Nog een poging tot hervatten van geregelde berichten.
Weer zo lang geleden.
Het is eigenaardig dat het zo moeilijk lijkt om op reguliere basis een blog aan te maken als dit naast de dagelijkse activiteiten valt. Soms zijn de periodes zo druk bezet dat je de indruk krijgt dat je geleefd wordt en dat je agenda bepaald wordt door anderen. Het schrijven van een blog wordt dan uitgesteld omdat de late uurtjes meestal ook hun tol eisen, maar van dat uitstellen komt spijtig genoeg bijna afstel.
Ondertussen is er al heel wat water naar de zee gevloeid en hebben dagen van onverwachte winterse toestanden het land op zijn kop gezet en gezorgd voor heel wat moeilijkheden op de Belgische wegen.
Over die winterse toestanden gesproken. Het is toch eigenaardig dat de weermannen en vrouwen met zo weinig echte precisie voorspellingen kunnen maken over wat het klimaat en het weer voor de goegemeente in petto hebben, desondanks de veelvuldige computermodellen en simulaties waarover ze beschikken.
Toen in 1944 generaal Eisenhower een beslissing moest nemen over het tijdstip van D-day, had hij maar een persoon ter beschikking, de heer Stack een militair weliswaar die de gegevens moest verzamelen die de generalissimo moesten toelaten het definitieve tijdstip van vertrek te bepalen. De nauwkeurigheid van de voorspelling was van levensbelang omdat de geallieerde soldaten op de kust van Frankrijk moesten neergezet worden om de invasie te beginnen en men bijgevolg geen risico wilde lopen dat ze zouden verdrinken vooraleer ze de kust zouden bereiken. Bovendien moesten paratroopers als padvinders en als beschermer van de invasiezone tegen het inzetten van vijandelijke versterkingen, kunnen gedropt worden op de juiste plaats en liefst nog levend ook. Een groot aantal schepen moest van achter het Britse eiland op Frankrijk afsteven en door die langere reisroute dus ook vroeger vertrekken dan de vloot die in de voorste havens gelegen was. Het vlot verloop van de logistieke maritieme trein moest ook gewaarborgd worden en het op plaats zetten van de twee kunstmatige havens ter hoogte van Arromanches, kon enkel als de zee een bepaalde luwte zou hebben. Stack, die over geen computermodellen noch computersimulaties kon beschikken, was heel precies in zijn voorspellingen en daardoor kon de invasie gelanceerd worden om op de Normandische kusten aan te vangen op 6 juni. De storm die twee dagen nadien een deel van de kunstmatige havens naar de verdoemenis hielp en de bevoorrading toch wel danig in de war stuurde, was ingecalculeerd en dus ook voorspeld. Toen ik in mijn jeugd nog te maken kreeg met echte boeren, gepokt en gezadeld in de natuurelementen, kon ik meermaals vaststellen dat deze mensen een bijna intuïtieve feeling hadden voor de weerelementen en er zelden naast zaten met hun voorspellingen. In deze moderne tijden dus, kan dit blijkbaar niet.
Hoe het weer roet in het eten gooit.
Hoe komt het dat de sneeuw viel op een andere plaats dan deze voorzien werd door de weermannen en vrouwen? Een degelijk antwoord heb ik hier niet voor, maar het feit is dat Vlaanderen wakker werd met een wit sneeuwtapijt op wegen en trottoirs. Onmiddellijk was er verkeersellende. Autos slipten van de ene naar de andere kant of geraakte gewoon niet weg. De strooidiensten waren verrast en begonnen dan ook zeer laat aan hun opdracht. Binnen de kortste keren waren de voorraden bijna opgebruikt en hier en daar moesten delen van dorpen en steden onbestrooid gelaten worden met alle gevolgen van dien. Gedeeltelijk gesmolten sneeuw vroor dan weer vlug aan zodat sommige straten eerder op een ijspiste leken dan op verkeerswegen.
Het besneeuwde landschap is uiteraard een dankbaar onderwerp voor de fotograaf en voor kinderen die hun pret niet op kunnen, maar voor de werknemers die hun werkplaats moeten zien te vervoegen binnen een redelijke tijd, betekent het niet minder of meer dan een echte ramp.
Ik heb toch wel heel wat vragen bij de gebruikte methode. Of de sneeuwlaag nu dun, middelmatig of zeer dik is, maakt blijkbaar geen verschil. Er wordt gestrooid met zout en daarmee basta. Bij een dunne laag heeft dit nog wel effect en smelt het witte goedje zeer gemakkelijk om plaats te maken voor een smerige smurrie die de voetganger telkenmale bedreigt als een haastige chauffeur geen rekening houdt met het opspattende goedje. Het zal maar op je kleren terechtkomen!
Op een dikkere laag heeft het strooien heel wat minder effect. De bovenste laag smelt weliswaar, maar bij grote vrieskou riskeert het zeer vlug terug te bevriezen boven de onderste laag en zo krijg je ijspistes waar ijsschaatsen beter thuishoren dan de rubberbanden van de voertuigen.
Ik heb vroeger nog een tijdje doorgebracht als militair in de tiende provincie, de BSD en daar werden we meerdere malen geconfronteerd met sneeuw, ijs en koude en toch leek hete verkeer er vlotter te verlopen als in ons landje. De verplichting toen al in de 60-tiger jaren - om in de winter sneeuwbanden op te leggen zal er zeker niet vreemd aan zijn geweest, maar ook het sneeuwruimen gebeurde op een heel andere wijze. Vooreerst werd de sneeuw weggeblazen, weggeveegd of weggeschraapt en slechts daarna strooide men er zout. Het resultaat was dat op de meeste gewone wegen het verkeer mogelijk was op een weliswaar trager ritme. Ooit vertrok ik op een vrijdagavond rond 17 uur vanuit Neheim om bij mijn schoonouders toe te komen op zaterdag rond 5.30 uur s morgens. We hadden meer dan twaalf uur gereden op geijzelde wegen en in een echte sneeuwstorm die aanhield tot voorbij Dortmund. Toch was er voorzichtig verkeer mogelijk en de van reputatie onvoorzichtige Duitse chauffeur bleek in die omstandigheden toch een gedisciplineerd weggebruiker. Wat hier allemaal te zien is bij slecht weer, loopt echt de spuigaten uit. Je krijgt de indruk dat sommige weggebruikers geen moer geven om hun eigen veiligheid, laat staan die van de ander.
De winterse weersomstandigheden zijn wat verminderd, de sneeuw blijft even weg, maar de koude blijft velen toch nog parten spelen. Autos starten moeilijk, deuren plakken letterlijk vast en ramen ontdooien mondjesmaat bij sommige voertuigen. Dat chauffeurs dan nog willen vertrekken vooraleer al hun ruiten vrij zijn van ijs en hun zicht bijgevolg optimaal is, gaat mijn petje te boven.
Sommigen leren het blijkbaar nooit.
Onze auto heeft ook niet nagelaten om nu en dan winterse kuren te vertonen. Zo klappen de automatische zijspiegels niet altijd voldoende uit en lieten de sensoren het nu en dan afweten. Een raam openzetten bleek nu en dan een lottrekking, want als het echt kou was, dan gebeurde het wel dat ze niet meer dicht ging. Al die moderne snufjes zijn een weldaad voor zolang ze perfect werken. Soms zou een oude kruk op de venster omhoog te draaien welkom zijn, maar blijkbaar zijn dat attributen die meer en meer naar de geschiedenis worden verwezen.
Ik had al het genoegen gesmaakt van de weldaden van een goed werkende airco tijdens de zomermaanden en kon dit nu voor de verandering eens appreciëren bij grote kou. De kleinkinderen kennen dat fenomeen ondertussen ook al en rijden dan ook graag met de voorverwarmde auto van opa en oma mee. Dat is een afwisseling voor opa die hij er dus met genoegen bij neemt. Het houdt hem immers jong en geeft een goede uitvlucht om te opteren voor een auto uitgerust met airco. Of hoe kleinkinderen een opa een dienst kunnen bewijzen!
De mensen rondom ons worden het winterse weer echter stil aan beu en snakken blijkbaar naar licht en zon. Hopelijk komt dat er nu vlug zodat we weer blijgemoed op weg kunnen zonder te moeten denken aan het meenemen van een dikke jas, een sjaal en zware bottinen.
Om het met de heilige Augustinus te zeggen: Kom op, broeder Zon, we hebben je hard nodig!
|