er zijns dus geen bevestigende noch bestendigende zijnstransfusies meer actief. Ik heb geen duidelijke eigen plaats meer in mijn milieu, in mijn om-geving. Als ik me niet als gescheiden Ego kan afzetten tegen de buitenwereld, tegen het Andere, dan glijd ik zelfs uit me zelf weg. Geen buiten-wereld, dan ook geen binnen-wereld. Geen vreemde, dan ook geen Ego. Geen Tegenstand, dan ook geen Ego! Zonder de ogivale steun van een tegen-stand kantelt mijn Ego uit zichzelf. Pas als ik me weer bewust word van andere zijnden dan mezelf, pas als ik signalen van buiten mezelf ontvang en als vreemd verwerk, pas als ik weer een duidelijke eigen en onderscheiden plaats tussen de vreemde zijnden heb, pas als ik me weer extern gestut weet, pas als ik me kan afzetten tegen andere zijnden, dan pas ben ik er weer als een Zelf.

    Totale stilte blijkt bijna ondraaglijk. Dat is een marteltuig. Net zoals complete duisternis. We kunnen blijkbaar niet leven zonder de steun van externe prikkels. Geen Ego zijn zonder tegendruk. Geen Ego zonder Ander. Erg opmerkelijk: ik ben er niet, zonder de externe steun van vele andere zijnden, zonder niet-Ego's. Ik ben geen Ego zonder in interacties verwikkeld te zijn, zonder constant zijnstransfusies van vele andere, externe, vreemde zijnden te ontvangen. Ik ben maar mezelf via de omweg langs de dingen van de kosmos.

    Vraag: Wat ben ik dan nog, als Ego? Wat is mijn Ego? In hoeverre ben ik een Ego, een Zelf als ik er nooit als een Ego ben zonder die constante zijnstransfusies van vele andere zijnden? Geen Ego zonder wereld.Geen Ego zonder vreemdgaan. Geen Zelf zonder de omweg langs anderen. Geen centrum zonder omtrek.

    Wie ontwart me deze Gordiaanse knoop?

    6.1

    Indien alleen ons zonnestelsel, of zelfs onze melkweg, bestond, dan zou die al lang afgekoeld zijn, en weer tot de oorspronkelijke oer-afmetingen, via een Big Crunch, in elkaar geschrompeld zijn. Niemand kan bestaan zonder het heelal. Ik niet. Jij niet. Niemand hier of elders. In het bestaan, in het Zijn van elk van ons is het heelal verdisconteerd. Alle vormen van Zijn, alle Zijnsgestalten zijn naar hun Zijn verbonden met elkaar. Je zou van minder duizelen.

    En toch telt geen enkel van ons, als individu, op kosmisch niveau. De kosmos gaat voor niemand van ons opzij. Voor niemand van ons wijkt enige universele natuurwet ook maar een strobreed. Op kosmos-niveau tellen individuen niet; tellen zelfs soorten niet. Dat leerden we 65 miljoen jaar geleden al, toen een enorme meteoorinslag de dinosauriërs van de aardbodem veegde. De kosmos zet zijn loopbaan ongegeneerd lineair verder, volgens de universele kosmische wetten, onontkoombaar, onverstoorbaar brutaal alles als een shovel chaotisch voor zich uitschuivend. Geen van ons telt als individu op kosmische dimensie.

     

     

    6.2

    Ik wil nog even doordenken over dat Ego. Heeft dat Ego dan wel een eigen waarde, als het op kosmisch niveau niet meetelt? Een CD produceert louter trillingen. Pas als een Ego die trillingen opvangt, ervaart en verwerkt, en ze dus met elkaar verbindt, de losse trillingen intelligent tot eenheid verstrengelt, dan pas worden die trillingen klanken, met een duur, met terugblikken en vooruitkijken, met gericht verwachten en bewarend nazinderen; pas dan worden die trillingen een melodie, worden ze een Mozart. Zo zie ik o.a. een Ego. Een Ego is geen individualistische, wereldvreemde, gesloten entiteit, of monade. Elk Ego staat open naar en voor de wereld. Elk Ego is maar mogelijk door de omweg langs de externe wereld. Geen zelfbewustzijn, dus geen Ego, zonder bewustzijn van andere dingen dan het zelf, zonder bewustzijn van 'vreemde', van 'wereldse' dingen. Een Ego is individu én participatie. (P. Tillich) Daarbij spelen dus de 'wereld', de muzikant, de elektronica, de componist, etc, etc, etc samen, in interactie, een constituerende rol. Geen gesloten Ego, maar een Ego dat een kosmische, een wereldse veelheid verstrengelt tot een originele, een totaal nieuwe, voordien niet bestaande eenheid. Door het ineenstrengelen ontstaan nieuwe, originele verbanden binnen een originele heelheid, binnen een nieuwe, originele 'Welt'. Elk Ego is een confluëntiepunt. Een omgekeerde delta.

    Welke waarde heeft dan dat zo geroemde Ego. (Alfred Russell Wallace was een echt wijs man: hij wou met Darwin geen oorlog over het 'eerstgeboorterecht ' van de evolutietheorie; hij trad als individu terug voor de evolutie van de wetenschap.)

     

     

    7.0 TIJD als bron van bestaan

    Geen van ons zou hier nu zitten als niet van bij onze geboorte en daarna gedurende vele jaren vele volwassenen ons in leven hadden gehouden. Daarom mogen we onszelf geen natuurproduct noemen. We zijn, ieder van ons, stuk voor stuk, man-made, een artefact, een kunstproduct. Het Credo beweert: « Genitum, non factum ». Van onszelf moeten we toegeven: « Genitus/a ET Factus/a. » Vanaf het allereerste moment, vanaf de levensschreeuw na onze geboorte zijn wij door anderen veroverd op de Grijns. Is ons bestaan als een zelf, als een individu met een eigen levensconcept afgedwongen door vele handen, met vele zorgen en met vele middelen. Vanaf dat allereerste moment, vanaf de allereerste levensschreeuw, zijn wij in verzet tegen onze ingebouwde dreigende ondergang. We zijn niet in verzet. We zijn verzet. We riepen, we schreeuwden ons verzet onbeschroomd, ongeremd oorverdovend en luidkeels uit. Iedereen zou het weten dat we er waren. En dat we niet wensten er de brui aan te geven. We zijn vanaf onze geboorte één «'t En Zal! » in levenden lijve. Heel ons wezen, heel ons bestaan is een ononderbroken verzet tegen het Niets, tegen onze ondergang. Tegen onze vergankelijkheid. We bestaan maar dankzij en door dat volgehouden verzet, dat niet-aflatende verzet. Ons diepste Zijn is één ''t En Zal!', heel en al. We willen als afzonderlijk en onderscheiden Ego bestaan en niet opgaan in de grijze onbepaalde amorfe materie van de kosmos.

    Dat eigen levensconcept van een pasgeboren baby is een mysterie. Waar haalt die baby dat levensconcept? Waar haalt hij of zij die wil tot bestaan, als zelfstandig Ego; waar de kracht om die levenswil, om dat levensconcept aan de omgeving op te dringen? Waar die wil tot zelfstandig bestaan, tot be-staan, tot bestendigheid, tot over-leven, tot leven ver over de grens van elk gekregen ogenblik heen?

    Zoals ons rechtop staan, onze verticaliteit, een constant verzet is tegen de wetten van de zwaartekracht, met de onmisbare steun van externe zijnden. We zouden gewoon niet bestaan als niet zeer vele volwassenen ons hadden verzorgd, gevoed, verschoond, gewassen, gekleed, beschut tegen het klimaat en vooral gekoesterd. Dat is het vaste voetstuk waarop we staan als een zelf, als een Ego. We dragen ons duren als Ego, onze bestendigheid constant als een geschenk, als een gave en als een opgave in ons. Toekomst werd ons gegeven en wordt ons gegeven, constant, door anderen en moeten we tevens constant veroveren. Ons verleden echter dragen we alleen.

    Het heden is een te overwinnen hobbel, een hindernis. Daarom is dat heden ook zo dubbelzinnig. Het is bron van vreugde en genieten. Maar ook bron van veel verdriet en zorgen. Het heden lijkt wel een 'chasse gardée' van het Niets. Van de zijns-vijand. Zo zijn wij onze eigen toekomst, wel met veel externe steun. We ontlenen dat heden om te ontsnappen aan de Grijns, om die Grijns een lange neus te zetten en om ons een toekomst te verzekeren.

    Alle Zijn is verzet. Is polemos. Is strijd. Is zich voortdurend strijdend als een Ego een eigen toekomst verzekeren tegen de Grijns van het heden in door zijnsfusies af te dwingen van de zijnden om ons heen.

    23-03-2006 om 16:33 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.6.0 Schakelvragen en schakelbeschouwingen

    10 Zoektocht bewegwijzerd door vraagtekens.

    6.0 Schakelvragen en schakelbeschouwingen

     Mensen kunnen bewusteloos vallen. Opmerkelijk verschijnsel. Als ik bewusteloos val, dan val ik wegens gebrek aan externe oriëntatie, aan externe mentale stutten. Dan zie of hoor of voel of ruik ik niets meer buiten mij. Dan heb ik geen contact met andere zijnden en vallen alle stutten weg. Dan is er voor mij geen buitenwereld. Er zijns dus geen bevestigende noch bestendigende zijnstransfusies meer actief. Ik heb geen duidelijke eigen plaats meer in mijn milieu, in mijn om-geving. Als ik me niet als gescheiden Ego kan afzetten tegen de buitenwereld, tegen het Andere, dan glijd ik zelfs uit me zelf weg. Geen buiten-wereld, dan ook geen binnen-wereld. Geen vreemde, dan ook geen Ego. Geen Tegenstand, dan ook geen Ego! Zonder de ogivale steun van een tegen-stand kantelt mijn Ego uit zichzelf. Pas als ik me weer bewust word van andere zijnden dan mezelf, pas als ik signalen van buiten mezelf ontvang en als vreemd verwerk, pas als ik weer een duidelijke eigen en onderscheiden plaats tussen de vreemde zijnden heb, pas als ik me weer extern gestut weet, pas als ik me kan afzetten tegen andere zijnden, dan pas ben ik er weer als een Zelf.

    Totale stilte blijkt bijna ondraaglijk. Dat is een marteltuig. Net zoals complete duisternis. We kunnen blijkbaar niet leven zonder de steun van externe prikkels. Geen Ego zijn zonder tegendruk. Geen Ego zonder Ander. Erg opmerkelijk: ik ben er niet, zonder de externe steun van vele andere zijnden, zonder niet-Ego's. Ik ben geen Ego zonder in interacties verwikkeld te zijn, zonder constant zijnstransfusies van vele andere, externe, vreemde zijnden te ontvangen. Ik ben maar mezelf via de omweg langs de dingen van de kosmos.

    Vraag: Wat ben ik dan nog, als Ego? Wat is mijn Ego? In hoeverre ben ik een Ego, een Zelf als ik er nooit als een Ego ben zonder die constante zijnstransfusies van vele andere zijnden? Geen Ego zonder wereld.Geen Ego zonder vreemdgaan. Geen Zelf zonder de omweg langs anderen. Geen centrum zonder omtrek.

    Wie ontwart me deze Gordiaanse knoop?

    6.1

    Indien alleen ons zonnestelsel, of zelfs onze melkweg, bestond, dan zou die al lang afgekoeld zijn, en weer tot de oorspronkelijke oer-afmetingen, via een Big Crunch, in elkaar geschrompeld zijn. Niemand kan bestaan zonder het heelal. Ik niet. Jij niet. Niemand hier of elders. In het bestaan, in het Zijn van elk van ons is het heelal verdisconteerd. Alle vormen van Zijn, alle Zijnsgestalten zijn naar hun Zijn verbonden met elkaar. Je zou van minder duizelen.

    En toch telt geen enkel van ons, als individu, op kosmisch niveau. De kosmos gaat voor niemand van ons opzij. Voor niemand van ons wijkt enige universele natuurwet ook maar een strobreed. Op kosmos-niveau tellen individuen niet; tellen zelfs soorten niet. Dat leerden we 65 miljoen jaar geleden al, toen een enorme meteoorinslag de dinosauriërs van de aardbodem veegde. De kosmos zet zijn loopbaan ongegeneerd lineair verder, volgens de universele kosmische wetten, onontkoombaar, onverstoorbaar brutaal alles als een shovel chaotisch voor zich uitschuivend. Geen van ons telt als individu op kosmische dimensie.

     

     

    6.2

    Ik wil nog even doordenken over dat Ego. Heeft dat Ego dan wel een eigen waarde, als het op kosmisch niveau niet meetelt? Een CD produceert louter trillingen. Pas als een Ego die trillingen opvangt, ervaart en verwerkt, en ze dus met elkaar verbindt, de losse trillingen intelligent tot eenheid verstrengelt, dan pas worden die trillingen klanken, met een duur, met terugblikken en vooruitkijken, met gericht verwachten en bewarend nazinderen; pas dan worden die trillingen een melodie, worden ze een Mozart. Zo zie ik o.a. een Ego. Een Ego is geen individualistische, wereldvreemde, gesloten entiteit, of monade. Elk Ego staat open naar en voor de wereld. Elk Ego is maar mogelijk door de omweg langs de externe wereld. Geen zelfbewustzijn, dus geen Ego, zonder bewustzijn van andere dingen dan het zelf, zonder bewustzijn van 'vreemde', van 'wereldse' dingen. Een Ego is individu én participatie. (P. Tillich) Daarbij spelen dus de 'wereld', de muzikant, de elektronica, de componist, etc, etc, etc samen, in interactie, een constituerende rol. Geen gesloten Ego, maar een Ego dat een kosmische, een wereldse veelheid verstrengelt tot een originele, een totaal nieuwe, voordien niet bestaande eenheid. Door het ineenstrengelen ontstaan nieuwe, originele verbanden binnen een originele heelheid, binnen een nieuwe, originele 'Welt'. Elk Ego is een confluëntiepunt. Een omgekeerde delta.

    Welke waarde heeft dan dat zo geroemde Ego. (Alfred Russell Wallace was een echt wijs man: hij wou met Darwin geen oorlog over het 'eerstgeboorterecht ' van de evolutietheorie; hij trad als individu terug voor de evolutie van de wetenschap.)

     

     

    7.0 TIJD als bron van bestaan

    Geen van ons zou hier nu zitten als niet van bij onze geboorte en daarna gedurende vele jaren vele volwassenen ons in leven hadden gehouden. Daarom mogen we onszelf geen natuurproduct noemen. We zijn, ieder van ons, stuk voor stuk, man-made, een artefact, een kunstproduct. Het Credo beweert: « Genitum, non factum ». Van onszelf moeten we toegeven: « Genitus/a ET Factus/a. » Vanaf het allereerste moment, vanaf de levensschreeuw na onze geboorte zijn wij door anderen veroverd op de Grijns. Is ons bestaan als een zelf, als een individu met een eigen levensconcept afgedwongen door vele handen, met vele zorgen en met vele middelen. Vanaf dat allereerste moment, vanaf de allereerste levensschreeuw, zijn wij in verzet tegen onze ingebouwde dreigende ondergang. We zijn niet in verzet. We zijn verzet. We riepen, we schreeuwden ons verzet onbeschroomd, ongeremd oorverdovend en luidkeels uit. Iedereen zou het weten dat we er waren. En dat we niet wensten er de brui aan te geven. We zijn vanaf onze geboorte één «'t En Zal! » in levenden lijve. Heel ons wezen, heel ons bestaan is een ononderbroken verzet tegen het Niets, tegen onze ondergang. Tegen onze vergankelijkheid. We bestaan maar dankzij en door dat volgehouden verzet, dat niet-aflatende verzet. Ons diepste Zijn is één ''t En Zal!', heel en al. We willen als afzonderlijk en onderscheiden Ego bestaan en niet opgaan in de grijze onbepaalde amorfe materie van de kosmos.

    Dat eigen levensconcept van een pasgeboren baby is een mysterie. Waar haalt die baby dat levensconcept? Waar haalt hij of zij die wil tot bestaan, als zelfstandig Ego; waar de kracht om die levenswil, om dat levensconcept aan de omgeving op te dringen? Waar die wil tot zelfstandig bestaan, tot be-staan, tot bestendigheid, tot over-leven, tot leven ver over de grens van elk gekregen ogenblik heen?

    Zoals ons rechtop staan, onze verticaliteit, een constant verzet is tegen de wetten van de zwaartekracht, met de onmisbare steun van externe zijnden. We zouden gewoon niet bestaan als niet zeer vele volwassenen ons hadden verzorgd, gevoed, verschoond, gewassen, gekleed, beschut tegen het klimaat en vooral gekoesterd. Dat is het vaste voetstuk waarop we staan als een zelf, als een Ego. We dragen ons duren als Ego, onze bestendigheid constant als een geschenk, als een gave en als een opgave in ons. Toekomst werd ons gegeven en wordt ons gegeven, constant, door anderen en moeten we tevens constant veroveren. Ons verleden echter dragen we alleen.

    Het heden is een te overwinnen hobbel, een hindernis. Daarom is dat heden ook zo dubbelzinnig. Het is bron van vreugde en genieten. Maar ook bron van veel verdriet en zorgen. Het heden lijkt wel een 'chasse gardée' van het Niets. Van de zijns-vijand. Zo zijn wij onze eigen toekomst, wel met veel externe steun. We ontlenen dat heden om te ontsnappen aan de Grijns, om die Grijns een lange neus te zetten en om ons een toekomst te verzekeren.

    Alle Zijn is verzet. Is polemos. Is strijd. Is zich voortdurend strijdend als een Ego een eigen toekomst verzekeren tegen de Grijns van het heden in door zijnsfusies af te dwingen van de zijnden om ons heen.

    23-03-2006 om 16:23 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.5.0 Eindigheid heeft haar charmes

    10  ZOEKTOCHT BEWEGWIJZERD DOOR VRAAGTEKENS
    5. Eindigheid heeft haar charmes

    5.0  Eindigheid als inrijpoort

    Eindigheid en vergankelijkheid zijn algemeen, universeel: alle zijnden zijn eindig en vergankelijk. Zelfs basaltzuilen verbrokkelen tot gruis. Eindig in zichzelf, naar in-houd. Ook eindig naar buiten toe: naar eigen begrenzing en omgrenzing. Opgesloten in zichzelf. Koper kan het kleine sprongetje naar het goud niet maken, alle hulp en vindingrijkheid van de alchemisten ten spijt. Een paard zal nooit als astronaut door het zwerk zeilen of als een Pegasus. Alle dressuur van de beste dierenstemmers ten spijt blijft een tijger een roofdier. Deskundigen in dierengedrag beweren dat de mens geen enkel dier ooit tot huisdier getemd heeft: zo heeft het paard b.v. zichzelf getemd, voor het zich door ons liet gebruiken, beweert Stephen Budiansky. De zijnden zijn ook eindig naar hun interacties met en uitwerking op de andere, op de Umwelt-zijnden. Eindig in de actualisatie van hun mogelijkheden.

    5.1 Positieve gevolgen van Eindigheid

    5.1.a Veelheid

    Eindigheid baart veelheid. En paradoxaal genoeg is die veelheid zonder begrenzing: er kan er altijd nog wel eentje bij. Die vele eindige zijnden lopen elkaar voortdurend voor de voeten. Koppel die eindigheid van de zijnden aan hun trouw aan zichzelf en verscheidenheid komt in zicht. Biodiversiteit danken we aan de trouw van de levende wezens aan zichzelf in hun eindigheid, ook in hun voortplanting. (Al groeit de diversiteit via de 'muiters'.)

    Veelheid, en toch eigenheid. Toch telkens een zelf. Toch telkens een Ego. Zie maar wat het kost of oplevert om een onooglijk atoompje te splitsen, of te fussioneren. En toch is dat bij levende wezens veel geprononceerder.

    5.1.b Verscheidenheid

    Bestaan valt samen met Ego. Ego valt samen met bestaan, houdt ermee op. Bestaan verdwijnt met het Ego. Waar wortelt die verscheidenheid? In de eigenheid? In de trouw aan zichzelf? In de trouw aan de voorlopige eigen actualisatie van de eigen zijnsmogelijkheden. In het zich assertief afzetten als een zelf tegen de andere zijnden. Zo maakt elk zelf de andere tot ANDERE want niet-ik. Elk Zelf affirmeert zichzelf als anders dan de andere, als onderscheiden van de andere. Zodra een Zelf zich affirmeert tegenover de anderen, creëert het andersheid; creëert het verschil, onderscheid en afscheiding, en ontstaat er afstand en veelheid. Elk Zelf maakt concurrenten, maakt rivalen, degradeert anderen tot tegenstanders, tot bedreiging van het eigen bestaan. Verschil wordt bron van naijver. Geen boom gunt een andere boom het zonlicht. Geen leeuw laat een hyena peuzelen aan zijn kreng. Zo botst elk Zelf met dit anders-zijn van de anderen. Als elk Zelf zichzelf assertief bevestigt en afzet tegen de rest, dan lokt het ook de andere zijnden tot dezelfde assertieve zelfbevestiging.

    Vraag: Hoe spoort die assertieve zelfbevestiging met die intense, complexe en, in strenge coördinatie, intens op elkaar betrokken en afgestemde compensatoire interacties?

    En toch zien we in die verscheidenheid constanten en gradaties in die constanten. Gradaties van gelijkenissen en overeenkomsten. Gelijkenissen, universalia: eindigheid; zelfaffirmatie; zelftrouw; nood aan anderen ter aanvulling van eigen zijnsnood. Universalia over de privégrenzen van de Ego's heen.

    5.2

    Mensen grijpen steeds drastisch in hun milieu in.

    De eigen eindigheid drijft de mens naar de andere zijnden, bedelend om brood, lucht, kleding, behuizing. Het aangeboden milieu voldoet zelden of nooit. Mensen echter passen ZICHZELF nooit aan. Ze passen wel hun milieu aan. Ze leggen de aanpassingslast elders. Ze grijpen in hun milieu in. Alleen, zonder hulp van een aangepast milieu, kunnen ze niet duren; ze overleven niet zonder dat aanpassend ingrijpen in het milieu. Geen mens overleeft zonder hulp van velen en vele zijnden uit zijn omgeving. Bekijk de hulpeloosheid van elk mensenkind. Vandaar de nood aan opvoeding, letterlijk en figuurlijk, aan scholing, aan studie en onderzoek, aan traditie, aan extrauteriene evolutie.

    En wat blijkt: uit die veelheid en verscheidenheid putten de beperkte zijnden hun voordeel. Zijnden staan, - naast hun zelfbevestiging - ook open naar/voor elkaar. Zij halen en puren aanvullend Zijn uit de naburige zijnden.

    Zie ons hier zitten.

    - De maag goed gevuld met complexe en gecoördineerde vaste en vloeibare stoffen.

    - De longen voortdurend vullend met verse lucht, geladen met zuurstof, en tevens koolstof uitademend.

    - Gekleed, deels uit behoefte en deels uit schroom en schaamte, om het eigen lichaam onzichtbaara te maken. (Ik heb nooit begrepen waarom mensen zulke problemen hebben met hun eigen lichaam. Waarom ze zich daarvan moeten verwijderen, distantiëren, door middel van kleding. Waarom het naakte lichaam zo'n privézaak is, etc. Want zelfs de eigen kleding creëert afstand tegenover het eigen lichaam.)

    - Op een (complexe en gecoördineerde) stoel, aan een (complexe en gecoördineerde) tafel.

    - Voorzien van complex schrijfgerei.

    - In een (complexe en gecoördineerde) verwarmde kamer.

    Vele van deze complexe en gecoördineerde entiteiten zijn man-made of ' man-polluted'. Als solitair, als pilaarbewoner, bestaan we niet. Nooit. We bestaan steeds en enkel als solidair. Niets bestaat als solitair. Er zijn geen eremieten. Nooit solitair. Altijd solidair.

    5.3 Vraag:

    Wij, die zo gesteld zijn op onze eigenheid, op onze privacy, op onze individualiteit, op ons Ego, op onze eigenwaarde, op onze auteursrechten, of onze prestaties (bekijk b.v. maar de lange lijsten van medewerkers bij de aftiteling van een film of tv-programma.) wat zouden we zijn zonder de assistentie van duizenden dingen die ons in het Zijn houden, die ons ongevraagd en ongewaardeerd gewoon minstens in het bewustzijn houden?

    Waar blijft dan ons glorieuze Ego? Hoe drijft in die brij van afhankelijkheden, ons eigen ZELF, ons Ego boven?

    22-03-2006 om 09:49 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 23/07-29/07 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 02/04-08/04 2007
  • 05/02-11/02 2007
  • 29/01-04/02 2007
  • 18/12-24/12 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 08/05-14/05 2006
  • 01/05-07/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
  • 17/04-23/04 2006
  • 10/04-16/04 2006
  • 03/04-09/04 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 20/03-26/03 2006
  • 13/03-19/03 2006
  • 06/03-12/03 2006
  • 27/02-05/03 2006
  • 20/02-26/02 2006
  • 13/02-19/02 2006
  • 06/02-12/02 2006
  • 30/01-05/02 2006

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek
  • Heidegger

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!