De aanstelling van de nieuwe president in de V.S. heeft niet kunnen vermijden dat de economische recessie toch nog altijd voortschrijdt. In ons landje deelt de KBC nu al enkele dagen flink in de klappen en het aandeel is dan ook flink naar beneden getuimeld. Niet alleen in ons land, maar momenteel wereldwijd, happen de economische actoren naar adem en de beelden van de grote Amerikaanse autoconstructeurs met hun reuzengrote stocks aan onverkochte wagens gingen via de moderne mediakanalen zonder terughoudendheid de wereld rond. Het eens zo beroemde en rijke Siliconvalley ligt zo wat op apegapen en ook de metaalnijverheid ligt tussen de touwen van de ring.
Kan je dit verklaren door de vermindering aan koopkracht of het moeilijker bekomen van leningen alleen of zijn er nog andere factoren die een rol spelen? Mag ik daar even proberen te redeneren?
Automatisatie ten voordele van de productie.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Sinds Henri Ford de lopende band uitvond en de autos met versnelde regelmaat de fabriek deed uitrijden, is er toch heel wat veranderd. Er kwamen verschillende automerken die met mekaar de concurrentie aangingen, niet alleen inzake de kwaliteit maar hoofdzakelijk in kwantiteit. Iedere constructeur wou een zo groot mogelijk aandeel van de markt veroveren. Hiertoe werden niet alleen grotere montage en constructiehallen gebouwd, maar werd ook stelselmatig de relatief tragere mens vervangen door snelle robots. Dat deze automaten geen sanitaire voorzieningen behoefden, noch maaltijdpauzes en rookstops, was dan ook graag meegenomen en maakte de vreugde van de investeerders die hiermee een grotere return zagen op hun aandelen, maar bovendien van meer rust konden genieten op sociaal vlak. Tenslotte zijn het alleen mensen die moeilijkheden maken, nietwaar? De metalen paarden rolden dan ook in massas van de band en gingen op verovering naar potentiële kopers op zo groot mogelijke markten.
Ieder zijn kar was het verholen motto van de fabrikanten. In het rijke westen speelde men op kwaliteit en gadgets zodat de prijs navenant hoog mocht liggen, terwijl voor de armere landen een eenvoudiger model werd voorzien voor een meer aangepaste prijs. De verkoop van wagens verliep dus met twee snelheden naargelang van het doelgebied van de handel. Geen nood voor minder montage echter, want vooral in de rijkere regio zorgde men er voor dat de consument op regelmatige basis van automobiel veranderde. De reclame kende hierbij als neventak een uitzonderlijke bloei. Ieder zijn vrijheid was in den beginne niet alleen een reclameslogan, maar kon ook bewerkstelligd worden zolang bepaalde grenzen niet werden overschreden. Bovendien kreeg de auto binnen de kortste keren een status van welzijn en een zekere rijkdom. Het was als telkens nieuw ontworpen sieraden, maar met dat voordeel dat het door zijn grootte veel vlugger werd opgemerkt door de omgeving. Als statussymbool stond het zelfs veel beter op de straat dan in de garage.
Sociale en andere remmen.
Aan iedere historie komt een einde en dit is dus ook het geval voor de automobielindustrie. Niet alleen slibden de wegen dicht, maar een grote groep mensen bleef nog verstoken van de mogelijkheid een auto te kopen en in de rijkere wereld kon niet iedereen het zich permitteren om om de twee à drie jaar een nieuw vehikel aan te schaffen. De verkoop stagneerde al enkele jaren terug, maar men bleef desondanks de duidelijke knipperlichten op hetzelfde tempo doorwerken. Daar waar in Europa al enkele jaren moeite gedaan wordt om zuinige autos te bouwen, bleef men in de States verder boeren met zware en veel brandstof verslindende monsters. De huidige recessie heeft de boel nu duidelijk helemaal vastgezet en de stocks blijven onverkocht.
Waar de belastingsbetaler ter hulp schiet.
De grote automerken, die het water voelen stijgen, hebben dus naar oplossingen gezocht om toch nog wat rendement te kunnen garanderen. Twee wapens worden hierbij gehanteerd: het eerste is de dreiging van ontslag van een groot aantal werknemers en het tweede is een dwingende vraag aan geldelijke steun vanwege de overheid. Twee oplossingen die het management en de aandeelhouders uit de wind moeten zetten, de werknemers in de woestijn sturen en de overheid belasten met een grotere openbare schuld. Om dit te bereiken wordt de jarenlange arrogantie even opzij gezet, een medelijdend gezicht getrokken en op meelijwekkende wijze kond gedaan van de moeilijkheden die men ondervindt, maar de goede wil die men heeft om aan de problemen het hoofd te bieden. Als de regeringen maar met centen over de brug komen, alstublieft? Die zelfde overheid die aarzelt om radicale middelen in te zetten, zal wel even de begroting aanpassen om een mouw te passen aan dit euvel.
Ik heb hier wel een paar voorstellen over. In een eerste opwelling zou ik zeggen, haal eerst wat geld bij de aandeelhouders die in goede tijden goed geboerd en gespaard hebben en verminder zo de tussenkomst van de modale belastingsbetalers. Kapitaalsvlucht? Hou een geldoperatie à la Gutt zodat het buitenlands geplaatst geld slechts terug binnen kan onder controle en met een realistische heffing wegens afromen van de nationale schatkist. Naar de toekomst toe belast men dan alle winsten en plaatst die in fondsen waarop beroep kan gedaan worden in tijd van nood, maar dan enkel en alleen voor het doel waarvoor ze werden opgericht. Geen kwestie dus van bijvoorbeeld kindergeld te betalen met gelden uit de pensioenkas!
Misschien moet er ook maar eens aan denken om eventueel een verplichte minimumtermijn van gebruik voor een wagen op te leggen, zodat niet alleen noodzaak is aan kwalitatief hoogstaande wagens die jaren meegaan, maar bovendien de milieuvervuiling door het verwerken van een massa schroot tot een minimum herleid wordt.
Utopisch? Wellicht wel omdat het nu eenmaal mensen zijn die dit alles moeten realiseren en spijtig genoeg in veel gevallen het individueel profijt voorrang heeft op het maatschappelijk welzijn. En dit laatste is wellicht de grootste oorzaak van alle ellende.
|