Als de herinnering vorm krijgt
Door omstandigheden van familiale aard beëindigde ik mijn studies aan het toenmalige Hoger Instituut voor Handelswetenschappen in de Van Aertstraat in Antwerpen en zocht ik tewerkstelling om wat centjes bij te verdienen. Met aanbeveling van de directeur mocht ik mij aanmelden bij o.a. de firma Chiquita bananen en een ander bedrijf voor sinaasappelen waarvan de naam mij nu even ontgaat. Het waren sollicitaties voor een betrekking in de boekhouddienst en dankzij de directeur waren de voorwaarden niet zo slecht, maar toen trok een kantoorbaan mij echt niet aan. Er was blijkbaar geen peper genoeg in de aanbieding. Het werd dan maar een verzekeringsmaatschappij in het Antwerpse, de Belgische Lloyd. Het sprak me wel aan want ik kon dan prospectie doen, klanten zoeken en verzekeringen afsluiten; een niet zittende job blijkbaar. De realiteit was even anders echter. Onder de norm van stage, moest ik aan een bureel plaatsnemen en een schrijfmachine bedienen om allerlei documenten in te vullen, te dupliceren enz.… Dupliceren gebeurde nog met een toestel op basis van alcohol, het fenomeen stencil zou ik pas later ontdekken bij het opstellen van proces-verbalen bij de opsporingsdienst van de douane. Dat is toch wel enkele jaren later. Het zal zijn dat mijn werktempo niet zo hoog lag of niet performant genoeg was, maar eind 1964 kreeg ik er mijn ontslag bij een reorganisatie, net op het moment dat ik het volgende jaar mijn legerdienst zou moeten vervullen! Dat vormde uiteraard een probleem om een nieuwe werkgever te vinden; het aanwerven van iemand die dan voor een jaar zou verdwijnen om soldaatje te gaan spelen, is niet aanlokkelijk voor een werkgever. Hij zou een bijkomende tijdelijke aanwerving moeten doen om het werk toch gedaan te krijgen, deze tijdelijke kracht moeten ontslaan bij het einde van de militiedienst voor een werkkracht die hij niet kent!? Een dilemma toch? Ik stond dus op straat en de familiale omstandigheden waren er zeker niet beter op geworden, een oplossing drong zich dus op. Het was het moment waarop er reclame werd gemaakt om beroepsvrijwilliger te worden voor 3 jaar. Bij afzwaai, zou je 100.000 Belgische frank ontvangen, hetgeen met de belastingaftrek toch wel 80.000 BF ter beschikking zouden blijven. Voor een jonge man toch wel interessant. Na de driedaagse op Klein Kasteeltje in voorbereiding van de militiedienst, volgde er nog een om een plaats aan te vragen als beroepsmilitair. Ooit bezat ik foto's van deze passages, maar die zijn verdwenen in de bijzondere zorg die mijn ouders voor hun zoon overhadden. De psychische en fysische testen waren oké - alhoewel het fysische, kantje boordje was omdat ik niet zo graag liep en uithouding dus ook mijn ding niet was - en dus mocht ik mij aanbieden in Brussel in de Geruzet kazerne voor de inlijvingsrituelen op 25 januari 1965. We werden geconfronteerd met de reglementen en ik herinner me verschillende keren 'dood met de kogel' verstaan te hebben, maar ik weet in geen jaren meer exact waarvoor. Zo stonden we in de voormiddag van de tweede dag in een lange rij te wachten aan een deur in een gang, terwijl in de kamer 7 man stokstijf stonden met ontbloot bovenlijf. Aan de linkse kant een dokter in witte jas, net als aan de rechtse kant, beiden een spuit in de hand. De linkse dokter spoot in het linkse schouderblad, terwijl de rechtse dokter hetzelfde deed, maar dan in het rechtse schouderblad. Zo gingen ze naar elkaar toe en ontmoetten elkaar bij de middelste rekruut, waar door een of ander geklungel een van de naalden afbrak. Tot grote ontsteltenis van de eerste die aan de gangdeur stond te wachten en in zwijm, viel tot nog grotere ontsteltenis. Ik heb een andere perceptie van leuk zijn! De inspuitingen zelf waren niet zo leuk en stijve schouders waren het gevolg met alle ongemakken van dien. Het was ook de eerste kennismaking met de metalen militaire bedden, per 2 opeen gestapeld, in een gezamenlijke kamer. Voor jongens van onze tijd was dit een probleem van privacy, maar dat woord kenden we niet, en het op een kamer slapen zorgde wel wat voor ongemakken, vooral omdat er toch kerels waren die een zeer preutse opvoeding hadden gehad. Trouwens voor allen van ons was het niet evident om je uit- en om te kleden in aanwezigheid van anderen. De enige uitzonderingen waren diegenen die voetbalden en na een match samen onder de douche gingen. Zij hadden geen problemen of zichtbaar toch minder. Dit zou voor velen een lange weg van aanpassingen worden en ook van het vinden van middelen die toch een zekere vorm van privacy inhielden. De volgende episode zou zich dan afspelen in de kazerne Majoor Blairon in Turnhout, maar dat is voer voor een volgende blogbijdrage. Tot lees, hoop ik dan.
|