Situering van het probleem
De Fortis-bank springt verder dan haar stok lang is, vooral omwille van ambitie om de grootste te worden in dit land en valt als slachtoffer van de sneeuwlawine die de internationale kredietinstellingen meesleurt in een genadeloze ramp.
De grote baas van het Fortis imperium, Maurice Lippens, heeft duidelijk zijn hand overspeelt wanneer hij de Nederlandse AMRO bank wil naasten. De grootste slachtoffers zijn in eerste instantie waarschijnlijk de vele personeelsleden die aangespoord door hun leidinggevende managers hun spaartegoeden hebben geïnvesteerd in hun bank. In tweede instantie volgen uiteraard de vele kleine spaarders die - omwille van de gecertificeerde veiligheid van deze kredietinstelling en de reclame door de haute finance wereld gesteund door de nationale instanties hun geld belegden in allerlei producten met veelbelovende winstperspectieven. In derde instantie zullen er wel groot kapitalisten zijn die omwille van traditie en misschien wel vanuit de familie, meegegaan zijn in het financieel avontuur van de Fortis-moloch en die nu eveneens de kwalijke gevolgen ondervinden van het tomeloze speculeren door de leiders van de grootbank. Dat Maurice Lippens veel zou verloren hebben, blijft blijkbaar een zorgvuldig bewaard geheim en de man is zo te zien met stille trom een verborgen rustplaats gaan opzoeken. Van zijn kant blijft het alleszins zeer stil en low profile. Met zekerheid is dat de Belgische belastingsbetaler de grote dupe is van het hele gebeuren. Niet alleen Fortis duikelde fors naar beneden, maar ook tal van concurrenten zoals o.a. Dexia en KBC om er maar twee te noemen, gingen kopje onder en allen moesten door een massaal investeren en waarborg geven vanwege de overheid gered worden. Je kan moeilijk een zwaardere rugzak aan financiële problemen laten dragen door de gemeenschap.
Het is uiteraard niet de bedoeling in deze blog de randfenomenen te bespreken van het hele gebeuren. De zogenaamde intrusie van de wetgevende macht in de rechterlijke macht, kostte het hoofd en de job van de toenmalige eerste minister, Yves Leterme die ondertussen internationaal floreert als nieuwe minister van buitenlandse zaken en zijn compagnon de route, Van Deurzen, die als minister van Justitie zijn matten mocht oprollen en plaats ruimen voor de West-Vlaamse Stefaan De Clercq. Maar daarmee was duidelijk de kous niet af.
Een rechter in opspraak
In de uitlopers van de Fortis-affaire komt mevrouw Francine De Tandt voorzitter van rechtbank van koophandel te Brussel in het vizier. Niet alleen zou ze in de uitspraken omtrent de Fortis-zaak in eerste instantie gevonnist hebben in het voordeel van de Belgische staat, maar bovendien zou haar integriteit in het gedrang zijn omwille van enkele dubieuze uitspraken ten voordele van de cliënten van de advocaat Peeters. Deze zou o.a. eveneens de belangen behartigen van een persoon die in der tijd een bedrag van 500.000 euro zou geleend hebben aan de broer van de rechter die trouwens borg stond voor deze lening. Vermits er problemen opdoken in verband met de terugbetaling van deze lening, vermoedde men dat de rechter als een soort tegenprestatie een tweetal keren ten gunste van de lener had gevonnist.
Indien dit het geval zou zijn en hopelijk kan een objectief onderzoek hieromtrent uitsluitsel brengen dan getuigt het van weinig deontologie vanwege mevrouw De Tandt om een proces te vonnissen waarbij ze zijdelings belangen had of op zijn minst betrokken was. Ze had zich bijgevolg van deze processen moeten distantiëren en zich laten vervangen door de hiervoor in aanmerking komende magistraat.
Erger is echter dat uit allerlei commentaren van met justitie betrokken personen die meestal off the records hun mededelingen doen zou blijken dat de betrokken rechter incompetent zou zijn. Desondanks een negatief advies en een gerechtelijk onderzoek dat ten hare laste werd gevoerd ten tijde van de benoeming, werd ze benoemd door de toenmalige minister van justitie mevrouw Onckelinckx - met de goedkeuring van de Hoge Raad voor Justitie (HRJ). Deze HRJ werd in het tijdperk Dutroux in het leven geroepen om juist de integriteit en de capaciteit van de rechters te beoordelen alvorens een benoeming toe te staan. Dat mevrouw DeTandt de enige kandidate was, doet niets ter zake. In de carrièreplanning van andere magistraten kwam het ogenblik blijkbaar ongelegen om te solliciteren naar deze baan ofwel hadden ze andere en betere perspectieven voorgespiegeld gekregen. Wie zal het nu nog kunnen uitmaken? Het is alleszins duidelijk dat indien de kandidate professioneel niet voldeed aan de vereiste criteria de benoeming niet mocht doorgaan en een nieuwe kandidatuurstelling moest geopend worden.
Doofpotoperatie of niet?
De grote baas van de opsporingspolitie Glenn Audenaert moest overgaan tot het schriftelijk informeren van de minister van justitie op basis van een wetsartikel dat dit mogelijk maakt, zodat de minister zijn positief injunctierecht zou kunnen doen gelden. De geruchtenmolen was van dergelijke omvang dat niet meer kon gezwegen worden over de feiten en een objectief onderzoek zich opdrong. Dat hiervoor een uitzonderlijk wetsartikel moet gebruikt worden om recht te doen geschieden, is dus een veeg teken aan de wand, want het betekent immers dat men ofwel in de hiërarchie van mevrouw De Tandt uiterst slordig of nalatig is te werk gegaan ofwel dat men inderdaad dacht aan de bescherming van het systeem. Nalatigheid, schuldig verzuim of doofpotoperatie, wat er ook van zij, het is nu aan justitie om te bewijzen dat rechtspraak op een eerlijke manier kan gevoerd worden en dat er bijgevolg noch sprake is van bescherming, noch van een klassenjustitie, noch van een misplaatst favoritisme.
Ontslag, mijnheer de minister?
Uiteraard poneert de oppositie, vooral onder de mokerslagen van voormalig minister van justitie Renaat Landuyt , dat de huidige minister die nota bene afkomstig is van dezelfde provincie maar helaas uit een andere partij dan maar ontslag moet nemen. Stefaan De Clercq heeft sinds zijn aanstelling met hindernissen, al heel wat tegenslagen moeten incasseren waarvoor hij echt geen schuld draagt. Men moet in die zaken eerlijk en objectief blijven! In het Canvas-programma Terzake op maandagavond, gaf eerste minster Herman Van Rompuy weinig hoop voor een vlugge doorbraak. Zelfs al zijn er reeds voorliggende plannen, dan nog moeten deze door het parlement geloodst worden vooraleer ze in werking kunnen treden. Dit is een kwestie van maanden eerder dan van weken.
De roep om een volledige hervorming van justitie is dan ook overtrokken. Dat er bepaalde veranderingen moeten gebeuren lijkt me evident en ze moeten verder dragen dan het coördineren van een wet. Ze moeten het naar mijn mening wel mogelijk maken dat de wetgeving wordt herlezen zodat overlappende teksten en wetten kunnen uitgezuiverd worden en bovendien is het hoogst dringend dat wetsartikelen en de er aan gekoppelde straffen gemoderniseerd worden. Het lijkt me hoogst noodzakelijk dat men nu eens werk gaat maken van de evaluatie van de misdrijven en dat men de strafuitvoering in overeenstemming brengt met deze misdrijven en met elkaar. Sommige misdrijven worden met een belachelijk grote straf bedacht, terwijl andere die toch wel ergere vormane aannemen het mogen stellen met een belachelijk minimale straf. Daarenboven moet men de wetten eveneens herzien en aanpassen in verband met eventuele procedurefouten. De mensen op het terrein die de interventies en onderzoeken verrichten, hebben vaak weinig tijd om beslissingen te treffen en hebben al helemaal geen computer noch secretariaat ter beschikking om de zaken perfect te doen verlopen. Over bepaalde procedurefouten zou dus best door een speciale rechtscommissie of rechtbank moeten geoordeeld worden. Fouten die geen invloed hebben op het verdere objectieve verloop van de rechtsgang, zouden dan ofwel moeten kunnen aanvaard worden of uit de rechtszaak gehaald, zonder dat daarvoor het hele proces in het water valt. Het zou alleszins het aantal procedure-advocaten verminderen en er voor zorgen dat daders van misdrijven niet meer op vrije voeten worden gesteld omwille van een procedurefout die verder geen fundamentele invloed heeft op de rechtsgang. De burgers van dit land vragen rechtszekerheid en bestraffing van misdrijven die de maatschappij belasten en benadelen. Jan met de pet heeft geen boodschap aan zogenaamde procedurefouten die gangsters vrij spel geeft, alhoewel hun schuld duidelijk vaststaat.
In mijn vorige loopbaan heb ik nogal wat contact gehad met vooral substituten van de procureur des konings en ik moet eerlijk bekennen dat ik dikwijls medelijden had met deze personen. Het aantal dossiers en de enorme pakken papier die hun bureau en de vloer van hun kantoor bevolkten waren niet van aard me gerust te stellen over de gevolgen van de gerechtelijke dossiers die er lagen. Vele van deze magistraten waren competent, zeer begaan met hun taak en vol goede wil, maar soms had ik de indruk dat ze niet anders konden dan pompen of verzuipen.
Hervormen? Hoe en wat hervormen?
Wellicht moet in het kader van een hervorming ook daar eens aandacht aan geschonken worden. Een performant informatiek systeem gekoppeld aan moderne middelen, kan dit zeker verbeteren. Misschien moet er ook maar eens aan gedacht worden om de verlofdagen en het veel te lange reces van het justitieel apparaat te beperken en terug te brengen naar het modale aantal van de doorsnee burger. Het lijkt me niet van deze tijd dat magistraten meer dan dertig werkdagen verlof hebben, de meeste van mijn landgenoten moeten het stellen met een gemiddelde van 20 dagen. Dat men daar maar eens ernstig over nadenkt! Dezelfde opmerking zou tevens kunnen gemaakt worden voor de parlementairen, maar dit is een onderwerp van een ander debat.
In de nasleep van de Codex Napoleon en de Franse rechtspraak hebben onderzoeksrechters in dit land een bijna nergens anders gezien autonomie in hun onderzoek. Ze hebben praktisch geen verantwoordelijkheid af te leggen en voeren hun onderzoek zoals ze het zelf willen en bepalen of ze voeren geen onderzoek. In bepaalde gevallen kan de Raadkamer beslissen dat een onderzoek of een deel er van moet overgedaan worden, maar in de regel zijn de O.R. nogal vrij. Het is dan ook frequent gebruikelijk dat zij hun onderzoeken uitbreiden al of niet stilzwijgend naar gelieerde misdrijven of vaststellingen, zodat het onderzoek meer in de breedte uitdijt dan in de diepte. Dit heeft uiteraard gevolgen voor de rechtsgang, maar ook voor de termijn waarbinnen een onderzoek afgesloten wordt. Advocaten van de verdediging zullen dit dan al vlug aangrijpen om de redelijke termijn waarbinnen een in beschuldiging stelling moet verricht worden, in vraag te stellen en soms met succes. Het is niet ondenkbaar dat misdrijven aldus verjaren omdat de onderzoekstermijn gekoppeld aan procedureslagen, de zaak zo achteruitstellen dat verjaring kan ingeroepen worden. Dit is uiteraard vooral het geval bij correctionele misdrijven waar de verjaringstermijn van vijf jaar al vlug verstreken is. In sommige gevallen zijn is de verdediging met succes gaan pleiten in Luxemburg voor het Hof voor de rechten van de mens (EVRM) en werd de Belgische justitie veroordeeld omwille van het overschrijden van de redelijke termijn waarbinnen rechtspraak moet geschieden.
Als neveneffect komt nog een ander fenomeen om de hoek loeren. Indien immers alle zijdelings gelieerde zaken in een rechtsgang worden meegenomen, dan is het niet ondenkbaar dat de straffen worden opgeslorpt en dat enkel de zwaarste weerhouden blijft. Een dieptegericht onderzoek zorgt er dan weer voor dat ieder misdrijf afzonderlijk kan berecht worden en dat je dan eigenlijk een optelling van de straffen kan bekomen, hetgeen meer beantwoordt aan de verwachtingen van een bevolking die een neutrale doch rechtvaardige rechtspraak verwacht.
Besluit
Dat er hervormingen moeten geschieden bij justitie lijkt evident. Het moet echter doordacht, modern zijn zodat een efficiënte rechtspraak eerder de regel dan de uitzondering is. Incompetente magistraten of magistraten die niet beantwoorden aan de deontologische criteria van het ambt, moeten zonder pardon naar huis gestuurd worden, of belast met bijv. echtscheidingen en andere rechtspraak die geen invloed heeft op een normale rechtsgang. De competente magistraten moeten beloond worden met een juiste plaats waar hun inzicht, kennis en toewijding volledig tot zijn recht kan en mag komen. De rechtzoekende heeft geen boodschap aan een blinde Vrouwe Justitia die niet open staat voor een rechtvaardige rechtsgang, maar heeft nood aan een blinde Vrouwe Justitia die oordeelt en recht spreekt zonder onderscheid des persoons. Kan dit morgen? Neen, want daarvoor is de materie te delicaat. Er moet te werk gegaan worden met voorzichtigheid en stap per stap. Maar morgen kan daar wel een aanzet toe gegeven worden en dat zou al een hoopgevend begin zijn.
|