Inhoud blog
  • De Geschiedenis Herhaalt Zich
  • Brazil
  • Eindelijk!!!
  • Oneindige Liefde, Onbereikbare Vrijheid en Onverschillige Wreedheid
  • KKK - Kemels, Klootzakken en Kommissaris's

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Archief per maand
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 11--0001
    Zoeken in blog


    free counters
    Laatste commentaren
  • Fijne avond nog ... (Gita)
        op Met de Nagel op de Kop - Zelfdoding als Verlossing - Staf de Wilde
  • Lieve groetjes vanuit De Klinge (Lana & Pip)
        op Voyeurs en aanverwanten
  • Wandelgroetjes uit Borgloon (Johnny en Christiane)
        op Gruwelijk
  • Wandelgroetjes uit Borgloon (Johnny en Christiane)
        op Nog meer tegenslag..
  • Lieve midweekgroetjes en een zonnige dag ..... (Gita)
        op Brottende liefde
  • welkom (miekemuis en maatje)
        op Vervolgende bladzijden
  • Foto
    Zoeken met Google


    De Beul van Rumbeke
    Herinneringen, anekdotes, gebeurtenissen...
    27-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een stukske zondige weg...

    Om compleet te zijn, historisch gezien, moet ik vermelden dat ik, enkele jaren nadat ik me hier in Brazilië definitief heb gevestigd, samen met een Vlaamse vriend, in een verhouding van fifty/fifty, eerst een stuk grond heb gekocht en er dan later een huis op heb laten bouwen, in een wijk aan een strand in het zuiden van Rio, met de naam Recreio Dos Bandeirantes, nu wereldbekend. We hebben er nooit echt gebruik van kunnen maken, aangezien er rap ruzie ontstond tussen onze twee bekvechtende vrouwen. Ooit heeft iemand het in brand gestoken en na wat discussie in het gerecht hebben we ons geld gedeeltelijk terug kunnen krijgen van de verzekeringsmaatschappij. Vandaag zou het zeker tien keren méér waard zijn.

    Later, zoals eerder vermeld, heb ik dan dat huis, boven op een heuvel, gekocht in een wijk genaamd Engenho Novo, die niet helemaal veilig was en waar er voor Júnior’s plezier een zwemkom en een voetbalpleintje aan toe behoorden, zonder veel enthousiasme, nochtans, van zijn kant. Maar daar is hij dan opgevoed geweest. Zijn tienerjaren. Zijn overbevolkte feestjes, waar ik mij niet geneerde met talloze schalen rond te lopen, aan iedereen onweerstaanbare promoties aan te bieden, zoals: neem maar een koekske aub; ’t is voor nieten vandage; profiteer ervan, ze zijn allemaal al betaald. Of zowel, pak er maar twee, want anders zullen ze rap óp zijn, of: wie er twee pakt krijgt het derde gratis, enzovoort, zodat er zelfs veel mensen een lange toote trokken en beleefd weigerden, mij verplichtend, de volgende dagen, de overgebleven kabeljauw ballekes en kaastaartjes zelf op te moeten vreten, tot ze er langs mijn oren uit kropen…

    Zijn oneindig veel vrienden en vriendinnen en de bewondering die hij van hen afdwong. Zijn oprechte drang naar Jesus Christus. Zijn aandacht en ware inzet aan het koor dat hij gevormd had in de kerk. Zijn dedicatie aan het ernstige, aan de spirituele afzondering gedurende carnaval, aan de meditatie en de solidariteit met de armen. Zijn eenzame bezoeken aan een ”abrigo” (weeshuis), ver van Rio…

    Mijn appartement, dat ondertussen leeg stond, had ik (dat was één van de grootste stommigheid die ik van mijn leven heb begaan) aan een oud koppel, advocaten en Staat's Vertegenwoordigers, verhuurd, wat mij, over de loop van zeven jaar, minder dan vijftienhonderd Euro’s op heeft geleverd. Een schande, maar volledig volgens de Braziliaanse wet. Het heeft me vele dagen en nachten hoofdpijn veroorzaakt. Achteraf heb ik het kunnen verkopen aan een homofiel, die me er toen min of meer de juiste waarde voor heeft betaald. Met dat geld heb ik me dan mijn eerste huis in België aangeschaft, vervolgens heeft ook Hilma haar appartement kunnen verwisselen voor een ander, dakappartement (penthouse), met zwemkom, in datzelfde flatgebouw en dan ik terug, mijn eerste appartement in België (tussen haakjes, allemaal met eerlijk verdiend geld) en dan uiteindelijk een nieuw appartement, in de wijk, Barra Da Tijuca, bestemd voor Rudo Júnior. Dát heeft hij, ongelukkig genoeg, niet meer kunnen inhuldigen.

    In feite ben ik nu bezig de gang van zaken wat in te lopen, want intussen is Lígia in mijn leven verschenen. Het gelukkigste (Júnior’s geboorte niet inbegrepen, alsook onze geadopteerde dochter Gleiciane) wat er ooit met mij is gebeurd. Ik zal niet uitwijden over ons intiem leven, dat volmaakt is, uit eerbied. Het spijt me alleen dat we samen geen kinderen hebben kunnen verwekken.

    Toch zijn er enkele pikante anekdoten gebeurd die waard zijn verteld te worden, alhoewel ze me niet naar bedrog hebben geleid, voor zover mijn eigen geweten mij heeft getroost. Eén van die merkwaardige gebeurtenissen heeft zich af gespeeld na een verjaardagsfeestje van Júnior.

    Zoals altijd en tegen mijn raad in, waren er een tweehonderd tal mensen uitgenodigd geweest, waarvan er ongelukkig genoeg honderd vijftig waren opgedaagd; de meerderheid, jonge protestanten die zich redelijk beschaafd gedroegen met uitzondering van een paar koppels die de donkere hoekjes opzochten en waar ik ’s anderendaags verschillende gebruikte capootjes heb samen gerakeld. Algemeen gekend voor mijn spaarzaamheid (niet te verwarren met gierigheid) heb ik ze schoon uitgewassen, een week in de zon laten drogen en ze als cadeautje aan een arm koppel overhandigd die dicht bij ons huis, op het voetpad, woonde en in de heersende duisternis daar, al vier kinderen hadden weten te scheppen, met de opdracht ze te gebruiken gedurende hun toekomstige relaties. Spijtig genoeg heb ik één van die zoontjes, de volgende morgen, zien spelen met vier ballonnetjes. Ik geloof dat ze er het doel niet goed van begrepen hebben. Spijtig.

    Terugkerend naar het feestje, waar Júnior al gewoon was de leiding te nemen en op het juiste moment de mensen rond hem heen te verzamelen om luid God in het openbaar te bedanken voor de “gezegende ouders” die hij had (ge kunt u wel voorstellen hoe ik mijn borst liet opzwellen, hé?). Er waren daar ook een paar vriendinnetjes van onze meid die, afkomstig vanuit het binnenland en zonder derde bedoelingen, nogal dikwijls gewaagde kleren droegen en uiterst gezellig waren. Een beetje in het genre van die twee zusters, onze vriendinnen, van vroeger. Één ervan beweerde altijd dat ze nog maagd was. Ze was een beetje van het schuchtere type, had grote witte borsten (dat merkte ik aan haar diepe decolleté) en droeg een zware plastieken bril met dikke glazen (daarom mijn onmiddellijke sympathie). Enkele weken eerder had ze een man ontmoet, die, beweerde ze, ook van haar streek afkomstig was, namelijk, het binnenland van de staat van Pernambuco en daardoor had ze haar grenzen wat verzet en bezweken onder zijn aandrang om haar vliesje, voor eens en voor altijd, kapot te scheuren. Ze heeft er een geslachtsziekte van over gehouden en negen maanden later, een kind. We hebben dan ook ontdekt dat hij aan de drugs zat en nog later hebben ze hem, met bruut geweld, vermoord. In alle geval, zonder daar, toen, iets van te beseffen is ze de volgende dag, een zondag, teruggekeerd om de “restjes” te verslinden en wat te zonnen aan de zwemkom. Het nieuwe ervan was dat ze vergezeld was van een vriendinnetje, een niet al te knap, lichtbruin gekleurd negerinnetje, met het schoonste (niet overdreven, hé!!) poepje dat ik van mijn leven van zó dichtbij heb kunnen bewonderen. Een prachtig voorbeeld van hoe alle achterwerken er zouden moeten úit zien. Ze leefde in een krottenwijk, genaamd Mangueira en droeg één van die uiterst kleine bikini’s, die hier “fio dental” genoemd worden, wat overeen komt met “tanddraad”. Het wordt dus duidelijk dat, vooral van achteren, niets verborgen wordt. Twee volle bruine ongerepte billen, zonder één enkel teken van vlekken, spataders, vet, rimpels, haar, puistjes, cellulitis of weet ik nog meer, gescheiden door een dun, wit, draadje. Gewoon perfect. De rest van haar lichaam, tenandere ook. Ze strekte zich lui neer, stond langzaam op, nam een verkoelend stortbad, gleed vloeiend in het water zonder zelfs één rimpeltje in het stille wateroppervlak te veroorzaken, zwom kalm heen en terug, kwam er gracieus uit, nam een ander verfrissend stortbad, vlijde zich lenig terug neer op haar buik, opende haar benen wat om er de zonnestralen tussen te laten dringen en blikte zwoel in mijn richting. Ondertussen had ik geen enkel ogenblik mijn prooi uit het oog verloren. Soms denk ik dat, moest dat ogenblik terug kunnen keren op mijn sterfbed, er nog eens een laatste rilling door mijn ruggengraat zou trekken en dat ik dan met een wrede glimlach op mijn aangezicht, de laatste adem zou uit blazen. Feit was dat ze totaal bewust was van haar aantrekkingskracht, zonder schaamte en mij alles liet zien waar ik behoefte in had. De toestand verbeterde aanzienlijk toen de drie andere meisjes (die vriendin van de meid, de meid zelf en mijn vrouw) aanstalten maakten om beneden, de rijst voor het middagmaal gereed te gaan maken. Júnior was nog aan het slapen, op dat ogenblik. Pas hadden ze hun rug omgedraaid en het meisje vroeg me of ik er een beletsel in vond moest ze het bovenste stuk van haar bikini verwijderen. Ik voelde dat ik rood werd tot achter mijn oren, maar kon toch nog uitbrabbelen dat: zeker en vast niet; ga maar gerust uwe gang, niemand kan u hier zien (buiten ikzelf natuurlijk). Met dat, draaide ze zich om en trok zonder meer haar soutien af. Op minder dan één meter afstand van mijn uitpuilende ogen. Een indrukwekkend gezicht. Vooral van vanonderen, naar boven glurend, want ik zat op de grond, met mijn armen om mijn knieën geslagen. Zoals ik al eerder gezegd heb, ze was niet echt knap, maar in compensatie, haar lichaam was compleet volmaakt gebouwd. Nadat ze zichzelf wat ingesmeerd had met zonneolie, inclusief haar perfecte borsten, altijd met haar rug naar mij toegekeerd, terwijl de bruuske bewegingen haar gespannen billen deden trillen, keek ze me zonder veel verlegenheid over een schouder aan en vroeg ze me of ik wat kon helpen met haar “achterkant”. Natuurlijk, natuurlijk kon ik er haperend en hakkend uit krijgen, vooraleer ze van gedacht veranderde. Meteen vlijde ze zichzelf terug op haar buik, op haar grote badhanddoek, weeral haar benen wat openend zoals haar gewoonte bleek te zijn, nu niet alleen meer om er de zonnestralen door te laten passeren, maar ook om mij toe te laten de olie evenredig te verdelen om en rond haar gespierde dijen en slanke onderrug. Hoe zalig warm en stevig voelde haar vlees. Hoe heerlijk. Ze uitte geen enkel woord en vond het niet overdreven toen ik twee en zelfs drie keren de weg om en rond haar achterwerk hervatte, soms aarzelend de spleet wat indringend om dan langs de binnenkant van de billen naar beneden te glijden en daar, langs de gebogen buitenkant om, terug naar boven, knedend eerst, maar dan zachter, net alsof ze daar kwetsbaar was. Ook de rest van haar rug, schouders en beneden, in haar knieholten, kuiten en enkels, kregen een beurt. Toen ze aanstalten maakte zich om te draaien, om me ook haar voorkant aan te bieden, gaf ik het op en stond kalm recht. Dat zou me zekers te verre leiden. En ik zat al in vreselijke papieren. Spijtig, maar deze keer zou ik met de goesting blijven zitten. Begrijpend bleef ze op haar buik liggen, me het gezicht van haar open gehouden en door God gezegend “poepgat” op geen enkel moment verbergend.

    Een man zou eigenlijk een premie moeten betalen om daar zijn vuile en besmette poten áán te mogen roeren. Nooit heb ik begrepen waarom Braziliaanse meisjes zonder enige schande hun kont laten zien en rieken en toch hun borsten, met meer verlegenheid bedekken. Ik heb haar zitten bekijken tot het tijd werd om te gaan middagmalen. Tenslotte heeft ze me haar fluweel aanvoelend soutientje aangeboden als herinnering en ik heb het jarenlang als een trofee bewaard. In zijn originele staat. Piepklein. Een schatje…

    27-09-2010 om 17:17 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    24-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Putjes in de wangen

    Verwijzend naar mijn eigen strijd, jaren geleden, nadat ik wanhopig al een paar schuchtere, nog niet zelfzekere, pogingen had ondernomen alléén te trachten (weg) te vliegen (in andere woorden, locomotief te worden, in plaats van wagon te blijven), ook om mijn oude wens te vervullen mijn "bruin" vrouwke te ontmoeten, dat, noodzakelijkerwijze, moest gelijken op dat negerinnetje van Belgisch(?) Kongo, vereeuwigd op dienen ouden almanak aan de muur van mijn slaapkamer in de Spanjestraat van Rumbeke, met haar pittige putjes in de wangen... (hoeveel heimwee!!)... ,wel, ik ben er in geslaagd, maar niet onmiddellijk.

    De eerste vleugelslagen gebeurden richting Duitsland, op een maandlange proefperiode in een daar gelegen chemische fabriek dicht bij Mannheim en dan, wat later, met de toen beroemde "lange omvaart", naar het verre Oosten, van Antwerpen uit, voor anderhalve maand. Toen was ik al rond de achttien en had ik beslist dat er in België, voor mij, niets ne meer wég gelegen lag. Na enkele voorafgaande bezoeken aan die wereldstad, meest belangrijke uitweg naar het vreemde, kon ik daar mijn splinternieuw "zeemansboekje" verkrijgen, paspoort dat ik nog steeds, met zorg, in mijn souvenirrekje, bewaar. Zo groen als een onrijpe citroen, pas uit mijn korte broek gegroeid, na de nodige inentingen te hebben ontvangen (voor malaria en weet ik veel) en een getuigschrift van goed gedrag en zeden verkregen te hebben van het gemeentebestuur van Rumbeke, melde ik mij aan, op de afgesproken dag, aan de eerste officier van de boot. Het betrof zich om een stoomschip (toen nog in gebruik), een olietanker met de naam "Petrofina" behorend aan de firma S/S Fina America, met een capaciteit van ongeveer twintigduizend ton, reis nummer 72.

    De originele bestemming was een haven aan de Arabische Zee, langs de Kaap van Zuid-Afrika om, met de te verwachten "doop" door mijn gedachten spokend, eens we de evenaar voorbij zouden streven, maar de Kapitein vond zich verplicht middenin de reis het doel te veranderen, voor herstellingen in de haven van Genua, Italië, waar we, onverwachts, een paar dagen vrij kregen, om dan de reis te hervatten en recht voor de haven van Tripoli, in de Middellandse Zee, de ruwe olie, uit een buis, enkele honderden meters van het strand, over te tanken. Ik heb dus kunnen ontsnappen van die traditionele doop, waarover ik, onderweg, verschillende afschuwelijke verhalen te horen kreeg, waaronder, het gezelligste, een verplichte duik in een met ruwe olie gevulde drum (en ik kan zelfs niet zwemmen). Maar vooraleer dát gebeurde, was ik nog op de Schelde, onderaan in de machinekamer, ongeveer vier verdiepen hoog, maar onder de waterlijn.

    Eens afgescheept werd ik direct naar beneden geleid en onmiddellijk in de functie van "onderofficier" omgetoverd (omwille van mijn technisch diploma, als assistent mechanieker), met de taak geregeld ne hele hoop tabellen in te vullen, vooral met druk-en temperatuur informatie, kleine herstellingen uit te voeren aan motoren, generators, kleppen en kranen en vooral dáár waar de stoom er langs alle kanten uit spoot, in slecht verlichte kanten, tussenin ne hele hoop hete buizen, waar alléén ik tussen kon, tenger zoals ik toen nog was.

    Maar dat is niet meteen gebeurd. Amper waren we de Schelde aan het opvaren (ik had mijn mager valiesje reeds op het ijzeren, ongemakkelijk, bed gedepositeerd, in mijn enge cabine, waar ik de allereerste kakkerlakken van mijn leven heb ontdekt), richting Noordzee en ik begon met de zeeziekte te kampen. Ongelooflijk hoe rap die me te pakken heeft gekregen. Het heeft me vier dagen in de uiterste ellende gestort. Mijn uurrooster verplichte mij vier uur te werken om recht te hebben op vier uur rust. Dag en nacht. Alle dagen van de week. Gedurende de werkuren moest ik de stikkende hitte in, voortdurend trapje op, trapje af. Ge kent ze, die nauwe, steile, ijzeren trapjes. En het was onvermijdelijk. Ik heb vier dagen gebraakt. Vooral op de ogenblikken dat ik de trapjes áf strompelde, want juist dan bewoog het schip zich ook, naar beneden. En vooraleer ik het begreep scheurde mijn mond open en vloog de verse strognoff eruit, alle richtingen in. Tot op de machines, beneden mij en ook op de hoofden van de daar zwoegende, andere mechaniekers. Een schaamte die mij lang heeft vervolgd. Op den duur kon ik alleen maar de kotsende bewegingen van de maag, slokdarm en mond uitvoeren, want de strognoff was allang op. Vers eten kon ik niet meer binnen krijgen. Slapen kon ik ook niet, dronken zoals ik was. Een verfrissend stortbad nemen zat er ook niet in. Een manier om mijn ellende te verminderen was op het meest neutrale punt van de boot te gaan mediteren, het dek, in de frisse, zelfs koude, wind, op de middellijn van het schip, dat over de honderd meter lang was; achter de machinekamer. Daar kwam ik enigszins tot mijn bewustzijn, mijzelf aan het voorbereiden voor een nieuwe duik daar beneden, nooit koeler dan veertig graden en op sommige plaatsen de vijftig graden overschrijdend. Een ware hel voor een zuivere ziel zoals ik. Op den duur kreeg mijn chef er genoeg van en nam hij me mee naar de Kapitein, die in zo'n gevallen ook de rol speelde van de Dokter aan Boord. Ewel, wat voelde gij misschien (in het Frans, toen nog, want het Vlaams werd beschouwd als een onbeschaafde taal, tot ze de puntjes op de "i" hebben gezet en de schone afkorting "ABN" gefabriceerd hebben, om ons duidelijk te vernederen)? Ewel meneer, ik voel me zódanig ziek. Jaja, dat weet ik al, maar voelde ergens pijn misschien? Neenee, meneer, geen pijn, tenware in mijn maag, van de krampen. Oké; maar hebde dan koorts misschien? Neeneetje meneer, geen koorts. En hebde ietske gebroken of zo? Neenee, toch niet. Niets gebroken. Ewel dommekloot, dan hebde gij nikske, hé! Ge zijde gij ziek nietenmedallenéé. Naar uw werk, verdommelingen, onmiddellijk... en ik moest het, verslagen, af trappen. Gelukkig dat ik niet ziek was. En mijn chef? Die heeft nog twee dagen van mijne strognoff méé gegeten.

    Onze maaltijden echter, genuttigd in het restaurant van de officiers, waren uitstekend. Dat ik heb ik dan later, verrukt, kunnen vast stellen. De matrozen, van hun kant, kregen goedkopere kost. En ze staarden me altijd zo begerig achterna, ten andere. Net zoals ik nu de hoeren achterna kijk. Alhoewel ik er verschrikkelijk uit zag, mijn huid geschonden door het gebruik, op die walgende zee, van één enkel roest, tweedehands gilletje, zonder handapparaat (dat ik thuis vergeten had...wat een flater Rudo), die de dunne baardhaartjes eraf moest scheuren, samen met de toen nog overvloedig aanwezige puistjes, wat diepe lidtekens veroorzaakte en het bloed ettelijke minuten deed stromen, was ik jong en zuiver. Een droom voor die ervaren zeelui, de meeste ervan, kleine (niet hun gestalte bedoelend) misdadigers die hun gevangenisstraf eventueel konden vervangen zien worden door zich aan te schepen bij de "lange omvaart", waar ze, zoals bij deze reis het oorspronkelijke doel was, twee maanden op zee zouden verblijven, zonder ooit ergens aan land te kunnen gaan. Zelfs de kok wierp altijd duidelijke, verleidelijke, blikken naar mijn maagdelijk achterwerk en mijn chef waarschuwde mij hem te ontwijken, bepaalde gangen niet te gebruiken en voortdurend "op te letten". Ik had toen nog altijd weinig kennis van seks en had geen enkel benul van de vele variaties die er, op dat gebied, bestonden. Toch nam ik de situatie ernstig op, gebruikte vanaf dat ogenblik twee onderbroeken en vermeed direct contact met de matrozen in het algemeen, wat mij waarschijnlijk van ne hele hoop verrassingen heeft gespaard.

    Eens genezen, wat ook bevorderd werd door de spiegelgladde Middellandse Zee, eenmaal de Straat van Gibraltar voorbij gevaren, heb ik wat meer tijd en goesting gevonden om van de reis te genieten. Een verfrissend bad pakken was absoluut nodig geworden. En in de zon zitten braden, op het dek, ook. In Genua zelf heb ik voor het eerst van mijn leven de hoeren ontdekt. Zoals eerder al eens vermeld staken ze hun flikkerende tongen naar mij uit, waarvan ik de echte mening, toen, nog niet begreep en een beetje beledigd antwoordde, twijfelend toch, met dezelfde daad. 's Avonds, na het werk, slibberde ik door de nauwe straatjes van die vreemde stad en kocht ik mijn eerste muziekcassette van "The Platters": "Smoke gets in your Arse", of zoiets dergelijks, na de helft van de prijs ervan áf gedwongen te hebben en een miniatuur "gondola" er gratis bij gekregen te hebben, als herinnering, die ik dan later, op mijn aankomst in België, aan Tante Georgine heb cadeau gegeven en die ze jarenlang, preuts, op haar schouw heeft tentoongesteld, voor haar, overigens, weinige bezoekers.

    Zo heb ik mijn eerste passen gezet op de wereld van de zaken en sedertdien is het een erepunt geworden de voorgestelde prijzen altijd af te dwingen, zelfs al is het maar symbolisch.

    Mama en Hilde zijn me komen afhalen op mijn terugkeer in Antwerpen en toen heb ik besloten mijn studies te hervatten, want als assistent mechanieker op een stoomschip zou ik het niet verre brengen, vond ik. Ten andere, de "lange omvaart" is voor eigenaardige mensen.

    24-09-2010 om 21:45 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    23-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bah, wat een smeerlapperij allemaal

    Terwijl we over schaamte en verlegenheid bezig zijn, dat herinnert me aan een andere episode, bijna zo erg of nog erger, dan diegene die ik, enkele post's geleden, heb verteld.

    Het is gebeurd bij ons thuis, op de avond juist vóór Kerstavond. Mijn vrouw had zes katholieke madammekes uitgenodigd, allen allang over de zestig, sommige al dichter bij de zeventig: weduwen, ongetrouwde moeders, verstikte vrijgezellinnen en andere kwezelaarinnen in het algemeen, om samen een "novena" (ik weet de juiste naam niet meer in het Vlaams, maar ik vermoed dat het "noveen" is) te verwezenlijken in onze eetplaats, rond onze zwarte tafel, wanneer ze luid en elk op hun beurt wat opgeschreven zinnen moesten lezen die de anderen dan, nog luider, moesten herhalen, tot ze twee of drie keer de tafel rond geraakten, dan baden, zongen en herbegonnen, tot iedereen luidruchtig begon te gapen om te tonen dat het al genoeg geweest was voor diene dag en verlangden dat er een einde aan gemaakt werd door de gastvrouw, die dat niet begreep natuurlijk en aan een nieuwe reeks begon.

    Ik had elk van hen persoonlijk en met zorg ontvangen, want mijn vrouw heeft elk jaar méér tijd nodig om zichzelf op te kalefateren en is dus nooit stipt klaar om de uitgenodigde mensen welkom te heten wat ik dan, zonder veel goesting, op mijn eigen schouders had genomen. Vanaf het ogenblik dat ze zich allemaal rond de tafel hadden verzameld oordeelde ik het juist en rechtvaardig me terug naar mijn computer te wenden om daar wat verse pornosites op te zoeken, zoals dat nooit zelden een uitzondering is geweest, mijn aandacht concentrerend op sites met downloadable "black sister"-videoclips die er altijd een erepunt van maken duwend en strijdend één enkele gemeenschappelijke lekstok te veroveren. Ik had zelfs geniepig gewaagd het volume van de luidspreker wat óp te drijven, zodat de toon bij de daad werd gevoegd, zeker dat ik er van was dat ze het eigenaardig gekreun niet zouden opmerken tussen hun eigen gejank door. Om ongelukken te voorkomen had ik ook de hoogte van mijn directeurstype stoel wat aangepast, zodanig dat mijn rug, die volledig naar hen toegedraaid was, hun eventuele schuine blikken naar mijn scherm volledig zou verhinderen en ik rustig de natuur zijne gang kon laten gaan. Toen ik vast stelde dat het gezaag plots fel aan het verminderen was en ik, af en toe zelfs, een zedig lolleke meende te onderscheiden tussen het gezeur door, besloot ik de internet verbinding over te schakelen naar een katholieke site, om zo te vermijden onverwachts betrapt te worden op mijn vieze daden, niet vooraleer nog een laatste, digitale, fel belovende, download te starten van een video clip met een viertal, wat oudere en nogal struise "sisters", die een recht staande blanke man, uitgerust met een enorme, vooruitpuilende buik, aan het bepotelen waren. En inderdaad, het duurde niet langer dan enkele ogenblikken vooraleer drie van die vurige zondaressen zich naar mij wendden, met één oog op het scherm gericht (terwijl mijn vrouw de anderen aan het bezig houden was), om er zich van te verzekeren dat ik er geen misbruik aan het maken was smerige pornosites te bezichtigen, iets waar ze zelf intens naar verlangden en zich zelfs, voor dat doel, splinternieuwe computers hadden aangeschaft, mij uitnodigend deze te installeren, wat ik nooit echt had gewild en gedaan, met het oog op de morele schade die daardoor zou kunnen veroorzaakt worden, zodat ze nog altijd volledig ingepakt in hun keuken, onder de tafel, stonden te wachten op een geduldige martelaar en er, als boete, mij altijd trachtten op te betrappen kleine dagelijkse zonden te bedrijven op mijn eigen toestel, wat hen nochtans nooit was gelukt. Geduldig toonde ik hen meerdere beeldjes van verschillende katholieke heiligen, die er op de site te bezichtigen waren, beklemtonend dat ze allemaal maagd waren gestorven en dus nooit echte schade aan hun schede hadden geleden, wat ze ontroerd en genegen in hun handjes deed klappen. Intussen echter, was ik helemaal vergeten dat er een digitale download aan het gebeuren was en pas toen het zwart gekleurde kader van een videoclip opeens verscheen, kreeg ik in de gaten wat er terstond ging gebeuren en verrichtte ik verwoedde pogingen het kader in zijn minimale vorm om te vormen, maar nerveus klikte ik op het verkeerde knopje en de nog lege kader nam de vorm aan van het gehele scherm en vervolgens begon het filmfragment zich onmiddellijk en in al zijn totale glorie áf te spelen. De kwezelaars stonden in de vorm van een halve maan achter mijn stoel, diep gebukt, over mijn schouders, naar het scherm te gluren en ik meende zelfs de borsten van één ervan rond mijn nek te voelen rusten. Ik sloeg onmiddellijk rood uit maar ze hadden nog niet begrepen wat er aan de hand was. Het beeld toonde duidelijk hoe één van die zwarte "bitches" de man aan het aflekken was, haar hand rond zijn werktuig klemmend, terwijl een andere een vinger in zijn achterwerk pookte en nog een andere aan één van zijn tepels prutste terwijl ze haar dikke, slijmerige, tong in zijn mond wroette. De vierde was bezig één van zijn harige kuiten te strelen. "Wat is dat Rudo?", kraaide één van die vrouwen verrast (haar naam is Fátima, advocaat en ze had enkele weken eerder ergens nen oude pee van Portugal op gescharreld die er voortdurend had op aangedrongen anale seks met haar te bedrijven en ze had toen beleefd mijn vrouw gepolst over hoe ze zo'n geval moest aanpakken, want ze was eigenlijk van plan geweest eerst haar "verdroogd velleke" van van voren óp te offeren, maar hij had daar absoluut geen enkele belangstelling in getoond en mijn vrouw had haar streng aangeraden alles te doen wat ze echt wilde doen, maar toch zeker niet ná te laten een klontje boter bij de hand te hebben, vooral ná in overweging genomen te hebben de grootte van zijn kastaar, niet al te dik van voren maar van achteren uitgroeiend naar een werkelijke piramide, suggestie die ze later opgebiecht heeft, voldaan te hebben, zonder echter eerst de Portugees gewaarschuwd te hebben dat ze van "hemorroïden" aan haar uitlaatbuis aan het lijden was en wat hij later heeft aangewend als reden voor hun abrupte liefdesafbreuk), terwijl de ogen van de andere twee bijna uit hun kassen puilden. Ik, verlamd van de schaamte, kreeg er alleen maar uit, met een bibberende stem, dat ik het ook niet begreep; dat het die katholieke zender was die waarschijnlijk juist op dat moment een aanval aan het ondergaan was van protestantse "hackers"; dat het niet anders mogelijk was want dat ik een hekel had aan zo'n daden, vooral bedreven door zo'n lelijke oude wijven, terwijl ik met afschuw vast stelde dat de man een dikke straal spuug op de blonde pruik van de zuigende bitch aan het spuiten was, waar het er langzaam vanaf droop, moment waarop ik er eindelijk in slaagde het kader te minimaliseren, zodat het zondig gedoe geleidelijk aan verdween. "Wat was dat Rudo?" kraaide één van die andere zondaressen opnieuw (haar naam is Zezinha, ook advocaat en ze was ettelijke weken bezig geweest haar leraar Engels te trachten te verleiden, zonder echter te beseffen dat hij homoseksueel was en hij uiteindelijk en uitgeput besliste de vervelende zaak aan de eigenaar van de school op te biechten om haar van zijn klas te verwijderen en verdere storingen te vermijden, vooral ná te weten zijn gekomen dat ze al een kamer in een vijfsterren hotel had gereserveerd, voor hen beiden, om daar samen een heet weekeinde door te brengen en waar ze geduldig, in een vers gekochte doorschijnbare babydoll, op hem heeft blijven wachten, tot ze het beu werd en ons, mijn vrouw en ik, telefoneerde om het geïnvesteerde geld niet helemaal te verliezen en wat we ook niet aanvaard hebben want ze was bijna zo lelijk als die joodse vriendin van G.). Ik weet het ook niet goed, beweerde ik met een neergeslagen blik. 't Gelijkt een beetje op een pornofilm, vind ik; kon ik er uit krijgen. Een aanval van "hackers", zeker en vast. Onmogelijk, zo'n smeerlappen. "Ebde die straal gezien?", vroeg de derde (haar naam is Laura, socioloog en een ongetrouwde moeder die, gedurende de militaire dictatuur hier alle vuile boekjes moest lezen, om ze te rangschikken volgens de heersende censuur en meende alles te weten over seks en zijn afwijkingen). Dat was toch gene spuug zeker? reageerde Zezinha. Ze drongen nog dichter aan om zeker een eventuele nieuwe attack van de Sossen niet te missen en Laura spotte luid: "eide de vinger van die oere in zijn gat nie gezien?". "Njeenek, k'inder nie op gelet, maar eide gij diene spuug gezien?". Zone vuile smeerlap. Het duurde een tijdje vooraleer de ene de andere begon weg te trekken, bekommerd dat ze waren over een mogelijke nieuwe aanval, zodat ze zelfs hun hoofd niet meer om durfden draaien, vooraleer ze zich naar de voordeur wendden en beroerd aan Lígia mede deelden dat ik toch zone brave mens was die zelfs niet met rust werd gelaten terwijl ik godsdienstige sites aan het bewonderen was, maar dat zij, Lígia, toch eens bij mij moest aandringen om hun gekochte computers te installeren, want ze wilden echt iets méér leren over die vuile "hackers"..."

    Met al mijn miserie besloot ik, vanaf die dag, beter op te passen en minder lang achter seks-sites te zitten jagen op het internet. Zo kreeg ik méér tijd om van het groeiend geweld hier te genieten. Ik vind dat ik er helemaal door omringd ben zelfs..

    23-09-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    22-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Meiden: nuttig, zwoel en verleidelijk, maar gevaarlijk

    Over mijn eerste meid nog (ik heb er, over de loop van de jaren, verschillende gehad, maar niet met allen heb ik die zelfde harde seks bedreven - één van hen verkoos duidelijk de genoegens van de alternatieve seks, boven die van de genitale en is daardoor, tot op het laatst, met mij toch, maagd gebleven en het is dáár waar het er in feite op aan komt wanneer ze dan uiteindelijk, met een serieuze mens, ongerept, zullen willen trouwen), ze bleef wel en noodzakelijker wijze in haar eigen kamertje slapen, maar af en toe was er ook feest in mijn bed. Na enkele maanden echter was de situatie onhoudbaar geworden en begon ze mij plechtig als haar officiële vrijer te beschouwen. Mijn zondige daden begonnen zich rap om te vormen in een publiek geheim want ze verspreidde het nieuws in de vier richtingen, ondervroeg de portier of ik in de weekends (wanneer ze haar familie, alleen, in het binnenland bezocht) vrouwelijk bezoek had gekregen en begon mij zelfs geniepig te achtervolgen.

    Soms organiseerde ik gezellige verjaardagsfeestjes, in de mode toen, waar er onveranderlijk een dertigtal mensen aan verschenen, waaronder niet alleen mijn maten vanuit São Paulo, maar ook andere Vlamingen, van Rio, waar ik ze had leren kennen en ook sommige collega’s van het werk, vooral de vrouwelijke, die dadelijk de heersende sfeer wisten te onderscheiden en (toevallig?!) het slipje van de meid in mijn ijskast hadden gevonden, waarmee ze dan, net zoals met een vlag, alle kamers rond draafden, als meende het een bewijs te zijn van mijn onkuisheid en ook tezelfdertijd, een veroverde buit en bewijs van mijn kromme bokkensprongen.

    Het begon me echter de mogelijkheden om een meer geschikte vrouw op te scharrelen en er mee te trouwen degelijk te vermoeilijken. Op den duur heb ik haar dan moeten verbieden mijn slaapkamer nog binnen te treden, zelfs wanneer ze uitdagend bloot rond pronkte. Van daar naar een open breuk was het vlug en op een zekere dag riep ze er zelfs de politie bij. Dat was het magere einde van een spijtige verhouding, omdat de commissaris haar verbood mij nog óp te zoeken. Hier moet ik er nog aan toevoegen dat ik ze altijd wel degelijk betaald heb, voor haar professionele diensten alleszins. De seks was goed geweest voor ons beiden en moest dus niet in geld vertaald worden.

    22-09-2010 om 17:55 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    21-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heimwee

    Terugkerend naar mijn zondig leven, in Rio De Janeiro nog, gedurende mijn vrije tijd, herinner ik me dat ik toen, zonder een vast lief en met een altijd vervelende goesting in mijn broek, regelmatig het bezoek kreeg van enkele van mijn beste vriendinnen die ik eerder, in de “Club de Paris”, had ontmoet. Ze waren definitief niet aan het beroep van “hoer” geraakt en in plaats daarvan hadden ze werk gezocht en soms gevonden als oppasmeisjes of familiemeiden, alhoewel dat de goesting niet uit hun versleten en verslenste minislipjes had verdreven, wat ze geregeld bewezen door zich dáár, zonder veel valse schaamte, met inzet te scharten, iedere keer dat het jeukte. Sommige ervan heb ik verschillende keren mee kunnen lokken naar mijn gastvrije slaapkamer. Ze waren geduldig, niet opdringerig en protesteerden niet wanneer ik voorstelde naakte foto’s van hen te trekken, zogezegd om ze op te zenden naar magazines voor mannen waar ze misschien nog “ontdekt” zouden kunnen worden en een extra bijverdienste zouden kunnen garanderen. Ze openden dan lachend en vrijwillig hun slanke benen, zowel van voren, liggend op het bed of zittend op een stoel of in de sofa, als van achteren, naar voren bukkend en pronkten met hun nog weinig (daar ben ik niet helemaal zeker van) betastte borsten, maar zouden eigenlijk nooit echt succes hebben gehad in de wereld van de prostitutie. Ze waren wel bezeten van de hete lust, maar de commerciële kant ontbrak er een beetje aan. Om het in ’t kort te zeggen: ze waren geen echte hoeren, maar meer te vergelijken met “deurklinken” (iedereen mag er zijn handen óp leggen). Ze beseften, van de andere kant, dat het ook niet genoeg was alleen maar de benen, gewillig, open te houden. Ze zouden ook het initiatief nemen.

    Eens, met Gerald (die Zwitser, herinnert ge u?) erbij, konden we twee ervan overtuigen zich te ontkleden in de woonkamer om ze elkaar hun eigen intieme delen te doen vergelijken. De vorm en de grootte van hun borsten, hun platte buiken en hun achteruit puilende “bundas”. Dan is de temperatuur rap opgelopen geweest (alhoewel we trachtten professioneel te blijven) en hebben we, na wat bewijzende geile foto’s getrokken te hebben, onszelf afgezonderd in onze respectieve slaapkamers om daar het ongeduldig wachtend werk te voltooien en uiteindelijk onze lang uitgestrekte ganzennekken te versmooren.

    Één van die meisjes wilde op den duur en persé, als meid, voor mij blijven werken. Ik had eigenlijk wel iemand nodig, ja, maar het is moeilijk zo’n verhouding in stand te blijven houden zonder jaloersheid op te wekken. Vandaag of morgen wilde ik haar wel eens néér spijkeren, maar dan overmorgen zou ik toch nog een andere kans niet willen verliezen en zo begon de ruzie, eerst stilletjes, maar dan met tranen. Ze was lichtbruin en had een schoon fris lichaam, met een platte buik en harde, ietwat kleine, borsten. Haar vriendin, integendeel, was wat donkerder en molliger, met zachte ronde borsten, die ze me opzettelijk liet bewonderen door altijd van die enorm diepe decolleté’s te gebruiken. Het gevolg was dat ze me hen ook gretig lieten betasten iedere keer we “toevallig”, op mekaar botsten, vooral in de keuken, waar de plaats wet enger was. Op een zonnige zondagmiddag, na het strand, had ze me eens schuchter gevraagd foto’s van haar te trekken, om ze zogezegd op te zenden naar haar ouders, in het binnenland. Beetje bij beetje, maar zonder veel moeite, heb ik er haar kunnen van overtuigen, eerst haar borsten te ontbloten, dan zich van haar jeans te ontdoen, haar slipje naar omlaag te trekken, eerst van achteren en daarna ook van voren, tot ze op den duur alle schaamte verloor en alle standjes nabootste die ik haar toonde in een Amerikaans tijdschrift, ik geloof de “Hustler”. We hebben daarna op ons gemak gefuckd, in mijn bed, op de missionarisstijl. Het kon wel beter geweest zijn, maar voor die dag was het voldoende.

    Een andere vriendin was blank, klein en mager en uitzonderlijk lief. Ik zou het eigenlijk een zonde gevonden hebben haar te willen neuken en we zouden niet verder gaan dan gezellig samen te zitten kletsen over het leven, in de sofa. Nooit meer dan dat. Behalve die ene enkele keer dat ze me één borst toonde, haar bloesje en beha lichtjes naar beneden trekkend, om te weten of ze niet wat te klein geschapen was. Dat heb ik dan kordaat ontkend, voor de beleefdheid natuurlijk, want ze was niet ver van de waarheid beland. Bovendien hing hij wat naar beneden, zoals een gebruikte koffiezak. Zeker en vast niet veroorzaakt door overvloedige behandeling. Eerder een familietrek, veronderstelde ik.

    Nog een andere vriendin (die dan toch waarschijnlijk het beroep, later, met liefde heeft omhelst, want ze was verschrikkelijk vurig) twijfelde er niet aan mij regelmatig op het middaguur, midden in de week, zonder enige waarschuwing, te bezoeken, onveranderlijk met één van die kleurige, loshangende minirokjes uitgerust, een beetje langer van voren dan van achteren, omdat het de heuvel van haar preuts achterwerk moest overbruggen en dan zonder veel blabla, schrijlings over mijn schoot plaats nam, terwijl ik me op mijn stoel aan de eettafel bevond. Na onbeschaamd één van haar rap ontblootte harde....censuur.....

    Een vijfde vriendin nog, was een ware negerin, mager en groot. Onbeschaamd. Ze zou niet terug deinzen voor gemeenschappelijke seks of zelfs een orgie. Nu spijt het me, maar toen, op het laatste moment, verkoos ik toch iedere keer de intimiteit met alleen maar één van hen, op hetzelfde moment, te bedrijven.

    21-09-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    20-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Medard

    Die handen: zij herinneren mij aan de handen van Medard, een magere en ietwat krom gebogen "knecht" (vroeger was dat de gebruikte uitdrukking, maar tegenwoordig voel ik mijzelf beschaamd ze nog aan te wenden) van Nonkel Marcel in Laarne, enorm groot, vanaf zijn wiege al en met oersterke vingers, van zodanig veel in de aarde te hebben gekrabbeld.

    Hij was er gewoon aan geraakt iedere zondagmorgen, ná de mis, zichzelf met een rond appeltaartje te trakteren, in de bakkerij op de markt van Laarne, om dat dan alleen, op zijn gemak, thuis en zonder enige wroeging, op te vreten. Hij was bekwaam dat taartje zorgvuldig te balanceren in zijne éne hand, zoals een kelner, terwijl hij met het ander de guidon van zijn velô onder controle trachtte te houden, "onverlet" van die ronde, gladde, kasseien van de Lange Meire. Op een zekere morgen, toen hij juist vóór de bloemisterij van Nonkel Marcel passeerde, hoorde hij zijn naam roepen, verloor er ogenblikkelijk zijn concentratie van, vreemd opkijkend om te ontdekken wie dat juist geweest was en verloor dan ook zijn evenwicht, terwijl hij, met al zijn donders en zijn kloten erbij, kletterend op de harde stenen terecht kwam en zijn aangezicht, blinkend van het zweet, juist óp het taartje plonste, wat de val wel enigszins heeft kunnen vermurwen, maar niet vermeed dat Annie, mijn kuis nichtje, vanuit haar slaapkamervenster, een glimlach kon onderdrukken. Hij heeft er nochtans weinig verlies op gedaan want hij heeft het appeltaartje terstond en ter plaatse smakelijk helemaal opgelekt en in geslikt, na eerst zijn neus-, oor- en oog- gaten, met een onbeschaamde lange wijsvinger, perfect te hebben gereinigd, achteraf de overige vingers, één voor één, gretig te hebben áf gezogen, terwijl hij vragend rondkeek om te weten of er nog iemand aanwezig was in de buurt, die er goesting van had gekregen..

    Het was een eenvoudige, maar uiterst prachtige, mens, waar ik vele keren, echt gefascineerd, naar heb zitten luisteren (niettegenstaande het feit dat hij een beetje doof was, waarvoor hij een versleten hoorapparaat gebruikte en het feit dat we praktisch twee volledig verschillende talen spraken, hij het oostvlaams en ik het westvlaams, verstonden we elkaar uitstekend), vooral ook om te vermijden zelf, later, twee keren over diezelfde stenen te struikelen..

    En waarlijk, over die stenen ben ik nooit gevallen, maar is’t 't ene niet, ’t is ’t andere en ik kon niet vermijden dat er eens een zware hamer op mijn hoofd is gedenderd, toen ik, vele jaren later, in Salvador een machine aan het demonteren was (in ’t zwart eigenlijk, om wat extra reais op te leveren, om mijn bevruchtingpogingen te helpen financieren). Daar was ik enkele dagen vroeger gearriveerd, met een ploeg assistenten. Één van hen had me vergeten te waarschuwen dat hij zijn hamer boven op de ladder had laten liggen, die ik juist van plan was geweest op een andere plaats te gaan zetten. Ik hoorde hem nog juist “opgepast” schreeuwen op hetzelfde ogenblik dat ik de hamer voelde afschetsen, vlak van mijn hoofd. Van “harde hoofden” gesproken, ik heb hem verplicht de schade te betalen om mij een splinternieuwe hamer te kunnen aanschaffen, omdat de vorige, ongelukkig genoeg, gebarst was. Mijn hoofd bloedde overvloedig en bijna werd ik naar een hospitaal gevoerd om te verifiëren of ik nog volledig bij mijn verstand was. Mijn slecht oog bleek er nog slechter van uit te zien dan ooit en week nog enkele graden verder op naar links...

    20-09-2010 om 21:19 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    17-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onnozelaares(??)

    “Onnozelaar” zijn is geen exclusieve karaktertrek van alleen maar wij, de mannen. Vrouwen, die in feite mannen hadden geweest willen zijn, lijden daar ook van. En het woord is precies dat: “lijden”. Toen ik eens in mijn “toen nog" huidige stamcafé, al laat in de avond, mijn dagelijks caipirinha aan het opslurpen was, had ik de aanwezigheid op gemerkt van drie meisjes en één “viado” (homo), aan een dichtbije tafel. Één van de meisjes, stoer gebouwd, kende ik van andere carnavals. Ze was lesbisch zonder er beschaamd over te zijn en er zich, nog minder, zorgen over te maken. De andere twee waren mij onbekend. Één ervan viel mij speciaal op omdat ze luid sprekend gesticuleerde, meester was van zichzelf en ook van de situatie. Zelfs dat lesbisch meisje hield hare mond en de potter bleef op de achtergrond. Op een bepaald ogenblik wendde dat bepaald meisje, te vrouwelijk eigenlijk om ook direct als lesbisch bestempeld te mogen worden, zich naar het WC, natuurlijk om het water uit haar knieën te laten vloeien, want ze waren al aan hun zesde fles bier toe. Ik weet niet juist wat er daar gebeurd is, maar toen ze terug kwam begon ze agressief de kelner te roepen. Later ben ik te weten gekomen dat er geen sleutel op de binnenkant van het slot van de deur zat en er een ander meisje, niet eerder gewaarschuwd, de deur had geopend terwijl ze daar, op haar hurkje, stond te wateren. Ze begon redelijk kalm te argumenteren, maar naargelang ze vorderde nam de wind toe. Op den duur begon ze heftig op de tafel te bonzen, iedereen, maar vooral dat meiske dat de deur had geopend, uitdagend aanwijzend en dat dat onmogelijk mocht gebeurd geweest zijn en dat zij gerespecteerd wilde worden en dat zij geen hoer was enzovoort. Maar dat laatste woord was te veel gezegd geweest voor de man die dat (on)schuldig meisje vergezelde. Hier in Brazilië bestaat er een populaire uitdrukking die volledig in toepassing was: “wie zegt wat hij wil, hoort wat hij niet wil” en hij begon van zijn tafel áf terug te schreeuwen dat jawel, zij wel een hoere was en één van de meest gemene zelfs en als ze hare bek niet vrijwillig ging sluiten, hij hem zou tóe slaan en het vuur, dat wakkerde op en de ene stond recht en de andere ook en het tieren, vanuit beide richtingen liep geweldig op, terwijl alle andere klanten, de manager en de kelners inbegrepen, hun eigen doen verlieten en geïnteresseerd de acties gade sloegen, tot die man zich naar haar tafel begaf en dreigde, met een opgeheven hand, haar in het aangezicht te slaan. Niemand kwam ertussen en vond dat dat wijf, binnen enkele ogenblikken wel een toontje lager zou beginnen zingen, maar nee, dat pas deed haar helemaal ontploffen, vooral nadat de man had gezegd dat hij "van de politie was" en ze vanaf dat ogenblik moest oppassen met wat ze verder zou blijven braken, want anders zou ze wel zien.... Dat was genoeg om hem toe te schreeuwen dat ze niet bang was van niemand niet en dat ze al verschillende keren slagen had gekregen van ne hele hoop mannen, inclusief van haar eigen man, daar in het zuiden van Brazilië, waar alle mannen “macho’s” waren en dat ze ook wel zou kunnen rekenen op de hulp van haar vrienden en vriendinnen aan de tafel en als ge de moed hebt, kom dan maar warm af, want ik sta hier al te koken en bonken maar op de tafel, enzovoort enzovoort.... Die vrienden en vriendinnen hadden dat wellicht niet goed verstaan, want dat derde meisje verdween ineens en die homo kon ik ook niet meer terug vinden. Ze bleef dus alleen met dat stoer, lesbisch, meisje. Het bekvechten en de wederzijdse uitdagingen bleven echter hevig opwaaien, zodat niemand eigenlijk op iets anders kon peinzen of letten. De man was weliswaar terug gekeerd naar zijn eigen tafel, had de rekening gevraagd en bleek er van áf te zien geweld te gebruiken, vooral ná het aandringen van zijn eigen vriendinnetje, maar zij, die heks, verstond dat zó niet, vond dat zij erin geslaagd was hem te temmen en onder haar rok te persen, dat hij laf was en dat hij zich als een hond, met zijn staart tussen zijn benen, aan het gedragen was. .. Zo dacht zij... want amper had hij de rekening betaald, hij vloog op haar af, alle tussenin staande tafels in één sprong overbruggend en heeft haar, met algemene goedkeuring, een aframmeling gegeven die ze waarschijnlijk nooit ne meer van haar leven zal vergeten en die niet te vergelijken was met de vorige gelegenheden dat ze geslagen was geweest door haar collega's en die ze zelf eerder had opgerakeld. Af en toe dook haar rood hoofd op van onder de tafel, waar ze gevallen was vanwege de eerste klap, met open hand toegediend, om meteen, krijsend, een nieuwe zwaai te ontvangen, haar tote vertrekkend in afschuw en van totale ontbijstering (ik herinnerde mij met genoegen de pletsende slagen die ik zelf van mijn eigen vader had gekregen en een eender geluid veroorzaakten) en onbekwaam recht te kruipen, alle soorten meppen en muilperen incasseerde tot ze er zó rood uit zag als een rotte pompoen en degelijk begon vast te stellen dat het wel eigenlijk beter zou geweest zijn had ze hare grote mond toe gehouden, wilde ze nog enkele tanden blijven bewaren, want ze kraakte geen enkel protest ne meer uit, terwijl...... de man, van de andere kant, bewees dat hij veel ervaring had in zijn vak.

    Zelfs haar stoer lesbisch vriendinnetje, die haar wel voortdurend had aangeraden te stoppen met de uitdagingen, vooraleer het te laat zou zijn, is er niet tussen gekomen en ze heeft geduldig het einde van de straf áf gewacht, zoals ook mijn eigen Mama had gedaan....

    Op het einde is de man, die zeker wereldkampioen kon geworden zijn van tafelspringen, met hindernissen, er kalm van onderuit getrokken, zijn gevoelige handen, stralend van het genot, in elkaar wrijvend om de normale bloedcirculatie te bevorderen en het onnozel wijf heeft zich zonder verdere opmerkingen naar haar “kot” gewend om daar haar wonden áf te lekken, nadat haar vriendin de onkosten had betaald...

    Weet ge dat ik ze nooit meer terug gezien heb, sedert die avond??

    17-09-2010 om 17:14 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    16-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een eigenaardige smaak in het water..

    Enkele maanden geleden moest ik naar twee van de banken waar ik klant ben, juist om de hoek, hier dichtbij, om wat drinkgeld te gaan afhalen in die automatische machines. De ene is aan de linkse en de andere aan de rechtse kant van een imaginaire "T" gelegen. Alles in een afstand van minder dan dertig meter. Twijfelend besloot ik toch eerst de rechtse hoek in te slaan. Na mijn rappe taak vervuld te hebben keerde ik op mijn stappen terug om de bank aan de linkse kant op te zoeken. Op het ogenblik dat ik mijn ogen óp sloeg om de bank dáár in het gezicht te krijgen zag ik een mens kronkelend vóór de bankdeur liggen, op het voetpad dus, pas getroffen door een aantal kogels in de borst en in het hoofd. Het bloed gulpte uit de wonden. Ik ben geniepig op mijn stappen teruggekeerd en heb getracht er niet te veel over ná te denken.


    Twee dagen later, nog altijd wat verschrikt, zat ik rustig een biertje te drinken in een vuil cafeetje, recht tegenover een nieuw gebouw, waar vroeger de "Tertúlia" (eens mijn beste en meest gewaardeerde stamcafé) is geweest, dicht bij mij thuis. Een mens zat daar, gehurkt op het voetpad, een kommetje eten binnen te slurpen. 't Begon al te donkeren. Ik besloot er maar ééntje te drinken, want het geld zat nogal krap. Nauwelijks stak ik mijn neus door de deur van mijn eigen gebouw en ik hoorde twee knallen. Diene mens daar, die zijn panneke eten aan het uitlekken was, was met twee kogels in zijn hoofd gesneuveld. Weeral gulpte het bloed uit een geraakte slagader. De moordenaar snelde vlug mijn richting in, naar een auto, juist voor ons gebouw geparkeerd, waar een medeplichtige hem opwachtte, met een draaiende motor. Denkt ge dat ik nader ben gaan kijken misschien? Bijlange niet, bijlange niet en we gaan toch wel naar huis...

    Soms zit mijn geweten mij te kwellen hier. Wat ben ik hier eigenlijk aan het doen? Dat is toch mijne strijd niet. Mijn plaats niet. Mijn probleem niet. En hoeveel is mijn leven hier wel waard? Honderd munten? Of twintig? Of is het genoeg dat iemand niet met mijn aangezicht méé gaat? Of misschien ben ik juist op de verkeerde plaats, op het verkeerde moment? Of is dat allemaal niet nodig en heeft iemand er genoegen in iemand anders omver te schieten om nieuwsgierig toe te zien hoe hij zal sterven?

    Gedurende het laatste weekeinde zijn er in Rio zessentachtig mensen vermoord geweest. Met alle soorten van vuurwapens, klein en gros kaliber, keukenmessen, bijltjes, hamers, houten balken, ijzeren buizen, rotsen, bakstenen, scheermesjes, dolken, koordjes, draden en noem maar op. In São Paulo, ook zo veel. In Recife, nog ne keer zo veel. In het totaal worden er ongeveer vijftigduizend mensen vermoord per jaar, in Brazilië. In dat nummer zijn er niet inbegrepen: ongelukken, rellen, zelfmoorden, ziekten, enzovoort: alleen maar “moorden”. Waaronder drie op elke vier slachtoffers, bandieten zijn. Het vierde deel sluit mensen in zoals gij en ik. Verrast of niet. Omdat men te veel gekeken heeft, of niet gekeken heeft, of men juist op de vuurlijn stond, of men er verdacht uit zag, of onschuldig, of geen aalmoes had gegeven of te veel, of men onbeleefd was, of te beleefd....eender wat...men kan er niet aan ontsnappen...

    En is het mij toegestaan zó over mijn leven te beschikken? En dat van mijn vrouw en mijn dochter in het gevaar te brengen? Zonder bibberen noch beven?

    Het geweten: de beul. Hoe ouder men wordt, hoe méér fouten men, in zichzelf, begint te ontdekken en bij de oude gewetensproblemen voegen er zich dagelijks gloednieuwe toe, of zowel vers op gerakelde, of bijna vergeten...

    Sommige ervan, gedurende mijn regelmatige (praktisch dagelijkse) ontleding en ontwikkeling, kwelden mij. Één ervan was dat mijn vrouw er mij soms, stilzwijgend, van verweet dat we vroeger moesten getracht hebben kinderen, kunstmatig, te verwekken. En ze heeft zodanig gelijk dat ik, vroeg of laat, haar in het openbaar om verontschuldiging zal moeten vragen, wat ik, intussen, al aan het doen ben. Een ander gewetensprobleem heeft te zien met de kansen op echtelijk bedrog die zich alle dagen blijven óp stapelen. Bruisende jonge wijfkes... jaja, ze zijn hier!! Duizenden. Wachtend op een kans om gelukkig te zijn, of rap rijk te worden. Te veel om er ooit genoeg van te hebben. De niet speciaal veroorzaakte kansen zijn rapper en rapper aan het ópborrelen. Terwijl deze vroeger, als regel, gewoon werden genegeerd, beginnen ze me nu te doen wankelen. Niet dat ik mijn vrouw ooit zou willen verliezen, maar ik begin mezelf zo paterachtig te vinden. Een "bijna heilige" zonder er ooit enen geweest te zijn en nog minder, er één te willen worden. Strijden voor wat, voor wie en waarom....??

    Terwijl ik dat allemaal aan het overwegen was zag ik opeens de watercamion voor onze deur parkeren. Zoals ge weet, of niet, er is hier altijd een ontstellend gebrek aan drinkbaar water, vooral gedurende de zomer, wanneer het weinig of niet regent in de Staat van Pernambuco. Een al jarenlange rantsoenering is daar het gevolg van en slechts twee keren per week stroomt er water van de openbare diensten in onze voorraadtanks. Het ontbrekend deel wordt gecompenseerd door het contracteren van private wateronderhandelaars, meestal Joden, die het grondwater uitbuiten en voor het vervoer ervan over aangepaste tankwagens beschikken.

    Terwijl de chauffeur zijn camion op een voor hem vooraf speciaal gereserveerde plaats manoeuvreerde, kwamen er vier van die gemakkelijk herkenbare straatjongens (“Cheira-Cola”'s, zoals ze hier worden genoemd - het heeft niets te maken met Coca-Cola, maar wel met de geur van de lijm die schoenmakers gebruiken, waar ze voortdurend aan zitten te rieken, om de honger te misleiden) voorbij slenteren die hem, een beetje bruut, vroegen wat van het water te drinken van het kraantje aan de tank. De chauffeur, bewust van zijn taak en zich als verantwoordelijke voor ons drinkbaar water beschouwend, besloot diene gunst te weigeren en terwijl hij bezig was drie ervan wég te jagen, slaagde de vierde erin boven op de watertank te kruipen om van daaruit het gedoe, beneden, ernstig, gade te staan slaan. En schelden van hier en roepen van daar, terwijl de jongen daarboven besloot het toegangsluik tot de watertank open te draaien. Ik dacht dat hij van plan was wat water uit de tank te scheppen om zijn dorst te lessen, maar ik was verkeerd. Terwijl het daar beneden aan het stuiven was nam hij wijdbeens plaats over het luik en haalde hij zijn dunne darm uit zijn korte broek te voorschijn. Blijkbaar had hij niet alleen dorst, maar ook goesting om eens goed te "pis-schen" en daar plonsde de straal, rechtstreeks, in een klein boogje, het luik binnen. Nadat de ferme straal zich langzaam om had gevormd in enkele af te schudden druppels, gleed hij doelbewust van de tank af en van de camion wippend deed hij een bevredigend teken naar zijn makkers. Gepist had hij al. Nu wilde hij ergens een plaats vinden om eens deftig te gaan kakken.

    Die week heb ik vermeden water te gebruiken van de kraan, maar ik had er genoegen in te weten dat mijn buur, van het achtste verdiep, zich met concentratie rond gewenteld had in zijn badkuip, wat hij wel echt verdiende. Diene vuile smeerlap heeft dan nog durven reclameren tegen de portier dat, de laatste dagen, zijn water zóó erg stonk naar pis, diene onnozelaar...

    16-09-2010 om 20:40 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    15-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zonder blikken, noch blozen

    Nogmaals verwijzend naar de wereldfameuse Carnaval in Brazilië, zolang men de stuipen nog in het lijf kan krijgen, zolang zal een gezonde mens zich niet beschamen rond te springen zoals een jonge bok, gedurende deze periode alleszins, in eender welke stad, gemeente of parochie. Het vrouwelijk geslacht maakt er gebruik van hun, gedurende het intussen volledig voorbij gepasseerde jaar, jeukende spleet in al zijn immense glorie te ontplooien en om te vormen tot de meest gastvrije en aantrekkelijke tunnel, waarin alle soorten knullen hun uitgerekte halzen ongestraft mogen wringen, zonder gevaar er later de rekening van te moeten vrezen en onverwachts tot de nuchtere balken van het gerechtshof op te moeten doemen om daar met de grote neus op de onschuldige vrucht gewreven te worden, als levende getuige van wat er van die doodzonde is over gebleven.

    Gedurende carnaval is niemand van iemand; er bestaan geen afgewezen of afgelekte wezens, er bestaan geen grenzen voor de als uiterst natuurlijk beschouwde en aanvaardde seks-uitspattingen, wanneer zelfs de zuurste pasters en de taaiste nonnen, zonder schrik zich op zijn minst ene keer per jaar gelukkig te voelen, hun lange en zware toogrokken tot over hun heupen óp heffen om in eender welk duister hoekje, hun rijpe vloeistoffen te vermengelen. Want zo is het nu eenmaal, de zonden, bedreven gedurende die dagen, tellen niet mee in het "laatste oordeel" en zijn van tevoren af al vergeven en vergeten. De geilheid ligt met dikke lagen op het aangezicht van alle mensen, jong of oud, schoon of lelijk, blank of zwart en in de slecht verlichte kantjes van elke straat gelijken zelfs verslenste billen op verlokkend vers vlees, terwijl ze met gebogen ruggen over de capô van geparkeerde wagens worden geperst, enkele minuten geduld verkrijgend van de toevallig terugkerende eigenaars die, onzelfzeker van het aan te raden gedrag in zo'n omstandigheden, doen alsof hun neus bloedt, vooraleer eindelijk toch te kunnen instappen, niet zonder eerst, bezorgd, geverifieerd te hebben of er geen vuile plekken van zijn over gebleven…

    Ik zal niet ontkennen dat ik in het duister niet altijd het lelijke van het onaantrekkelijke kan onderscheiden en zo gebeurde het dat ik, op de tweede avond van een zekere carnaval, op een jong schepsel inliep, vergezeld van een vriendinnetje, beiden niet bepaald knap maar toch zeker en vast sympathiek en uitgerust met prominente poepen, volledig voorbereid voor alle mogelijke, onbeschaafde, daden. Ik had ze ontmoet in de "Sambódromo" in Rio, een voor die speciale gelegenheid geconstrueerde stoetplaats door de wereldberoemde architect Oscar Niemayer, die door het “establishment” geminacht wordt (hij leeft nog altijd) vanwege zijn ongenaakbare communistische opvattingen, gecontracteerd door de even veel beroemde en gehate Gouverneur Leonel Brizola, in een absolute record tijd, wanneer hun politieke tegenstanders, waaronder bijna alle kranten maar vooral de schijtkrant "O Globo", er gebruik van maakten, dagelijks, met enorme titels de bevolking te alarmeren dat die massale, maar toch tenger lijkende betonnen constructie, nooit op tijd gereed zou geraken en nog wat later, zweerden dat het ineen zou storten gedurende de stoet, de dood veroorzakend van duizenden mensen, waarin ze uiteraard niet zijn geslaagd.

    De dag begon al te klaren en ze waren een hot-dog aan het kauwen aan één van die tientallen kraampjes daar, aan de buitenkant van de sambódromo. Ik had, vanuit de tribune bestemd voor de buitenlandse toeristen, de verschillende samba-scholen voorbij zien passeren en had, zoals te verwachten was, mezelf niet kunnen bedwingen al die maagdelijke achterwerken, het ene schoner dan het andere, te bewonderen, terwijl de borsten op en neer zwengelden, ik bedoel de slappe, want de harde bewogen zich nauwelijks, alles bloot natuurlijk, met uitzondering van een klein plakkertje juist vóór het dunne streepje schaamhaar, dat gedurig en opstandig opzij bleef schuiven, zodat de helft van hun "mond" te voorschijn kwam piepen ("uitpuilen" is een beter verklarend werkwoord daarvoor) en ik er heter en heter van werd, tot de aambetante bult in mijn broek nauwelijks te verbergen was en ik ineens besliste er geen aandacht meer aan te schenken, want ik was bijlange de enige niet en het tenslotte toch een bewijs betekende van mijn ópwakkerende natuurlijke instincten, onmogelijk niet te verwachten van een gezonde en zuivere mens. Ik had ze, op enkele meters afstand, staan bespieden, vooral toen één ervan me strak in de ogen gevangen nam en ze, met haar duim en wijsvinger, de worst van tussenuit het broodje viste om er een stukje, eerst onverschillig, van af te bijten, maar daarna op een beter idee leek te peinzen en mij eraan bleek te herinneren dat ze zichzelf misschien iets anders aan het voorstellen was en de tweede hap minder drastisch was, maar onweerstaanbaar suggestief en ik geboeid, vast stelde dat ze zelfs niet meer kauwde, maar de worst ook niet meer uit haar mond verwijdde, tenware om op adem te geraken en ik, betoverd door de illusie, mijn pas veroverd vriendinnetje naderbij zag stappen en verleidend hoorde vragen of ze mij misschien van ergens kende en dat dromerig ontkennend, we dus beslisten vlug kennis te maken, net alsof dat voor ons, die avond, de laatste gelegenheid betekende om niet alleen naar huis te moeten tjolen en ze me, na even doelloos over en ’t were mee gesleurd te hebben, vrolijk uitnodigde wat te gaan uitrusten in haar dichtbij gelegen woonplaats en we er, zonder verdere valse genering (is dat woord juist geschreven?), elkaar’s lenden om-grijpend, naar toe zwoegden, want de menigte stuwde, alsof vooraf afgesproken, in de tegenovergestelde richting, terwijl haar vriendin, ook sympathiek, zoals ik al vermeldde, naast mij meestapte en op den duur mijn andere hand beet pakte om ons zeker niet uit het oog te verliezen, in die heersende wanorde. Na veel gehinderd, uitgeweken en ook voorbij gestoken, geweest te zijn, geraakten we uiteindelijk toch op hun “kot”, want zo geleek het er meer op, vooral als ge beseft dat er geen woonkamer bestond en alleen twee slaapkamers, gescheiden door enkele simpele, samen getimmerde, planken die amper tot op hoofdhoogte reikten zodat een mens zich wel kon verbergen van curieuze blikken, over de wand heen, maar niet van de geheimzinnige, gedempte geluiden die men eventueel laat ontsnappen gedurende de momenten van extase en die niet altijd te controleren zijn. Eens binnen ontdekte ik dat haar vriendin een dochtertje had van een jaar of acht dat rustig in een hoek, in een éénpersoonsbed, aan het snurken was. Na elkaar een schuchtere goede nacht te hebben toegewenst, zonderden wij ons af, elk in zijn aparte slaapruimte. Ik had uiteraard mijn spannende bult nog niet helemaal verloren en nadat ik mijn hemd had afgepeeld en bezig was mijn broek af te strepen kon ik het niet nalaten enkele schuwe blikken te wenden naar de bovenrand van de wand om me erzelf van te verzekeren dat haar vriendinnetje daar niet gulzig aan het loeren was om zich, met eigen ogen, te overtuigen dat die bult daar, echt waar was en geen zakdoek die een verkeerde indruk had te wege gebracht. Mijn vriendinnetje echter besloot geen tijd te verliezen en vooraleer ik tekens gaf van vermoeidheid greep ze me vast aan mijn onderbroek terwijl ik half gebukt, naast het bed, huppelend, uit mijn bovenbroek trachtte te geraken en mijn sokken begon af te schellen. Ze manoeuvreerde zichzelf, op de matras, tot ze volledig, met gekruiste benen, zoals de indianen, op het bed zat, waar ze me verplichte, recht opgericht, neer te knielen, vóór haar, zodat haar mond zich op dezelfde hoogte bevond van mijn... jaja, ik weet het wel, ge hebt het allang geraden...

    Ik kon het niet nalaten nogmaals op te loeren om de toestand, daarboven aan de wand, aan onze linkse kant, ná te gaan en sinds er niets verdachts te bespeuren viel besloot ik mezelf te concentreren op de taak die van mij vereist werd, i.e. leven te scheppen, alhoewel mijn vriendin zich lelijk aan het vergissen was omtrent het vrouwelijk orgaan dat, voor dat doel, gebruikt moet worden.

    Wie houdt dat, in zo’n omstandigheden, langer dan vijf minuten vol, ná al die voorafgaande opwinding? Terwijl ik, met half toegeperste ogen, mijn hoofd achteruit deed tuimelen, meende ik, verschrikt, langs een kant van mijn linkeroog, op amper één meter afstand, achter de houten wand, tussen een spleet gevormd door twee slecht sluitende planken, een zwart, pinkend, oog te hebben opgemerkt.

    Jawel meneer. Ik ben nooit te weten gekomen van wie het juist was, maar ik heb mezelf beschaamd, rap, néér gevlijd, het rooskleurige beddenlaken over ons beiden heen trekkend en we hebben er nog lang van liggen genieten, van het vrijen bedoel ik, na dat eerste, vlammende, vuur geblust te hebben.

    15-09-2010 om 20:44 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    14-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heksen

    Gisteren ben ik weer aanwezig geweest in dat cafeetje daar, om de hoek van de straat, waar elke zaterdag, de eigenaar ervan, een elektronisch orgel manipuleert en tegelijkertijd zijn zangcapaciteiten op de proef stelt. Voor veel mensen zal dat waarschijnlijk weinig of zelfs helemaal niets betekenen, maar voor mij is het de enige dag in de week wanneer ik echt heróp leef, mijn kwalen vergeet, er eerlijk van genietend en altijd maar blijf duimen dat er geen ambetanterikken zullen opduiken om luid te schreeuwen, aambras te maken of ook te willen zingen. Toch gebeurt er altijd iets nieuws en ook gisteren was dat het geval. Terwijl ik binnen stapte had ik opgemerkt dat er aan één van de tafeltjes, dicht bij de dansvloer, enkele nooit eerder geziene mensen hadden plaats genomen. Een man (zonder hemd, want ze waren blijkbaar van het strand rechtstreeks in dat cafeetje beland) en drie vrouwen, één ervan redelijk jong, maar de twee andere al duidelijk over de zestig, alhoewel ze alle pogingen aanwendden om er jonger uit te zien. Ze hadden, elk, al meerdere flessen bier binnen geslagen en maakten op verschillende momenten aanstalten om het áf te trappen, daarvoor de rekening lieten opmaken, maar dan toch bleven betwistten wie juist de eigenaar van de schuld was, tot ze, iedere keer, besloten nog een pintje erbij te bestellen om de tijd te hebben de zaak nog eens subjectief te kunnen herzien. Ik heb de gewoonte mij af te zonderen in een kant van dat cafeetje (in afwachting dat mijn vrouw en kind mij later komen ophalen) waar eigenlijk niemand wil zitten zodat ik de mogelijke kansen op contact met dorstige dronkaards, lastige hoeren en ook oude wijven die er op uit zijn in wat vers vlees te knijpen, aanzienlijk kleiner worden. Toch verlies ik niets uit het gezicht en geniet ik overdanig van de stemming, alhoewel zelden bereid er zelf deel aan te nemen. En dat verliep niet verschillend, gisteren. Er was, kort na mijn eigen aankomst, een mulato binnen gestapt die ik al eerdere keren had ontmoet daar en die de slechte gewoonte had iedereen op zijn weg naar zijn tafeltje of naar de WC te omhelzen, op zijn rug te pletsen, een hand te geven en vragend uit te roepen hoe het wel ging, zodat de meeste van die mensen de indruk kregen dat ze elkaar al langer kenden dan ze zelf vermoedden en men geneigd was hem verbaasd aan te staren, gewoon omdat men er niet helemaal zeker van was hoe op deze toestand te reageren. Enfin, alhoewel ik hem nooit echt dronken had gezien, deed zijn vreemd gedoe dat toch blijken. Gelukkig dat ik wat verder weg zat, want het is niet iets precies waar een mens zit op te wachten. Intussen begonnen die drie vrouwen en ook de man, naargelang de rij lege flessen begon te groeien, hun initiele schaamte langzamerhand te verliezen en dat verhoogde, in overeenstemmende, maar in omgekeerde mate, hun drang om meer en meer te dansen, terwijl men duidelijk hun "pelancas" en ander, veel-meer-vel-dan-vlees kon onderscheiden, vooral als ze verdacht hun armen naar bovenop schudden, eerst allen samen, maar later dan alleen de vrouwen, zich niet meer geneerden aan de geïnteresseerde blikken, vooral vanwege andere mensen en dan natuurlijk ook vanwege die ene man, die op dat uur geregeld het strand verliet waar hij duidelijk 't één of 't ander eetbaar(?) product verkocht en met een lege schaal óp dook. Zoals het past bij een mens die zich zo sociaal gedraagt verloor hij ook geen twee uur om één van hen uit te nodigen met hem rond te zwieren en tot mijn verrassing had het slachtoffer zijn aanbod niet geweigerd en maakte hij er onmiddellijk gebruik van zijn zwetende tote/muile in haar nek te schuiven, waar hij dadelijk de droge rimpels zuigend op lekte, terwijl hij een vreselijke heup-tegen-heup toestand waarborgend beklemde. En ze waren er zelfs gediend mee, want het giechelen en het om de rug heen gestuurde commenteren tussen hen zelf verhoogde aanzienlijk... tot zelfs de eigenaar van het cafeetje er zijn vinger tussen stak en hem, zonder méér vroeg zich naar een ander, meer aan zijn persoonlijkheid gepast cafeetje te wenden, want "dat was hier toch het hoerenkot" niet dat hij zichzelf veronderstelde.... alhoewel deze laatste uitdrukking hij er maar zachtjes aan toe fluisterde... zeker en vast om die madammekes ook niet te beledigen.. Daar zat ik dus, genietend, alsmaar vaststellend dat diene man zonder hemd op zijn laatste adem aan het rekenen was en zijn benen het hem niet meer toelieten verder deel te nemen aan die algemene leute, terwijl dat jongste vrouwke, op een zeker ogenblik, er gebruik van maakte om er, zonder meer, van onderuit te schuifelen, zonder ietske te betalen, terwijl de twee andere madammekes, nu alleen, verder, op de dansvloer bleven rond wankelen en ik opeens in hun blik viel...

    Wel, goed, ik was helemaal niet van plan geweest die dans bij te springen, maar ik begreep mezelf eigenlijk niet goed ne meer, toen ineens het meest vrolijke van die twee wijfkes naar mij toe strompelde, tussen de tafels heen en van de andere kant van mijn tafel, roepend, met veel gebaren, wilde weten of ik ook niet bereid was enkele stapkes te wagen... wat ik aanvaardde zonder verdere wroeging en/of medelijden, situatie, laat ons zeggen, onwaarschijnlijk te gebeuren moesten ze er vooraf, mij kennend, over gesproken hebben. Ik stond recht en deed haar een gebaar dat ik, één muziekje wel bereid was te dansen, maar dan toch niet op de dansvloer en wel hier, dicht bij mijn eigen tafeltje. Onverwachts echter greep ze mijn elleboog vast en sleurde mij, tegen mijn goesting, mee naar de dansvloer. Hoe groot was echter mijn verrassing niet toen ze, daar aankomend, mij in de armen trachtte te duwen van dat ander wijfje, nog ouder en lelijker dan zijzelf en met nog ettelijk meer pezen en verrompelde vellen dan datgene dat mij had uit genodigd en dat terstond en zonder zelfs naar mij om te kijken, het aanbod absoluut weigerde, mij ongenadig terug stotend naar dat eerste madammeke, dat mij, zonder blikken noch blozen, ook resoluut afwees en met duidelijke afkeer weg stoot, in een razende negatieve betwisting waar ik de bal vertegenwoordigde waarin niemand geïnteresseerd was en ik mezelf zo vernederd begon te voelen, midden op die lege dansvloer, zodanig dat sommige toeschouwers verlegen hun blikken néér sloegen om zogezegd te bewijzen dat ze niets hadden gezien, terwijl andere er mij van verdachtten dat ik hen misschien onzedelijke voorstellen had geopperd, de persoon van een genadeloze verkrachter van oude wijfkes representerend, waarvoor ze allebei verschrikt terug deinsden, de ene de andere aanwijzend om niet de eerste in de rij te zijn... en ik, op den duur, helemaal verslagen en beschaamd, zonder een andere uitweg te onderscheiden, met mijn staart tussen mijn benen, terug naar mijn tafel ben geslopen, zonder iemand te hebben kunnen overtuigen dat ik geen enkele van die twee oude meubels zou willen opgegeten hebben, met al die droge benen en die slappe gatten...

    14-09-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    13-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Shitty conversation

    Leaving Ostend for Ghent, I decide to make a stop at one of those rest areas on the side of the road. I went into the washroom. The first stall was taken, so I had to go to the second stall. I had just sat down when I hear a voice from the next stall... "Hi there, how's is going"? Ok, I am not the type to strike up a conversation with a stranger in a washroom. I didn't know what to say so finally I say: "Not bad". Then the voice says: "So, what are you doing"? I am starting to find this a bit weird, but I say: "Well, I'm going back home". Then I hear the person say all flustered: "Look I'll call you back later; every time I ask you a question this idiot in the next stall keeps answering me"!

    13-09-2010 om 16:12 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    11-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Laatste part

    Kort daarop heeft hij zijn toepasselijke naam ontvangen: "de Beul van Rumbeke", een perfect beschrijvende naam (ik weet nog altijd niet of hij een jood was of een nazist, maar veel verschil maakt het niet uit). En iemand heeft hem dat geheim toe vertrouwd. Eigenaardig genoeg, deze keer heeft hij er mij niet terstond van verdacht die naam verspreid te hebben in de school en wel, D.. Ik begrijp nog altijd niet hoe hij dat te weten gekomen is en of het waar is of niet, want D. heeft het nooit bevestigd, maar ook nooit ontkend. Die keer was het dus toch eens D.'s gelegenheid "held" te worden; God zij dank. Het gebeurde, zoals gewoonlijk, tussen de soep en de patatten. Eerst deed hij net alsof hij niet wist wie juist van ons, deze lelijke uitdrukking over hem, in de wind had gezwaaid en besloot hij iedereen van ons, streng naar onze neer geslagen ogen kijkend, één voor één, te ondervragen. Ik vond het al eigenaardig dat hij de ondervraging met mij begon, want dat gaf mij de gelegenheid alles hardnekkig te ontkennen, er hem beleefd aan te herinneren dat er nog vijf andere, mogelijke, verdachten aan de tafel zaten. Waarschijnlijk heb ik me, nooit eerder in mijn leven, zo ontlast gevoeld toen hij besloot zich dan naar G., naar Hilde, naar F. en dan naar J. te wenden om dezelfde vraag elke keer opnieuw te hernemen: zijde gij het geweest? Naargelang hij de cirkel aan het aflopen was en ik nogmaals en geleidelijk aan terug in zijn zichtveld geraakte, hield ik niet op verwoed in mijn bord te lepelen, waar ik alle moeite aanwendde om er de weinige moleculen soep die er nog aanwezig waren, af te schuren, zo trachtend te bewijzen dat om zo een verklarende uitdrukking uit te vinden, men, op zijn minst, over een helder verstand moest beschikken en niet zoals ik, een uiterst domme en verwoedde soep-opslurper, te dwaas om er tijd en speeksel aan te verspillen. Toen hij eindelijk bij D. geraakte, mijn laatste kans vertegenwoordigend en hij DE vraag opnieuw formuleerde en er geen antwoord op kwam en hij DE vraag nogmaals, maar nu met minder geduld, herhaalde, besefte ik opeens dat dienen dag, eindelijk, ik mijne bril niet zou moeten op de kast leggen. Wat ik niet verwachtte was dat D., zijn schuld zwijgend herkennend, heeft getracht van de tafel weg te vluchten en daar meende een kans in te zien aangezien hij een stoel verder weg zat van Nonkel Fons. Ongelukkig genoeg is D. gestruikeld over de eerste trede van de marmeren trap, al in de gang van ons huis, leidend naar de slaapkamers, op het eerste verdiep. Wij, zijn broers, zuster en Mama, hebben in alle stilte, nog met ons hoofd over het soepbord gebogen, in de eetkamer, doorheen de opengezwaaide deur, de droge stomp gehoord, afkomstig vanuit zijn rug. Papa woog toen al ferm over de tachtig kilos en D. was er toen vijftien of zestien? Ik weet het niet meer, maar sedertdien heeft D. last gehad van zijn rug. 't Zal toevallig geweest zijn. Zeker en vast.

    Papa rust in vrede.

    Het heeft allemaal samen een tiental jaren geduurd en het is maar definitief gestopt toen hij, voor de eerste keer (voor zover wij dat weten toch) Mama heeft willen slaan. En dat is juist de druppel geweest die de emmer heeft doen óver lopen. De reden daarvoor was dat ze, samen met ons, de jongste kinderen, gedurende de paasvakantie(?), besloten had enkele dagen in Laarne door te brengen, zonder eerst aan hem om goedkeuring gevraagd te hebben. Toen we terug keerden en op het ogenblik dat wij het huis binnenstapten, beval hij ons, de kinderen, op de sofa neer te gaan zitten, besloten als hij was haar ook eens een les te geven die ze nooit ne meer zou vergeten, met ons als geacht publiek, toe-gapend. Hij draaide zich onmiddellijk naar haar toe en vroeg haar kalm (allez, bij manier van streken, hé) haar armen achter haar rug te kruisen. Toen besefte ik opeens wat er allemaal zou volgen, op datzelfde moment en vanaf die dag af, indien we dat nog verder zouden blijven permitteren. Met al mijn eigen nerveusheid, lamme armen en slappe benen heb ik toch nog de moed kunnen samen rakelen op zijn brede rug te springen (hoog was dat eigenlijk niet, maar 't is toch niet gemakkelijk geweest) en alhoewel hij zich onmiddellijk, perplex, naar mij óm wende en ik begreep dat ik alléén, geen enkele kans zou hebben, heeft hij tezelfdertijd ook moeten beseffen, begrijp ik nu, dat dat wel, mogelijks, de laatste gelegenheid zou kunnen geweest zijn, niet precies door mijn actie, maar wel door de reactie van Mama, die voor de eerste keer in haar leven besloot mij te verdedigen. Ze vloog hem, met haar lange nagels uitgestrekt, van vanachteren aan, om de kastaar van zijn neus stevig vast te klauwen (gelukkig zijn we allemaal ver van die boom gevallen, op dat gebied), wat een onmiddellijke wonde veroorzaakte, zodat hij zich nogmaals bruusk omdraaide, deze keer naar hoe toe, duidelijk aangetast door al deze ongewone en zichzelf vermenigvuldigende reacties. Roepend naar mijn jongere broers en zuster, die tot op dat ogenblik, in passieve afwachting op de sofa waren blijven zitten (G. had juist de aanwezigheid vast gesteld van een eng puistje, binnenin zijne neus), dat ze onmiddellijk de commissaris, die wat verder in de straat woonde, moesten gaan roepen, vooraleer hij iemand zou vermoorden, deinsde ik met angst verder terug, maar het was eigenlijk niet meer nodig. Hij had het begrepen en hij heeft het, verslagen en bloedend aan zijn neus, zonder nog één enkele verklaring, of zelfs een enkel woord geuit te hebben, afgestapt. Die avond hebben we Mama aangeraden het huwelijksbed te verlaten en bij ons, in één van de kinderslaapkamers, de nacht door te brengen. Dat heeft ze moedig geweigerd en het belette, mij alleszins, de slaap te vinden. In de vroege morgen is hij dan toch terug gekeerd, heeft, deze keer, stillekes de sleutel in het slot omgedraaid en is op de tippen van zijn tenen lopend, de trap óp geklommen om zijn plaats, naast Mama, in bed, te gaan opzoeken.
     
    's Anderendaags heeft niemand hem óp zien staan...

    11-09-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    10-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vervolg van vorige post

    Niemand was zó overheersend. Andere keren maakte hij er een waar spektakel van, een toneelopvoering met verschillende fases, allemaal goed gepland en prachtig afgespeeld, zoals die keer toen ik op de rug van mijn, bijna zes jaar oudere, broer F. had gesprongen die met zijn vrienden, verzameld in een kring, op de koer van de school, aan het kletsen waren. Ik had gedacht hem eens goed te verrassen en sprong, zonder dat hij mij opgemerkt had, stevig op zijn rug, mijn benen om zijn lenden slaand en mijn armen om zijn nek. Ik was toen twaalf of dertien jaar oud en had geen enkele benul van seks, van homoseksualiteit, van gelijk of wat voor een type van verhouding, van interesse in het vrouwelijk, laat staan, mannelijk, geslacht, in 't kort, een pure jongen. Een onschuldige jongen die de korte broek tot aan zijn zestiende jaar gedragen heeft, zonder spijt en wroeging, tot dat Hilde, mijn wreed geïnteresseerde zuster, het mij persé heeft willen uitleggen, alhoewel ik er haar altijd van verdacht heb dat ze in feite ook nog veel twijfels koesterde en ze eigenlijk er meer op uit was zelf eens een piemel, van dichtbij, te bezien. Woorden zoals "hoerepoeper", die iedereen en ikzelf ook, met wat schaamte, gebruikte, zonder juist te weten wat ze betekenden, waren geen bewijs van mijn schuld; maar dat is een ander verhaal...

    In alle geval, mijn vader had het niet zó verstaan en had hij duidelijk een DOODZONDE ontdekt. Genoeg om al zijn haat uit te laten barsten, zoals de etter van een besmette zweer. Nochtans verloor hij nooit zijn vastberaden autocontrole. Vanwaar hij stond, een twintigtal meter verder, had hij mijn "eigenaardig gedoe" opgemerkt en tezelfdertijd had iedereen in zijn nabijheid gezien waar hij, wit van de op flakkerende woede, stond naar te bliksemen. Ikzelf had nog mijn Frank niet laten vallen en was hardnekkig bezig hem omver (te trachten) te doen kantelen, tot het mij opviel dat het alom heersende gerucht over de gehele koer, in enkele weinige seconden was stil gevallen. Een beetje verrast eerst, maar dan wantrouwig, ook door het gebrek aan grote weerstand vanwege F. (de schuwsten van ons allemaal, zoals Mama het altijd perfect uitdrukte), die het gevaar al eerder had geroken, deed me mijn hoofd op heffen om te zien wat er juist aan het gebeuren was en eventueel te constateren wat ik precies aan het missen was. De koer had zich in twee delen gesplitst en aan het andere einde van de open geplooide weg ontdekte ik mijn vader, wijdbeens, met zijn beide handen in zijn heupen geplant, uiterst autoritair in mijn richting aan het staren (moest een blik kunnen doden, ik zou allang begraven geweest zijn), zonder één beweging te maken en één enkel woord te uiten. Zelfs een andere, hem vergezellende, schoolmeester deed enkele schreden terug, om hem zeker in de weg niet te staan. Ik gleed automatisch en doodsbleek uitslaande van de te verwachten aframmeling, van de rug van mijn broer af en voelde mijn knieën terstond knikken. Daar ging het weeral. Rechtstreeks vooruit kijkend, met de kin naar voren, hief hij zijn rechterarm op, terwijl hij, met zijn naar boven omgekeerde en winkende wijsvinger, mij een duidelijk teken gaf hem onmiddellijk te volgen. Waarschijnlijk wilde hij verhinderen gestoord te worden door de één of andere bemiddelende stem en besloot hij mij af te zonderen in de eetzaal, aan het andere einde van de koer, uitgerust met tot aan de grond reikende ruiten, wat het voor iedereen gemakkelijker maakte te zien wat er zich binnenin af speelde en omgekeerd. We stapten, hij zelfbewust en overheersend en ik, trillend en strompelend van de aangekondigde ellende, achter elkaar, tussen de open geplooide rij mensen door, die zich dan, onmiddellijk achter mijn rug, terug sloot. Iedereen was duidelijk benieuwd te zien wat er nu verder zou gebeuren. Men kon het ritselen van de bladeren van enkele dichtbije bomen duidelijk onderscheiden. Eens binnen gewankeld sloot hij zorgvuldig de glazen deur achter mij dicht, beviel me mijn bril op één van de lege eettafels neer te leggen, schoof enkele stoelen en een tafel wat opzij om meer plaats vrij te maken, vroeg me hard en wijdbeens wat er precies gebeurd was, herhaalde de vraag op een wat hogere en nog schellere toon (in het Portugees zegt men: quem tem cu apertado peida alto/fino - wie een nauw gat heeft laat dunne/scherpe scheten), want ik wist niet juist wát te antwoorden, drong er op aan dat ik beter en rap mijn handen achter mijn rug moest vouwen, want anders zou het slechter aflopen en verraste hij mij met de eerste zwier, want hij liet normalerwijze ettelijke seconden verlopen tussen de toestanden: "Klaar" en "Vuur". Intussen was het opeens donkerder geworden in de eetzaal vanwege alle toeschouwers die er zich rond- en opstapelden, elk vechtend en duwend om een betere plaats te kunnen veroveren en om zeker niets van het spektakel te missen. Aan de onderkant van de ruiten kon ik tientallen bekende aangezichten onderscheiden van mijn (al of niet) makkers; aan de bovenkant, met hun zedig gekruiste armen, sommige van de andere schoolmeesters en zelfs één Broeder. F. zelf was niet te bespeuren.

    Om een langdurige aframmeling kort te maken zal ik maar zeggen dat ik niet geschreid heb. In compensatie, mijn korte broek was doordrenkt van de urine en onder mijn verlamde voeten vormde zich een grote plas, die zich uitbreidde naargelang ik langer en langer "in voortdurende verwachting" stond te trillen. Het was onmogelijk de verlossende stroom tegen te houden, zelfs niet met al die toekijkende, onverschillig voor mijn situatie, studenten en leraars. Een ondenkbare vernedering en een, voor mij, onverklaarbare straf.

    Nochtans, als een mens slecht is vanaf zijn geboorte, dan moet hij, de duivel (die uitdrukking doet me nu ook ferm aan mijn moeder herinneren), ‘d er alle dagen uit geslagen worden, was zijn oprechte mening. Af en toe had hij, mijn vader bedoel ik, zelfs wel enigszins een glimp van reden want ik was een onverwoestbare spotter en een onverbeterlijke speelvogel.

    Hij had me, op nen andere keer betrapt in zijn klas, toen hij, met zijn rug naar de leerlingen toe gekeerd om iets op het zwarte bord te schrijven, zich plotseling had omgedraaid, net op het moment dat ik een voordien nat gemaakte prop papier, met toevallig succes, geworpen had naar het hoofd van een klasgenoot, enkele rijen vóór mij. De klas werd onmiddellijk stop gezet, hij legde het klein stukje krijt opzij, veegde nauwkeurig zijn handen af, iedereen doen grijnzend in afwachting van een fel verdiende ontspanning en ondervragend naar mij kijkend, begon hij: ewel, wat is er gebeurd? Wat ebde nu gedaan, eh manneke? Kom maar ne keer naar voren hier. Zonder het geduld te hebben mij dáár af te wachten, stapte hij resoluut op mij af, pakte mij, me gewillig helpend om rapper de afstand te overbruggen, bij mijn oor vast en sleurde me met kracht naar voren. Ter plaatse aan gekomen trok hij me de trede (die de schoolmeester scheidt van de rest van de leerzaal) op en probeerde hij me tevergeefs op te heffen tot zelfs mijn teentippen (bijna)te kort schoten. Met toe geperste lippen en opmerkend dat het niet mogelijk zou zijn me helemaal van de grond te tillen besloot hij dan van tactiek te veranderen, waarschijnlijk om de oorwortels te trachten te vermurwen en dan in alle richtingen rond te draaien tot ik begon te vrezen dat hij op 't einde met mijn oor in zijn hand zou staan. Besluitend dat hij zichzelf nodeloos aan het vermoeien was en dat de kramp in zijn vingers hem de greep deed verliezen, besloot hij over te schakelen naar zijn lievelingsmethode. Over zijn knieën. Zonder mijn oor ooit los te hebben gelaten haalde hij een houten regel uit de lade van zijn bureau (die hij altijd graag dichtbij hield, om er niet achter te moeten zoeken, op zo'n gelegenheden), sleepte hij zijn stoel naar het midden van het podium, zette zich, goed in het zicht van de andere leerlingen, néér, deed een signaal om mijn bril van mijn neus te halen (dat was toen al mijn zestiende bril, allemaal van dikke plastic en zware glazen, zoals die van de onderkant van een fles) en dwong me over zijn schoot heen, met mijn rug naar de klas toe gekeerd, neer te buigen, na mijn spijkerbroek met een korte ruk naar beneden getrokken te hebben. Het onmiddellijk gevolg van die verschillende bewegingen was een algemeen gekrijs en gekraai vanwege mijn collega's, die er tot op dat ogenblik geen bliksem van hadden verstaan en verbaasd staarden naar die witte poepe, content dat ze waren dat de les óver was. En áán kwam hij. Het doel was volmaakt getroffen. Een pracht van een platte handslag. De dikke, gouden ringen, die hij altijd preuts gebruikte, hielpen onveranderlijk méé de (nog) blanke wangen te merken, net zoals bij de koeien. Enfin, het slagen hield maar op toen hij het beu werd en zijn eigen hand er net zo rood uit zag als mijn achterwerk, diep roosachtig blinkend van de gezondheid, nu. Dan, wat bezorgd dat hij zichzelf lam zou kunnen slaan met dat hand, schakelde hij over naar zijn regel. En dat was andere muziek. Letterlijk en figuurlijk. En de scherpe pijn verhoogde aanzienlijk. Helemaal verdwaasd en totaal uitgeput, maar zonder tranen, zelfs van onderen niet, werd ik, na een vijftal minuten, van zijn knieën, walgend, afgeduwd. Met schaamte scharrelde ik recht en trok mijn broek omhoog. En weg wankelde ik. Terug naar mijn stoel. Met een tot in mijn schoot zinkend, heet, hoofd. Waar ging mijn moraal? Hoelang en hoeveel keren zou ik terug moeten vechten om het respect, de orde en de discipline er terug in te brengen, bij mijn collega's? Wat een tijdverlies. Wat een hel.

    (Zou hem dat een "kick" kunnen gegeven hebben, misschien?)

    10-09-2010 om 15:43 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    08-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Beul van Rumbeke (2)

    Feit is dat ik geen enkele genegenheid koesterde voor onze, door veel andere mensen uitzonderlijk geliefkoosde, papa en zelfs onwillekeurig een rilling door mijn ruggengraat voelde lopen, iedere keer dat ik hem zijn sleutel in het sleutelgat van de voordeur hoorde prutselen om dan vervolgens, ons huis, dreigend binnen te zien dringen. De drang om al de uitgespookte (mis)daden die ik wat vroeger in de morgen had begaan, op straat of in de school, rap en compleet uit te leggen gedurende het middagmaal, juist náást hem gezeten, tussen de soep en de aardappelen, deed me bijna altijd mijn kraantje, daar beneden, onbewust toe knijpen, in afwachting van de verlossing van de opgestapelde nerveusheid en de schrik. Voorafgaande, klokluide, bevelen zoals, "remm'n", "voet'n ópheff'n", "hand'n nere", maakten het mij nog moeilijker. Sommige keren had ik zelfs helemaal niks op te biechten en zocht ik toch wanhopig naar eventueel toepasselijke explicaties, maar dat hielp niet altijd en meestal hief hij zich dan traag recht op, want de warme patatjes waren toch nog niet gereed en zijn handen jeukten zo verschrikkelijk en vroeg hij me dan beleefd ook recht te staan en gezellig dichterbij te treden, niet vooraleer mijn lelijke bril met de dikke glazen op de kast néér gelegd te hebben, want hij had er al tientallen kapot geslagen gedurende vorige gelegenheden en hij was het beu altijd maar nieuwe brillen aan te moeten vragen bij de Ziekbond, die het alias eigenaardig begonnen te vinden dat ik zo veel brillen brak en hij me juist daarom nog wat méér wilde straffen en hij me vlakaf beval mijn handen achter mijn rug te houden, want hij was het ook beu geworden zijn tedere handen aan mijn beenderige ellebogen te kwetsen en hij mij daarom goedwillig het voorbeeld toonde en ook zijn handen achter zijn rug verborg, weliswaar met een andere bedoeling, om mij zo in verwarring te brengen en mij niet vooraf te laten weten van waaruit welke kant de eerste dreun zou vertrekken en ik toen pas echt in mijn broek begon te pis-schen, van pure verwachting en hij me tenslotte toch verraste met een uiterst vlugge zwaai, die mijn wang op datzelfde ogenblik deed gloeien van de hitte en hij hetzelfde nogmaals verwezenlijkte met zijn andere hand, onverwachts ook, want ik was nog aan het bijkomen van de eerste slag, terwijl zijn zware gouden ringen diepe lidtekens ná lieten in mijn kaken en nu ook mijn oren fel rood begonnen uit te slaan en hij besloot de ondervraging te herstarten, want ik maakte geen aanstalten vergiffenis te vragen en onderdanig mijn tranen te laten rollen, wat ik eigenlijk wel wilde doen, maar ze kwamen er gewoonweg niet uit, van pure ontzetting, alhoewel mijn onderdeur wel bewees dat ik mij echt aan het bekeren was, maar wat hij niet als verontschuldiging aanvaardde, terwijl iedereen, ik bedoel, de overige broers en zuster, ook onderdanig en met hun blozende aangezichten in hun lege soepborden gedompeld zaten, God bedankend dat ik wel degelijk den domste van de ploeg was en het daarom niet onredelijk vonden dat ik het dichtst bij hem moest zitten, om zo te vermijden zelf op de riem gelegd te worden, want daar begon zijn preek weeral, langzaam en overtuigend, en vouw uw handen maar achter uwen rug want ge zijt de schande van de familie en ik, bevend van de verwachting, of beter, van de opkomende verrassing, mijn schouders op hief om de slag wat te dempen maar hij toch bekwaam was, met zijn jarenlange ervaring, deze te ontwijken en de deun door de woonkamer te laten echoën, want dat was een pracht van een zwaai geweest en die hij onmiddellijk wilde herhalen, terwijl hij het juiste tempo onder controle had, het perfecte concentratiepunt had gevonden en hij opnieuw het doel trof, alhoewel wat minder nu, maar toch nog duidelijk hoorbaar bij de buren die niets zegden, zoals overigens ook de broers en de zuster, die het niet helemaal onjuist vonden en geen enkel geluid veroorzaakten, om vooral zijn aandacht niet af te leiden, tot Mama, tot dan toe stil, vanuit de keuken, haperig aankondigde dat de warme patatjes intussen gereed waren geraakt en dat het nu "al een beetje genoeg" was geweest en ik trillend van de ontreddering en van onderen volledig doordrenkt van de ontsnapte pis, haastig mijn bril terug op zette en volledig verslagen terug op mijn stoel kroop, niet begrijpend wat ik allemaal had misdaan en waarom ik weeral eens slagen had gekregen en ik, niet zonder moeite, de warme patatten kon in slikken en wanhopig hoopte dat iemand anders zijn aandacht zou trekken, tot ik uiteindelijk naar mijn slaapkamer kon sluipen om van broek te veranderen en van daaruit verbaasd mijn broers en zuster hoorde spelen in de hof, alsof er niets gebeurd was en ik mezelf voorbereidde om terug naar de Broederschool te rijden met mijnen oude velo, type "torpedo" en op de terugkeer van de school, alles al vergeten, een wedstrijd aanging, bijna alle dagen, met Jean-Pierre Monseré, de toekomstige wereldkampioen wielrennen, om te zien wie er het eerst aan de brug van de vaart (aan de linkerkant van die brug bevond zich een zandberg, waar we geregeld naar toe reden om daar, spelend, de woensdagnamiddagen door te brengen) geraakte en ik, eens op de Mandellaan, bijna alle dagen, vast stelde dat hij nog steeds de rapste was, maar dat ik hem toch, af en toe, eens kon verrassen en op het nippertje van hem wist te winnen, vooral als ik wat eerder had kunnen vertrekken, hij gevallen was, of met een platte band aan het rijden was...

    Ik heb hem ooit eens, in het geheim, gevraagd waardoor het kwam dat hij altijd van mij won en hij heeft me toen, wantrouwig rond glurend om er zeker van te zijn dat niemand ons aan het spioneren was, toevertrouwd dat hij elke dag het overschot van de fles karnemelkpap die zijn vader, een metser, mee nam naar zijn werk, op dronk en dat dat de reden was van zijn kracht, maar ongelukkig genoeg, ik haatte karnemelkpap en zo ben ik nooit wereldkampioen kunnen worden...eh, wat een flater....

    Natuurlijk gebeurden deze “geheime toevertrouwingen” altijd gedurende de speeltijd, op de koer van de school en het riep normalerwijze de aandacht van de meest dichtbij spelende, andere kinderen. Mijn vader, altijd zorgvuldig naar mij loerend om mij te betrappen op nieuwe zonden, van de ene kant van de koer naar de andere stappend, vergezeld of niet van andere schoolmeesters, geen enkele ervan zo streng als Nonkel Fons, maakte van die gelegenheden gebruik om aan iedereen te bewijzen hoeveel hij me wel haatte. Meestal werd de straf ter plaatse uit gevoerd, zijn daarvoor speciaal meegenomen houten regel aanwendend, die hij hard en verschillende keren op mijn schedel liet néér deunen, tot hij onveranderlijk in tweeën brak, wat hem nog razender maakte en hij besloot een andere, ook daarvoor meegenomen regel, vanuit zijn onuitputtelijke voorraad, te gebruiken om mijn kneukels purper te slaan. Somtijds, verrast en zonder gepaste voorwerpen in zijn dichte omgeving te vinden, besloot hij mij praktisch op te heffen aan alleen maar één van mijn twee oren en me rond te schudden tot ik dacht dat mijn oor er vanaf zou scheuren (Papa was toch wel nen sterke mens, hé, oersterk; eigenlijk zo sterk als een beer zelfs!), of zowel één van mijn wangen vast te grijpen tussen wijs– en middelvinger, terwijl hij dan zorgvuldig zijn duim tussen beide stak en een gaatje probeerde te boren in het vastgesnoerde vel, tot de tranen in mijn ogen sprongen van de pijn. Maar dat veronderstelde allemaal krachtverspilling voor hemzelf en zijn voorkeur ging duidelijk naar het onbeschermd afranselen, wat hem aanzienlijk meer genoegen verschafte, vooral als andere mensen er stonden op te kijken. Dat gaf hem blijkbaar een puur gevoel van macht en straalde respect uit naar de erop starende kinderen, collega's en zelfs directeurs. Niemand is er ooit tussen gekomen, blijkbaar uit angst dat hij zich naar hen zou omkeren.

    Wordt vervolgd.

    08-09-2010 om 16:13 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    06-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Beul van Rumbeke

    Van smeerlappen gesproken, ik herinner me nu mijn vader, een keiharde smeerlap. Ongelukkig genoeg is hij nu al dood. Anders had hij misschien nog tijd kunnen vinden om wroeging te krijgen en me om vergiffenis te vragen, wat ik met plezier zou kunnen overwegen hebben. Met alle respect.

    Vandaag is het toevallig zijn dag: de "Dia do Pai", allez, 't is te zeggen, "Vaderkesdag". Dat heeft eigenlijk weinig betekenis voor ons, kinderen van Schoolmeester Van Leuven; in de intieme gezelligheid bijgenaamd "De Beul van Rumbeke", een uiterst toepasselijke naam, vond ik toen en vind ik nu vooral, in mijn latere jaren (om volledig te zijn moet er hier vermeld worden dat dat eigenlijk zijn tweede nicknaam was. De eerste was: “de rost'n”, vanzelfsprekend aan hem toegewijd omdat hij rost haar had, wat later vergeten is geweest omdat hij, op een zekere dag, is óp gestaan met licht bruin haar, dat hij nooit ne meer verloren heeft).

    Ik zou me niet kunnen herinneren waarom ik daar eigenlijk heimwee zou moeten naar gehad hebben, maar ik ben hier alléén vandaag (mijn vrouw is haar familie aan het bezoeken in São Luis) en ik zie door het venster ne hele hoop kinderen, op stap met hun respectieve vaders. Een hele eer, want normalerwijze hebben vaders niet veel tijd voor zo'n prulligheden. Kom, dat wil zeggen, op zijn minst toch over mijzelf gesproken, toen ik ook nog “pai” genoemd mocht worden (wat een heerlijke naam is dat eigenlijk, vindt ge niet?). Ik heb het recht niet dáár misbruik van te maken. Niet dat ik mijn zoon ooit heb geslagen, maar ik kon zeker en vast een veel betere papa geweest zijn, had ik maar meer tijd gehad om het hem definitief te kunnen bewijzen, want ik rekende eigenlijk op de tijd om dat te doen. Geduld hebben is niet altijd de ideale oplossing. Soms moet men bewijzen dat het spreekwoord "A pressa é a ínimiga da perfeição" niet altijd geldig is, wat ten andere ook bewijst dat de uitzondering de regel bevestigt. Vandaag betwijfel ik zelfs ooit een stevige omhelzing verdiend te hebben vanwege mijn (nu afwezige) zoon. Van de andere kant, het grote voordeel van EENS een vader geweest te zijn, is dat men daarna alle dagen rustig kan gaan slapen zonder nog verschrikt wakker gemaakt te zullen worden door een aandringende en verschrikkelijk luid ringende telefoonbel, midden in de nacht, om angstig te moeten horen dat uw nageslacht weeral eens een auto heeft kapot gereden, maar dat hij het, gelukkig, zonder veel wonden, heeft overleefd.

    Een mislukte vader, een mislukte familie. Dat herinnert me aan het kort boodschapje dat ik zelf ooit eens nagelaten heb voor onze lieve vader (die ik toen schriftelijk "voader" had genoemd om het duidelijk te maken dat hij ook gebuisd was geweest in dat beroep), toen we, zoals elke week, verplicht waren hem te bezoeken in zijn appartement in Roeselare, eens de echtscheiding met Mama voltrokken was en hij, gelukkig genoeg, afwezig was op het afgesproken uur. Wij (de drie jongste broers) hebben trouwens ook niet lang willen wachten, om hem de kans niet te geven nog rap óp te komen duiken. Een week daarna vroeg hij met prikkelende nieuwsgierigheid: wilt ge me nu in de toekomst ene keer per week bezoeken, ene keer per maand, of nooit ne meer? Ik herinner me niet precies wat de andere broers hebben geantwoord, maar ik weet zeker dat ik gretig de derde optie heb vast gegrepen, vooraleer hij van gedacht veranderde. En zo is het gebeurd. Ik was toen zestien jaar oud, geloof ik.

    Soms denk ik nu dat ik alle dagen slagen gekregen heb, maar ik ben er absoluut zeker van dat dát overdreven is. Er zijn waarschijnlijk perioden geweest dat het verschillende dagen duurde vooraleer het terug mijn beurt was. Waarom? Dat wist ik ook niet altijd precies. Allez, toch niet in tachtig percent van de keren, laat ons zeggen. Het was gewoon een kwestie van aan iedereen ongeduldig te willen bewijzen, vooral aan mijn klasmaten, maar ook aan hún ouders, dat ik absoluut nooit bevoordeeld zou worden in "zijn" school (twee jaar heb ik in zijn klas door gebracht, in de Broederschool van Roeselare, het eerste beloond met een ronde buis. Het vijfde studiejaar, als ik me goed herinner. Het tweede jaar was een herhaling van het eerste. En ik ben er op het nippertje dóór getuimeld. Met een beetje meer dan zestig percent van de punten).

    Hoera, lieve vader! Een, bijna, reële marteling. Misschien omdat hij gewoon beschaamd was een scheelogig kind te moeten onderhouden, of misschien nog slechter, het domste van de gehele familie, later bevestigd door me met alle eer en zonder wroeging naar de Vakschool van Roeselare te hebben gezonden, wat toen de bestemming was voor de domste kinderen van alle families in de omgeving. Kom, toen dacht iedereen toch zo, is het niet? Het was niet iets speciaals om verrukt op uw C.V. te vermelden. Het werd tijd om van mij een goede metser te maken. En stoppen met studeren a.u.b, na mijn zestiende jaar, want voor domheid bestaan er geen medicamenten. Gelukkig dat ik dat toen allemaal nog niet verstond en er zelfs geen benul van had dat ik zodanig scheel keek (één enkele keer werd ik daar echt met mijn neus op gewreven, toen ik, enkele jaren eerder, op een middag, een kom verse tomatensoep moest halen van Mama, die dag toevallig te voet, omdat mijne oude velô een platte band had, in dat soepwinkeltje op de hoek van de Roeselaarsche Steenweg met de Prins Albert Straat(?) en ik gedurende de terugkeer, zonder iets kwaads te vermoeden, een voor mij onbekend en er een paar jaar jonger uitziend kind, recht in de ogen aankeek - ik dacht zo - en hij mijn blik beantwoordde met een uiterst lelijke toote, daarbij zijn beide ogen zo scheel als een otter trekkend, net alsof hij me wilde nabootsen - kinderen zijn altijd het wreedst geweest, denk ik: ze kijken, zonder aarzelen, altijd scheel terug in de ogen van een schele. Ik heb me dan haastig van hem af gewend en mijn stevige pas hervat, thuis mezelf minutenlang in de spiegel ontledend en er de gehele verdere namiddag over zitten piekeren. Wat een hel, Rudo..), wat eigenlijk nog een reden te meer was, in zijn redenering, omdat ik niet alleen uiterst dom was, maar er ook uiterst dom uit zag en hij besloot er verder geen geld meer aan te besteden, tenware een gratis operatie aan te vragen bij de Ziekbond en zo mijn staat beter te kunnen verbergen, vooral voor al zijn belangrijke kennissen en de ouders van mijn eigen klasmakkers die het bijna niet konden geloven dat hij zo'n fiasco het leven had gegeven en mij zelfs verhinderde, maar ook mijn andere broers, mee te rijden in zijn gloednieuwe wagen, waarmee hij preuts rond pronkte met sommige andere, veel schonere, schoolkinderen en zo, bekommerd, te vermijden dat ze nat werden van de regen, er gebruik van makend om nog meer op te vallen voor zijn talloze bewonderaars (ik herinner me hoe hij rustig en zonder schaamte het houten krukje bezette van de organist, boven op de draaitrap, in de stampvolle Sint-Jozefs Kerk(?) in Rumbeke, 's zondagsmorgens, terwijl iedereen recht stond en hem met een eerbiedige blik, langs van onderen, na-staarden). Ik zelf, die met verrassende nieuwsgierigheid had zitten kijken naar een man, vóór mij, die een gekaptbolleke bezat in zijn nek, liet er mijn blik van áf leiden. Wat een lef!

    Wel, de oogoperatie heeft het probleem gedeeltelijk verbeterd natuurlijk, maar de dokter(in/es) verstond er ook geen kloten van en het gevolg was dat, alhoewel niet helemaal verholpen, ik het toch een beetje beter kon verbergen, van toen af aan, ook door te vermijden de onbekende mensen recht in de ogen te kijken of zowel een bril te gebruiken met enigszins donkere lenzen zodat ze beter begrepen dat ik echt met hen aan het spreken was en ze zo niet verplichtte, onzeker, over hun schouder te doen kijken om vast te stellen dat daar niemand anders stond...

    Hoe ik dat juist gekregen heb? Ik weet het ook niet precies, maar het schijnt dat het veroorzaakt is geweest door één van die nu eenvoudig te voorkomen kinderziekten, zoals "Catapora" of "Cachumbo", waarmee ik, toen nog aan borstvoeding van Mama, besmet ben geweest.

    Over die jeugdjaren gesproken en om te bewijzen, voor wie er nog aan twijfelt, hoe gelukkig ik dan wel was, in de vogende post volgen enkele anekdoten.

    06-09-2010 om 21:47 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    04-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eigenaardige boiola

    Dat doet er mij aan herinneren dat ik in één van mijn toen bestaande stamcafés, aan een strand van Recife (Pina), altijd aan hetzelfde tafeltje plaats nam en ook op dezelfde stoel. Ik had allang opgemerkt dat er, wat schuin achter mij, ook alle dagen, een kerel aan een ander tafeltje zat, ook voortdurend hetzelfde, waarmee ik absoluut van geen vriendschap wilde weten, reden te meer omdat hij er een beetje uitzag zoals een "queer", mager en slecht geschoren. Ik voelde dat hij mij wilde bekoren, iedere keer dat ik daar arriveerde, maar ik stelde daar geen enkele belangstelling in. Ook kon ik zijn ogen voortdurend op mijn rug voelen priemen. Blijkbaar dacht hij dat ik een verroeste potter was en moeilijkheden ondervond mijn geheimste wensen duidelijk te manifesteren aan de andere potters. Maar wat hij ook dacht of liet van te denken, het kon me geen barst schelen, zolang hij me maar gerust liet.

    Op een zekere dag echter kwam ik daar toe en wie zat er op mijn plaats?? Jaja, ge hebt het al geraden: HIJ zat daar, mij trots aankijkend. Besluit: ik heb mij een andere tafel moeten kiezen, zo ver weg als het wel enigszins mogelijk was en zelfs achter een pilaar. Het probleem is maar definitief opgelost geweest toen het café, op een zekere dag, terwijl hij daar op mij zat te wachten, overvallen is geweest door twee bandieten. Hij heeft één ervan getracht te beletten te vluchten, na de overval aan de kas, maar de andere heeft twee kogels in zijn richting gestuurd. Ze hebben allebei hun doel gemist maar het spoor ervan is nog altijd te bespeuren in één van de muren daar. Ze hebben hem, terwijl ze weg aan het rennen waren, over hun schouder heen, de dood gezworen en hij is nooit ne meer durven terug keren. Gelukkig.

    Ik heb de kelner dóór laten schemeren dat dat zijn straf was geweest, mijn algemene en door de praktijk goed gekeurde en door de meerderheid overeen gesproken, plaats, zonder mijn toelating, in beslag te hebben genomen.

    Diene eigenaardige boiola..

    04-09-2010 om 17:28 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    03-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van Prinsen en Prinsessen

    Over prinsen gesproken, ik heb er één, eerst beroepshalve maar later in een meer vriendschappelijke (en nog later in een minnachtelijke) verhouding, ontmoet. Zijn naam was Francisco De Orleans e Bragança, oudste zoon van Dom Pedro De Orleans e Bragança, eerste prins in de lijn van opvolging van de troon, moest het hier nog een koningrijk geweest zijn en blijkbaar ook verwant aan onze eigen dynastie (wat nen hele hoop bullshit eigenlijk, hé?). Hij leefde in Petrópolis, een klein stadje in de bergen, dicht bij Rio De Janeiro, waar hij van zijn vader, om hem bezig te houden, een verminkte krant had gekregen die aan de familie toebehoorde en waarvan hij zijn inkomen moest melken. De krant werd toen nog gedrukt in typografie en de bedoeling was over te schakelen naar offset. Samen met andere concurrenten, inclusief, één ervan, Jozeph, een Belg die lang voor Agfa Gevaert gewerkt heeft in Rio en die later van de aids is gestorven, trachtte ik hem een gebruikte (maar zich in uitstekende staat bevindende) machine aan te smeren, die door hem rechtstreeks moest ingevoerd worden van de VSA. Alles samen heeft het proces me verschillende jaren werk gekost. Toch slaagde ik er in de zaak te voltooien en raakte het ogenblik nabij dat hij moest bewijzen dat hij wel degelijk over genoeg poen beschikte om de drukpers contant, aan onze uitvoerder, in de VSA, te betalen. Hij nam me mee naar een oud appartement dat de familie bezat in een wijk rechtover een strand, genoemd "Praia do Flamengo" in Rio en dat hij van plan was te verkopen om met de opbrengst ervan, zijn aankoop te garanderen. Toch wilde hij niet nalaten eerst de machine persoonlijk te gaan bezichtigen in Elisabethville, dicht bij Harrisburg, waar ik onmiddellijk mee akkoord was en zelfs beloofde hem te vergezellen. Hij had een zoontje van ongeveer acht jaar (toen) dat hij mee wilde nemen om van de gelegenheid gebruik te maken om Disneyworld (of Disneylandia?) te bezoeken in Orlando. Eenmaal in Miami gearriveerd verwittigde hij mij, gedurende ons eerste avondmaal in het hotel daar (later op die avond besloot ik een wandelingetje te maken in het centrum van Miami, waarbij de portier me waarschuwde absoluut niet de linkse kant in te slaan en goed op te passen aan de rechtse) dat hij zich aan het scheiden was van zijn vrouw en dat, als gevolg daarvan, hij alleen maar recht zou hebben op de helft van de waarde van dat appartement, maar dat hij wel op iets zou denken, tot tegen onze terugkeer in Rio, om niet op zijn compromis tekort te vallen. Hij besloot ook dat ik beter de machine alléén inspecteerde omdat ik daar tenslotte toch de specialist in was, dat hij me wel degelijk daarvoor vertrouwde en dat hij daar zelf toch geen “kloten” van verstond, terwijl hij besloot zijn zoon te vergezellen naar Orlando. Toen ik mij in de fabriek aanmeldde stelde ik vast dat de machine al gereed stond om ingescheept te worden, wachtend, enkel en alleen maar op het geld. Ik belde hem op in Orlando om hem het goede nieuws mede te delen en hij slaakte een juichkreet van voldoening uit, alhoewel hij er, op een ietwat lagere toon, aan toe voegde dat zijn vrouw, in alle geval, niet meer bereid was hun appartement te verkopen. Ik sloeg wit uit van de verrassing, maar hij stelde mij nogmaals gerust: hij zou wel op iets peinzen. Toen we elkaar terug ontmoetten in Miami vroeg hij me hem twee kleine "gunsten" te doen, zoals hij het zelf uitdrukte: het eerste om twee computers die hij zichzelf had aan geschaft in een groot warenhuis daar, in mijn valies naar Rio méé te smokkelen. Hij beweerde dat hij zelf niet over voldoende lichamelijke kracht beschikte en inderdaad, ze wogen samen bijna zestig kilo’s (eigenaardig was dat hij een hoofd groter was dan ik en alle weekeinden voetbal speelde) en het tweede om meteen, dat wilde zeggen, terstond, naar mijn directie in Rio te bellen om hen te verwittigen dat hij absoluut over gene enkele roste frank beschikte en dat zij, mijn directeurs, hem het nodige geld wel zouden moeten lenen, wilden ze de zaak redden. Ik besloot, bleek van de emotie, in te stemmen met de eerste gunst, maar weigerde de tweede voorwaarde absoluut te aanvaarden. We hebben geruzied tot we in Rio arriveerden. Daar heb ik dan toch mijn overheden moeten verwittigen, want hij wilde zich, de dag daarop, laten aanmelden. Tot mijn gelukkige verrassing echter richtte mijn directeur niet veel hindernissen op om die machine, met zijn eigen, persoonlijk, geld te financieren. Tenslotte kende hij de vader van Francisco, Dom Pedro, heel goed, waarmee hij regelmatig golf speelde in een selecte club van Petrópolis, waar hij over een zomerhuis beschikte. Alles goed, alles geregeld, werd onze advocaat geroepen om alles duidelijk op papier te zetten, want ge weet nooit, niemand is volmaakt en iedereen kon verplicht worden, morgen of overmorgen, zijn laatste, houten, kostuum áán te trekken en zo is het beter geen twijfels achter te laten voor ons nageslacht, niet alleen wat hun rechten betreft, maar ook en vooral hun plichten en schulden en de prins was daar absoluut, onmiddellijk, méé akkoord, vooral toen hij er gebruik van maakte om vóór te stellen zijn oude typografische machine (meer dan dertig jaar oud) in de onderhandeling te foefelen wat het hem zou toelaten het te lenen bedrag aanzienlijk te doen ineen krimpen en toen er over de interest begon gesproken te worden hij meteen begreep dat hij geen enkele eis in dat respect kon uiten, want hij bevond zich in de “vragende” positie en dat tien percent per maand zeker niet te veel was, want de inflatie alleen al bedroeg (in die tijd) acht percent per maand en dat het dus een zaakje was van de vader naar de zoon, enz...

    Allez kom, alles was in vrede opgelost geweest, dank zij de gelukkige ingreep van onze directie die geen verdere eisen stelde, moment waarop ne hele hoop handen werden gedrukt en iedereen tevreden van elkaar afscheid nam..

    De dag dat de eerste afbetaling moest gemaakt worden verscheen de prins in mijn kantoor met zijn advocaat die hij persé aan mij wilde vóórstellen, maar wat ik onmiddellijk en drastisch weigerde, want advocaten zijn mijn sterk punt niet en ten andere advocaten voor wat?? Alles was toch geregeld en af gesproken geweest, en waarom er nu een advocaat bij halen...?? Enfin, we zijn met ons drieën met onze directeur gaan spreken, die onmiddellijk begreep dat de dingen zijn handen aan het ontsnappen waren en hij er alzo ineens lijkbleek begon uit te zien, vooral wanneer de prins vermeldde dat zijn advocaat hem sterk had aan geraden gene halve frank interest te betalen en moest hij eventueel toch áán dringen het gerecht de beste plaats zou zijn om zo’n meningsverschil op te lossen... Dat was genoeg om hem te doen ontploffen en dat hij, de prins, een ware “muleque” (deugniet) was en dat hij dadelijk zijn vader ging op zoeken in Petrópolis om hem te verwittigen over die smeerlapperij die hij van zijn zoon aan het ontvangen was, na alle geleverde inspanningen.. tot, op den duur de animo’s gekalmeerd zijn geworden en beslist werd alleen maar de helft van de overeen gekomen interest te betalen, minder dus dan de maandelijkse inflatie...

    Wat een hel, Rudo en wat voor een "pirralha", diene prins van mijn kloten... en ik heb nooit een woord meer tegen hem gerept. Pirralha!!

    03-09-2010 om 15:13 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    01-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rijen in banken

    Ik besloot, enkele jaren geleden, gedurende een gemoed’s depressie, veroorzaakt door de ene of de andere pijnlijke ervaring, dat ik me, eens terug in mijn geliefd vaderland België, een simpel “twee..pee..kaatje” zou aanschaffen. Uiterst goedkoop, uiterst zuinig, uiterst duurbaar en uiterst charmerend. Precies iets voor mij. Een autootje voor kunstenaars in het begin van hun carrière. Er bestaat geen vrouw die een uitnodiging weigert een twee-paardje in te stappen (de naam "paard" doet hun verbeelding onmiddellijk op hol slaan). Bovendien zou niemand er geïnteresseerd in zijn dat tweepeekaatje te stelen of anders, in het verkeer te beschadigen, verschrikt dat ge over geen genoeg kapitaal zult beschikken om de veroorzaakte schade, aan hun luxe-auto, te vereffenen...

    En dat brengt me op de rij in de bank waar ik de rekening van de schade moest betalen aan de eigenaar van een tweepeekaatje, hier in Recife, veroorzaakt door hemzelf eigenlijk, want hij wilde persé niet uit de weg gaan toen ik probeerde langs zijn rechtse kant te passeren, in een bocht naar links.

    Van verre al had ik opgemerkt dat er weinig beweging aanwezig was, om en rond de bank, wat altijd een goed teken is, gedurende dat uur toch, kort in de namiddag, zodat ik met genoegen vast stelde dat ik, deze keer, weinig tijd zou verbrodden in de daar eventueel binnenin bestaande rij. Terwijl ik de deur opende zag ik in een flits dat er zelfs geen enkele rij te bespeuren was vóór het eenzame luikje dat open bleek te zijn en waar de bediende, dromerig zijn kloten aan het scharten was, terwijl wijdmond's gapend, moeheid verradend van niets te doen. De deur beleefd en voorzichtig achter mij sluitend, dook er opeens een schaduw naast mij op en gebruik makend van de nog bestaande gleuf, gleed hij, juist vóór mij, de bank in, zich rechtstreeks naar het loket dat ik in het zicht had, begevend. Zonder boe noch bach. Toevallig en op datzelfde moment werd de deur geopend van de manager, aan de rechtse kant van het loket, waaruit een klant stapte die zich ook naar diezelfde bediende begaf, waarschijnlijk om daar papieren te regelen die hij niet met de manager had kunnen oplossen. Ik zeg toevallig, omdat ik tot op dat ogenblik, op de pole-position had gerekend van de rij, maar die ik in een oogwenk had verloren. Was ik maar één seconde rapper geweest... Hij slaagde er zelfs in juist een stapje rapper te zijn dan de schaduw die naast mij was binnen geslipt en bezette de ereplaats. Gelukkig duurde het niet lang, minder dan tien minuten zelfs, zodat ik opgelucht adem haalde. De schaduw, voor mij, gaf de indruk ook weinig zaken op te lossen te hebben, tot op het ogenblik dat hij zijn hand in zijn binnenzak stak en daar, toen het zijn beurt was, onverwachts, een bundel van ongeveer vijftien rekeningen te voorschijn toverde. Ik kon het niet nalaten een klein vloekwoord te opperen, zoals “filho da puta”, maar toch was ik redelijk content dat ik de volgende in de rij zou zijn. Het gedoe duurde veel langer dan oorspronkelijk verwacht en ik haatte nogmaals het ogenblik dat hij, juist naast mij, binnen had kunnen slippen. Ik had de deur hard toe moeten slaan in plaats van ze beleefd gesloten te hebben. Maar daar was nu eenmaal niets meer aan te doen. Toen ik met opluchting zag dat de bediende het einde van het stapeltje in het zicht kreeg, opende de deur zich achter mij en trad er een zwangere vrouw binnen. Ze wenste me een goede namiddag en plaatste zich, zonder méér, vóór mij in de rij. Ik begreep wel dat zwangere vrouwen altijd voorrang hebben, maar ik spoorde toch het bordje op waar dat uitdrukkelijk vermeld stond. En inderdaad, daar hing het: “Pessoas acima de 65 anos ou com dificuldade de locomoção e mulheres grávidas, terão preferência no atendimento”. Oké, daar was dus ook niets ne meer aan te doen. Minder dan een minuut later, terwijl diene smeerlap daar, met honderdduizend rekeningen, nog een andere, waarschijnlijk nu persoonlijke rekeningske, uit nen andere zak toverde, strompelde er een oud koppel binnen, de vrouw zeker over de tachtig, de man dichter bij de negentig. Zonder zelfs maar in mijn richting te hebben gegluurd en verontschuldiging te vragen, stapten ze rechtstreeks naar het loket, naast diene smerige officeboy en eisten onmiddellijke aandacht. Eerlijk, ik begon die bankdeur in het oog te houden, want de verrassingen kwamen voortdurend uit diene kant. De rij vorderde niet, dat prehistorisch koppel bleef maar uitleg vragen en opmerkingen maken die niets met de zaak te doen hadden, wuifden naar de bank directeur die uit zijn kantoor was te voorschijn gekomen, stelden belangstelling in de gezondheid van zijn vrouw en kinderen, de hond en de papagaai, wijdden uit over het weer van gisteren, vandaag en morgen en ik had het al verwacht: de deur kraakte weeral open. De persoon daar, met zijn rug nog naar ons toe gedraaid, terwijl hij ze sloot, leek me jong te zijn. Gelukkig. Zijn haar was smaakvol bruin gekleurd, eigenlijk zelfs meer naar de rode kant oplopend en hij bleek flink, lenig en fris te zijn, met opgeheven schouders en een slanke gestalte. Gelukkig, nog ne keer. Den dienen zal achter mij plaats moeten nemen, besloot ik tevreden en draaide mij om, terug naar voren. Maar hij had iets anders in het zicht en vooraleer ik begreep wat er juist aan de gang was, vroeg hij ook beleefd verontschuldiging en perste zich tussen ik en de zwangere vrouw. Miljard den djuuu. ’t Is nie mogelijk ééé...!!! Ik tikte hem op de schouder om, uiterst nerveus, uitleg te vragen en terwijl hij zich omkeerde merkte ik ne hele hoop rimpels op zijn voorhoofd, maar toch niet genoeg om niet argwanend te blijven... Ewel???... Gisteren juist 65 jaar oud geworden, zekers??, hielp ik hem. Neenee, dank u, repliceerde hij, wat verlegen maar zonder medelijden, ik ben al lang over de 70. Hopelijk geraakte gij ook zo verre...

    Dienen dag heb ik niets ne meer betaald. Het was mijne dag niet en het zou niets geholpen hebben verder te blijven áán dringen. Al de oude pépeéés en mémééés moesten juist diene namiddag al hun rekeningen betalen, zonder te tellen op al die hete vrouwen die alle dagen willen poepen en vogelen tot de stukken er vanaf vliegen en dan den dag daarop, hunne buik er vol van hebben...

    Ik ben, zonder er langer over te willen nadenken, vroegtijdig mijn café gaan op zoeken om mijn geestelijke rust te herstellen, mijn reden te heroveren en de noodzaak vast te stellen kinderen, uw eigen of geadopteerde, te hebben om voor u de rekeningen in de bank te gaan betalen. Diene zever van één van mijn neven in België, over datzelfde onderwerp (geen kinderen wensen te hebben), zal maar duren zolang het duurt. En als 't wat langer duurt dan de natuur bereid is te wachten zal hij zich nog vele keren de verklaringen herinneren die hij uitgebraakt heeft toen hij nog onvolwassen was. Is 't nie voor ´t één of voor 't ander, 't is genoeg om over iemand te beschikken (wat een zonde is; maar 't is een dagelijkse- en geen dood-zonde) die er zelfs niet terug voor deinst uw achterwerk af te kuischen terwijl ge verlamd van de ellende met uw laatste adem aan het vechten zijt. De liefde voor uw kinderen, vooral, maar ook omgekeerd, de liefde voor uw ouders (diene fameuse Nonkel Fons niet inbegrepen) is ONVERGELIJKBAAR. Niets in het leven is volmaakt, maar als er iets bestaat dat de grenzen van het volmaakte benadert is het de liefde die een mens, vooral de moeder (die hier soms, door de meer gecompliceerden, als “genitora” wordt beschreven), koestert voor haar kinderen.

    Trouwen? Kinderen hebben? Da's voor de onnozelaars, hé! Maar ze beweren dat maar terwijl ze zelf nog flink en fris zijn. “Cu doce” zijn (letterlijk: nog een zoet gat hebben, of, beter vertaald: genoeg hebben aan zichzelf). Ze veronderstellen dat ze nooit oud zullen worden en hebben zelfs een zekere hekel aan oudere mensen. Neanderthalers, zoals ze hen, minachtend, verwijten. Ze hebben zelfs de neiging te geloven dat ze ongenaakbaar zijn voor ziekten en ongelukken. Dat ze misschien zelfs de uitzondering van het leven zullen zijn en de natuurwetten ontkennend, helemaal niet zullen sterven.

    Dus proficiat Rudo, dat het maar enkele jaren heeft geduurd vooraleer ge plechtig tot het besluit zijt geraakt dat kinderen zodanig belangrijk zijn in een leven. Ge had dat eigenlijk niet verwacht, hé? Ge zijt veel rapper geweest dan Hilde (mijn enige zuster, nu ook al dood) bijvoorbeeld, die daar nog geen benul van had toen ze verwachtte dat haar kinderen geld méé zouden investeren in het recauchuteren van haar lippen, die gereed moesten staan voor de prins die op elk moment aan de deur zou kunnen komen kloppen...

    01-09-2010 om 16:29 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    31-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.X-Stralen zijn gevaarlijk

    Terug kerend naar Rio, vanuit São Paulo, enkele dagen later, werd ik uitgenodigd samen met de zoon van de directeur van de firma naar de luchthaven te rijden, alhoewel we op twee verschillende vliegtuigen waren geboekt. Ik reis, bij voorkeur, alleen, want dan kan ik geniepig de ene of de andere bar binnen springen in de luchthaven om daar mijn dagelijkse porties caipirinhas in te slikken en eens in het vliegtuig, de sporen weg te vegen met mijn andere, ook dagelijkse, dosis bier. We hadden afscheid genomen juist vóór de bagage controle en ik was al goed op weg een winkeltje op te zoeken in de inscheepruimte waar men mijn goesting zou kunnen voldoen, toen ik mijn naam hoorde uitspreken in de luidsprekers. Ik werd gevraagd terug te keren op mijn stappen en me buiten aan te melden. Eens daar merkte ik onmiddellijk die zoon op die me naar een hoek wenkte. Het probleem is het volgende legde hij me zenuwachtig uit: ik heb veertigduizend reais in biljetten in mijn bureeltas en dat is ontdekt geweest door het X-straal toestel, gedurende de bagage controle. Ze hebben mij gewaarschuwd dat het verboden is met meer dan tienduizend reais in cash te reizen en ze zullen mij, bij de volgende poging, arresteren. Laat ons naar een toilet gaan waar ik u dertigduizend reais zal overhandigen, want gij zijt nog niet verdacht. En daar gingen we, het toilet binnen, waar het verstopt was van mannen die allemaal nog eens wilden gaan pissen vooraleer het vliegtuig in te stappen. We trokken, vanzelfspreken, hun grijnzende aandacht toen ik ná hem een WC-kotje binnen sloop, na eerst enkele seconden op de voorafgaande bezoeker gewacht te hebben. De afkeurende blikken en het zacht gemompel was duidelijk te onderscheiden. Ik, Rudo, werd als een onbeschaamde homo beschouwd en ik hoopte alleen maar dat niemand mij daar zou herkennen. Sommige akties zijn praktisch niet uit te leggen. Het was allemaal tegen mijn zin aan het gebeuren en bovendien liep ik nog het gevaar als een misdadiger bestempeld te worden, wie weet. Wat een schande. Eens binnen gewrongen, met een rood, opgeblazen, hoofd, kon ik zelfs moeilijk het deurtje achter mij sluiten, vanwege de enge ruimte, uitermate niet bestemd voor twee volgroeide mannen. Ik bleef, met een ingetrokken buik en een naar achteren gestoken poepe, achter hem staan terwijl hij zijn kantoorvaliesje op de Wc-bril neer zette en er waarlijk, een stapel van op zijn minst vijftien centimeter dik pak geld, uit haalde, zorgvuldig verdeeld in acht pakjes van vijfduizend reais elk, bijeen gehouden door aangepaste rekkertjes. Hij koos twee pakjes voor hemzelf, stak ze in elk van zijn twee broekzakken, sloot zijn tas en overhandigde mij de rest. Zonder mij uit te leggen waar het geld vandaan kwam, mij in te lichten wat ik moest beweren moest ik toevallig gearresteerd worden door de federale politie en hoe ik aan een advocaat zou geraken, eens achter de grendel, wenste hij mij een goede reis toe en weg was hij. Ik stond daar nog verward en zenuwachtig met mijn handen en een deel van mijn armen volgepropt met verschillende pakjes geld, toen ik een andere man aanstalten hoorde maken binnen te glijden, waarschijnlijk vermoedend dat er gratis uitdeling aan het gebeuren was van blanke, nog maagdelijke, poepen. Ik besloot mijn geheime delen te beschermen door zoals een ezel mijn rechterbeen naar achteren te stoten en zo de deur toe te slaan, wat een onmogelijk te onderdrukken“oooohhhh” vanwege de binnentredende mens, veroorzaakte, waarschijnlijk omdat ik ongewild zijn zak had getroffen, maar slaagde er toch in, na een tweede poging, duidelijk te maken dat ik mijn handen vol had en niet van plan was mijn achterwerk voor een tweede keer die dag, uit te lenen. Terug alleen in de gezelligheid van het gesloten kotje, maakte ik er mijn werk van het geld in mijn zakken te verdelen. Één pakje in elk van mijn twee broekzakken van voren, één pakje in mijn hemdzak, één pakje in elk van mijn achterste broekzakken en één pakje in de binnenzak van mijn vest. Ik slaagde er niet in, van de gelegenheid gebruik te maken om ook het water uit mijn knieën te halen. Me verlegen uit het kot wringend, onderging ik met een naar onderen gebukt aangezicht, de woeste blikken van de man die ik onbewust in zijn zak had gestampt en beslist had op mij te wachten, terwijl andere blikken over mijn broek flitsten om verdachte plekken op te sporen, resultaat van al dat geheimzinnig gedoe daar binnen. Eens bekwaam, opgelucht, naar buiten te strompelen, zonder dat iemand me echt om uitleg had gevraagd, streefde ik terug naar de bagagecontrole, niet vooraleer mijn zakken nog eens afgetast te hebben om mij er van te verzekeren dat er wel degelijk zes bultjes te onderscheiden waren. Ik stopte verrast halverwege toen ik maar vijf pakjes kon terechtbrengen. Hemeltje lief, er was waarschijnlijk een pakje op de grond gevallen met al die haast en zenuwachtigheid, dacht ik onmiddellijk. Terug naar het toilet vooraleer die mens die ná mij het hokje was binnengestapt, het geld vond en er, in de menigte, mee verdween. Nauwelijks geraakte ik binnen, terwijl ik mijn ongeruste blik over de vloer deed glijden en ik herkende het gesloten WC kotje waar ik zojuist uit had gestapt en begon op het deurtje te bonzen… laat me binnen, ik ben iets vergeten… rap, open de deur, a.u.b… En waarlijk de deur werd geopend op een klein kiertje en ik was bekwaam de man op de WC bril te zien zitten, pogingen ondernemend de gedeeltelijk verloste worst terug weg te steken... wat hebde dan vergeten..??.., kon de man er uit brengen. Ik bleef de grond afzoeken terwijl ik er ook niet voor terug deinsde mij tot op de vloer neer te bukken en op mijn knieën de aanpalende kotjes te bespieden, waar ik alleen maar voeten kon onderscheiden… maar verder niets… helemaal niets.. en geen speur van mijn geld… wat een ramp… hoe zal ik dat kunnen uitleggen aan mijn overste… wat een tegenslag…. ik sloeg zelfs mijn blik naar zijn afgezakte broek, uit op eigenaardig gevormde bulten, maar niets… helemaal niets… Ik kon niets anders overwegen dan verontschuldiging te vragen, recht te staan en weg te stappen. Bleek van de spanning en met knikkerende benen. Ik kwam ook tot het besluit dat ik daar niet verder mocht blijven haperen en dat ik onmiddellijk de wachtzaal terug in moest stappen, want anders zou ik zelfs de overeengekomen ontmoeting in Rio verliezen. Beter met een pakje minder geld in uw zakken dan verdacht te worden met al het geld te zijn verdwenen. Op het vliegtuig zou ik wel aan iets denken, vond ik.. Terug aan de bagagecontrole wist ik zeker dat ik er verdacht uit zag. Ik bleef maar naar beneden staren zodat niemand de angst in mijn ogen zou kunnen lezen en waarlijk, de politieagent die vóór de aanschuivende rij mensen de wacht hield, hof zijn wijsvinger op om me, waarschijnlijk, uit de rij te doen stappen, toen ineens, achter mij, er wat herrie ontstond omwille van een gehaaste man de rij niet in achting aan het nemen was en zich voorbij de andere mensen plaatste, wat vanwege hen reclamatie opbracht en de politieagent zijn aandacht aan mij deed verliezen om de rust daar te herstellen en de rij opnieuw te organiseren. Gelukkig..!!

     

    Eens in het vliegtuig besloot ik alle bulten nogmaals, maar nu deftig, te hertellen en de som bleef, ongelooflijk en tot mijn algemene ontgoocheling, begrensd tot vijf. Vijf en geen enkele meer dan vijf. De oplossing bestond erin al het geld uit al mijn zakken te vissen en ze onder een krant, op mijn schoot, te schuiven om alle andere zakken, naderbij te kunnen onderzoeken. Toen ik het laatste pakje geld, met moeite, uit één van mijn broekzakken kon wringen, werd ik me opeens bewust van waarom juist het zo moeilijk was: ik had twee pakjes samen in één van mijn broekzakken gestoken, de andere leeg latend. De oorzaak van al mijn opwinding…oocchh.. stomme Rudo, wat nen uil dat ge altijd geweest zijt…

    31-08-2010 om 16:09 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    30-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een krop in mijn keel of "Chucrut"!!??

    Op het werk, intussen, was het ook allesbehalve vrede. De algemene manager voor het gehele land, mijn onmiddellijke overste, vond er genoegen in me acht keren per dag, vanuit São Paulo waar hij werkte, op te bellen. Vier keren ‘s morgens, om me vier verschillende opdrachten te geven of inlichtingen te vragen en vier keren ‘s namiddags om te weten of ik al een antwoord had op elk van zijn vier opdrachten. Ik had amper tijd om te werken. Bovendien hadden we een nieuw product op de markt gebracht en het zat vol met “bugs”. De reclamaties kwamen van over het gehele land binnen stromen. De druk werd groter en groter.

    ‘s Avonds, vooraleer me naar huis te wenden, bezocht ik alle dagen mijn splinternieuwe stamcafé om de opgeperste stoom áf te blazen. Daar dronk ik, rechtstaand, twee of drie glazen “batidas”, geprepareerd met “maracujᔠ(een lokaal, overvloedig aanwezig, fruit dat het kenmerk heeft een mens te kalmeren), en “pinga” of “cachaça” (een soort van tequila en even sterk). Maar het hielp eigenlijk weinig of niets. In alle geval, ik vergat er rapper de verse problemen van die dag mee en kon zo rustiger naar huis rijden. Niet helemaal op een rechte lijn natuurlijk, maar toch wel met méér zelfzekerheid. Ik maakte er ook gebruik van om, dromend, de konten van de voorbij passerende, zich sensueel omdraaiende meiskes, gade te slaan. Een “cólirio” voor mijn ogen. Wat een overweldigende weelde. Nooit zal ik daar genoeg van hebben…

    Op een goede morgen werd ik wakker met een vreemd gevoel in mijn keel. Een nog nooit eerder opgemerkte bubbel, een schurende en gezwollen tong. Meteen ging er een bliksemsnelle waarschuwing door mijn hoofd: kanker. Sedert mijn vroege studentenjaren had ik afwisselend, sigaretten en pijpen gerookt. Ettelijke jaren. Vijftig van de goedkoopste en zwaarste sigaretten per dag. Op andere momenten, één pijp na de andere. Op datzelfde ogenblik heb ik besloten er definitief mee óp te houden en nooit ben ik aan de verleiding bezweken.

    Om het nog gruwelijker te maken begon ook één van mijn oren te fluiten. Een voortdurende, scherpe, hoge, toon. En hoe meer men er op let hoe luider het klinkt. En stoppen? Alleen maar terwijl men aan het slapen is. Verschillende dokters hier (en later in België), waren niet bekwaam iets verkeerds vast te stellen. Toch begon ik er mezelf langzaamerhand van te overtuigen dat ik een tumor had in mijn keel. Ik begon moeite te ondervinden, tijdens het zwelgen. De klieren rond en om mijn hals begonnen te zwellen en een geraadpleegde keelspecialist vond de vastgestelde bubbel ook een beetje eigenaardig. Hij noemde het “een kankerachtig gezwel” en spoedde mij aan een hoofd- en halschirurg te consulteren en niet na te laten hem, daarna, op de hoogte te brengen van het resultaat (buiten zijn onbekwaamheid, was hij ook nog nieuwsgierig). De wanhoop kreeg me te pakken en alhoewel nooit iets ernstigs is ontdekt geweest heeft het gehele voorval mij vijf jaren van mijn leven verbrod.

    En die manager is daar gedeeltelijk verantwoordelijk voor geweest. Een paar jaar later is hij, gelukkig, ontslagen geworden. Ik zeg “gelukkig”, op persoonlijk gebied, want ik verloste mij van mijn beul, maar zijn ontslag heeft niet kunnen vermijden dat de firma er geleidelijk aan op achteruit is gegaan. Mijn, met veel moeite en geduld afgedwongen, overheveling naar Recife, gedurende deze moeilijke jaren, was absoluut noodzakelijk, óók en onder andere voor deze reden. Er nu over ná piekerend, denk ik dat hij mij zoveel gepest heeft omdat ik waarschijnlijk te eerlijk ben geweest, enkele maanden eerder…

    Gedurende één van mijn reizen naar São Paulo had hij mij plechtig uitgenodigd bij hem thuis te gaan avondmalen. Samen met een andere collega, plus diens vrouw die er van geprofiteerd had gratis mee te reizen, vanuit het noorden van het land, waar hij werkte. Het was allemaal goed en wel, en hoe is’t… en wat gade drinken…, etc.. etc.. tot op het ogenblik dat het moment aanbrak aan de zware, ijken tafel plaats te gaan nemen. De vrouw van de Duitser was nog bezig in de keuken en om wat tijd te winnen vroeg de Duitser ons nieuwsgierig of we graag “chucrut” (of zoiets) lustten. Een typisch Duits, gekookt, gerecht met veel groenten en zo, allez, iets wat ik echt niet smakelijk vind. En dat zei ik dan wel meteen, met alle letters, want iedereen was mij aan het bekijken om er zichzelf van te verzekeren mijn belangrijk oordeel niet te missen. Blijkbaar waren mijn collega’s content van mijn uitspraak, want ze knikten terstond, volledig met mij instemmend. Dat was het dus: niemand lustte “Chucrut”. Helemaal niet. En om er geen verdere twijfels over ná te laten en hun afkeur definitief te ondersteunen trokken ze enkele vieze toten en waren bekwaam er walgend aan toe te voegen: .. wwééééhhh…!! Juist op dat ogenblik kwam de vrouw van de Duitser uit de keuken met een enorme, duidelijk merkbaar, hete kom in haar handen, terwijl ze verrukt uitriep: … ”verrassing!! … weet ge wat ik gereed heb gedaan heb voor jullie? Heerlijke verse “Chucrut!!!”…

    Goed, ik heb mijn woord gehouden en heb alleen maar een droog stuk, bruin, brood aanvaard. Om mijn fout zo goed als mogelijk te herstellen heb ik zelfs twee keren om een nieuwe portie brood gewenkt. Maar de stemming was er een beetje uit. En het brood was eigenlijk ook niet echt lekker. Dat ander koppel, integendeel, besloot alle vorige commentaar hardnekkig te ontkennen en hebben hun portie “crutchup”, met weliswaar lange aangezichten, uit zitten lepelen, maar ze hebben er geen kruimeltje twijfel over ná gelaten: het maal was uitstekend. Heerlijk. “Maravilhoso”. Achteraf hebben ze zelfs hun lippen nog zitten af lekken! Er moet hier wel worden bij vermeld dat ze beleefd een tweede portie hebben geweigerd, maar dat had niets te zien met het eten op zichzelf en wel met hun dieet dat ze pas gisteren hadden beslist, de volgende dag, te starten…

    Zal het diene Chucrut geweest zijn?

    30-08-2010 om 14:20 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)


    >

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!